N\ T5?*ï
Douderdaj; 2S October.
A0. 1909.
<Beze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Gemeenteraad van Leiden.
LEIDSCH
M&BLAD
PBU8 DER ADVERTENTIENi
Van 1—6 regels /1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine tdvertentiêa ran 30 woorden 40 Oents oontantelk
tiental woorden meer 10 Oents, Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden l l l l f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd siju B 1.30.
Franco per post 1.65.
Zifting van hedennam 1 ddag*
G emeen tebcgr ooting.
(7 Pe Voorzitter geeft het woord voor
c algemeene. beschouwingen*
De heer Fockema Andreae
wenscht een enkel woord te zeggen pver
de aantrekkelijkheid onzer gemeente. Spr.
jriet gunstige teekenen. Er is een (stroom
yan studenten aangekomen. De Regeering
(doet veel voor de Academie. Ook 1de woon
•den van den Voorzitter, in de yorige ver-:
gadering ten gunste yan de Meisjes-H,
J3.-S. juicht spr. toe.
Maar er blijft één groot bezwaar den 'dat
is de toestan d der grachten.
Daarom vraagt spr,: zijn er bij B. en
I\Vs. plannen, om dienaangaande verbete
ring te brengen? Spr., herinnert hierby
jaan het schrijven van het hoogheemraad
schap Rijnland in verband met de kwestie
yan den Warraonder Dam. Spr, meentt
«dat de houding der Hoogheemraadschap
pen tegenover de steden, die er in liggen
yiccieus is. Het belang der steden fwördt
«daarbij te weinig in het oog (gehouden.
Die rechtstoestand kan spr. niet goedkeu
ren. Daarom vestigt hij de aandacht [van
J3. en Ws. er op.
De heer De Vries vindt in de woor-
«den van den' heer Fockema Andreae laan>
leiding om ook zijn "meening kenbaar Ite
Joiaken. Diens standpunt deèlt spr. geens
zins. Integendeel, de Heemraadschappen
doen zeer veel voor de steden. Spr, wil
£r niet verder over uitweiden.
Wat betreft de klacht van het kwalijk
riekende water, de stad zelf draagt (er de
gehuld van. Zij spaart een rioleering (uit
«en gooit al haar vuil maar 4n de grach
ten. Zoolang die toestand niet ophoudt,
kan men geen verbetering van buitenaf
yerw achten,
De heer S y t s ma herinnert aan het
pnderzoek. van particuliere zijde ingesteld,
en vraagt hoe het daarmee staat.
Verder maakt spr. een opmerking over
'pen belasting op de publieke vcr-
m a k e 1 y k h e d n. Die is indertijd mis
lukt. Maar als nu uit den boezem van
-den Raad zelf zoo'n voorstel kwam, kou
ide Voorzitter dan wel het willen (verde-
«digen met animo
De heer Fokker spreekt over de
(Tuinbouwwinterschool, die hier
in de buurt zal worden opgericht. Spre
ker vraagt B. en Ws. moeite te willen
doen om die school hier te krijgen.
Verder zegt spr., dat B. en Ws. ook
Sloor bevordering van landbouw
pnindustrie de stad aantrekkelijk kun
nen maken, speciaal in verband met [liet
pieuwe kanaal, dat gegraven wordt.
De heer Fockema Andreae verdui
delijkt zijn opmerking over de Heemraad-
Schappen. Spr. heeft niets onaangenaams
bedoeld aan het adres van deze, ftiaar heeft
«den rechtstoestand afgekeurd, die er schijnt
.te bestaan. En het kwalijk rieken |der
grachten is niet een gevolg van het stor
ten van vuil daarin, want het 'is de laatste
jaren pas zóó ergl
De heer De Vries merkt op, dat reeds
in de jaren 1600 geklaagd werd -over de
[ondraaglijke lucht der grachten. Dus dat
is niet van jongen datum. (Gelach), Spr.
.bestrijdt verder het betoog yan den Jieer,
Fockema Andreae.
De Vo orzitter beantwoordt de spre?
kers. Ten eerste den heer Sijtsma. Dc
yerordening op de belasting der publieke
.vermakelijkheden is indertijd dood ge-:
pmendeerd. Maar Spr. wil gaarne een Voor
stel uit den Raad afwachten. Wat yerder
betreft den bloei der gemeente, spr. (on
derschrijft gaarne de woorden van den
heer Fockema Andreae; maar ook het
bezwaar van die lucht der grachten Ideelt
bij. In antwoord nu op de gedane vraag
frierkt spr. op, dat de regeling yan den
^rechtstoestand tusschen de Heemraad-
jschappen en de steden niet op |deze plaats
$an de orde is.
Het gemis aan rioleering is zeer feeker
dc hoofdzaak, maar toch is de (vererge
ring van de ondraaglijke lucht een 'yer-?
Schijnsel der laatste jaren. Hoe daarin (te
yoorzien Demping der- grachten of een
rioolstelsel? Nu is rioleering ontzaglijk
[duur: rest dus demping, tenzij het [Rijk
jer zich mee bemoeit. B. en [Ws. laten
."wel hun gedachten gaan over dc (zaak,
Jnaar plannen hebben zij niet.
Spr. erkent dankbaar de medewerking
yan Rijnland. Spuiing helpt toch eenigs-
?ins.
Spr. geeft verder enkele opmerkingen
'pver de verhouding der Heemraadschap
pen tegenover de steden en het plat-;
beland.
In antwoord op den heer Fokker 'zegt
Spr., [dat B. en Ws. gaarna laan zyn ver-;
Zoek willen te gemoet komen, maar [of het
geheel op hun weg ligt, betwijfelt spr.
Dc heer PI oogenboom spreekt over
de verhouding tusschen Rijnland en het
platteland. Spr. treedt in technische bij-i
Zonderheden hierover. Spj\ merkt pp, dat,-
indien Rijnland een enkele maal niet 'aan
het verzoek der steden voldoet, dit laan de
eïschen der scheepvaart en anderszins moet
worden toegeschreven. Er zijn hier zooveel
belangen, die alle in het oog (moeten wor
den gehouden.
De Voorzitter dankt den heer Hoo
genboom voor zijn mededeelingen.
Daarna worden de algemeene beschou
wingen gesloten.
Aan de orde zijn de -j
Uitgaven:
By volgnummer 71 vraagt de heer F o k-
ker, waarom de schrijfloonen thans meer,
dan f 200 hooger zyn dan andere jaren.
De .Voorzitter zegt, dat de post
verleden jaar ook op f 900 was uitgetrok
ken en toen is er maar leen kleine f 700
gebruikt. Het bezwaar van den heer (Fok*
ker is dus denkbeeldig.
De heer F okker zegt, dat we jdan toch
f 200 minder moeten uittrekken, als ze
toch niet gebruikt worden.
De Vo orzitter merkt op, dat dezo op
merkingen niet in 't sec tie ver slag genoemd
zijn. Het is geen gebruik ze dan toch in de
openbare vergadering te brengen. Overigens
meent spr., dat de opmerking niet getuigt
van 'n breeden gedachtengang (groote vroo-
lijkheid 1)
Do heer Fokker blijft zuinigheid aan
bevolen.
De discussie over dit punt vrordt gesloten.
Bij volgn. 78 vraagt de heer Yergou-
w o n stemming.
(Het punt behelst de verhooging van de
jaarwedde van den archivaris.)
Do Voorzitter meent, dat een amen
dement om den post te verminderen beter
ware.
Do heer V ergo uwen stelt thans voor
den post met f 400 to verminderen.
De Voorzitter merkt op, dat de ver
hooging degelijk gemotiveerd is. Spr. meent
wel te moeton wijzen op dc groote bekwaam
heid van den tegenwoordigen titularis.
De heer Vergouwen zegt, dat het
alios ter wille van de zuinigheid is.
Het amendement wordt daarop verwor
pen met 16 tegen 14 stemmen.
Vóór stemden de heeren: De Boer, Van
der Eist, Van Gruting, J. J. van Hoeken,
A. Mulder, P. J. Mulder, Roem, Sijtsma,
Timp, Van Tolf Vergouwen, De Vries en
Zwiers.
Volgn. 101. De heer Fockema An
dreae merkt op, dat hier wordt voorge
steld vier nieuwe agenten aan te stellen.
Spr. heeft niet den moed om pogingen
te doen om dit voorstel te doen vallen.
Spr. gelooft niet, dat deze vier nieuwe
agenten do balddadighe.'d der straatjeugd
zullen beperken. Spr. deelt staaltjes mee
ran de onmacht der agenten tegenover de
straatjeugd. Het eenige middel is den
agenten te veroorloven een matig gebruik
van den gummistok te maken. Dat helpt
en niet een lange procedure.
Agenten op r ij wielen kunnen
ook veel goed doen.
Spr. betwijfelt echter of de organisatie
der politie hier wel goed is. Spr. maakt
daarvan den Burgemeester geen verwijt.
Spr. deelt eenige bijzonderheden mede
over de ergerlijke houding van het gepeu
pel bij de inauguratie van de nieuwe leden
van het Leidsch Studenten-Corps. Eerst
na lang wachten en veel telephoneeren
kwam er politie. Dit is een verzuim, dat
veel te denken geeft.
Verder: de inbraken in den laatsten tijd
hebben ook de politie niet erg van den goe
den kant doen kennen.
Er zijn inbraken geschied in buurten, die
boter hadden moeten worden bewaakt. Spr.
vraagt dus, met erkenning, dat do beste
stuurlui aan wal staan: Wordt er wel het
ware gebruik gemaakt van onzo pblitie?
De heer Van der Eist zegt, dat de
balddadigheid der jeugd niet door de agen
ten kan worden verhinderd. Spr. merkt op,
dat er in den laatsten tijd zoo weinig agen
ten inet flink voorkomen zijn aangesteld.
Meer agenten vindt spr. ook onnoodig.
Eerder minder. Spr. vindt, dat de adjunct-
inspecteurs in een sckeeve positie staan.
Zij hebben weinig ondervinding en moeten
agonten oontroleeren van ja-renlangen
dienst. Waarom die hoogste rang ook niet
voor de agenten?
Spr. vraagt ook hiervoor wel de aan
dacht van den Burgemeester.
De heer S ij t s m a spreekt zijn spijt uit
dat de Burgemeester zoo weinig loslaat
ever de politie. Spr. vindt ook de vermeer
dering van de politie overbodig. Zoo kunnen
we wel doorgaan, elk jaar.
Spr. onderschrijft de woorden van den
heer Fockema Andreae. Zóó krijgen we de
jeugd niet minder balddadig. Spr. merkt
pp, dat in Haarlem de balddadigheid nog
grooter is en er zijn daar veel meer agen
ten. Spr. gelooft ook, dat er te veel agen
ten hier zijn. Speciaal de post op de Vree-
wijkbrug des Zondags is niet noodig om
to controleeren wie met de fiets den Wit
ten Singel oversteekt.
Bovendien, de agenten hebben een rijwiel
gekregen, daardoor is bun. werkkracht sterk
vermeerderd. Spr. acht het politie-stelsel
bier ook verkeerd. De agenten moesten
grootere buurten hebben voor de surveil
lance. Spr. stelt dus voor dezen begroo-
tingspost te verminderen.
De heer F ok k e r spreekt ook over do
politie. Spr. zal niet treden in de bevoegd
heid van den Burgemeester; maar spr.
vraagt opheldering: er is één adjunct
inspecteur minder uitgetrokken dan er
bestaan. Spr. vindt ook, dat vermeerde
ring der politie niet verbetering van stelsel
zal brengen.
De heer B r i c t wil een woord spreken
vóór dezen post. Spr. komt veel in de bui
tenwijken en heeft opgemerkt, dat daar de
balddadigheid het grootst is. Zetten we nu
daar meer agenten, dan zal do toestand
daar verbeteren.
Het niet-ontdekken van inbraken kan
niet altijd aan de politie worden geweten.
Waarschijnlijk zijn de daders van de laat
ste misdrijven buiten onzo gemeente woon
achtig. En dan wordt de zaak veel moei
lijker.
Spr. vindt ook een pak slaag voor bald
dadigheid een goede remediebeter dan
een berisping. Maar bij recidive kan zoo'n
jongen toch naar de tuchtschool. Daarom
vraagt spr. den heer Van der Eist voortaan
wat meer recidive ten laste to leggen als
ambtenaar van het O. M. De tuchtsohool
toch is nogal gevreesd bij de jongens.
De Voorzitter beantwoordt de spre
kers. Iedereen meent van de politie ver
stand te hebben 1 Spr. is "25 jaar bij hot
Openbaar Ministerie geweest en mag dus
wel van ervaring spreken.
Spr. houdt hot politiekorps hier voor
zéér geschikt en merkt ook op, dat de b'^ste
Btuurlui aan wal staan. Laat men dan eens
een beter Stelsel noemen l
Spr. is ook overtuigd, dat een kleine
kastijding bij balddadigheid zeer gwenscht
zou zijn, maar er bestaat vrees voor de
goede .toepassing. Maar do onvoldoende
strafmiddelen tegen do jeugd mogon toch
niet aan de politie worden geweten.
Dat doet. aan het stelsel niet to kort. Het
gaat hier om vermeerdering van de agen
ten, speciaal voor de buitenwijken, zooals
de heer Briët terecht opmerkte.
De bouwondernemers en Jclo bewoners der
buitenwijken klagen steen en been. Daar
voor dient thans dit voorstel.
Op het plaatsen van posten wenseht spr.
ook niet in te gaan. Dat is hier niet aan de
orde. Het blijft het terrein van den Bur
gemeester.
De opmerking van den heer Fokker is
ongewoon. Hier wordt geklaagd, dat een
post niet gebruikt is; meestal is het an
dersom.
Overigens kan spreker hierop niet verder
antwoorden.
Wat het gebeurde betreft bij do
ingar atie der groenen, spr,, erkent,
dat hier een misverstand is geweest. Het is
de schuld van een ambtenaar, die zijn plicht
niet juist gedaan heeft, maar dat ia nu
éénmaal gebeurd; vroeger nooitI Gaat bet
nu aan daarom het stelsel to misprijzen l
Wat de diefstallen op 4 October uetreft,
spr., wil alleen zoggen,, dat het hier sluwe
lieden zijn geweest en dat men met een be
perkt politiekorps niet overal tegelijk kan
zijn.
Spr. resumeert, dat er toch van de poli
tie ook wel wat goeds te zeggen is, en dat
vermeerdering van het korps zeer aanbeve
ling verdient.
De heer F okker zegt, dat do Voor
zitter zijn vraag niet begrepen heeft. Hij
verduidelijkt die. Er is buiten de formatie
van vier adjunct-inspecteurs nog een vijfde
en deze staat niet op do begroofcing.
Do Voorzitter blijft opmerken, dat
dezo post een raming is. Er is geen getal
genoemd. De burgemeester heeft de be-
voogdheid om ambtenaren aan te stellen.
Later wordt dan de som verdeeld binnen de
grens van de begrooting.
De heer Fookema Andreae merkt
op, dat hij zich niet gerechtigd acht de
vier agenten af te stemmen, maar betreurt
toch, dat de Voorzitter zoo weinig het be
zwaar inziet, dat tegen het politiekorps
bestaat.
De Voorzitter erkent het bestaan
van gebreken, maar in de gegeven omstan
digheden kan 6pr. nog niet de wenschelijk-
heid inzien om in het systeem verandering
te brengen.
De beer S ij t s m a is niet overtuigd van
het nut van vermeerdering van het korps.
Spr. vraagt nogmaals opheffing van den
post aan den Witten Singel.
De heer Van der Eist heeft geen
antwoord gehoord op de vraag of de ad
junct-inspecteurs niet zouden kunnen wor
den uitgeschakeld. Dit weik kunnen de
agenten eerste klasse even goed doen. De
adjunct-inspecteurs maken de promotie
voor de agenten sleohter. Spr. zou, ook
om te bezuinigen ze willen afschaffen.
Spr. vraagt cok het portierswerk niet aan
agenten eerste klasse op te dragen. Dat
kan veel goedkooper. Spr. vraagt den Bur
gemeester die kwestie wel onder de oogen
te willen zien.
De Voorzitter herinnert, dat eerst
twee jaar geleden die adjunct-inspecteurs
zijn ingesteld na uitvoerige discussie. Voor
al als commandant van de nachtwacht rijn
die ambtenaren noodig. Spr. zal do andere
punten nader overwegen.
De heer S ij t s m a trekt thans, na de
gevoerde discussie zijn voorstel in.
Bij volgn, 102 vraagt do heer Fokker
aan B en Ws. een onderzoek te willen in
stellen naar de arbeidsvoorwaarden van
hen, dio in huisindustrie de kleeren voor
de politie maken.
De Voorzitter zegt, dat dezo klee
ding tegenwoordig buiten de gemeente om
gaat. Daar is een apart fonds voor. Do
heer Fokker zal düs zich aan een andor
adres moeten vervoegen.
De heer Fokker vraagt: Welk adree?
De Voorzitter wijst er op, dat de
heer Fokker al weer iets vraagt wat niet
in de secties is besproken. Dat gaat toch
niet aan!
Bij volgn. 105 stelt de heer Fockema
Andreae voor den post met f 300 te
verhoogen, om daarvoor politiehon
den aan te koopen. Spr. heeft Idaarover
een onderzoek ingesteld en gelooft, 'dat
die honden een goed middel zullen {zijn
om misdaden beter op het spoor te komen.
In Den Haag kosten die honden f 150.
Beter schijnt echter jonge honden aan te
schaffen, die dan worden afgericht. Het
boekje van Kesslcr cn een ander boekje
van Gersbach geven daarover mooie op
merkingen. Spr. zou daarom gaarne wat
van die honden aanschaffen. Hoe dat (nu
nader ingericht zal worden, laat Spr. (gaan
ne aan B. en Ws. over. En een som yan
300 is toch niet al te igroot.
Het voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter meent, dat voorlook
pig {afwachten hier de boodschap moet
zijn. Er is nog te weinig (over bekend.
In vele andere steden wordt ook tiog een
afwachtende houding aangenomen. Spr.
heeft dit het vorig jaar ook [reeds op
gemerkt en blijft bij zijn opvatting.
In groote steden zijn die honden niet"
zoo nuttig als op het platteland. 'Zoodra
een misdadiger gebruik maakt van een
publiek vervoermiddel, i3 de hond het
spoor kwijt. Spr. herinnert aan dè [veie
gevallen (de vlucht van Frans Rosier,
enz.), waarin 'de hond volstrekt geen Suc
ces had. .Toch schijnt .op het platteland
een hond wel goed.
In dc gegeven omstandigheden Schijnt
'daarom 'de post nog niet voldoende (ge*
paotiveerd. Laat ons afwachten.
De heer Fockema Andreae is niet
bekeerd door de woorden van 'den V o o r-
zttier. Spr. is overtuigd, van de hoofdzaken
lijkheid, om nieuwe middelen te zoeken
om misdrijven op tc sporen. En laten we
het eens met een hond probeeren. (En
als het maar in één pp [de tien gevallen
helpt, is het al mooi.
Wat kan men er toch tegen Ihebbcn?.
De post is maar f 300.
De Voorzitter zegt, 'dat de 'dressuur
een kostbare zaak is, en dat [is er tegen
dit voorstel. Spr. wijst er op, (dat de da
der altijd iets moet achterlaten, anders
helpt de; hond niet. Daarom, spr. zou met
tal van andere steden liever afwachten.
Den Haag is zoowat de eenige stad waar
ze zijn.
De jheer A a 1 b' e r s c meent ook, «dat
'de kosten zeer groot zullen worden fcn dit
schijnt wel wat bezwaarlijk;. Spr. merkt
op, dat de proeven met gedresseerde (hon
den volstrekt niets, althans weinig bewyw
zen. Daarmede moet men voorzichtig zijn.
Spr. (j< dus ook voor een (afwachtende
houding.
De heer Brlët zou het betreuren, als
onder den invloed van de laatste 'groote
diefstallen nu politiehonden zouden wor
den aangeschaft. Er gebeurt hier geluk
kig te weinig? om een hond te nemen. Die
zou toch weinig dienst doen. Spr. Jdeelt
statistieken mede over de jnis drijven hier
ter stede.
De heer Fokker merkt op, dat 'de
heer Briët zyn opmerking eerder had
moeten zeggen, dan had de heer Fockema
Andreae zijn voorstel niet gedaan mis
schien. Spr. maakt nader enkele ppmer-
kingen over het gesprokene en vraagt
£ioe de Commissaris yan politie er (oyer
denkt.
Do heer Roem meende, dat de hood by
de vervolging van Frans Rosier wel degeiyk
dienst had gedaan. Spr. zou gaarne iets willen
zeggen ten voordeole van een paar honden.
Wat Is er togen, dat een agent 's nachts een
hond by zich heeft?
Spr. zou ook om andere redenen sterk
▼oor de aanschaffing zyn.
De Voorzitter antwoordt, dat de Com
missaris van politie ook lievor wil afwachten.
Den heer Roem «egt spr., dat een hond al-
tyd by zyn dresseur moet biyven, anders helpt
het niet.
De discussie wordt gesloten. Het amende
ment Fockema Andreae wordt in stemming
gebracht en verworpen met 22 tegen 8
stemmen.
Vóór het amendement stemmen de heeren
Carpentier Alting, Corts, Van der Elat, Focke*
ma Andreae, Fokker, Hoogenboom, Relme*
ringer en Roem.
De hoer Van der Eist maakt nog de
epmerking, dat by den laatsten diefstal b(J
Prof. Eerdmans geen fotograflo-toeetel wa«
em de nagelaten sporen op te nomen.
De Voorzitter dankt voor de op*
merking.
By volgn. 111 wonscht de heer Fockema
Andreae een goed woord te doen vooi
olectrische verlichting van hot Raponburg.
Wat de bewoners overdag te kort komon
aan licht, laten B en Ws. hun dat 's avonds
wat overvloodiger govoD.
De heer Korevaar zou willon antwoorden
Laat ons een langzaam tempo aaanemen, spr.
gaat na de werking dor Centrale hier. Dat
gaat goed maar de taak is nog te kort van
duur, om groote sprongen te maken. De
fiuaocieele omatandighodea manen tot voor
zichtigheid. Overlading van de Centrale zou
zoer kunnen achadeu. Daarom willen B. en
We. liever kalmaan voortgaan.
Bij volgn. 116 herinnert do heer Roem,
dat de Commissie van Fabrioage hier go-
heel buiten 't Slachthuis staat; zelfs wordt
zo niet eens gehoord over de herstellingen.
Do Voorzitter meent, dat bij do
uitvoering eventueel van dezen post Fa
bricage zal worden gehoord.
De hoer Room betwijfelt dit.
De post wordt goedgekeurd*
Bij volgn. 118 wordt gunstig beschikt op
het adres der Vereeniging tor bestrijding
der Tuberculose. Het subsidie wordt vast
gesteld op f 1250.
Bij volgn. 123 merkt do hoor Van dor
E 1 s t op, dat het plantsoentje op het talud
van den Witten Slngol misplaatst ia. Heb
effect van deze prachtige bocht wordt er
door bedorven. Spr, stelt voor den post
daarom met f 125 te verminderen.
De heer Korevaar zegt, dat het moei
lijk ia hierop in to gaan. Het is een kwestie
van smaak. Spr. vindt het wel aardig, dat
boschje, en meerderen met hem.
Het amendement wordt aangenomen
met 24 tegen 0 stemmen.
Vóór stemden de heerent Aalberse, De
Boer, Bosch, Bote, Brièt, Carpentier Al
ting, Corts, Driéssen, Van der Eist, Fok
ker, Van Gruting, J. J. van Hoeken. Hoo
genboom, Meuleman, A. Mulder, P. J. Mul
der, Reimeringer, Sijtsma, Timp, Van
Tol, Vergouwen, Do Vries, Wildeboér cn
Zwiers.
Bij volgn. 122 spreekt de heer Meu
leman over den erbarmelijkon toestand
van den Stationsweg. Voor f; etsers ia het
een waaghalzerij bij vochtig weer om
over dien weg te rijden; de bewijzen zijn
er dat men zijn beenen kan brekon; er ge
beuren dagelijks ongelukken. Spr. vraagt
voorziening in de bestrating.
De heer Korevaar zegt dat hij zelf
wol geen fiets rijdt, maar meent dat het
niet gaat om als er een putjG in een straat
ia, dadelijk maar te roepen om verbetering.
En de bezuiniging dan? Spr. gelooft, dab
de tramrails er veel kwaad doen.
Spr. wil gaarno zijn best doen, maar kan
niets beloven. We kunnen toch ook maar
niet elk oogenblik de straat opbreken. Spr.
deelt staaltjes meo over de overdreven
eïschen, die men stelt, zelfs aan een straat,
die pas opgebroken is en dus nog niet uit
gezakt is.
Do heer Meuleman zegt, dat hij dus
eigenlijk gelijk heeft gekregen. Hij blijft
dus zijn meening handhaven, dat de Sta
tionsweg in een schandab'gen toestand ver
keert, alleen voor de tram en voetgangers
begaanbaar.
Bij völgn. 124 maakt do heer V a n H o e-
k e n een opmerking over de verhoogde be
strating op de Beestenmarkt. Bijna allo
deskundigen zijn het er over eens, dat het
niet noodig was hiervoor f 1600 uit tc ge
ven. Met het gelijk maken van kuilen was
al veel bereikt.
De heer Kerstens vraagt of de heer
Van Hoeken wel weet om welke vakken
van do Beestenmarkt het hier gaat. Spr.
Eegt, dat het een technische zaak geldt. En
het hooger staan van de koeien is in het
bolang van do boeren.
De heer Korevaar erkent, dat, als
het hier betrof reparatie, dat wc dan wel
hadden kunnen waohten, maar het geldt
hier een nieuwe verhooging, die volgens
de markt-commissie en anderen noodig was.
De heer Roem sluit zich aan bij den
heer Korevaar, ofschoon spr. weinig voor
den post voelt.
Spr. merkt op, dat de technische
commisise in dezen niet is Fabricage, maar
de technisohe marktcomrnissie.
De heer VanGruting kourt den post
ook gced. Hij is noodig.
De Marktcomrnissie was van meening, dat
vernieuwing een eisch was en evenveel kost
te als verbetering van de kuilen.
Het voorstel van den hoer Van Hoeken