No. 15225.
XjEEDSCH DAGBÏ.AD, Zatordag* 9 October.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
Verversrekening.
Wij lazen in een der „Brieven uit de
Hofstad'' van de „A rnhemsche Cou
rant":
Er is geen stad in ons land, waar zooveel
aan den schijn wordt geofferd als in
Den Haag. Het woord „Haagsch"
heeft, in dien zin genomen, een slechte be-
tcekenis. De echt Haagsche familie, die een
geschilderde ham op tafel zette, en zóó
ging zitten eten, dat ieder voorbijganger
haar kon zien zitten, is misschien de wat
overdreven creatie van een rijke fantasie.
Verder sta ik volstrekt niet in voor de
waarheid van het verhaal aangaande een
ambtenaarsfamilie, waar iederen dag een
fruitschaaltje met nagemaakt fruit op tafel
stond, terwijl mevrouw eens in een open
hartige bui getuigde, dat het aanschaffen
wel wat kostbaar was geweest, maar dat
het toch op den duur nog het goedkoopst
was. Ook ga ik met geringschatting de over
levering voorbij van de Haagsche madam,
die een buurvrouw kwam afhalen met do
woorden: „Mefró, gaat u mee naar de be
deeling?''
Dat is oude, overgeleverde kost, waaraan
een ouderwetsch luchtje is. Maar wij beh.e-
ven daaraan heusch niet in intcllectueclen
zin onze maag te bederven. De huidige wer
kelijkheid levert voorbeelden genoeg op in
hetzelfde genre.
Onlangs hoorde ik van een familie, waar
een kleintje geboren waa. De man is een
zeer klein ambtenaartje, en geld is er niet.
Niettemin had ,,mefrö" geen gewone oud-
vaderlandsche baker, maar een verpleeg
ster. Dat is wel veel duurder, maar het
staat daarentegen of waarschijnlijk juist
daarom, veel f.ner, Mot een baker schijnt
men-wat men is; met een verpleegster lijkt
men meer dan men is. „Mefró" hield
eenige weken lang haar verpleegster. Tot
dat ten slotte aan een goede „vriendin"
bleek, dat de „verpleegster" een gewono
baker was, die verpleegsterskostuum
drceg om èn zichzelf ón de familie, bij wie
zij in dienst pardon! ter verpleging
was, meer te doen schijnen dan zij was.
Er is op het Plein alhier een aan allo
Haagsche jonge dames en ik vermoed
zelfs aan vele te Arnhem bekende ban
ketbakkerswinkel van Sprecher. Men gaat
er taartjes eten, hetgeen lekker is en
„chic" staat. Spreoher, weet u, is niet de
eerste de beste. Bij Sprecher taartjes te
gaan eten, plaatst iemand direct in de
klasse der Haagsche „high life". En waar
zijn sierlijk wagentje voor do deur stil
houdt, woont iemand, die niet alleen van
lekker eten houdt, maar dat ook betalen
kan.
Welnu, een verhaal, dat hier aan ieder
een bekend is en karakteristiek mag ge
noemd worden voor do Haagsche opvat: in-
gen, is, dat Sprecher ook abonnementen
aanneemt alleen en uitsluitend voor het
eens of meermalen in de week laten stilhou
den van zijn wagentje voor do deur en het
afleveren van een groote ledige doos. Voor
de waarheid van het verhaal sta ik niet im
Dat het hier in Den Haag kon ontstaan,
illustreert de gewoonten en neig'ngeh der
Hagenaars op zichzelf reeds voldoende.
Misschien moot <le verschijning van het ver-
trouwen-inboezemende wagentje ook dienen
om <le soliditeit en „Creditfahiglceit" van do
familie te staven. In dAt geval laadt Spre
cher, of wie de eigenaar er van is, een groo
te verantwoordelijkheid op zioh. Want cue
sokijn wordt natuurlijk mot geen andere be
doeling gewekt, dan om er, als de gelegen
heid het meebrengt, of wellioht meer syste-
Mijnheer Van der Lek was een van die
mensclien, wier overdreven zuinigheid
meostal de wijsheid bedriegt. Bij gebrek aan
work, d at hij moest doen, doodde hij den
tijd met hetgeen hij aan anderen had moeten
overlaten, en dan liefst.... om het zuinig-
heidsmotiof. Zijn lijfspreuk was: „Wat je
zelf af kan, moet je nooit con andor laten
doen. Die „anderen", daaronder verstond hij
natuurlijk „vreemden." Zijn huisgenooten be
hoorden tot het „zelf."
Zoo had hij een tuintje, dat hij geheel
't e 1 f onderhield. Ten minste, wanneer men
de twee dagen in het voorjaar èn de twee
dagen in het najaar, dat hij den tuinman
met een joDgen liet komen om alles zooveel
piogelijk weer in orde te brengen, wat hij
er aan had bedorven, niet meerekent. Ook
moest nog wel eens een dagje midden in
den zomer iemand komen, om hem een handje
te holpen; maar dat was dan alleen, omdat
de boel hem over 't hoofd gegroeid was
in letterlijken en figuurlijken zin en om
dat één man al het werk „ook eigenlijk
niet afkon."
Het was natuurlijk, dat mijnheer Van der
Lek bij de berekening hoeveel hot liem uit
spaarde, dat hij zelf het lapje grond onder
hield, niet meetelde den t ij d, dien hij er
aan besteedde. Immers, dio was toch „ver
loren." Ook, dat hij niet redeneorde; Als
ik geen tuintje had, spaarde ik nog meer
uit. Maar niet billijk was het, dat hij
er geen rekening meehield, dat de tuinman
voor die vijf of zes dagen in 't jaar den
gierigen rentenier, die „alles zelf deed" meer
in rekening bracht dan een abonnement voor
een heel jaar gekost zou hebben.
Hoe dit echter ook zij, niet alleen plukte
hij zelf de rozen, harkte zelf het grind,
raapte zelf de afgevallen blaadjes op (be
halve in 't najaar, als de man twee dagen
kwam), rookte zelf sigaren om de luis te
matisoh, terdege gebriAk vian te maken.
Die winkeliers, die krediet geven, klagen
dan ook steen en been over het steeds stij
gend totaal hunner uitstaande vorderingen.
Wel wint ook hier meer en meer de gewoon
te veld om geen krediet te geven, of zoo
ja, dan ten minste op korten termijn.
Maar de hardheid van den oeconomiechen
strijd dwingt de winkeliers maar al te vaak,
het in dat opzicht op een akkoordje te gooien
met hun beter inzicht. En aan den anderen
kant is er een zeker soort van clienteele
hier in Den Haag helaas sterk vertegen
woordigd 1 voor wolke krediet op kor
ter termijn hierin met krediet op langen
termijn oveieenkomt, dat men in ieder geval
zoo laat mogelijk en, als het kan, heele-
maal niet betaalt. Hoe kan het trouwens an
ders in een stad, waar zoo ontzaglijk veel
ftan „chic" wordt geofferd en zoozeer alles
aan den buitenkant wordt gehangen.
Er zijn ambtenaaisfamilies, dio een abon
nement op het Kurhaus hebben, des winters
geregeld een serie opera- en comedie-voor-
stellingen bijwonen, terwijl papa lid ia van
de Witte en de familie des zomers van de
concerten in „de tent in 't Bosch" er maar
zelden een overslaat,' dooh die, om zioh dat
alles niet to moeten ontzeggen, fatsoenlijk
armoe, ja honger lijden. Natuurlijk wordt
hierop ook weer uitzondering gemaakt
door die bijzondere gevallen, dat men ook
binnenshuis zijn fatsoen heeft op to houden,
n.l. wanneer er een partijtje gegeven
wordt, of men gasten te dineeren heeft
Mensohen, die zich niet door dien schijn
laten begoochelen, zijn de schatters voor de
belastingen. Welnu, rut den mond van een
dezer ambtenaren vernam ik onlangs, dat de
ervaring hem geleerd heeft, dat mon hier in
Den Haag een vrij juiste scliatting van het
meubilair kan maken, indien men slechts
ziet wat er in de „suite" staat. In de ande
re kamers behooft men zelfs geen oog te
slaan. Alles wat eenige waarde heeft, con
centreert zich in die vertrekken, waarin men
mcnschen ontvangt en waardoor dus de in
druk wordt, bepaald, dim de familie naar
buiten maakt.
In den zestiendea „Staatkundi
gen Brief" vangt mr. Y a n Hou
ten aan met een verzuchting, door hem
geslaakt in de „V r a g e n d e s T ij d s"
van 1881: „Zeker was het steeds mijn doel
en wensch om een ruimer kiesstel
sel te doen invoeren, maar geenszins om
vijftien jaren en misschien nog meer, aan
dit ontwerp te besteden." En hij voegt daar
aan toe:
Het einddoel, in 1881 als het beste ge
schetst, is in de eerste helft dier periode
bereikt. De economisch zelfstandige bur
gers zijn sedert 1897 kiezers of kunnen het
worden en de armen zijn uitgesloten. Maai
de voorstanders van klasseregeering der
loonarbeiders zijn steeds voortgegaan het
slib der maatschappij om te woelen en ook
andere groepen hebben het niet beneden
zich geacht, op jaloezie en begeerte naar
gratis-verstrekkingen te speculeeren. In de
na de opvoering van het nieuwe kiesrecht
ook al weder verioopen twaalf jaren heeft
onze wetgeving er de slechte gevolgen van
ondervonden.
Verblijdend is bij de laatste verkiezing,
dat eigenlijk de teekenen des tijds or op
wijzen, dat het slib begint te bezinken en
vage beloften der oandidaten hun evenveel
tegenstanders als aanhangers bezorgen. De
bedrieglijke leus „algemeen kiesrecht"
heeft uitgewerkt. In hoogere en Lagere kie-
zeTskringen dringt het bewustrijn door, dat
het enkel nog «m armenkiesr eolit
verdrijven; doch bovendien zaaide hij tegen
den winter viooltjes in een stijfselkist, pootte
bolletjes in den grond, plantte de jonge
viooltjes in het voorjaar als ;rand om het
perk. Dat was don echter ook zoo ongeveer
zijn „oeuvre" voor het geheele jaar; tel
ken jare hetzelfde programma. Denzelfden
Octobermiddag, twee dagen na den verjaar
dag van zijn vrouw, zag men hem ieder
jaar behredzaam het zaad uitstrooien in do-
zelfde stijfsclkist; denzelfdon Novemberoch-
tend zag men hom do kleine, platte kro
kusbolletjes, de gladbruine tulpon-uitjes, en
de grove hyacinthen poten; dcnzolfden mid
dag in April, den dag vóór zijn eigen ver
jaardag, zag men hem in zijn schoon over
hemd de viooltjes planten, ieder jaar rondom
steeds hetzelfde rozenperk. Gras had hij uit
het heele tuintje gebannen; dat gaf te veel
wérk „als je alles zelf doet." In plaats
daarvan liet hij de viooltjes woekeren, tot
de wildernis hem over 't hoofd groeide en
de tuinman kwam helpen ze uit te trekken.
Doch nu praatten wij alleen nog maar
van den tuin. Wat hem na de tuin werk
zaamheden nog restte aan tijd, deed hij
echter in huis ook „alles zelf." Hij hing
zelf platen en gordijnen op, timmerde zelf
een plankje hier en een console daar, legde
zelf nieuw linoleum in de logeerkamer, en
al versneed hij dan ook wat meer patronen,
hot spaarde hem toch den behanger uit.
Op zekeren dag, toen hij, niettegenstaande
hij alles zelf deed, zioh eens extra ver
veelde, vatte de heer Van der Lek het ramp
zalig besluit op, den tuin eens heelemaal
onderstehoven te gooien, waar nu grindpad
was perk te maken, en waar du perk wasi
een prieel te bouwen. Nauwelijks was het
plan gerijpt, of hij begon geestdriftig de
voorbereidende maatregelen ervoor te treffen.
Immers, nu had hij het weer druk! Hij deed
de noodige opmetingen in loco, maakte ver
schillende projectieteekeningen van het ont
werp en liep naar verschillende timmermans
werkplaatsen om te vragen wat hem het
houten geraamte kosten zou.
gaat, en hiervan is de groote meerderheid
niet gediend.
De beslissing lag in 1909 bij de kiezeis,
die gewoon zijn de leden van het rechter-
of linker-centrum te steunen, naarmate van
hun tijdelijke sympathieën. Ditmaal gaven
zij aan de Christelijk-historische richting,
die zich over zoo goed als alles vrijheid voor
behield, maar zich vierkant tegen algemeen
kiesrecht verklaarde, de voorkeur boven de
oandidaten van den vrij-liberalen bond, die
met algemeen kiesrecht ging modderen. En
ten slotte lieten toch Troelstra as. hun
shibboleth bij de herstemmingen los, door
onthouding aan te bevelen, ook waar een
voor de algemeen-kiesrecht-leus buigende
candidaat van den vrij-liberalen-bond tegen
over een oandidaat der rechterzijde stond.
Daarmede is het algemeen kiesrecht, in don
zin, dien men er in democratische kringen
aan hecht, afgedaan. Het wordt nu in
Heemskerks Staatscommissie voor algemee-
ne Grondwetsherziening begraven en de
naaste toekomst cal wel andere politieko
gesohilpunten op den voorgrond brengen.
In een driestar Spoed zegt
„D e Standaard":
Er ligt bij de Staten-Genoraal een wets
ontwerp, dat strekt om aan het
Meer Uitgebreid LagerOnder-
wijs beteren steun van Rijks
wege te verzekeren.
Aanleiding tot de indiening er van lag in
de subsidieering van de vrije Hoogere Bur
gerscholen. Beide soort scholen toch arbei
den ten deole op eenzelfde terrein. Het ging
dus kwalijk aan, dó eene soort te helpen,
en de andere soort in verlegenheid te la
ten. En dit te minder, daar de scholen van
het M. U. L. O. veel, veel talrijker zijn,
dan de Bijzondere Hoogere Burgerscholen.
Bijster ingenomen met dezen i -ng van ra
ken waren we van moet af niet. De verhou
ding tooh tusschen beide soort scholen
scheen ons steeds .onzuiver toe. Een goed
deel van de scholen voor M, U. L. O. hoort
zstellig niet bij het Lager, maar bij het
Middelbaar Onderwijs thuis. En vermoede
lijk zullen de le waditen ontworpen van de
Ineenschakélingsoommissie dien weg wel
uitsturen.
Doch dit ligt er nu eenmaal toe. en nu
de vrije Hoogere Burgerscholen haar sub-
sidiön verkregen, eischt de billijkheid dan
ook zeker, om o:>k de andere soort scholen
niet in de verlegenheid te laten. Minister
Heemskerk zag dit in en beloofde dan ook
aanstonds redres. Een redres, dat, met
groeten spoe l bewerkt, bijna nonder ver
zuim bij de Sta ten-Generaal werd ingediend.
Met liet oog hierop schijnt het zeer gó-
wcnscht, dat de Kamer in spoed van behan
deling niet bij den Minister achterblijve.
Het is een wetsontwerp v.t- zeer kleinen
omvang, dat crmoedelijk tot weinig discus
sie aanleiding zal geven, cn nog zeer wel
vóór do Begrooting, of desnoods bij de Be-
groofing van Hoofdstuk Y, kan worden af
gedaan.
En hierop mag men aandringen.
Komt toch dit ontwerp Y>r 1 Januari
niet verder dan het nn is, dan gaat voor de
ze se- rt scholen de sub lie woer voor heel
het jaar 1910 to loor, tenzij n .i bij latere
behandeling terugwerkende kicht tot 1
Jan. 1910 aan de wet geve.
Iets wat als preeedent zeker veel minder
aanbeveling verdient.
In een kruiskopje Do bloedraad dor
socialisten schreef „De Maasbode":
Als de brochuro van d r. Kuypor
niot eeu-twee-drie komt, dan zult ge nog
eens wat zien gebeuron.
„Kan je dat niet zelf makenvroeg
zij# vtouw, die bem op zijn verjaardag oen
kostbare timmennansgereodscliappendoos ten
geschenke had gegeven.
Neen, dat durfde hij toch niet aauen
bovendien, hij zou er geen t ij d voor hebben
ook! Hij mompelde iets van „oen timmerman
de grondstoffen goedkoopor" en beloofde, dat
hij het „priëel zelf zon verven, z o 1 f met
rozen zou beplanten. Inmiddels droeg bij de
uitvoering van het werk op aan den laag-
stcn inschrijver.
Toen ze kwamen met het priëel, bleek,
dat hij in zijn schetstcekening geen rekening
had gehouden met een schuin in den grond
geplaatste ijzeren schoorstaaf van het tuin
hek; iets, waarvoor een gleuf in den wand
moest gezaagd, en die nu, juist goed om
er over te struikelen, midden in het priöol
kwam te staan. Overigens stond het heel
aardig en had de timmerman goed zijn werk
gedaan.
De klimrozen, om er tegen te leiden, die
hij in Gelderland besteld had» waren veel
te vroeg gekomen, lang voordat het prieel
er stond, en dus had hij die zoolang zelf
ingekuild in een hoekje van den tuin, waar
ze. stenden te verstikken, omdat hij
alleen de wortels had uitgepakt. De rest
zat zóó solide in elkaar met stroo en ijzer-
draad en teenen wilg, dat daar do tuin
man aan te pas moest komen. Je kan toch
ook niet alles zelf doen! Hij kwam toch'
al handen te kort!
Nu moest hij het priëel gaan verven, wat
hij beloofd had zelf te doen. Het was eerst
een'heel gezoek om een gelegenheid te vinden,
waar je aangemaakte verf kon krij
gen. "Want de verf zelf aanmaken ook,
dat gaf te veel vuilen boel. Hij besteedde
ettelijke retourtjes op de tram er aan om
zulk een winkel te zoeken. Eindelijk ont
dekte hij een inrichting, waar met groote
klodders op een plankje naast de deur de
woorden geverfd stondennatte verf te koop.
Den volgenden dag trok hjj er heen, met
een blaadje klimop, in den zak: die kleur
moest het zijn.
Mr. Troelstra: gaat zich er voor spannen;
bij hem vergeleken is collega Tideratui nog
maar een kleine jongen»
Hij wil niet meer of minder, dan dat de
Tweede Kamer, zoo die booze Kuyper blijft
zwijgen, van haar enquête-recht gebruik zal
maken.
Eerst nog afwachten, hoe het loopt met
het afdeelingsondorzoek der Staatsbegroo-
ting. De zaak wordt bij de algemeens be
schouwingen on bij een paar hoofdstukken
zeker ter sprake gebracht. Daarvoor zullen
de socialisten zorg dragen. Maar mocht do
sluweling Kuyper soms bewerken, dat in
het verslag over dit punt niot gerept werd,
en mocht hij daarbij in do openbare verga
dering soms nog het gulden zwijgen boven
het zilveren spreken verkiezen,s dan gaat
het los.
De snoodaard moet dan voor de vier
schaar der Kamer gedaagd worden.
Deze zal alle getuigen moeten oproepen
en de zaak in de puntjes napluizen.
Zoo komen wo er dan toch eindelijk
achter
We kunnen begrijpen, dat de heer Troel-
stra zich al verkneukelt in het vooruitzicht,
dien Kuyper eens aan den tand te voelen
en de inquisitio te spannen over den man,
die hem nagenoeg oen menschenleven lang
heeft dwars gezoten.
't Moet hem nog wel zooveel waard zijn
als de executie van Deventer, na het sclicr-
vengericht over de drie partijgenooten, die
hun „vrij-denken" hooger stelden dan de
tyrannio van den leidor.
Wij betwijfelen intussohen, of dezo zoete
droom ooit werkelijkheid wordt.
Er zijn zekere grenzen, ook voor de par
lementaire betamelijkheid.
„De Standaard" schrijft:
Bij het bespreken der benoeming van
een voorzitter van de com missie voor
doeer8tehoofdstukkon der bcgroo-
t i n g, rekent do pers op één man meer dan
cr was.
De commissie bestaat uit v ij f leden, en er
waren bij het doen van ecu keuzo slechts
vier leden tegenwoordig. De heer Lohman
had zich verontschuldigd, en geen plaatsver
vanger gezonden.
Het stond alzoo twee leden van Rechts
tegenover twee leden van Links; en daar
de beide leden van Links terstond niet een
man van Links, maar beiden den heer Lob
man stemden, sprak het vanzelf, dat deze
gekozen werd. Do lieer Kuypor kon onder
dezo omstandigheden slochts ócn stem ver
krijgen, en kroeg dio ook.
Iets, waarbij niet mag vergelen worden,
dat de heer Lohmon, als de oudere in leef
tijd, schier als vanzolf aangewezen was. Ware
hij present goweest, zoo zou h\j vermoedelijk
zelfs aanstonds met algomeene stommen op
cén na, die van hem zelf, gekozen zijn ge
weest.
Naar aanleiding van deze driestar schrijft
„Do Nederlander" onder het opschrift
Verkeerd ingelicht:
Hoewel geheel dit bericht ons voor onze
lezers weinig belangrijk toeschijnt, moeten
wij liet toch, ter voorkoming van onjuiste
gevolgtrekkingen, op één punt. rectificeercn.
Het is nl. onjuist, dat „de lieer Lohman
zich liad verontschuldigd en geen plaats
vervanger had gezonden." Don zou hij zich
aan opzettelijk plichtverzuim hebben schul
dig gemaakt. Do waarheid is, dat do heer
Lohman zich vergist had in hot uur van
cproeping en meende, dat de vergadering
to 1 uur zou plaats hebben, terwijl do op
roeping luidde 11 uren. Hier was dus oen
onwillekeurige vergissing in het spel. Of
de heer Lohman terstond alle stemmen op
„Bent u schilder?" vroeg do winkelier,
die in oen als een palet beklodderd werk-
liemd naar voren kwam.
„Neen, maar ik schilder zelf."
„Dan kan ik aan u niet verkoopen," zei
de ander, en meteen trok hij weer naar
achter, den bezoeker onthutst over zulk een
weinig economische red en co ring alleen latend.
Wat restte don hoer Van der Lek anders
dan een anderen winkel van natte verf te
zoeken? Na weer vele omzwervingen ,vond
bij er een. En ditmaal ,was de man vol
komen bereid hom het gevraagde te leveren.
„Waar wilt u hot in hebben?" vroeg hij
neerbuigend, nadat de nieuwe klant do kleur
had vergeleken met het klimopblaadje. Ja,
hij kon do verf niet in zijn hoed meene
men.
„Hebt u niet iets voor me?"
Ja, de winkelier had nog wel een oud
olie-blik, en ook verkocht hij emmertjes.
Neen, dan kwam hij liever nog eens
terug.
Een paar dagen daarna kwam hij met
een grooten, wit-steenen jampot, met een
deksel, dat je er op en er af kon schroeven.
Dien vulde de ander met donker-groeno verf,
schroefde hem dicht en pakte het heele
zaakje behoedzaam in een couraDt. Hij kocht
ook nog een kwast. En toen was hij
klaar.
Den volgenden oohtend sleepte hij de keu
kentrap naar het priëel, poogde den pot
verf te openen. Eerst ging het niet, het
deksel kleefde vast, toen vloog deze opeens
er afzijn broek vol, een stoel, het
kleed, alles met groene verf 1
Moedig begon hij te klodderen. Het was
toch ook wat waard, het heelemaal zelf
te doen
Toen het priëel half groen wus, was de
verf op en moest hij nieuwe halen.
En toen het prieël heelemaal g^oen
was, baadde in 't groen, droop va o
groen, toen zei zijn vrouw:
„Weet je wat je nu alleen het verven
van dat priëel gekost heeft? Ik heb het
zich zou hebben veroenigd, ware hij tcgei£
woordig geweest, kan slechts worden uitgo»
maakt, indien men weet hoo de stemming
geloopon is.
Het „Maandblad tegen de Vojn
valschingen" heeft met zeer veel be-
langstelling kennis genomen van do plannen'
onzer Regeering om eon wet in uitzicht!
to stellen „tot het vaststellen van
regelen betreffende do aanduiding
van handelswaren."
Wif vermoodon, dat hot in de bedoeling
der Regeering ligt, hiermede haar voornemen
te kennen te geven, om een Code voor le
vensmiddelen camen to doen stellen, en zoo-
cis wij reeds zoo dikwijls betoogd hebben,-
is dit inderdaad do eerste noodzakelijke maat
regel om tot een behoorlijke wetgeving
tegen de vervalschingen te geraken.
Hoezeer ook dc pogingen van particu
liere zijde to waardoerou zijn, om normen
vast to stellen, spreekt het vanzelf, dat
een officioele regeling dringend noodzakelijk
is, om als basis t© kunuen dienen voor een
rechtvaardige beoordoeling, zoowel door de
deskundigen, die dagelijks geroepen zijn, ver-
schillcndo waren to booordeolen, als voor
de moeilijke taak, den rechter opgelegd om.
bij evontucclo vervolgingen een onpartijdig
oordeel te vellen.
Inzake do aangelegenheid Talm a-L o-
vink wordt aan „D o T ij d" geschreven:
Zeer juist zegt u, dat de medodeolingca
van hot Haagsche Corrospondentiobureau ia
6trijd s c h ij n e n met mijn inlichtingen. Dat
men van een direct minder goede verstand
houding tusschen Minister en Directeur-Ge
neraal bezwaarlijk sproken kon, geef ik too.
't Zal minder de heer Lovink zijn, dio er uit
moet, dan de Directeur-GeneraaL Maar een
feit is het, dat Exc. Talma niet meer ge
diend is van oen ambtenaar, dio eigenlijk
meer eon minister zonder portefeuillo is cn'
eventueel zou blijven. Mijn zegsman voegde
nog aan de medodeeling toe, dat do vaca
ture niet meer zou oangovuld worden. U
begrijpt, dat dit, roet do onder vin ding, uio
zo hebben opgedaan, eigenlijk voor dc hand
ligt.
Zeker, nu kan men beweren, en het kan
ook waar zijn, dat er tusschen de h e o r o n
Talma en Lovink een goede verstandhou
ding nog altijd bestaat, of dit evenwel met
schijn van waarheid kan gozegd worden van
Mini st er en Direoteu r-G o n o-
r a a 1 ia aan gorochten twijfel onderhevig.,
Nu goloof ik tooh ook, dat hot. den beor
Lovink, wien niemand onaangenaam wil zijn,
minder prottig aandoet op zoo geacharnoor-
do manier door persduivels te worden ach
tervolgd, van mijn kant zij dit hot laatste
woord in de geruchtmakende geschiedenis.
Te botrouron is het, dat ons, boeren, in hot
vervolg, onzen „er entfes ton" Brigade-gene
raal missende, het wachtwoord zal gewor
den door eenige ordonnans-officieren van
den Grooten Staf.
Tot zoover onze berichtgever zegt „De
T ij d" cn do redactie voegt er dadelijk aan'
too. Ziehier wat 't Utrechtse h Dag
blad" naar aanleiding van het Haags oho
oommuniqué schrijft:
Een dergolijko officioel gekleurde ontken*
tenis maakt om in vermaarden stijl te
blijven iemand bijna paff.
Met z e k or h o id weet men, dat reeds ini
het najaar van 1908 do hoofdambtenaar ern
stig gegriefd zioh govoelde, omdat de Mi»
nister allerlei zaken afdeed buiten hem om«
Mot zekerheid weet men, dat bclnng1-
rijke besluiten werden genomen en dal be
langrijke maatregelen werden voorbereid
voor de aardigheid eens uitgerekoud. Hior
is het lijetj'o."
En hij las:
Zeven retourtjes op de train ƒ0.70
Verf 0.80
Een jampot bedorven „O.dO,
Kwast „0.05,
Een nieuwe pantalon „8.
Trijp op een stoel 2.10.
Een kleedjo <L50.
Een paar pantoffels 2.76
Halve zolen en achterlappen on
der je schoenen 1.75.
Nog eens verf 0.Ü0.
Een stukje puimsteen 0.10,
Een dubbeltje azijn „0.10,
Een handdoek bedorven „0.85i
Te zamen f 23.30
„Nu reken ik nog niet eens de rozen,
die gestorven zijn door je getreuzel," voogdoj
zijn vrouw er bij. „En weet je, wat het j'd
gekost zou hebben, als je het den schilder,
hier op den hoek hadt laten doen? Voor dej
aardigheid heb ik hem eens gevraagd, toen,'
we dachten, dat jij de verf niet zou kunnen
krijgen. Zes on eon halven gulden vroeg hij
er voor! En nou jij 1"
„Nou ja," zei hij, „zoo moet je niet rok©*
nen. Ik heb pech gehad. Dat kan iedereen
hebben. Dio halve zolen en hakken had ik
toch versleten en die tramkaartjes ook ver
bruikt, als ik niet geverfd had, had ik wat
anders gedaan. En dat met die broek en heb'
kleed is een ongeluk. Den volgenden keer
ben ik op die dingen voorbereid ©n zal me
dat niet weer overkomen. En dan hoef ilc
ook geen kwast te koopendaarvoor heb'
ik dezen in den azijn gezet. Ik zog maar:
't haalt je 'n heele hoop uit, als je allesj
zelf Jtunt doen. 'tls gezellig ook, en
gezond! En bovendien, wat de schildert
anders verdiende, heb i k nou toch verdiend 1"
Ontstemd over zijn miskende verdiensten^
zette bij zich aan zijn schrijftafel, self ge
maakt, om nieuwe rozen te bestellen ig
Gelderland.