No. 15225. XjEEDSCH DAGBÏ.AD, Zatordag* 9 October. Anno 1909. PERSOVERZICHT. Verversrekening. Wij lazen in een der „Brieven uit de Hofstad'' van de „A rnhemsche Cou rant": Er is geen stad in ons land, waar zooveel aan den schijn wordt geofferd als in Den Haag. Het woord „Haagsch" heeft, in dien zin genomen, een slechte be- tcekenis. De echt Haagsche familie, die een geschilderde ham op tafel zette, en zóó ging zitten eten, dat ieder voorbijganger haar kon zien zitten, is misschien de wat overdreven creatie van een rijke fantasie. Verder sta ik volstrekt niet in voor de waarheid van het verhaal aangaande een ambtenaarsfamilie, waar iederen dag een fruitschaaltje met nagemaakt fruit op tafel stond, terwijl mevrouw eens in een open hartige bui getuigde, dat het aanschaffen wel wat kostbaar was geweest, maar dat het toch op den duur nog het goedkoopst was. Ook ga ik met geringschatting de over levering voorbij van de Haagsche madam, die een buurvrouw kwam afhalen met do woorden: „Mefró, gaat u mee naar de be deeling?'' Dat is oude, overgeleverde kost, waaraan een ouderwetsch luchtje is. Maar wij beh.e- ven daaraan heusch niet in intcllectueclen zin onze maag te bederven. De huidige wer kelijkheid levert voorbeelden genoeg op in hetzelfde genre. Onlangs hoorde ik van een familie, waar een kleintje geboren waa. De man is een zeer klein ambtenaartje, en geld is er niet. Niettemin had ,,mefrö" geen gewone oud- vaderlandsche baker, maar een verpleeg ster. Dat is wel veel duurder, maar het staat daarentegen of waarschijnlijk juist daarom, veel f.ner, Mot een baker schijnt men-wat men is; met een verpleegster lijkt men meer dan men is. „Mefró" hield eenige weken lang haar verpleegster. Tot dat ten slotte aan een goede „vriendin" bleek, dat de „verpleegster" een gewono baker was, die verpleegsterskostuum drceg om èn zichzelf ón de familie, bij wie zij in dienst pardon! ter verpleging was, meer te doen schijnen dan zij was. Er is op het Plein alhier een aan allo Haagsche jonge dames en ik vermoed zelfs aan vele te Arnhem bekende ban ketbakkerswinkel van Sprecher. Men gaat er taartjes eten, hetgeen lekker is en „chic" staat. Spreoher, weet u, is niet de eerste de beste. Bij Sprecher taartjes te gaan eten, plaatst iemand direct in de klasse der Haagsche „high life". En waar zijn sierlijk wagentje voor do deur stil houdt, woont iemand, die niet alleen van lekker eten houdt, maar dat ook betalen kan. Welnu, een verhaal, dat hier aan ieder een bekend is en karakteristiek mag ge noemd worden voor do Haagsche opvat: in- gen, is, dat Sprecher ook abonnementen aanneemt alleen en uitsluitend voor het eens of meermalen in de week laten stilhou den van zijn wagentje voor do deur en het afleveren van een groote ledige doos. Voor de waarheid van het verhaal sta ik niet im Dat het hier in Den Haag kon ontstaan, illustreert de gewoonten en neig'ngeh der Hagenaars op zichzelf reeds voldoende. Misschien moot <le verschijning van het ver- trouwen-inboezemende wagentje ook dienen om <le soliditeit en „Creditfahiglceit" van do familie te staven. In dAt geval laadt Spre cher, of wie de eigenaar er van is, een groo te verantwoordelijkheid op zioh. Want cue sokijn wordt natuurlijk mot geen andere be doeling gewekt, dan om er, als de gelegen heid het meebrengt, of wellioht meer syste- Mijnheer Van der Lek was een van die mensclien, wier overdreven zuinigheid meostal de wijsheid bedriegt. Bij gebrek aan work, d at hij moest doen, doodde hij den tijd met hetgeen hij aan anderen had moeten overlaten, en dan liefst.... om het zuinig- heidsmotiof. Zijn lijfspreuk was: „Wat je zelf af kan, moet je nooit con andor laten doen. Die „anderen", daaronder verstond hij natuurlijk „vreemden." Zijn huisgenooten be hoorden tot het „zelf." Zoo had hij een tuintje, dat hij geheel 't e 1 f onderhield. Ten minste, wanneer men de twee dagen in het voorjaar èn de twee dagen in het najaar, dat hij den tuinman met een joDgen liet komen om alles zooveel piogelijk weer in orde te brengen, wat hij er aan had bedorven, niet meerekent. Ook moest nog wel eens een dagje midden in den zomer iemand komen, om hem een handje te holpen; maar dat was dan alleen, omdat de boel hem over 't hoofd gegroeid was in letterlijken en figuurlijken zin en om dat één man al het werk „ook eigenlijk niet afkon." Het was natuurlijk, dat mijnheer Van der Lek bij de berekening hoeveel hot liem uit spaarde, dat hij zelf het lapje grond onder hield, niet meetelde den t ij d, dien hij er aan besteedde. Immers, dio was toch „ver loren." Ook, dat hij niet redeneorde; Als ik geen tuintje had, spaarde ik nog meer uit. Maar niet billijk was het, dat hij er geen rekening meehield, dat de tuinman voor die vijf of zes dagen in 't jaar den gierigen rentenier, die „alles zelf deed" meer in rekening bracht dan een abonnement voor een heel jaar gekost zou hebben. Hoe dit echter ook zij, niet alleen plukte hij zelf de rozen, harkte zelf het grind, raapte zelf de afgevallen blaadjes op (be halve in 't najaar, als de man twee dagen kwam), rookte zelf sigaren om de luis te matisoh, terdege gebriAk vian te maken. Die winkeliers, die krediet geven, klagen dan ook steen en been over het steeds stij gend totaal hunner uitstaande vorderingen. Wel wint ook hier meer en meer de gewoon te veld om geen krediet te geven, of zoo ja, dan ten minste op korten termijn. Maar de hardheid van den oeconomiechen strijd dwingt de winkeliers maar al te vaak, het in dat opzicht op een akkoordje te gooien met hun beter inzicht. En aan den anderen kant is er een zeker soort van clienteele hier in Den Haag helaas sterk vertegen woordigd 1 voor wolke krediet op kor ter termijn hierin met krediet op langen termijn oveieenkomt, dat men in ieder geval zoo laat mogelijk en, als het kan, heele- maal niet betaalt. Hoe kan het trouwens an ders in een stad, waar zoo ontzaglijk veel ftan „chic" wordt geofferd en zoozeer alles aan den buitenkant wordt gehangen. Er zijn ambtenaaisfamilies, dio een abon nement op het Kurhaus hebben, des winters geregeld een serie opera- en comedie-voor- stellingen bijwonen, terwijl papa lid ia van de Witte en de familie des zomers van de concerten in „de tent in 't Bosch" er maar zelden een overslaat,' dooh die, om zioh dat alles niet to moeten ontzeggen, fatsoenlijk armoe, ja honger lijden. Natuurlijk wordt hierop ook weer uitzondering gemaakt door die bijzondere gevallen, dat men ook binnenshuis zijn fatsoen heeft op to houden, n.l. wanneer er een partijtje gegeven wordt, of men gasten te dineeren heeft Mensohen, die zich niet door dien schijn laten begoochelen, zijn de schatters voor de belastingen. Welnu, rut den mond van een dezer ambtenaren vernam ik onlangs, dat de ervaring hem geleerd heeft, dat mon hier in Den Haag een vrij juiste scliatting van het meubilair kan maken, indien men slechts ziet wat er in de „suite" staat. In de ande re kamers behooft men zelfs geen oog te slaan. Alles wat eenige waarde heeft, con centreert zich in die vertrekken, waarin men mcnschen ontvangt en waardoor dus de in druk wordt, bepaald, dim de familie naar buiten maakt. In den zestiendea „Staatkundi gen Brief" vangt mr. Y a n Hou ten aan met een verzuchting, door hem geslaakt in de „V r a g e n d e s T ij d s" van 1881: „Zeker was het steeds mijn doel en wensch om een ruimer kiesstel sel te doen invoeren, maar geenszins om vijftien jaren en misschien nog meer, aan dit ontwerp te besteden." En hij voegt daar aan toe: Het einddoel, in 1881 als het beste ge schetst, is in de eerste helft dier periode bereikt. De economisch zelfstandige bur gers zijn sedert 1897 kiezers of kunnen het worden en de armen zijn uitgesloten. Maai de voorstanders van klasseregeering der loonarbeiders zijn steeds voortgegaan het slib der maatschappij om te woelen en ook andere groepen hebben het niet beneden zich geacht, op jaloezie en begeerte naar gratis-verstrekkingen te speculeeren. In de na de opvoering van het nieuwe kiesrecht ook al weder verioopen twaalf jaren heeft onze wetgeving er de slechte gevolgen van ondervonden. Verblijdend is bij de laatste verkiezing, dat eigenlijk de teekenen des tijds or op wijzen, dat het slib begint te bezinken en vage beloften der oandidaten hun evenveel tegenstanders als aanhangers bezorgen. De bedrieglijke leus „algemeen kiesrecht" heeft uitgewerkt. In hoogere en Lagere kie- zeTskringen dringt het bewustrijn door, dat het enkel nog «m armenkiesr eolit verdrijven; doch bovendien zaaide hij tegen den winter viooltjes in een stijfselkist, pootte bolletjes in den grond, plantte de jonge viooltjes in het voorjaar als ;rand om het perk. Dat was don echter ook zoo ongeveer zijn „oeuvre" voor het geheele jaar; tel ken jare hetzelfde programma. Denzelfden Octobermiddag, twee dagen na den verjaar dag van zijn vrouw, zag men hem ieder jaar behredzaam het zaad uitstrooien in do- zelfde stijfsclkist; denzelfdon Novemberoch- tend zag men hom do kleine, platte kro kusbolletjes, de gladbruine tulpon-uitjes, en de grove hyacinthen poten; dcnzolfden mid dag in April, den dag vóór zijn eigen ver jaardag, zag men hem in zijn schoon over hemd de viooltjes planten, ieder jaar rondom steeds hetzelfde rozenperk. Gras had hij uit het heele tuintje gebannen; dat gaf te veel wérk „als je alles zelf doet." In plaats daarvan liet hij de viooltjes woekeren, tot de wildernis hem over 't hoofd groeide en de tuinman kwam helpen ze uit te trekken. Doch nu praatten wij alleen nog maar van den tuin. Wat hem na de tuin werk zaamheden nog restte aan tijd, deed hij echter in huis ook „alles zelf." Hij hing zelf platen en gordijnen op, timmerde zelf een plankje hier en een console daar, legde zelf nieuw linoleum in de logeerkamer, en al versneed hij dan ook wat meer patronen, hot spaarde hem toch den behanger uit. Op zekeren dag, toen hij, niettegenstaande hij alles zelf deed, zioh eens extra ver veelde, vatte de heer Van der Lek het ramp zalig besluit op, den tuin eens heelemaal onderstehoven te gooien, waar nu grindpad was perk te maken, en waar du perk wasi een prieel te bouwen. Nauwelijks was het plan gerijpt, of hij begon geestdriftig de voorbereidende maatregelen ervoor te treffen. Immers, nu had hij het weer druk! Hij deed de noodige opmetingen in loco, maakte ver schillende projectieteekeningen van het ont werp en liep naar verschillende timmermans werkplaatsen om te vragen wat hem het houten geraamte kosten zou. gaat, en hiervan is de groote meerderheid niet gediend. De beslissing lag in 1909 bij de kiezeis, die gewoon zijn de leden van het rechter- of linker-centrum te steunen, naarmate van hun tijdelijke sympathieën. Ditmaal gaven zij aan de Christelijk-historische richting, die zich over zoo goed als alles vrijheid voor behield, maar zich vierkant tegen algemeen kiesrecht verklaarde, de voorkeur boven de oandidaten van den vrij-liberalen bond, die met algemeen kiesrecht ging modderen. En ten slotte lieten toch Troelstra as. hun shibboleth bij de herstemmingen los, door onthouding aan te bevelen, ook waar een voor de algemeen-kiesrecht-leus buigende candidaat van den vrij-liberalen-bond tegen over een oandidaat der rechterzijde stond. Daarmede is het algemeen kiesrecht, in don zin, dien men er in democratische kringen aan hecht, afgedaan. Het wordt nu in Heemskerks Staatscommissie voor algemee- ne Grondwetsherziening begraven en de naaste toekomst cal wel andere politieko gesohilpunten op den voorgrond brengen. In een driestar Spoed zegt „D e Standaard": Er ligt bij de Staten-Genoraal een wets ontwerp, dat strekt om aan het Meer Uitgebreid LagerOnder- wijs beteren steun van Rijks wege te verzekeren. Aanleiding tot de indiening er van lag in de subsidieering van de vrije Hoogere Bur gerscholen. Beide soort scholen toch arbei den ten deole op eenzelfde terrein. Het ging dus kwalijk aan, dó eene soort te helpen, en de andere soort in verlegenheid te la ten. En dit te minder, daar de scholen van het M. U. L. O. veel, veel talrijker zijn, dan de Bijzondere Hoogere Burgerscholen. Bijster ingenomen met dezen i -ng van ra ken waren we van moet af niet. De verhou ding tooh tusschen beide soort scholen scheen ons steeds .onzuiver toe. Een goed deel van de scholen voor M, U. L. O. hoort zstellig niet bij het Lager, maar bij het Middelbaar Onderwijs thuis. En vermoede lijk zullen de le waditen ontworpen van de Ineenschakélingsoommissie dien weg wel uitsturen. Doch dit ligt er nu eenmaal toe. en nu de vrije Hoogere Burgerscholen haar sub- sidiön verkregen, eischt de billijkheid dan ook zeker, om o:>k de andere soort scholen niet in de verlegenheid te laten. Minister Heemskerk zag dit in en beloofde dan ook aanstonds redres. Een redres, dat, met groeten spoe l bewerkt, bijna nonder ver zuim bij de Sta ten-Generaal werd ingediend. Met liet oog hierop schijnt het zeer gó- wcnscht, dat de Kamer in spoed van behan deling niet bij den Minister achterblijve. Het is een wetsontwerp v.t- zeer kleinen omvang, dat crmoedelijk tot weinig discus sie aanleiding zal geven, cn nog zeer wel vóór do Begrooting, of desnoods bij de Be- groofing van Hoofdstuk Y, kan worden af gedaan. En hierop mag men aandringen. Komt toch dit ontwerp Y>r 1 Januari niet verder dan het nn is, dan gaat voor de ze se- rt scholen de sub lie woer voor heel het jaar 1910 to loor, tenzij n .i bij latere behandeling terugwerkende kicht tot 1 Jan. 1910 aan de wet geve. Iets wat als preeedent zeker veel minder aanbeveling verdient. In een kruiskopje Do bloedraad dor socialisten schreef „De Maasbode": Als de brochuro van d r. Kuypor niot eeu-twee-drie komt, dan zult ge nog eens wat zien gebeuron. „Kan je dat niet zelf makenvroeg zij# vtouw, die bem op zijn verjaardag oen kostbare timmennansgereodscliappendoos ten geschenke had gegeven. Neen, dat durfde hij toch niet aauen bovendien, hij zou er geen t ij d voor hebben ook! Hij mompelde iets van „oen timmerman de grondstoffen goedkoopor" en beloofde, dat hij het „priëel zelf zon verven, z o 1 f met rozen zou beplanten. Inmiddels droeg bij de uitvoering van het werk op aan den laag- stcn inschrijver. Toen ze kwamen met het priëel, bleek, dat hij in zijn schetstcekening geen rekening had gehouden met een schuin in den grond geplaatste ijzeren schoorstaaf van het tuin hek; iets, waarvoor een gleuf in den wand moest gezaagd, en die nu, juist goed om er over te struikelen, midden in het priöol kwam te staan. Overigens stond het heel aardig en had de timmerman goed zijn werk gedaan. De klimrozen, om er tegen te leiden, die hij in Gelderland besteld had» waren veel te vroeg gekomen, lang voordat het prieel er stond, en dus had hij die zoolang zelf ingekuild in een hoekje van den tuin, waar ze. stenden te verstikken, omdat hij alleen de wortels had uitgepakt. De rest zat zóó solide in elkaar met stroo en ijzer- draad en teenen wilg, dat daar do tuin man aan te pas moest komen. Je kan toch ook niet alles zelf doen! Hij kwam toch' al handen te kort! Nu moest hij het priëel gaan verven, wat hij beloofd had zelf te doen. Het was eerst een'heel gezoek om een gelegenheid te vinden, waar je aangemaakte verf kon krij gen. "Want de verf zelf aanmaken ook, dat gaf te veel vuilen boel. Hij besteedde ettelijke retourtjes op de tram er aan om zulk een winkel te zoeken. Eindelijk ont dekte hij een inrichting, waar met groote klodders op een plankje naast de deur de woorden geverfd stondennatte verf te koop. Den volgenden dag trok hjj er heen, met een blaadje klimop, in den zak: die kleur moest het zijn. Mr. Troelstra: gaat zich er voor spannen; bij hem vergeleken is collega Tideratui nog maar een kleine jongen» Hij wil niet meer of minder, dan dat de Tweede Kamer, zoo die booze Kuyper blijft zwijgen, van haar enquête-recht gebruik zal maken. Eerst nog afwachten, hoe het loopt met het afdeelingsondorzoek der Staatsbegroo- ting. De zaak wordt bij de algemeens be schouwingen on bij een paar hoofdstukken zeker ter sprake gebracht. Daarvoor zullen de socialisten zorg dragen. Maar mocht do sluweling Kuyper soms bewerken, dat in het verslag over dit punt niot gerept werd, en mocht hij daarbij in do openbare verga dering soms nog het gulden zwijgen boven het zilveren spreken verkiezen,s dan gaat het los. De snoodaard moet dan voor de vier schaar der Kamer gedaagd worden. Deze zal alle getuigen moeten oproepen en de zaak in de puntjes napluizen. Zoo komen wo er dan toch eindelijk achter We kunnen begrijpen, dat de heer Troel- stra zich al verkneukelt in het vooruitzicht, dien Kuyper eens aan den tand te voelen en de inquisitio te spannen over den man, die hem nagenoeg oen menschenleven lang heeft dwars gezoten. 't Moet hem nog wel zooveel waard zijn als de executie van Deventer, na het sclicr- vengericht over de drie partijgenooten, die hun „vrij-denken" hooger stelden dan de tyrannio van den leidor. Wij betwijfelen intussohen, of dezo zoete droom ooit werkelijkheid wordt. Er zijn zekere grenzen, ook voor de par lementaire betamelijkheid. „De Standaard" schrijft: Bij het bespreken der benoeming van een voorzitter van de com missie voor doeer8tehoofdstukkon der bcgroo- t i n g, rekent do pers op één man meer dan cr was. De commissie bestaat uit v ij f leden, en er waren bij het doen van ecu keuzo slechts vier leden tegenwoordig. De heer Lohman had zich verontschuldigd, en geen plaatsver vanger gezonden. Het stond alzoo twee leden van Rechts tegenover twee leden van Links; en daar de beide leden van Links terstond niet een man van Links, maar beiden den heer Lob man stemden, sprak het vanzelf, dat deze gekozen werd. Do lieer Kuypor kon onder dezo omstandigheden slochts ócn stem ver krijgen, en kroeg dio ook. Iets, waarbij niet mag vergelen worden, dat de heer Lohmon, als de oudere in leef tijd, schier als vanzolf aangewezen was. Ware hij present goweest, zoo zou h\j vermoedelijk zelfs aanstonds met algomeene stommen op cén na, die van hem zelf, gekozen zijn ge weest. Naar aanleiding van deze driestar schrijft „Do Nederlander" onder het opschrift Verkeerd ingelicht: Hoewel geheel dit bericht ons voor onze lezers weinig belangrijk toeschijnt, moeten wij liet toch, ter voorkoming van onjuiste gevolgtrekkingen, op één punt. rectificeercn. Het is nl. onjuist, dat „de lieer Lohman zich liad verontschuldigd en geen plaats vervanger had gezonden." Don zou hij zich aan opzettelijk plichtverzuim hebben schul dig gemaakt. Do waarheid is, dat do heer Lohman zich vergist had in hot uur van cproeping en meende, dat de vergadering to 1 uur zou plaats hebben, terwijl do op roeping luidde 11 uren. Hier was dus oen onwillekeurige vergissing in het spel. Of de heer Lohman terstond alle stemmen op „Bent u schilder?" vroeg do winkelier, die in oen als een palet beklodderd werk- liemd naar voren kwam. „Neen, maar ik schilder zelf." „Dan kan ik aan u niet verkoopen," zei de ander, en meteen trok hij weer naar achter, den bezoeker onthutst over zulk een weinig economische red en co ring alleen latend. Wat restte don hoer Van der Lek anders dan een anderen winkel van natte verf te zoeken? Na weer vele omzwervingen ,vond bij er een. En ditmaal ,was de man vol komen bereid hom het gevraagde te leveren. „Waar wilt u hot in hebben?" vroeg hij neerbuigend, nadat de nieuwe klant do kleur had vergeleken met het klimopblaadje. Ja, hij kon do verf niet in zijn hoed meene men. „Hebt u niet iets voor me?" Ja, de winkelier had nog wel een oud olie-blik, en ook verkocht hij emmertjes. Neen, dan kwam hij liever nog eens terug. Een paar dagen daarna kwam hij met een grooten, wit-steenen jampot, met een deksel, dat je er op en er af kon schroeven. Dien vulde de ander met donker-groeno verf, schroefde hem dicht en pakte het heele zaakje behoedzaam in een couraDt. Hij kocht ook nog een kwast. En toen was hij klaar. Den volgenden oohtend sleepte hij de keu kentrap naar het priëel, poogde den pot verf te openen. Eerst ging het niet, het deksel kleefde vast, toen vloog deze opeens er afzijn broek vol, een stoel, het kleed, alles met groene verf 1 Moedig begon hij te klodderen. Het was toch ook wat waard, het heelemaal zelf te doen Toen het priëel half groen wus, was de verf op en moest hij nieuwe halen. En toen het prieël heelemaal g^oen was, baadde in 't groen, droop va o groen, toen zei zijn vrouw: „Weet je wat je nu alleen het verven van dat priëel gekost heeft? Ik heb het zich zou hebben veroenigd, ware hij tcgei£ woordig geweest, kan slechts worden uitgo» maakt, indien men weet hoo de stemming geloopon is. Het „Maandblad tegen de Vojn valschingen" heeft met zeer veel be- langstelling kennis genomen van do plannen' onzer Regeering om eon wet in uitzicht! to stellen „tot het vaststellen van regelen betreffende do aanduiding van handelswaren." Wif vermoodon, dat hot in de bedoeling der Regeering ligt, hiermede haar voornemen te kennen te geven, om een Code voor le vensmiddelen camen to doen stellen, en zoo- cis wij reeds zoo dikwijls betoogd hebben,- is dit inderdaad do eerste noodzakelijke maat regel om tot een behoorlijke wetgeving tegen de vervalschingen te geraken. Hoezeer ook dc pogingen van particu liere zijde to waardoerou zijn, om normen vast to stellen, spreekt het vanzelf, dat een officioele regeling dringend noodzakelijk is, om als basis t© kunuen dienen voor een rechtvaardige beoordoeling, zoowel door de deskundigen, die dagelijks geroepen zijn, ver- schillcndo waren to booordeolen, als voor de moeilijke taak, den rechter opgelegd om. bij evontucclo vervolgingen een onpartijdig oordeel te vellen. Inzake do aangelegenheid Talm a-L o- vink wordt aan „D o T ij d" geschreven: Zeer juist zegt u, dat de medodeolingca van hot Haagsche Corrospondentiobureau ia 6trijd s c h ij n e n met mijn inlichtingen. Dat men van een direct minder goede verstand houding tusschen Minister en Directeur-Ge neraal bezwaarlijk sproken kon, geef ik too. 't Zal minder de heer Lovink zijn, dio er uit moet, dan de Directeur-GeneraaL Maar een feit is het, dat Exc. Talma niet meer ge diend is van oen ambtenaar, dio eigenlijk meer eon minister zonder portefeuillo is cn' eventueel zou blijven. Mijn zegsman voegde nog aan de medodeeling toe, dat do vaca ture niet meer zou oangovuld worden. U begrijpt, dat dit, roet do onder vin ding, uio zo hebben opgedaan, eigenlijk voor dc hand ligt. Zeker, nu kan men beweren, en het kan ook waar zijn, dat er tusschen de h e o r o n Talma en Lovink een goede verstandhou ding nog altijd bestaat, of dit evenwel met schijn van waarheid kan gozegd worden van Mini st er en Direoteu r-G o n o- r a a 1 ia aan gorochten twijfel onderhevig., Nu goloof ik tooh ook, dat hot. den beor Lovink, wien niemand onaangenaam wil zijn, minder prottig aandoet op zoo geacharnoor- do manier door persduivels te worden ach tervolgd, van mijn kant zij dit hot laatste woord in de geruchtmakende geschiedenis. Te botrouron is het, dat ons, boeren, in hot vervolg, onzen „er entfes ton" Brigade-gene raal missende, het wachtwoord zal gewor den door eenige ordonnans-officieren van den Grooten Staf. Tot zoover onze berichtgever zegt „De T ij d" cn do redactie voegt er dadelijk aan' too. Ziehier wat 't Utrechtse h Dag blad" naar aanleiding van het Haags oho oommuniqué schrijft: Een dergolijko officioel gekleurde ontken* tenis maakt om in vermaarden stijl te blijven iemand bijna paff. Met z e k or h o id weet men, dat reeds ini het najaar van 1908 do hoofdambtenaar ern stig gegriefd zioh govoelde, omdat de Mi» nister allerlei zaken afdeed buiten hem om« Mot zekerheid weet men, dat bclnng1- rijke besluiten werden genomen en dal be langrijke maatregelen werden voorbereid voor de aardigheid eens uitgerekoud. Hior is het lijetj'o." En hij las: Zeven retourtjes op de train ƒ0.70 Verf 0.80 Een jampot bedorven „O.dO, Kwast „0.05, Een nieuwe pantalon „8. Trijp op een stoel 2.10. Een kleedjo <L50. Een paar pantoffels 2.76 Halve zolen en achterlappen on der je schoenen 1.75. Nog eens verf 0.Ü0. Een stukje puimsteen 0.10, Een dubbeltje azijn „0.10, Een handdoek bedorven „0.85i Te zamen f 23.30 „Nu reken ik nog niet eens de rozen, die gestorven zijn door je getreuzel," voogdoj zijn vrouw er bij. „En weet je, wat het j'd gekost zou hebben, als je het den schilder, hier op den hoek hadt laten doen? Voor dej aardigheid heb ik hem eens gevraagd, toen,' we dachten, dat jij de verf niet zou kunnen krijgen. Zes on eon halven gulden vroeg hij er voor! En nou jij 1" „Nou ja," zei hij, „zoo moet je niet rok©* nen. Ik heb pech gehad. Dat kan iedereen hebben. Dio halve zolen en hakken had ik toch versleten en die tramkaartjes ook ver bruikt, als ik niet geverfd had, had ik wat anders gedaan. En dat met die broek en heb' kleed is een ongeluk. Den volgenden keer ben ik op die dingen voorbereid ©n zal me dat niet weer overkomen. En dan hoef ilc ook geen kwast te koopendaarvoor heb' ik dezen in den azijn gezet. Ik zog maar: 't haalt je 'n heele hoop uit, als je allesj zelf Jtunt doen. 'tls gezellig ook, en gezond! En bovendien, wat de schildert anders verdiende, heb i k nou toch verdiend 1" Ontstemd over zijn miskende verdiensten^ zette bij zich aan zijn schrijftafel, self ge maakt, om nieuwe rozen te bestellen ig Gelderland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5