Bureaucratie.
Vrouwelijke architecten.
RECEPT.
zijn Spaansche en Italiaansche troepen
waren voor geen klein gerucht vervaard. In
de onophoudelijke oorlogen van Karei Y>
den strijd tegen Mooren en Turken, en niet
!het minst de guerilla hier te lande, waren
•tij zóó geschoold in liet ruwe handwerk van
den oorlog, dat zij letterlijk geen menache-
lijken vijand meer vreesden. Doch niet
'aboo met het water, dien geheimzinnigen
,vijand, door geen dammen te keeren, die
:de gezondheid der Zuiderlingen verwoestte
door de gevreesde malaria, die de lande
rijen onbegaanbaar maakte, zoodat zij er
'met hun zware wapenrustingen in bleven
•steken. Met klimmenden angst had Yaldez
liet water zien rijzen; zijn hoop, dat Leiden
nog tijdig zou capituleeren, was in rook
[opgegaanonrustig liep hij in zijn hoofd
kwartier te Leiderdorp heen en weer. Een
'schetskaart van het beleg toont aan, dat
!zijn verblijf niet ver van de Doeswerf moet
igelegeai hebben.
Daar verneemt hij het gerommel van den
instortenden muur. Een paniek maakt zich
Ivan hem een zijn troepen meester. In allerijl
'pakken zij zooveol mogelijk bijeen, en mar-
cbeeren ai, in de richting van Utrecht.
Kolonel Borgia, die de Lanimenschana
.commandeerde, kreeg eveneens bevel tot
:den aftocht. De lichtjes, dio de burgers van
,de muren af hadden bespeurd, waren de
;lonten der aftrekkende musketiers. ,,Valete
civitas, valete castelli parvi, qui reliti estis
Ipropter aquam et non per vim mimicirum"
[(Vaarwel, gij stad; vaarwel, gij kleine
schansen, verlaten voor het water, niet voor
'het geweld der vijanden), schreef Yaldez op
;de kaart, door hem gebruikt, in een La
tijn, dat menig gymnasiast der eerste klasse
hem verbeteren zou.
Toen de Geuzen-vloot in den vroegen
morgen van Zondag den 3den October voor
;de Lammenschans kwam, vond zij slechts
'een Leidschen weesjongen, op verkenning
uitgezonden, die zioh te goed deed aan een
1 hutspot van vleesch en uien, door de aftrek
kende soldaten achtergelaten.
Leiden was ontzet I
Hij heette Forgerond. Van beroep was
hij schrijnwerker. Om zijn militairen dienst
te vervullen werd hij geplaatst aan boord
ivan een torpedojager en daarna als tim-
merman vierde klasse op een pantserkrui
ser, die op de ieede van Brest gestation-
ineerd was.
Toen hij op laatstgenoemd schip kwam,
was de chef-timmerman al sedert drie maan
den met ziekenverlof en de werkplaats lag
er vuil en verwaarloosd bij. De nieuw aan-
igekomene nam eerst den bezem ter hand
en toen eens naar den inventaris omgeke
ken. Veel tijd had hij daarvoor niet noodig;
'al wat hij er vond, was: een werktafel, een
'zaag en een schaaf. De schaaf was een
heel oud ding, die wel gebruikt kon zijn
bij den bouw van Noachs ark.
Forgerond draaide het instrument om en
kwam tot de overtuiging, dat het totaal
'onbruikbaar was. Hij had juist order gekre-
[gen om een paar planken te schaven en
zei daarom in zichzelf: „Ik zal een andere
Ischaaf vragen''. Eenvoudige jongen als hij
jwas, dacht hij, dat men hem die wel zou ge
ven.
Hij. ging dus naar den administrateur
en vroeg dezen superieur om geld en ver-
;iof om in de stad een schaaf te gaan koo-
jpen. Eenvoudige jongen als hij was, ducht
hij, dat men hem dit op zijn verzoek wel
Isou toestaan.
„Wat, een schaaf koopen in de stad?"
riep de administrateur op het hooren van
dit voorstel. Hij was van zijn stoel opge
sprongen on zou tegen hem uitvaren. Maar
jbedenkende, dat de jongeling nog maar pas
[in dienst was, bepaalde hij er zich toe te
zeggen :,,Arme jongen 1"
Hoe kon iemand toch zoo onnoczel zijn,
!te me enen, dat als men een schaaf moet ge-
bruiken en men er geen of geen bruikbare
•heeft, men er eenvoudig een gaat koopen!
„Hooy eens", zei de administrateur, ,,je
loopt te hard van stapel, mijn jongen. Ont
houd, dat hier alles volgens orde en regel
wordt behandeld. Ga eens aan die tafel zit
ten. Ziezoo. Neem nu twee formulieren van
aanvraag, model G., en vul die in om een
schaaf aan te vragen."
„Wat, twee formulieren voor één schaaf?"
De administrateur zag FoTgerond weer
meewarig aan. „Ja, mijn jongen, twee. Je
weet toch wel, dat een schaaf uit twee dee-
len .bestaat, en wel no. 1 uit hout, en no.
2 uit ijzer. Welnu, bij de marine, waar
alles methodisch benandeld wordt, vTaagt
men het hout aan bij de afdeeling timmer
werk, en het ijzer bij de afdeeling smids
werk. Dat is logisch, dunkt me."
,,'t Zal zoo zijn", meende Forgerond.
„Je schrijft dus, aoo mooi als je kunt,
een bon voor een hout en een voor een
ijzer, begrepen?"
„Jawel. En krijg ik dan een schaaf?"
„Dat zullen we zien", zei de administra
teur ontwijkend.
Laat ons nu de beide bons volgen, wel
ke Forgerond in mooi rondschrift had in
gevuld. Na eerst door den administrateur
aan boord te zijn geteekend, werden zij den
eersten offioier en den commandant aan
geboden, die ze teekenden; daarna aan den
hoofdadministrateur, die er zijn visa onder
plaatste en se daarop doorzond naar den
ingenieur van het schip om advies. De
ingenieur adviseerde gunstig en toekende
zijn paraafzoo deden vervolgens de direo-
teur der marinema garijnen en de vice-ad
miraal, gouverneur van de plaats.
Toen gingen de beide papiertjes naar het
magazijn, waar ze nog door twee ambte
naren geteekend werden Bijna onherkenbaar
door de vele parafen, kwamen ze na ver
loop van een week aan boord van den
kruiser terug en Forgerond kreeg verlof om
zijn schaaf te halen.
Voorzien van de beide kostbare bewijs
stukken, begaf hij zich naar het arsenaal.
„Eindelijk", zei hij vol hoop op den goeden
uitslag, „zal ik een schaaf krijgen". Hij
trad de afdeeling „smidswerk" binnen en
presenteerde rijn bon voor een schaafijzer.
Na nauwkeurg onderzoek werden er een
paar stempels op gedrukt en Forgerond
kreeg een ijzer, model W. 87.
Opgövroolijkt dor zijn succes, richtte hij
zich nu naar do sectie voor houtwerk. He
laas, welk een teleurstelling wachtte hem
daar O, er waren schaafhouten in menigte,
groote, Üeine, middelsoort, en men maakte
geen bezwaar hem op vertoon van den bon
er een te geven. Mam: een noodlottig toeval
wilde, dat geen dier houten bij het ijzer,
model W. 87, paste. Hij mocht zoeken zoo
veel hij wilde, hij kon er geen vinden, dat
bruikbaar was. Ten einde raad nam hij een
hout, model F. 92, en ging daarmee terug
naar de afdeeling „smidswerk", om het
ijzer model W. 87 tegen een ander te verrui
len. Hij had er al spoedig een gevonden,
maar nu deed er zich een nieuwe zwarigheid
ophet passende was anderhalve cent duur
der dan het eerst gekozene. En terwijl For-
gerondl met den beambte sprak en onder
handelde, sloeg de klok vier uur: de werk
tijd was verstreken en men wees Forgerond
beleefd de deur met verzoek morgen terug
te komen. Men gaf hem nog een goeden
raad: „Om de zaak te bespoedigen, zult
ge wèl doen een machtiging tot ruiling aan
te vragen van den administrateur,
die geteekend moet worden door den
eersten officier en den commandant, gevi
seerd door den magazijnmeester, enz.
Maar Forgerond liep weg met zijn ijoer
en zijn hout, die van verschillend model wa
ren en niet bij elkaar pasten. En geheel
teleurgesteld zei hij: „Met al dat gesammel
blijven mijn planken ongesckaafd en loop ik
arrest op."
Gelukkig kw&ü hij een ijzerwinkel voor
bij, waar hij rijdier model W. 87 kon rui
len tegen een, dat paste in het hout model
F. 92.
Wat was hij '.blijMet een verlicht hart
kwam hij op den kruiser en begon te scha
ven, om vrij te loopen van de hem bedrei
gende straf. Helaas! Den volgenden dag
werden materiaal en werktuigen aan boord
geïnspecteerd.
Men kwam ook hij Forgerond en hij
draaide er in voor vier dagen, omdat hij
gewerkt had met gereedschap, dat afweek
van het voorgfeschrevene, model letter dio
en die, mamiyr rW. en dat.
Op elk gebied heeft men, bijna met een
tonige regelmatigheid, het optreden van de
vrouw te begroeten. Zoo heeft men aanvan
kelijk op het terrein der houwkunst de vrouw
niet .willen dulden, al heeft dit niet ver
hinderd, dat in Amerika reeds enkele vrou
welijke architecten aan het werk zijn, en dat
nu ook in Duits eiland de eerste vrouwe
lijke architect is erkend.
Aangezien deze laatste bovendien reeds ge
legenheid heeft gehad, eenige van haar werk
stukken te toonen, welke in het tijdschrift
„Daheim" gereproduceerd zijn, mag haai;
naam genoemd worden; het is mejuffrouw,
Emilie Winkelmann, Deze architecte is voor-
loopig specialiteite in den bouw van villa's
en woningen voor één gezin, al heeft zij
kort geleden den eersten prijs verworven
hij een prijsvraag voor een feestzaal-gebouw,
te Berlijn.
Over zichzelf schreef deze bouwmeesteres
in een opstel, bij bedoelde afbeeldingen aan
haar werk gevoegd:
„Mijn opleiding als architecte begon reeds
in mijn jon ge-meisjes-jaren. In mijn familie
was de lust om te houwen om zoo te zeggen
erflijk; mijn grootvader had in mijn geboorte-
stad Aken a. d. Elbe een bloeiende bouw
zaak, en ik hielp hem dikwijls in zfjn werk.
Zoo kreeg ik spoedig een kijk op de grond
beginselen van goed houwen. Daarna kon
met ernst aan de ontwikkeling daarvan ge
werkt worden. Reeds spoedig had ik het
genoegen, zelf-ontworpen bouwteekeningea
uitgevoerd te zien. En natuurlijk ontwik-
kelde zich hij mij het verlangen een echte
architecte te worden, &1 kwam ik bij de
ton-uitvoer-legging mijner plannen tegenover,
de harde werkelijkheid te staan, omdat er
voor vrouwen toentertijd nog geen 3tudie-
gelegenheid bestond. Niettemin bereidde ik
mij voor op de studie door practische opgavenl
uit te voeren. Volgens mijn teekeningen wer
den woonhuizen, landbouw- en industrieel©
gebouwen uitgevoerd, o. a. drie groote fa
brieken, enz., en op grond van deze teeke
ningen en van mijn onophoudelijke pogingen;
gelukte het mij eindelijk de overheid te
overtuigen, dat een vrouw wellicht voor.
het architecten-beroep geschikt kon zijn. In
1902 kreeg ik bijwijzj van uitzondering ver
lof dc studies te volgen jian de Technische
Hoogeschool te JHannover.
De voorgeschreven toelatingeexamens wer
den mij, jammer genoeg, niet afgenomen^,
omdat de toelating van vrouwen tot het be
zoek van Technische Hoogescholen in Prui
sen nog niet geregeld was. Na de studie
kwam toen de praktijk in Berlijn; spoedig
maakte ik mij zelfstandig en bouwde villa's,
huurhuizen, fabrieken, enz.
In mijn atelier werken twee dames, stu.
denten in de architectuur, van wie de eene,
mej. von ELnobbelsdorf, in April 1909 als
eerste vrouw in Pruisen het toelatinga.
examen aan de Hoogeschool te Charlotten-
burg heeft afgelegd, aangezien bij ministe
rieel jjesluit van 14 April 1909 de studie
van vrouwen aan Technische. Hoogescholci
voortaan geregeld is,"-
Moaterdznur.
Mosterdzuur kan men maken als volgt:
Augurkjes, bloemkool, uien, boontjes, enz.
wascht men goed af en legt een en ander,
een nacht in de pekel, laat ze den vol
genden morgen op een „vergiet afdruipen
en een kwartier in de zon drogen.
Dan neemt mem een eetlepel kurk erna, wat'
fijn gesneden uien, een eetlepel gemeden
gember en wrijft dat alles fijn. Na braadt
men de kruiden in een weinig slaolie en
voegt er azijn en JjJngels^ mosterdpoeder;
bjj, '-T, W ^'V -