Nó. 15230.
ÜEISSCH DAGBLAD, Vrijdag: 22 October. Tweede Blad.
Anno 1909.
Gemeenteraad yan Leiden.
FEUILLETON.
De nieuwe rijknecht.
De zaak-Ferrer in de Tweede Kamer.
een bijval, dien de heer Lohman zelfs
uitdrukkelijk kwam vertolken voor wat
zijn persoonlijke meening aanging. Na
eenige rumoerig© oogenblikken, waarin de
heer Duys zijn maidcn-interruptie hield
door te roepen: ,,Ze zijn bang voor de
toelichting'' op een toon, die hem echt-er
nog niet heel goed afging, gaf de president-
toch toe. Als de heer Troelstra voor de
rest van zijn toelichting niet veel tijd noo-
dig had, niet. meer clan een minuut of vijf
bij voorbeeld... Accoord l meende de heer
Troelstra. En ging voort wel iets langer
dan vijf minuten maar toch inderdaad heel
bondig. Een stukje presidiale gestic, dat
zóó weinig in den smaak viel van den heer
L o h m a n, dat deze zijn portefeuille
pakte en, gevolgd door enkele andere le
den, demonstratief wegliep. Naar de kof
fiekamer vermoedelijk, want toen de heer
Troelstra uitgesproken had, kwamen de
heeren Lohman c. s. weer terug.
Onmiddellijk deed toen de Voorzitter het
voorstel om de zaak niet- verder te behan
delen. Zonder eenige motiveering.
Dat was den heer Borgesius te
kras. Deze wilde althans zijn stem moti-
veeren cn kreeg daartoe nog juist even ge
legenheid. Wij maakten daarvan op de rook
te wijze, dunkt ons, gebruik. Uitingen van
sympathie behoort de Kamer ten eerste
te bewaren voor nationale gejjeurto-
tenissen, waarin een ganscho natie ói?n is,
zooals het geval was met den konings
moord in Portugal (die daarom verkeerde
lijk door den heer Troelstra in vergelijking
werd getrokken) of met de mijnramp te
Courrióres. En zij behoort, ten tweede, als
officieel lichaam, zulke uitingen over te
brengen aan officieelo lichamen, dus in
den regd aan een vreemde regeering. Daar
dit laatste in dit geval ongerijmd ware ge
weest en gelijk had gestaan mot een uit
daging aan Spanje, waa het voorstel daar
door reeds veroordeeld.
Maar de aanvankelijke houding van den
Voorzitter cn vooral die van de reohtcr-
gijde, die, met den heer Lokman voorop,
den president in dit moeilijke oogenblik
zeer verkeerdelijk influenceerde, was niet
in den haak. Gelukkig, dat de Voorzitter
zich door de kalme woorden van den heer
Borgesius nog liet weerhouden van vol
harding. Indien de heer Van Bylandt
meende, dat de zaak niet moest behandeld
worden, dan had hij den heer Troelstra
aanstonds, na diens eerste woorden, moe
ten stuiten. Maar nadat hij dien afgevaar
digde eenmaal aan het woord had gelaten,
diende hij hem te laten uitspreken na
tuurlijk behoudens ingrijpen bij te krasse
uitingen. Het is trouwens gebruikelijk,
dat een voorsteller gelegenheid krijgt tot
toelichting, onverschillig of men tot behan
deling wil overgaan of niet-.
En dat de heele zaak werd afgewezen
zonder eenigo motiveering (behalve die
van den heer Borgesius) was ook niet
bijster correct. Waarom men de behande
ling niet wilde, had van de presidiale tafel
en van do rechterzijde tooh wel kunnen
zijn gezegd, zoo goed als dat van links ge-
scliiedde.
De president mag echter dezo min ge--
lukkige gestie niet te zwaar worden aan
gerekend, De heer Van Bylandt zit nog
maar sedert kort op hot presidiale ge
stoelte en het is niet onbegrijpelijk, dat hij,
bang wellicht voor lastige venijnigheden
tegen een vreemde mogendheid on onder
de slechte inblazing van de roohterzijd©
en hot 6cherpo advies van den hoer Loh
man, een verkeerde greep deed. Dat hij,
tegen de blijkelijke stemming van do rech
terzijde in en oolc in strijd met hot advies
des heeren Lohman, dien hij toch zoo lang
als leider heeft gehad, ten slotte nog van
koers veranderde, strekt hem tot eer.
De dag van heden (gisteren) lijkt ods
niet veel goeds te voorspellen. De voorzit
ter heeft get-oondl een woelige, heftige Ka
mer niet laat ons hopen, nog niet
to kunnen beheerschen; ook zijn beleid
scheen zwak, zegt ,,De Nieuwe Courant".
Den voorzitter der Kamer hebben wij he
den beklaagd. Aldus de ,,N. R. C." Hij
had op een gegeven oogenblik (bij het
F err er-incident) geheel de leiding vorlo-
ren. Zelf niet wetende wat hij wilde, koa
hij onmogelijk zijn wil met iiuponeorendo
beslistheid aan de vergadering opleggen.
Bestendig aarzelende- tussclien deze en ge-
no opvatting, was hij niet in staat, met
suggeroerende vastberadenheid het eenig
juiste advies uit te brengen. Hij weifelde
en twijfelde en liet de Kamer enkele
oogenblikken stuurloos en woelig aan rich-
zelve over.
„De Tel.": De voorzitter bleek niet bij
machte, mr. Troelstra vast to houden: tot
drie-, viermaal toe viel hij hem vermanend
In de rede, maar de spieker ging kalm
door, vond zich jJJtngs meer op, over
won, overpTkitte overjaverde den voorzit
ter, dio hlopto en riep, die riep en klopte r
de heer Trotlstra eindigde, toen 't- k c ui
geliefdw Wat hagel: dat zou 'n Gleichman,
'n Mackay, 'n Rooll niet overkomeu zijn,
die wisten rich f* doen geldon.
,,De Maasb'.de": En nu gebeurde wat w©
op dit oogenblik r-og niet begrijpen: de
voorzitter legde het- af tegen do vlegelach
tige handelwijze der socialisten en gaf
Troelstra permissie om gedurende vijf mi
nuten zijn voorstel toe te lichten De vraag
is nu maar, wie in het vervolg meester zal
zijn in ons parlement-. Zal de voorzitter mf
voortaan afhankelijk zijn van Troclst-ra en
diens satellieten, rlie nu weten, dat zo door
middel van een onhebbelijk relletje den
voorzitter naar hun wil kunnen dwingent
Deze omzwaai van don voorzitter is eert
hoogst betreurenswaardig incident.
De goede heer Van Bylandt was dan
ook onmiddellijk zijn ontrag kwijt.
Bnpport gcvolgeu werkloosheid.
,,Do Werkmansbode" brengt het rapport
uitgebracht door de Commissie benoemd
door het C'efatrloal-Bdstuur van 'hei Alg.
Ned. Workliodon-Veibond, inzake voor lich
ting hoe do afdeelingen hebben to handeion
bij de propaganda voor do verzekoring te
gen de geldelijke gevolgen der werkloos
heid.
Leden der commissie waren J. F. van Etu
rn ei ik, O. II. Kouw en J. Mussert. Zij komt
tot de volgende conclusies:
1. De verzekering tegen do geldolijko go-
volgen van do werkloosheid behoort te zijn
een tak van de Staatsbemoeiing, orn de ar
beiders te vrijwaren tegen de gevolgen van
een maatschappelijk kwaad, hetwelk zij niet
in het leven riopen en waarvan zij het
slechto risico dragen. Dio plicht van den
Staat spruit voort uit zijn roeping, vlo
zwakkon te beschermen.
Wijders is die verzekering mede een tak
van Staatsbomooiing, omdat hij alleen kan
zorgon, dat in alle gemeenten die bemoeiing
tot uitvoering komt, door kleine gemeenten
niet van zich kan worden afgeschoven.
2. De Staat erkent heb vereenigLngsleven
der werklieden als het instrument, waardoor
hij zicli van zijn verzekeringsplioht kwijt.
3. Ten opziohte van het toelaten van werk-
liedemvereonjging.'n tot de vorzekcrings-
fondsen, door den Staat of de Gemeenten in
het leven to roepen, worden alleon die toe
latingsvoorwaarden gestold, dat hun taak
zal zijn bostrijding van de werkloosheid en
verzekering togen do geldelijke govolgen
daarvan.
4. Do afdeelingen van het Algemeen No-
derlandsoh Werklieden-Verbond hebben tot
taak medo te werken aan de sub 3 genoem
de voorwaarden.
5. Alleen gebleken onmacht ontlioft van:
deze bepaling maar daarvoor treedt in do
plaats do plicht-, zoodanige organisaties van
werklieden te stichten, die ziah tot taak stel
len, naast de verzekering tegen de geldelij
ke gevolgen, ook do bestrijding der werk
loosheid ter hand to nemen.
Nederland en Perzië.
Naar do „N. R. C." verneomt, heeft dn
Regeering besloten den gczantóohapsp'oefc
te Teheran, die sedert de verplaatsing van
jhr. mr. Do Sturler naar Athene onver*
vuld was gebleven, weder te bezetten.
(Vervolg van het verslag der vergade
ring van gistermiddag.)
Bij punt 19 (voorstel-Vergouwen) kwam
na de rede van den heer Pcra en de daar
op volgende opmerking van den Voorzit
ter, de heer Aalberse aan het woord.
De heer Aalberse zal kort zijn. Spr.
is bevreesd voor een onzuivere stemming.
De heer Vergouwen wil een onderzoek
over de uitvoerbaarheid van de
omzetting van de Meisjes H. B.-S. in een
school met M. U. L. O.
Nu willen B. en Ws. dat niet: Maar als
er nu leden zijn, die niet eens het onder
zoek willen, omdat ze reeds nu overtuigd
zijn van die onmogelijkheid van die omzet
ting, moeten die tegen het voorstel-Vergou
wen stemmen. Dit is niet zuiver. Daarom
stelt spr. een ruimere motie voor die de
prioriteit zal hebben. De motie luidt, dat
de Raad overtuigd van de wenschelijkheid
om de H. B.-S. voor Meisjes om te zetten
in een school voor M. U. L. O., gaat over
t-ot de orde van den dag.
Als we eerst hierover -hebben gesterad
kunnen we vervolgens zoo noodig over de
uitvoerbaarheid van die omzetting stem
men.
De heer Fokker vindt het idee van
den heer Aalberse niet duidelijkHij leest
daarin iets anders.
De Voorzitter meent ook dat de
tootie-Aalberse niet noodig is om bot een
goede uitkomst en zuivere stemming te ge
raken. Hij toont dit nader aan en vraagt of
de motie ondersteund wordt.
De motie-Aalberse wordt voldoende onder
steund.
De- heer Aalberse zal zich nader ver
klaren. Hij meent dat de leden dio geen
onderzoek wensc-hen, een verschillende opi
nio kunnen hebben, nl. vóór of tegen de
omzetting reeds bij voorbaat.
Bezien we de zaak zoo, dan krijgen wo
inderdaad de gewenschto zuiverheid. Bij
do opvatting van B. en Ws. krijgen we dat
biet.
Den heer Fokker antwoordt spr., dat in
zijn gedachtegang de zaak omgekeerd is.
Spr. verduidelijkt ook hier zijn meening.
Spr. is niet met die motie in do vergade
ring gakomen, maar heeft ze nu eerst ge
formuleerd. Ware hij er mee ter vergade
ring gekomen en daarna het voorstel-Ver
gouwen gekomen, dan nou do heer Fokker
gelijk hebben.
De Voorzitter blijft den hee-r Aal-
berse bestrijden in zijn opvatting en ver
dedigt uitdrukkelijk de door B. cn Ws. ge
volgde gedachtegang.
De heer Fockema Andre&e zegt,
dat hij wel wat voelt voor de motie-Aal-
borse. Maar die komt toch hierop neer.
Eerst- de vraag: Willen we meer lichtEn
daarna kunnen we verder zien. blaar is dit
ook niet het standpunt van B. en Ws.
Do heer Aalberse is het niet eens
met den heer Fockema Andreae.
De Voorzitter blijft bij n ij n op
vatting. De discussie wordt gesloten.
De motie-Aalberse komt in stemming en
wordt vorworpen met 19 tegen 12 stemmen.
Vóór stemden de heeren: Aalberse, Bosch,
Bots, Driessen, J. J. van Hoeken, Meule-
man, A. Mulder, P. J. Mulder, Pora, Timp,
Van Tol en Vergouwen.
Daarop komt het lste voorstel-Vergou
wen in stemming bevattende de opdracht
aan B. en Ws. om een gedetailleerd nader
onderzoek in te stellen naar de mogelijk
heid van de omzetting der H. B. S. voor
Meisjes in een school voor M. IJ. L. O.
Het woord nader" was vóór de stem
ming tor verduidelijking nog door den heer
Vergouwen ingevoegd. Dit voorstel wordt
zooals reeds gisteren door ons werd ver
meld met 18 tegen 13 stemmen aangeno
men.
Vóór stemden de heeren: Aalberse, Bosch,
Bots, Briët, Corts, Driessen, V an Gruting,
J. J. van Hoeken, Kerstens, Meuleman. A.
Mulder, P. J. Mulder, Pera, Timp, Van
Tol, Vergouwen, Wildeboer en Zwiers.
De beide andere voorstellen van den heer
10
Juist wijl haar hart tot berstens toe vol
,was, hield Betty haar hoofd zeer hoog.
Geen ritten meer op mooie voormiddagen,
.waarop de wind langs je heenstrijkt en
bloemengeur en de reuk van versch ge
maaid gras je tegenwaait; niet meer in den
winter achter de jachbhonden aan vliegen
en vroolijk met de roodrokken meegalop-
peeren. Nimmer meer door het geboorte
huis van haar en haar moeder dwalen. Alles
was als de adem van den mond op een
spiegel verdwenen. Waarom? Waarmee
had zij verdiend, zoo onbarmhartig behan
deld te worden? Zij, die in weelde en niets
doen was opgegroeidi^mq.est nu baar dage-
iijksch brood verdienenZrj kende- de we
reld genoeg, om te-^yeten, dat, waimeer zij
eenmaal in het openbaar was opgetreden,
zij eigenlijk niet meer tot haar kaste he
hoorde. Zeker, men zou haar dulden; maar
nooit zou men meer naar haar luisteren,
aan haar woorden waarde hechten.
Zij zou spoedig door den maalstroom
meegesleurd en daardoor verzwolgen wor
den. Dan kwamen het onderhandelen mot
de ondernemers, verre en vermoeiende rei
zen, onbehaaglijke hotels en slecht eten,
nieuwsgierige menschen, die de eenmaal
gevierde schoonheid wilden aangapen. Haar
porlreE zou in twijfelachtig gezelschap voor
de winkelramen hangen; al de intimiteit
van het particuliere leven, hetwelk elke
fijn voelende vrouw zoozeer op prijs stelt,
Vergouwen betreffende de verhooging der
schoolgelden, blijven aanhangig
Vervolgens kwam de rondvraag over de
Kinderverlamming, waarna d- vergadering
door den Voorzitter werd gesloten.
Zooals wij gisteren reeds kort meldden,
vroeg in de zitting van de Tweede Kamer
gisternamiddag de lieer Troelstra het
woord naar aanleiding van een gebeurte
nis, die de geheelc beschaafde wereld in be
roering heeft gebrachtde vcroordce-
lingvan FranciscoF error. Spr. wees
op de manifestaties, in verscheidene landen
gehouden, en releveert welke taak Ferrer
zich had gesteld: outwikkcling en verlich
ting te brengen ender de bevolking van zijn
land. Do soc.-dem. fractie acht het haar
duren plicht uitdrukking te geven aan haar
gevoelens van afschuw; daarbij heeft zij ge
zocht naar een vorm, om hen, die eenzelfde
meening hebben ten opzichte van liet von
nis over Ferrer voltrokken, in de gelegenheid
te stellen, hiervan op de meest sobere wijze
te doen blijken.
Spr. stelt voor het bureau der Kamer Ic
verzoeken aan do nagelaten kinderen een
brief van rouwbeklag te richten. Hij herin
nert hierbij aan het besluit der Kamer bij
den moordaanslag in Portugal.
Wanneer de heer Troelstra nog een nadere
toelichting wil geven, merkt de Voorzit
ter op, te meonen, dat, nu men het voor
stel kont, verdere toelichting overbodig is.
De hee-r Troelstra zegt kort te zul
len zijnde Voorzitter meent, zulks
eclitcr niet te kunnen toelaten en wil het
cordool aan do Kamer laten.
Do heer Troelstra: Als met die korte
inlichting het voorstel voldo-ende is gemoti
veerd, zal ik natuurlijk niet aandringen om
verder te mogen spreken. Voor spr. zou een
dergelijke toelichting, als hij nu kon geven,
niet voldoende zijn geweest.
Spr. stelt nu voor, dat hem gelegenheid
gogeveh zal worden zijn toelichting te vol
tooien.
Do Voorzitter wil voorstellen de be
raadslaging al of niet nu te doen houden.
Stemmen „Neen, neen, de toelichting"
en de heer Troelstra preciseert nog
eens zijn bedoeling.
De heer DeSavornin Lohman vraagt
of thans hot voorstel van den lieor Troelstra,
om de Kamor een brief van rouwbeklag te
doen zenden, aan do orde is, ja dan neen.
Daarover moet de Kamer eerst beslissen.
Do Voorzitter handhaaft zijn voorstel.
Do heer Goe man Borgesius zegt, dat
de heer Troelstra blijkbaar wenscht, dat de
Khmer beslisse of hij zijn voorstel zal toe
lichten. Dan kan de Kamer met kennis van
zaken over de behandeling van het voorstel
zeff oordeel en.
De heer Lohman zegt, dat de zaak zelf
thans niet aan do orde is. Wij hebben het
rocht te vragen. Wil do 'Kamer do zaak
aan de orde stellen (Rumoer).
De Voorzitter: Ik zal laten stemmen
over mijn voorstel of de Kamer de zaak
aan de orde zal stellen. (Geroep: Neen!)
De (heer Duys: Ze zijn hang voor de toe
lichting.
Do heer Schaper wenscht het woord
over het voorstel. Den heer Lohman is
tweemaal daarover het woord gegeven, den
heer Borgesius eenmaal. Hij is toch ook
Kamorlid.
De Voorzitter heeft daartegen be
zwaar.
Do heer Schaper: Gij zijfc verplicht mij
nu ook het woord te given.
De Voorzitter: Enkele' woorden dan.
De heer Schaper dankt den voorzitter,
dat hij hem in de gelegenheid heeft gesteld
ook enkelo woorden to zeggen. De voor
zitter heeft den heer Troelstra straks in
het midden van zijn rede belet door to spro
ken. Hij heeft toch recht zijn voorstel toe
te lichten.
Do Voorzitter wil dan Jen heer Troel
stra vragen of liij in 5 minuten do ?aak
kan toelichten. (Rumoer).
De heer Troelstra zegt dat het liem
genoegen doet, dat liij nu kan doorsproken,
want wij waren zooevon op de verkeerde
eou niet meer bestaan. Wellicht moest zij
zelfs beleedigingen dulden. Eu toch stond
zij pas op den drempel van haar twintig
ste jaar, van dien kostelijken, bloeienden
leeftijd
Gedurende den langen rit (zij legden bij
de zeven mijlen af) werd er geen woord
gesproken. Het jonge meisje wachtte een
gunstig oogenblik af; de man kon geen go-
luid uitbrengen. Zij reden door het bosch
en kwamen bij een open plek, waardoor
een helder beekje stroomde. Nu trok het
meisje de teugels aan en hief haar zweep
op. De jonge man was ten hoogste ver
baasd. Voor zoover hij kon zien, waren
Betty cn hij alleen. Nergens was de derde
persoon, voor wien volgens zijn meening,
het tweede bord was meegenomen, te ont
dekken.
Een groote, platte steen lag naast de
beek en daarop wees Bett-y. Warburton
pakte de mand uit en spreidde het tafella
ken over den steen, waarop hij de salade,
de boterhammetjes, de olijven, amandelen
en twee in- een schuifbare zilveren bekers
plaatste. Al dien tijd sprak geen van beiden
een woord. Warburton wijdde alle aandacht
aan hetgeen hij deed en keek niet naar
Betty op.
Het jonge meisje Kad haar gelaat tegen
Janus neus gedrukt en twee eenzame tranen
vloeiden langzaam over haar fluweelzachte
wangen. Eindelijk was de man genoodzaakt
op te kijken en te spreken.
Alles is gereed, juffrouw Annesley." zei-
de hij met heesche stem. Bij het zien van
haar tranen kromp zijn hart van smart
ineen.
Zij liet de teugels vallen, streek met de
hand over haar oogen en de zonneschijn
manier bezig. Spr. herinnert- dan aan het
verzet vun de arbeidend.' bevolking, in Spanje
uitgelokt door de avontuurlijke politiek der
Spaansche regeering Ferrer werd be
schuldigd de aanstichter van dien opstand
to zijn en toen hij vrijwillig in Spanje kwam
om zich daartegen te verdedigen, werd hij
door een krijgsraad, berecht en veroordeeld.
Terstond is geprotesteerd tegeii die aftrogge
ling van Ferrer van de burgerlijke rechts
pleging. Maar toen omtrent de wijze van
rechtspleging bijzonderheden bekend werden,
is de verontwaardiging algemeen gewor
den.
Spr. herinnert or aan hoe Ferrer buiten
gelegenhoid is gesteld zich behoorlijk to ver
dedigen en hoe -de verdediger niet de ge
legenheid kreeg om bewijs te leveren voor
de ouschuld van Ferrer. Dit heeft in véle
kringen de overtuiging gewekt, dut hier een
aanslag is gericht op do veiligheid van den
persoon. Wanneer wij daartegen opkomon,
dan is het ook wegens het feit, dat 12(H)
menseheii nog zuchten in de gevangenissen
wie eenzelfde lot bedreigt.
De Voorzitter: Gij hebt reeds vijf
minuten gesproken.
De heer Troelstra: Laat de Spaan-
scho regeering weten, dat er over de be
schaafde wereld een protest uitgaat van de
vertrouwensmannen van het volk. Hij wil
der Kamer do gelegenheid geven te tooncn,
dat Nederland nog steeds ie do bakermat
van de vrijheid, waar mannen zijn gevallen
als martelaren voor de vrijheid, waar in
vroeger eeuwen is gestreden voor do vrij
heid van het geweten. Laat ons liitsprekcn,
dat er geestesgemeenschap bestaat tusschon
Ferrer en die geloofshelden. Laat ons zor
gen, dat deze zaak hier good on uitvoerig
wordt behandeld.
Do Voorzitter stelt voor thans niet
vorder le gaan met" de behandeling dezer
zaak.
De heer De Geer stolt voor om er
niet verder meo te gaan.
Do heer Goeman Borgesius zegt,
dat <ïe Kamer zijns inziens beter doet met
de behandeling van deze zaak niet voort
te gaan. Hij gelooft, dat in deze vergad>
ring geen stem zal opgaan tot goedkeuring
van wat in Spanje is geschied. (Protesten).
Het is niet maar een enkelo partij, dio
van het gebeurde daar met leedwezen en
verontwaardiging heeft kennis genomen.
Maar wij mogen ons hier niet als rechters
stellen over do rechters daar. Wat gebeurd
is, zullen wij wellicht nooit te weten ko
men. (Geroep: Des te erger!) Maar dat
mag ons niet verleiden om hier namens de
Kamer een protest te doen hoor en tegen
hetgeen daar gebeurd is. Om dio redenen
zullen spr. en zijn politieke geestverwanten
stommen voor del voorstel van den voor
zitter
De heer Hugonholtz: Een brief
van rouwbeklag.
De heer Borgesius: De heer Troel
stra heeft zelf gelegd, dab dit inaar een
kwestie van vorm is. Maar dé bedoeling is
een protest tegen de Spaa-nsehe regeerwg.
Daaraan doet 6pr. niet mee.
Het voorstel >om de zaak niet in behan
deling te nemen, wordt hierop aangenomen
met 70 tegen 8 stemmen. Tegen do heeren
Thomson cn de socia-al-demooraten.
Van den Voorzitter d)er
Kamer.
Do heer Van Bylandt heeft gisteren zijn
presidialen vuurdoop ondergaan, zegt de
Overzichtschrijver van het Handelsblad".
Als de socialisten in de Kamer de een of
andere demonstratie houden, en vooral als
het buitenland er in genoemd wordt, be
leeft de voorzatter altijd; moeilijke oogen
blikken.
Ook nu had men weldra do poppen aan
het dansen.
Eenerzijd9 betoogde de heer Troelstra,
gesteund door den heer Schaper, maar
ook door den heer Borgesius, dat de Ka
mer over do vraag van verdere behande
ling toch eerst recht zou kunnen oordeelen
wanneer zij de gansohe toelichting zou heb
ben gehoord; anderzijds hield de voorzit
ter vol, dat do Kamer eerst moest zeggen
of zij tijd voor deze kwestie over had En
hij vond bijval bij de gansche rechterzijde,
van een glimlach brak door de sombere
wolken.
.„Mijnheer Warburton,'' zoide zij zacht,
„wij willen niet langer come dies pelen. Ik
ben daarvoor to droevig gestemd. Laat ons
de maskers afleggen; de klucht is uit."
XXV.
Wat was het stil in hef bosch! Het beekje
murmelde niet meer; do bladeren lieten
geen zacht geritsel meer hooren. De zonne
stralen vielen schuin door de boomen en het
meisje stond in het volle licht als in een
stralenkrans. Mijn. held stond zoo onbeweeg
lijk, alsof plotseling een verlamming was
ingetreden. Dit was zoo onverwacht, zoo
plotseling gekomen, dat het hem voorkwam
alsof het geen werkelijkheid was. Zij kende
hem en had hem reeds lang gekend! Een
blad gleed over zijn gelaat, maar hij voelde
de aanraking niet. Hij kon niets doen dan
haar aanstaren. Zij kende hem; zij had
hem gekend
„Gij, gij wist het?" vroeg hij eindelijk.
Hoe vreemd kwam hem zijn eigen stem voor.
„Ja. Dadelijk, van het begin af, wist ik,
dat gij een verkleede heer waart; dat wil
zeggen, dadelijk, toen ik u op het politie
bureau zag. De ontbrekende baard bracht
mij wel eerst op een dwaalspoor, maar toch
herkende ik spoedig den heer, dien ik aan
boord had gezien!"
Zij had hem dus opgemerktt
„Op dien bewusten avond hieldt gij mij
voor uw zuster Nancy. Maar dat ben ik pas
onlangs te weten gekomen. En toen ik haar
op een" avond bezocht, liet zij mij portret
ten zien en daaronder was ook een van u
zonder baard."
Warburton hief zijn hoofd op. De ge
dachte was nooit bij hem opgekomen, dat
zoo iets zou kunnen gebeuren. Hoe moest
zij in stilte over hem gelachen hebben
„Ook toen was ik nog niet geheel zeker,"
ging zij voort. „Maar toen overste Raleigh
verklaarde, dat gij op een voormaligen lui
tenant van hem geleekt, was ik overtuigd."
Zij hield op en draaide zich naar haar
paard toe als om moed te halen voor het
geen zij nog op het hart had. Jane had ech
ter haar neus in het water gestoken en be
merkte niets van de verlegenheid haror
meesteres.
Robert wachtte bevangen, totdat zij zou
voortgaan; want hij daoht, dat zij nog meer
te zeggen had.
„Op honderderlei wijze heb ik u verne
derd en daarvoor zou ik u nu gaarne ver
geving vragen. Ik heb met opzet den knecht
weggezonden, opdat gij in zijn plaats zoudt
moeten bedienen. Maar gij deedt alles zoo
geduldig, zonder eenige tegenspraak, dat
ik mij óver mijn rol in de klucht begon te
schamen. En nu..." Zij sloot haar oogen en
waggelde even; doch zij balde haar vuisten
en de zwakte ging over. „Zonder u zou
mijn vader nu onteerd rijn en ik in de ar
men van een man gedreven, dien ik ver
acht. Elke vernedering hebt gij met een
vriendelijke daad vergolden. Kunt gij mij
vergeven?"
„U vergeven! Ik heb u Diets te vergeven,
maar gij mij zeer veel. Wat gij mij hebt
aangedaan, heb ik rijkelijk verdiend." Zijn
mond was geheel droog. Hoeveel wist zij
eigenlijk?
„Neen, niet rijkelijk verdiend Zij pluk-
£e aan haar japon; haar oogen stonden zoo
vol tranen, dat zij niets kon zien. Eindelijk
haalde zij een langwerpige strook papier
voor den dag.
Toen hij die zag, verstijfde hij bijna tot'
ijs. Wat zij hem voorhield, was de door
hem betaalde wissel. Eenige oogenblikken
bewees bij mij de eer van te gelooven, dat
ik hem had verraden.
„Ik waardeer deze edelmoedige daad! O,
ik bewonder u en ik zegGod zegene u l
Maar ziet gij niet in, hoe onmogelijk dit is?
Het kan on mag niet zijn. Wij zijn trotsoh,
mijn vader en ik. Wij willen onze sohulden
betalen. Wanneer armoede zonder klagen
gedragen moet worden, dan mag zij geen
vei plichtingen hebben. Maar het was groot
en edel van u gedacht; cn ik weet, dat gij
van plan waart, u uit de voeten te maken cn'
dit nimmer aan het licht te laten komen."
„Wio heeft u dat gezegd?"
„Niemand. Ik heb het geraden."
En hij had alles kunnen loochenen 1
„Wilt gij, wilt gij nu niet alles laten, zoo-
als het is? Ik heb nog nooit iets goeds go-
daan en dit heeft mij gelukkig gemaakt.
Vilt gij jnij deze voldoening niet gunnen?
Niemand buiten u behoeft er iets van te
weten. Maandag vertrek ik en er kunnen
jaren verloopen, voordat ik eens weer to
Washington kom."
„Het is onmogelijk."
„Waarom
Zij wendde haar gelaat af. In haar geest
zag zij d<sze man een troepje soldaten door
een sneeuwstorm leiden. Hoe huilde de
wind, hoe dwarrelden dikke sneeuwvlokken
aanhoudend neer en dreigden hen geheel in
te hullenMaar rij marcheerden door en
vastberaden en moedig bracht hij allen in
veiligheid... Nu sprak hij en het visioeqi
verdween.
(Slot ^olgfc).