N\ T5?*ï Douderdaj; 2S October. A0. 1909. <Beze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Gemeenteraad van Leiden. LEIDSCH M&BLAD PBU8 DER ADVERTENTIENi Van 1—6 regels /1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine tdvertentiêa ran 30 woorden 40 Oents oontantelk tiental woorden meer 10 Oents, Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden l l l l f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd siju B 1.30. Franco per post 1.65. Zifting van hedennam 1 ddag* G emeen tebcgr ooting. (7 Pe Voorzitter geeft het woord voor c algemeene. beschouwingen* De heer Fockema Andreae wenscht een enkel woord te zeggen pver de aantrekkelijkheid onzer gemeente. Spr. jriet gunstige teekenen. Er is een (stroom yan studenten aangekomen. De Regeering (doet veel voor de Academie. Ook 1de woon •den van den Voorzitter, in de yorige ver-: gadering ten gunste yan de Meisjes-H, J3.-S. juicht spr. toe. Maar er blijft één groot bezwaar den 'dat is de toestan d der grachten. Daarom vraagt spr,: zijn er bij B. en I\Vs. plannen, om dienaangaande verbete ring te brengen? Spr., herinnert hierby jaan het schrijven van het hoogheemraad schap Rijnland in verband met de kwestie yan den Warraonder Dam. Spr, meentt «dat de houding der Hoogheemraadschap pen tegenover de steden, die er in liggen yiccieus is. Het belang der steden fwördt «daarbij te weinig in het oog (gehouden. Die rechtstoestand kan spr. niet goedkeu ren. Daarom vestigt hij de aandacht [van J3. en Ws. er op. De heer De Vries vindt in de woor- «den van den' heer Fockema Andreae laan> leiding om ook zijn "meening kenbaar Ite Joiaken. Diens standpunt deèlt spr. geens zins. Integendeel, de Heemraadschappen doen zeer veel voor de steden. Spr, wil £r niet verder over uitweiden. Wat betreft de klacht van het kwalijk riekende water, de stad zelf draagt (er de gehuld van. Zij spaart een rioleering (uit «en gooit al haar vuil maar 4n de grach ten. Zoolang die toestand niet ophoudt, kan men geen verbetering van buitenaf yerw achten, De heer S y t s ma herinnert aan het pnderzoek. van particuliere zijde ingesteld, en vraagt hoe het daarmee staat. Verder maakt spr. een opmerking over 'pen belasting op de publieke vcr- m a k e 1 y k h e d n. Die is indertijd mis lukt. Maar als nu uit den boezem van -den Raad zelf zoo'n voorstel kwam, kou ide Voorzitter dan wel het willen (verde- «digen met animo De heer Fokker spreekt over de (Tuinbouwwinterschool, die hier in de buurt zal worden opgericht. Spre ker vraagt B. en Ws. moeite te willen doen om die school hier te krijgen. Verder zegt spr., dat B. en Ws. ook Sloor bevordering van landbouw pnindustrie de stad aantrekkelijk kun nen maken, speciaal in verband met [liet pieuwe kanaal, dat gegraven wordt. De heer Fockema Andreae verdui delijkt zijn opmerking over de Heemraad- Schappen. Spr. heeft niets onaangenaams bedoeld aan het adres van deze, ftiaar heeft «den rechtstoestand afgekeurd, die er schijnt .te bestaan. En het kwalijk rieken |der grachten is niet een gevolg van het stor ten van vuil daarin, want het 'is de laatste jaren pas zóó ergl De heer De Vries merkt op, dat reeds in de jaren 1600 geklaagd werd -over de [ondraaglijke lucht der grachten. Dus dat is niet van jongen datum. (Gelach), Spr. .bestrijdt verder het betoog yan den Jieer, Fockema Andreae. De Vo orzitter beantwoordt de spre? kers. Ten eerste den heer Sijtsma. Dc yerordening op de belasting der publieke .vermakelijkheden is indertijd dood ge-: pmendeerd. Maar Spr. wil gaarne een Voor stel uit den Raad afwachten. Wat yerder betreft den bloei der gemeente, spr. (on derschrijft gaarne de woorden van den heer Fockema Andreae; maar ook het bezwaar van die lucht der grachten Ideelt bij. In antwoord nu op de gedane vraag frierkt spr. op, dat de regeling yan den ^rechtstoestand tusschen de Heemraad- jschappen en de steden niet op |deze plaats $an de orde is. Het gemis aan rioleering is zeer feeker dc hoofdzaak, maar toch is de (vererge ring van de ondraaglijke lucht een 'yer-? Schijnsel der laatste jaren. Hoe daarin (te yoorzien Demping der- grachten of een rioolstelsel? Nu is rioleering ontzaglijk [duur: rest dus demping, tenzij het [Rijk jer zich mee bemoeit. B. en [Ws. laten ."wel hun gedachten gaan over dc (zaak, Jnaar plannen hebben zij niet. Spr. erkent dankbaar de medewerking yan Rijnland. Spuiing helpt toch eenigs- ?ins. Spr. geeft verder enkele opmerkingen 'pver de verhouding der Heemraadschap pen tegenover de steden en het plat-; beland. In antwoord op den heer Fokker 'zegt Spr., [dat B. en Ws. gaarna laan zyn ver-; Zoek willen te gemoet komen, maar [of het geheel op hun weg ligt, betwijfelt spr. Dc heer PI oogenboom spreekt over de verhouding tusschen Rijnland en het platteland. Spr. treedt in technische bij-i Zonderheden hierover. Spj\ merkt pp, dat,- indien Rijnland een enkele maal niet 'aan het verzoek der steden voldoet, dit laan de eïschen der scheepvaart en anderszins moet worden toegeschreven. Er zijn hier zooveel belangen, die alle in het oog (moeten wor den gehouden. De Voorzitter dankt den heer Hoo genboom voor zijn mededeelingen. Daarna worden de algemeene beschou wingen gesloten. Aan de orde zijn de -j Uitgaven: By volgnummer 71 vraagt de heer F o k- ker, waarom de schrijfloonen thans meer, dan f 200 hooger zyn dan andere jaren. De .Voorzitter zegt, dat de post verleden jaar ook op f 900 was uitgetrok ken en toen is er maar leen kleine f 700 gebruikt. Het bezwaar van den heer (Fok* ker is dus denkbeeldig. De heer F okker zegt, dat we jdan toch f 200 minder moeten uittrekken, als ze toch niet gebruikt worden. De Vo orzitter merkt op, dat dezo op merkingen niet in 't sec tie ver slag genoemd zijn. Het is geen gebruik ze dan toch in de openbare vergadering te brengen. Overigens meent spr., dat de opmerking niet getuigt van 'n breeden gedachtengang (groote vroo- lijkheid 1) Do heer Fokker blijft zuinigheid aan bevolen. De discussie over dit punt vrordt gesloten. Bij volgn. 78 vraagt de heer Yergou- w o n stemming. (Het punt behelst de verhooging van de jaarwedde van den archivaris.) Do Voorzitter meent, dat een amen dement om den post te verminderen beter ware. Do heer V ergo uwen stelt thans voor den post met f 400 to verminderen. De Voorzitter merkt op, dat de ver hooging degelijk gemotiveerd is. Spr. meent wel te moeton wijzen op dc groote bekwaam heid van den tegenwoordigen titularis. De heer Vergouwen zegt, dat het alios ter wille van de zuinigheid is. Het amendement wordt daarop verwor pen met 16 tegen 14 stemmen. Vóór stemden de heeren: De Boer, Van der Eist, Van Gruting, J. J. van Hoeken, A. Mulder, P. J. Mulder, Roem, Sijtsma, Timp, Van Tolf Vergouwen, De Vries en Zwiers. Volgn. 101. De heer Fockema An dreae merkt op, dat hier wordt voorge steld vier nieuwe agenten aan te stellen. Spr. heeft niet den moed om pogingen te doen om dit voorstel te doen vallen. Spr. gelooft niet, dat deze vier nieuwe agenten do balddadighe.'d der straatjeugd zullen beperken. Spr. deelt staaltjes mee ran de onmacht der agenten tegenover de straatjeugd. Het eenige middel is den agenten te veroorloven een matig gebruik van den gummistok te maken. Dat helpt en niet een lange procedure. Agenten op r ij wielen kunnen ook veel goed doen. Spr. betwijfelt echter of de organisatie der politie hier wel goed is. Spr. maakt daarvan den Burgemeester geen verwijt. Spr. deelt eenige bijzonderheden mede over de ergerlijke houding van het gepeu pel bij de inauguratie van de nieuwe leden van het Leidsch Studenten-Corps. Eerst na lang wachten en veel telephoneeren kwam er politie. Dit is een verzuim, dat veel te denken geeft. Verder: de inbraken in den laatsten tijd hebben ook de politie niet erg van den goe den kant doen kennen. Er zijn inbraken geschied in buurten, die boter hadden moeten worden bewaakt. Spr. vraagt dus, met erkenning, dat do beste stuurlui aan wal staan: Wordt er wel het ware gebruik gemaakt van onzo pblitie? De heer Van der Eist zegt, dat de balddadigheid der jeugd niet door de agen ten kan worden verhinderd. Spr. merkt op, dat er in den laatsten tijd zoo weinig agen ten inet flink voorkomen zijn aangesteld. Meer agenten vindt spr. ook onnoodig. Eerder minder. Spr. vindt, dat de adjunct- inspecteurs in een sckeeve positie staan. Zij hebben weinig ondervinding en moeten agonten oontroleeren van ja-renlangen dienst. Waarom die hoogste rang ook niet voor de agenten? Spr. vraagt ook hiervoor wel de aan dacht van den Burgemeester. De heer S ij t s m a spreekt zijn spijt uit dat de Burgemeester zoo weinig loslaat ever de politie. Spr. vindt ook de vermeer dering van de politie overbodig. Zoo kunnen we wel doorgaan, elk jaar. Spr. onderschrijft de woorden van den heer Fockema Andreae. Zóó krijgen we de jeugd niet minder balddadig. Spr. merkt pp, dat in Haarlem de balddadigheid nog grooter is en er zijn daar veel meer agen ten. Spr. gelooft ook, dat er te veel agen ten hier zijn. Speciaal de post op de Vree- wijkbrug des Zondags is niet noodig om to controleeren wie met de fiets den Wit ten Singel oversteekt. Bovendien, de agenten hebben een rijwiel gekregen, daardoor is bun. werkkracht sterk vermeerderd. Spr. acht het politie-stelsel bier ook verkeerd. De agenten moesten grootere buurten hebben voor de surveil lance. Spr. stelt dus voor dezen begroo- tingspost te verminderen. De heer F ok k e r spreekt ook over do politie. Spr. zal niet treden in de bevoegd heid van den Burgemeester; maar spr. vraagt opheldering: er is één adjunct inspecteur minder uitgetrokken dan er bestaan. Spr. vindt ook, dat vermeerde ring der politie niet verbetering van stelsel zal brengen. De heer B r i c t wil een woord spreken vóór dezen post. Spr. komt veel in de bui tenwijken en heeft opgemerkt, dat daar de balddadigheid het grootst is. Zetten we nu daar meer agenten, dan zal do toestand daar verbeteren. Het niet-ontdekken van inbraken kan niet altijd aan de politie worden geweten. Waarschijnlijk zijn de daders van de laat ste misdrijven buiten onzo gemeente woon achtig. En dan wordt de zaak veel moei lijker. Spr. vindt ook een pak slaag voor bald dadigheid een goede remediebeter dan een berisping. Maar bij recidive kan zoo'n jongen toch naar de tuchtschool. Daarom vraagt spr. den heer Van der Eist voortaan wat meer recidive ten laste to leggen als ambtenaar van het O. M. De tuchtsohool toch is nogal gevreesd bij de jongens. De Voorzitter beantwoordt de spre kers. Iedereen meent van de politie ver stand te hebben 1 Spr. is "25 jaar bij hot Openbaar Ministerie geweest en mag dus wel van ervaring spreken. Spr. houdt hot politiekorps hier voor zéér geschikt en merkt ook op, dat de b'^ste Btuurlui aan wal staan. Laat men dan eens een beter Stelsel noemen l Spr. is ook overtuigd, dat een kleine kastijding bij balddadigheid zeer gwenscht zou zijn, maar er bestaat vrees voor de goede .toepassing. Maar do onvoldoende strafmiddelen tegen do jeugd mogon toch niet aan de politie worden geweten. Dat doet. aan het stelsel niet to kort. Het gaat hier om vermeerdering van de agen ten, speciaal voor de buitenwijken, zooals de heer Briët terecht opmerkte. De bouwondernemers en Jclo bewoners der buitenwijken klagen steen en been. Daar voor dient thans dit voorstel. Op het plaatsen van posten wenseht spr. ook niet in te gaan. Dat is hier niet aan de orde. Het blijft het terrein van den Bur gemeester. De opmerking van den heer Fokker is ongewoon. Hier wordt geklaagd, dat een post niet gebruikt is; meestal is het an dersom. Overigens kan spreker hierop niet verder antwoorden. Wat het gebeurde betreft bij do ingar atie der groenen, spr,, erkent, dat hier een misverstand is geweest. Het is de schuld van een ambtenaar, die zijn plicht niet juist gedaan heeft, maar dat ia nu éénmaal gebeurd; vroeger nooitI Gaat bet nu aan daarom het stelsel to misprijzen l Wat de diefstallen op 4 October uetreft, spr., wil alleen zoggen,, dat het hier sluwe lieden zijn geweest en dat men met een be perkt politiekorps niet overal tegelijk kan zijn. Spr. resumeert, dat er toch van de poli tie ook wel wat goeds te zeggen is, en dat vermeerdering van het korps zeer aanbeve ling verdient. De heer F okker zegt, dat do Voor zitter zijn vraag niet begrepen heeft. Hij verduidelijkt die. Er is buiten de formatie van vier adjunct-inspecteurs nog een vijfde en deze staat niet op do begroofcing. Do Voorzitter blijft opmerken, dat dezo post een raming is. Er is geen getal genoemd. De burgemeester heeft de be- voogdheid om ambtenaren aan te stellen. Later wordt dan de som verdeeld binnen de grens van de begrooting. De heer Fookema Andreae merkt op, dat hij zich niet gerechtigd acht de vier agenten af te stemmen, maar betreurt toch, dat de Voorzitter zoo weinig het be zwaar inziet, dat tegen het politiekorps bestaat. De Voorzitter erkent het bestaan van gebreken, maar in de gegeven omstan digheden kan 6pr. nog niet de wenschelijk- heid inzien om in het systeem verandering te brengen. De beer S ij t s m a is niet overtuigd van het nut van vermeerdering van het korps. Spr. vraagt nogmaals opheffing van den post aan den Witten Singel. De heer Van der Eist heeft geen antwoord gehoord op de vraag of de ad junct-inspecteurs niet zouden kunnen wor den uitgeschakeld. Dit weik kunnen de agenten eerste klasse even goed doen. De adjunct-inspecteurs maken de promotie voor de agenten sleohter. Spr. zou, ook om te bezuinigen ze willen afschaffen. Spr. vraagt cok het portierswerk niet aan agenten eerste klasse op te dragen. Dat kan veel goedkooper. Spr. vraagt den Bur gemeester die kwestie wel onder de oogen te willen zien. De Voorzitter herinnert, dat eerst twee jaar geleden die adjunct-inspecteurs zijn ingesteld na uitvoerige discussie. Voor al als commandant van de nachtwacht rijn die ambtenaren noodig. Spr. zal do andere punten nader overwegen. De heer S ij t s m a trekt thans, na de gevoerde discussie zijn voorstel in. Bij volgn, 102 vraagt do heer Fokker aan B en Ws. een onderzoek te willen in stellen naar de arbeidsvoorwaarden van hen, dio in huisindustrie de kleeren voor de politie maken. De Voorzitter zegt, dat dezo klee ding tegenwoordig buiten de gemeente om gaat. Daar is een apart fonds voor. Do heer Fokker zal düs zich aan een andor adres moeten vervoegen. De heer Fokker vraagt: Welk adree? De Voorzitter wijst er op, dat de heer Fokker al weer iets vraagt wat niet in de secties is besproken. Dat gaat toch niet aan! Bij volgn. 105 stelt de heer Fockema Andreae voor den post met f 300 te verhoogen, om daarvoor politiehon den aan te koopen. Spr. heeft Idaarover een onderzoek ingesteld en gelooft, 'dat die honden een goed middel zullen {zijn om misdaden beter op het spoor te komen. In Den Haag kosten die honden f 150. Beter schijnt echter jonge honden aan te schaffen, die dan worden afgericht. Het boekje van Kesslcr cn een ander boekje van Gersbach geven daarover mooie op merkingen. Spr. zou daarom gaarne wat van die honden aanschaffen. Hoe dat (nu nader ingericht zal worden, laat Spr. (gaan ne aan B. en Ws. over. En een som yan 300 is toch niet al te igroot. Het voorstel wordt ondersteund. De Voorzitter meent, dat voorlook pig {afwachten hier de boodschap moet zijn. Er is nog te weinig (over bekend. In vele andere steden wordt ook tiog een afwachtende houding aangenomen. Spr. heeft dit het vorig jaar ook [reeds op gemerkt en blijft bij zijn opvatting. In groote steden zijn die honden niet" zoo nuttig als op het platteland. 'Zoodra een misdadiger gebruik maakt van een publiek vervoermiddel, i3 de hond het spoor kwijt. Spr. herinnert aan dè [veie gevallen (de vlucht van Frans Rosier, enz.), waarin 'de hond volstrekt geen Suc ces had. .Toch schijnt .op het platteland een hond wel goed. In dc gegeven omstandigheden Schijnt 'daarom 'de post nog niet voldoende (ge* paotiveerd. Laat ons afwachten. De heer Fockema Andreae is niet bekeerd door de woorden van 'den V o o r- zttier. Spr. is overtuigd, van de hoofdzaken lijkheid, om nieuwe middelen te zoeken om misdrijven op tc sporen. En laten we het eens met een hond probeeren. (En als het maar in één pp [de tien gevallen helpt, is het al mooi. Wat kan men er toch tegen Ihebbcn?. De post is maar f 300. De Voorzitter zegt, 'dat de 'dressuur een kostbare zaak is, en dat [is er tegen dit voorstel. Spr. wijst er op, (dat de da der altijd iets moet achterlaten, anders helpt de; hond niet. Daarom, spr. zou met tal van andere steden liever afwachten. Den Haag is zoowat de eenige stad waar ze zijn. De jheer A a 1 b' e r s c meent ook, «dat 'de kosten zeer groot zullen worden fcn dit schijnt wel wat bezwaarlijk;. Spr. merkt op, dat de proeven met gedresseerde (hon den volstrekt niets, althans weinig bewyw zen. Daarmede moet men voorzichtig zijn. Spr. (j< dus ook voor een (afwachtende houding. De heer Brlët zou het betreuren, als onder den invloed van de laatste 'groote diefstallen nu politiehonden zouden wor den aangeschaft. Er gebeurt hier geluk kig te weinig? om een hond te nemen. Die zou toch weinig dienst doen. Spr. Jdeelt statistieken mede over de jnis drijven hier ter stede. De heer Fokker merkt op, dat 'de heer Briët zyn opmerking eerder had moeten zeggen, dan had de heer Fockema Andreae zijn voorstel niet gedaan mis schien. Spr. maakt nader enkele ppmer- kingen over het gesprokene en vraagt £ioe de Commissaris yan politie er (oyer denkt. Do heer Roem meende, dat de hood by de vervolging van Frans Rosier wel degeiyk dienst had gedaan. Spr. zou gaarne iets willen zeggen ten voordeole van een paar honden. Wat Is er togen, dat een agent 's nachts een hond by zich heeft? Spr. zou ook om andere redenen sterk ▼oor de aanschaffing zyn. De Voorzitter antwoordt, dat de Com missaris van politie ook lievor wil afwachten. Den heer Roem «egt spr., dat een hond al- tyd by zyn dresseur moet biyven, anders helpt het niet. De discussie wordt gesloten. Het amende ment Fockema Andreae wordt in stemming gebracht en verworpen met 22 tegen 8 stemmen. Vóór het amendement stemmen de heeren Carpentier Alting, Corts, Van der Elat, Focke* ma Andreae, Fokker, Hoogenboom, Relme* ringer en Roem. De hoer Van der Eist maakt nog de epmerking, dat by den laatsten diefstal b(J Prof. Eerdmans geen fotograflo-toeetel wa« em de nagelaten sporen op te nomen. De Voorzitter dankt voor de op* merking. By volgn. 111 wonscht de heer Fockema Andreae een goed woord te doen vooi olectrische verlichting van hot Raponburg. Wat de bewoners overdag te kort komon aan licht, laten B en Ws. hun dat 's avonds wat overvloodiger govoD. De heer Korevaar zou willon antwoorden Laat ons een langzaam tempo aaanemen, spr. gaat na de werking dor Centrale hier. Dat gaat goed maar de taak is nog te kort van duur, om groote sprongen te maken. De fiuaocieele omatandighodea manen tot voor zichtigheid. Overlading van de Centrale zou zoer kunnen achadeu. Daarom willen B. en We. liever kalmaan voortgaan. Bij volgn. 116 herinnert do heer Roem, dat de Commissie van Fabrioage hier go- heel buiten 't Slachthuis staat; zelfs wordt zo niet eens gehoord over de herstellingen. Do Voorzitter meent, dat bij do uitvoering eventueel van dezen post Fa bricage zal worden gehoord. De hoer Room betwijfelt dit. De post wordt goedgekeurd* Bij volgn. 118 wordt gunstig beschikt op het adres der Vereeniging tor bestrijding der Tuberculose. Het subsidie wordt vast gesteld op f 1250. Bij volgn. 123 merkt do hoor Van dor E 1 s t op, dat het plantsoentje op het talud van den Witten Slngol misplaatst ia. Heb effect van deze prachtige bocht wordt er door bedorven. Spr, stelt voor den post daarom met f 125 te verminderen. De heer Korevaar zegt, dat het moei lijk ia hierop in to gaan. Het is een kwestie van smaak. Spr. vindt het wel aardig, dat boschje, en meerderen met hem. Het amendement wordt aangenomen met 24 tegen 0 stemmen. Vóór stemden de heerent Aalberse, De Boer, Bosch, Bote, Brièt, Carpentier Al ting, Corts, Driéssen, Van der Eist, Fok ker, Van Gruting, J. J. van Hoeken. Hoo genboom, Meuleman, A. Mulder, P. J. Mul der, Reimeringer, Sijtsma, Timp, Van Tol, Vergouwen, Do Vries, Wildeboér cn Zwiers. Bij volgn. 122 spreekt de heer Meu leman over den erbarmelijkon toestand van den Stationsweg. Voor f; etsers ia het een waaghalzerij bij vochtig weer om over dien weg te rijden; de bewijzen zijn er dat men zijn beenen kan brekon; er ge beuren dagelijks ongelukken. Spr. vraagt voorziening in de bestrating. De heer Korevaar zegt dat hij zelf wol geen fiets rijdt, maar meent dat het niet gaat om als er een putjG in een straat ia, dadelijk maar te roepen om verbetering. En de bezuiniging dan? Spr. gelooft, dab de tramrails er veel kwaad doen. Spr. wil gaarno zijn best doen, maar kan niets beloven. We kunnen toch ook maar niet elk oogenblik de straat opbreken. Spr. deelt staaltjes meo over de overdreven eïschen, die men stelt, zelfs aan een straat, die pas opgebroken is en dus nog niet uit gezakt is. Do heer Meuleman zegt, dat hij dus eigenlijk gelijk heeft gekregen. Hij blijft dus zijn meening handhaven, dat de Sta tionsweg in een schandab'gen toestand ver keert, alleen voor de tram en voetgangers begaanbaar. Bij völgn. 124 maakt do heer V a n H o e- k e n een opmerking over de verhoogde be strating op de Beestenmarkt. Bijna allo deskundigen zijn het er over eens, dat het niet noodig was hiervoor f 1600 uit tc ge ven. Met het gelijk maken van kuilen was al veel bereikt. De heer Kerstens vraagt of de heer Van Hoeken wel weet om welke vakken van do Beestenmarkt het hier gaat. Spr. Eegt, dat het een technische zaak geldt. En het hooger staan van de koeien is in het bolang van do boeren. De heer Korevaar erkent, dat, als het hier betrof reparatie, dat wc dan wel hadden kunnen waohten, maar het geldt hier een nieuwe verhooging, die volgens de markt-commissie en anderen noodig was. De heer Roem sluit zich aan bij den heer Korevaar, ofschoon spr. weinig voor den post voelt. Spr. merkt op, dat de technische commisise in dezen niet is Fabricage, maar de technisohe marktcomrnissie. De heer VanGruting kourt den post ook gced. Hij is noodig. De Marktcomrnissie was van meening, dat vernieuwing een eisch was en evenveel kost te als verbetering van de kuilen. Het voorstel van den hoer Van Hoeken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1