N». 152ft
Zaterdag October.
A°. 190ÖI
garant weidt dagelijks, met uitzondering
ran <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Offieieele Kennisgeving.
ZITTI.16 VAK DE» MLITIERSAJ.
Om ons heen in de Maatschappij.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
De nieuwe rijknecht.
DAGBLAD
PRIJS DER ADYERTENTIENx
Van l6 regels ƒ1.06. Iedere regel meer /0.17£. Grootere letters naar
plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Oents. Voor het inoasseeren wordt/-0.95 berekend.
PRIJS DEZER COURANT»
Voor Leiden per week 9 Oents j per 3 maanden L10.
Buiten Leiden, per looper en waar agonten gevestigd lijn 1.30.
franco per post 1.66.
KE?iN9SGEVI!f S.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den,
Gelet op art. 73, late lid, der Militiewet
1901 (Staatsblad N0. 212);
Brengen ter kennia van belanghebbenden,
dat de zitting van den Militieraad alhier
gehouden zal worden:
op Maandag 11 October a.s.,
des voormiddag te halftien, voor de lo-
telingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 150;
des namiddags te halftwee, voor do lote
lingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 5175
op D i n s d a g 12 October a.s.,
des voormiddags te halftien,. voor de loto-
lingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 70—125;
des namiddags te één uur, voor de lote-
lingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 126—150;
op Woensdag 13 October a.s.,
des voormiddag8 te halftien, voor de lote-
lingen, door of voor wie getrokken zijn ds
Nos. 151—225;
op Donderdag 14 October a.8,,
des voormiddags te halftien, voor de lote-
Kngen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 226—300;
op Vrij d a g 15 Ootober a.s.,
des voormiddiags te halftien, voor de lote-
lingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 301—350;
des namiddags te halféón, voor de lote-
lingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 351—375;
op Zaterdag 16 October a.s.,
des voormiddags te halftien, voor de lote-
ïingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos 376—425;
op M a an d a g 18 Ootober a.s.,
des voormiddags te halftien, voor de lote-
ïingen, door of voor wie getrokken zijn de
Nos. 426—672;
en zulks in de Stads-Gehoorzaal (ingang
'aan de zijde van de Breestraat).
Met Dadruk worden de lotelingeg er bij
'd<fcc opmerkzaam op gemaakt, dat zij, inge
volge do wet, voor den Militieraad moeten
verschijnen zoo zij vermeen en uit hoofde van
ziekelijke gesteldheid of lichaamsgebreken
of wegens gemis van de gevorderde lengte
voor den militiedienst ongeschikt te rijn, en
'dat zij, zoo zij voor dien Raad niet verschij
nen, gehouden zullen worden geen Teden
tot vrijstelling te hebben en dientengevolge
bij afwezigheid tot den dienst zullen worden
aangewezen, onverschillig welk nummer hun
bij de loting is ten deel gevallen, zullende
evenzeer voor den dienst zullen worden aan
gewezen zij die, ter belcomi: g van vrijstel
ling wegens broederdienst, zoo zij verroee-
nen daarop aanspraak te kunnen maken,
niet te voren het wettelijk gevorderd ge
tuigschrift bij den Burgemeester hebben
doen opmaken in welk geval zij geacht zul
len worden die redden van vrijstelling niet
te willen doen gelden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
YAN HEYST, Secretaris,
Leiden, 30 September 1909.
m.
De aanhangers van een stelsel van ge
meenschappelijk of communaal bezit leeren
dat de productiemiddelen, dat wil zeggen
hetgeen noodig is voor de maatschappelijke
voortbrenging, het gemeenschappelijk eigen
dom van allen moeten wezen, om ten alge-
meenen bate te worden aangewend. Het
eenig uitvoerbare middel daartoo zou wel
wezen: den grond en het kapitaal te stel
len in het bezit van den Staat, on dezen
dan te belasten met de voortbrenging van
hotgccn noodig is voor de maatschappelijke
behoeften in den ruimstcn zin van het woord.
Overtuigende voorstanders van deze leer,
die haar ook voor feitelijke uitvoering vat
baar achten, zijn er in niet geringe mate;
doch slechts weinigen zijn in staat, zich
een redelijk denkboold te vormen, van de
wijze waarop zulks zou "beboeren te geschie
den en van de gevolgen die er uit zouden
kunnen voortvloeien.
Meer algemeen intusschen is de overtui
ging, dat het privaat bezit noodzakelijk be
hoort te worden gehandhaafd, doch dat er
gevallen zijn waarin die handhaving het
algemeen bolang ton bate van het bijzondero
benadeelt, en dat daarom de gevallen, waarin
de beschikking over den eigendom aan
iemand kan worden ontnomen ten behoeve
of ten nutte van het algemeen, behooren
te worden uitgebreid.
Tot dusver is dit nog slechts op tweberlei
wijze mogelijk. Beide gevallen worden ge
rangschikt onder de zoogenaamde onteige
ning. Vooreerst kan van iemand zijn eigen
dom worden ontnomen ten behoeve van
den aanleg van openbare werken, of wol
bij oorlog of besmettelijke ziekten, welke
laatstbedoelde gevallen veilig buiten beschou
wing kunnen blijven en slechts in don on-
edgenlijkon zin van het woord als onteigening
kunnen worden aangemerkt.
De eigenlijk gezegde onteigening geschiedt
alleen van Staatswege, krachtens een wet,
waarbij verklaard wordt dat het algemeen
nut vordert dat iemand van zijn eigendom
wordt ontzet.
Later is, bij de zoogenaamde Woningwet,
het recht van onteigening, in het belang
der volksgezondheid, ook aan de gemeente
besturen toegekend. Deze hebben daarbij de
bevoegdheid verkregen om onteigening bin
nen hunne gemeente to doen plaats hebben
in het belang der volkshuisvesting. Krach
tens die onteigening gaan de onteigende on
roerende goederen dan over hetzij aan de
gemeente zelve, hetzij aan verecingingen, ven
nootschappen of stichtingen, die uitsluitend
in hot belang van de verbetering der volks
huisvesting werkzaam zijn on als zoodanig
van regeeringswego zijn toegelaten.
Met de kwestie van individueel of com
munaal bezit heeft dit niets te maken. Wat
onteigend wordt blijft individucel bezit en
do nadeelige gevolgen, welke in sommige
gevallen uit het nagenoeg onbeperkt eigen
domsrecht kunnen voortvloeien, worden er
.ook slechts in geringe mate door wegge
nomen
In sterkere mate zou dat het geval wezen
met ^>en middel dat ook zeer vele voor
standers telt: het Staatserfrecht.
ZooaD men weet strekt het eigendoms
recht zich ook na iemands dood uit, in
zooverre dat de eigendom der door hem be
zeten goederen overgaat op zijn bloedver
wanten, door de wet aangewezen, zelfs tot
in den twaalfden graad; terwijl hij in vele
gevallen over die goederen zelfs ten be-
hoeve van geheel vreemde personen kan be
schikken. Slechts in zeer enkele omstandig
heden vervallen de nagelaten goederen aan
den Staat, in het belang der openbare orde,
omdat ze anders aan niemand zouden ton
deel vallen en dus geen bestemming hebben.
Met Staatserfrecht bedoelt men in het
algemeen de nalatenschappen, welke aan
verre bloedverwanten en vreemden zouden
ten deel vallen, geheel of gedeeltelijk door
den Staat te doen verkrijgen.
Doch ook hier zie men niet voorbij', dat
er steeds 6prake blijft van individueel be
zit; want de Staat wordt eigenaar zonder
eenig voorbehoud en het op die wijze aan
den Staat vervallen©, zou opgelost worden
in de algemeen© Staats-inkomsfcen of in de
Staats-eigendommen of domeinen.
Eerst wanneer er sprake van was om dio
goederen op een bepaalde wijze ten bate
der gemeenschap te doen verstrekken, zou men
van oen soort van communaal bezit of ge
meenschappelijk eigendom kunnen spreken.
Voor het tegenwoordig) kan alleen de vraag
van belang wezen: in hoeverre is het eigen
domsrecht te beperken, zonder het algemeen
belang te schaden? En deze vraag is
bezwaarlijk anders te beantwoorden dan met
de opmerking, dat men slechts zooverre kan
gaan, als door de beperking niet de aan
leiding wordt weggenomen om het kapitaal
te vermeerderen, door het ten behoeve dor
productie aan te wenden. Wanneer do prik
kel tot voortbrenging door het Staata-erf-
recht verloron ging, zou dat een krachtig
argument wezen tegen de invoering of
handhaving ervandoch het i3 niet waar
schijnlijk dat die prikkel zal verloren gaan
door de gedachte, dot men zijn goed niet
aan onbekende erfgenamen of vreemden kan
nalaten.
Daarom mag men aannemen dat in het
beginsel van Staateerfreckt oen gezonde kern.
verscholen ligt.
Het klasscbezit, van wat dan ook, zou
zeer weinig betoekenis hebben, wanneer het
niet den weg baande tot het bekomen van
weer ander bezit. Economisch drukt men
dit ocnvoudig uit, door te zeggen, dat zekere
zaak voor den bezitter waarde hoeft. Een
man, die een steen op den weg vindt, zal
dien vermoedelijk laten liggen, omdat het
bezit hem meer last zou aanbrengen dan
nut veroorzaken. Waarde krijgt de zaak eerst
dan voor hom, wanneer óf de zaak zelve
óf het gebruik dab hij er van maakt, in
een of andere behoefte voorziet. Wij be
doelen hier een stoffelijke behoefte. Niet
dat do welvaart of het welzijn van den
mensch niot zou kunnen worden bevorderd
door aangelegenheden van onstoffelijken
aard; het tegendeel is waar. Maar deze
aangelegenheden liggen greotendecls huiten
het veld, waarop de economie zich beweegt.
Wanneer wij zeggen dat alle zaken waardo
kunnen hebben, dat nagenoeg allo zaken
den bezitter in staat kunnen stellen om
in de een of andere behoefte to voorzien,
{lan is dat toch veelal een gevolg van bloot
toevallige omstandigheden. Rellstab verhaalt
in zijn historisch werk „1812", van een
Fransch soldaat, die bij den terugtocht van
Napoleons leger, in groot© wanorde en el
lende, neerzat met een klomp zilver bij zich,
zoo groot als eon kinderhoofd, en hij kon et
nog niet eens een 6lok water voor krijgen,
om do zeer eenvoudige roden dat er niet
één was, die genoeg had om in eigon drin
gende behoeft© to voorzien.
Bloot stoffelijke zaken, van zuiver licho-
melijken aard, hebben trouwens in het al
gemeen niot do meest> waarde. Do arbeids
kracht van den mensch, ook een zaak, maar
dan in zeer bijzonderen zin, zal steeds heb
ben het meeste vermogen om in de men-
schelijke behoeften te voorzien, ofschoon ook
dit weer in hooge mat© van tijd, plaats
en omstandigheden afhangt.
W.
Wij verheugon ons inelke ver-
betering en verfraaiing van onze stad en
maken er gaarne gewag van, zoowel wan
neer dit het werk is van particulieren als
van de gemeente zelve. Daarom vestigen
wij gaarne de aandacht op de gister
namiddag geopende modemagazijnen van
de firma Gerzon, Breestraat 142144.
Nog niet lang geleden waren dit eenvou
dige, voor de Breestraat bijna onooglijke
huizen, die naast bot grootse lie magazijn
van do firma Hasselman en Pander een heel
slecht figuur maakten.
Men heeft er gebroken en gebouwd en als
wij nu en dan een blik sloegen in het bouw
werk, dat voor het meerendcol door een
hoog staketsel aan het oog werd onttrok
ken, dan bleek het reeds, dat er heel wat
veranderd werd.
En toen eindelijk de schutting was weg
gebroken en de gevel ziohtbaar was, werd
het oog met bewondering naar dit fraaie
front getrokken.
En naar buiten ia binnen geövenredigd.
Wij willen, om dit te laten zien, een wande
ling maken door bot gebouw.
We gaan de Moeterdsteeg in, volgende
den weg, die ook de verschillende goederen
gaan. Daar in een zijvertrek worden de
gcedoren ontpakt en gaan naar de verschil
lende afdeelingen. Even eenige treden naar
beneden en men komt in een vertrek, waar
de machine voor de centrale verwarm ng
staat, belendend aan een andere ruimte,
waarin de machines zijn voor de electrische
personenlift, die de bezoekers, terwijl rij
rustig zitten, in minder dan geen tijd
naar de bovenste verdieping voeren zal.
Uit deze eenvoudig© localiteiten voert
onze geleider ons naar den eigenlijken win
kel, met zijn schittering van electrische
kronen, met rijn spiegels, die tevons deuren
der kasten en vitrines rijn, binnen. Links do
af deeling handschoenen, kousen, onder
rokken, enz., enz.; rechts: wollen en ge
breide blouses, enz., enz.in het midden
in mooie vitrines, nouveaute's van alle
soort voor dames, jong en oud, om er van
te watertanden. En daar tusschen door ge
sloten paskamers, die de gebruikers er van
onmiddellijk voor hot oog verbergen, al blij
ven rij zichzelf in de spiegels herhaaldelijk
zien.
En voor dat alles de étalagekasten,
waarvan wij niets behoeven te zeggen, om
dat het publiek er ztólf den oogen den kost
kan geven.
Eenige trappen leiden vercler naar een
bordes, waar men een verzameling rijden
onderrokken en andere kostbare damesklee-
dfingstukken vindt.
In don winkel is voorts geplaatst een me
dische woegstoel, die gratis ten diensto van
hot publiek er is geplaatst en dio zoo nauw
keurig weegt als een apothekorsschaaL
Een breed© trap, met een zwaren looper
belegd de lift was nog niet in werking
voerde ons naar do eerste ét-ge, die voor
al een grootschen indruk maakt. Het is een
ruim vertrek met evenredige afmetingen,
ól licht en lucht. Een mollig tapijt dekt don.
vloer en kleine stooltjes vertellen hot u
reeds: het is hier de kinderafdeeling, aan
den eenen kont allee wat oen Hollondsohen
jongen past, aan de andore zijdo in rijken
overvloed smaakvolle klocdingstukken voor
meisjes.
Spiegels en paskamers natuurlijk als be
neden en verder nog het kantoor voor do
expeditie.
Onzo gids voerdo ons daarop naar do
tweede étage, ingericht als do eerste, met
dit onderscheid, dat men Lier ,,rts vindt
op het gebied van do groote-dames-oonfec-
tio.
Op de derde otage bevinden zich ruime,
frissche ateliers, de oonveraatiezaal en de
eetkamer van hot personeel, dat zeer tal
rijk is, omdat de firma het tweo-ploegen-
stelsel toepast
Achter vindt' men op de verdiepingen
vlakken en nooduitgangen bij brand.
Het werk is onder leiding van do archi
tecten Simons en Van Braningen, in Dcu
Haag, on onder dogeliikseL opz'.cut van den
heer Hemmes door den aannemer Van
Lith, te Leiden, zeer ten genoegen van de
firma uitgevoerd. Alles wat voor den bouw
noodig was, is, voor zoover mogelijk, uit
Leiden betrokken.
Het vole koporwerk is van de hceren Van
Ploeg en Ziekenoppasser, te Rotterdam,
doch geleverd door bemiddeling van don
hoor Deo, aan de Breestraat. De firma Do
Vries en Stevens zorgde voor eleoLrischon
aanleg, telepboon (die op alle afdeelingen
czijn), enz.
Gistermiddag werdon de magazijnen,
waarvan twee vlaggen, de stedelijke en do
nationale, wapperden, officieel geopend,
waartoe tal van dames waren uitgenoodigd.
Een reusachtig bloemstuk stond in den
winkel, door het gezamenlijk personeel,
den ohcf en diens echtgenoot© aangebeden.
Al hebben wij het roeda vroe-
ger vermeld, wij mogen zeker heden nog
wel even herinneren aan het eigenaardige
feit, dat vanwege die Lcidsohe afdoeling der
„Kon. Ned. Weerbaarhcidsvereeniging" he
denavond, 2 October, een groot© velddienst
oefening zal worden gehouden in de omstre
ken van Leiderdorp, met de Doeswerf als
hoofdkwartier; déAr, waar Rijn en Does
samen komen en waar in den nacht van Za
terdag 2 op Zondag 3 October 1574, dus
juist 335 jaren geleden, Valdez, de bevel
hebber der Spaansche troepen om Leiden,
bevel gaf tot den aftocht. Dc Doeswerf, eer
tijds Valdez* hoofdkwartier, wordt thans
bewoond door de familie Parmentier.
Het onlangs te Sohcvenin-
gen aangespoelde timraorho-t is publiek
verkocht. Het bracht een 2500 gulden op.
De schilderskneoht Tb Ver-
bruggen, te Gouda, werkzaam aan het hui6
van den heer O. Jonker en in dienst bij
den schildler8patroon Ph. Jonker aldaar,
viel gistermiddag van een hoogen ladder.
Hij kwam terecht op een hardsteenen stoep
en werd bewusteloos opgenomen en naar
het gasthuis gebracht.
10)
„Maak je niet bezorgd, William; het
komt niet met mijn geweten overeen godde-
looze woorden in den mond te nomen".
William knipoogde veelbeteekenend,
kreeg een knipoogje terug en van dat
.oogenblik af waren zij de beste vrienden.
,,Ik wed, dat gij geen woordje tegsn
Pirat hebt gezegd, toen hij gisteren met u
over den muur vloog."
„Nu, ik geloof wel, dat ik het een en an
der gezegd heb, wat niet juist fijn kan ge
noemd worden: doch zoolang het buiten het
gehoor is, doet het er immers niets toe."-
„Neen, mijnheer Osborne".
„Hoe is de overste?" vroeg Warburton,
terwijl hij zijn Engelaohe slobkousen aan
gespte.
„Dat ia moeilijk te zeggeü. Weet ge, ik
ben sinds mijn zesde jaar in de familie.
Vroeger was de overste de beste mm van
'de wereld. Altijd vriendelijk, nooit een on
verdiend, slecht woord, waüneer men zijn
Werk maar goed deed. Doch sinds twee
jaren is hij veranderd".
„Hoezoo?"
„Hij bekommert zich' om niets meer,
maar loopt, rond, alsof hem iets drukt;
altijd in gedachten, weet ge, en hij vrgeet
morgen, wat hij vandaag gezegd heef^. Hij
zet echter altijd een vriendelijk gezicht,
.Waüneer juffrouw Bettv in de buurt is."
„Zoo. Welken avond bob ik vrij?" vroeg
7ames, denkend, dat William deze vraag
soer zakelijk in de ooren moest klinken.
„Waarschijnlijk Zondag; dat hangt van
juffrouw Annesley af."
En haastig de wagenspons grijpend, ver
dween William.
Warburton keek naar zijn veldbed en
lachte zaoht. Dit alles was toch hoogst ver
makelijk. Had ooit een man, sinds de we
reld bestond, rich in een dergelijke positie
bevonden? Hij betwijfelde dat zeer. En hij
mosst ook nog aan tafel bedienen 1 Hij zou
ziob dat nog op hoogen leeftijd herinneren.
Maar hij voelde toch wel eenige gewetens
wroeging. Zijn gedrag jegens Nancy was
zeer onhebbelijk; hij vond het volstrekt niet
aangenaam, dat zij om zijnentwil geweend
en hem voor liefdeloos gehouden had. Maar
wat te doenl Hij had de raak reeds te ver
gedreven.
Een ding was hem volkomen raadselach
tig, en hoe hij er ook over dacht, hij kon
daarvoor geen bevredigende oplossing vin
den. Waarom had „zij" hem, na hetgeen
er voorgevallen was, gehuurd Wanneer z ij
het voorval bij het portier kon vergeten,
h ij kon dat niet. Telkenmale zou hij bij
het zien van haar aan die omhelzing, aan
dien broederlijken kus moeten denken.
Wanneer hij voor haar een raadsel was, dan
was zij dat voor hem niet minder.
Hij scheerde rich en was juist bezig rijn
gezicht af te drogen, toen Geleste in de
deur verscheen.
„Monsieur Tsames, juffrouw Annesley
wil vanmorgen rijden."
„Goeden morgen", zeide monsieur Tsa
mes, terwijl hij zijn handdoek ophing. Zijn
gericht blonk van het sterke wrijven.
„Bonjour", zeide zij bewonderend.
„Niet bonjour, juffertje; voor mij bestaat
er slechts Engelsch."
„MerciGij, Engelsch en, rijt zoo ver
waand. Zal ik u Fransch leeren, monsieur
Tsames?"
„Neen", zeide hij, met zijn hoofd schud
dend.
Zij zag er bijzonder goed uit en onder an
dere omstandigheden zou monsieur Tsames
haar zeker minsamer bejegend hebben.
„Niet Fransch? Non?" En lachend trip
pelde zij weg.
„Wat een meid", mompelde de nieuwe
koetsier. „Haar meesteres moet óf zeer li
beraal denken, óf van haar eigen bekoorlijk
heden zeer zeker rijn, dat zij zulk een heks
naast zich duldt. Of Karloff rich ook zal
vertoonen? Karloff?" Een koude rilling
voer hem langs den rug. Wat was Karloff
voor haar? Had hij geweten, dat zij den
winter in Washington zon doorbrengen?
Wanneer Karloff haar beminde, kon hij
haar vrij en openlijk naderen. Maar voor
hem, Warburton, stond de zaak slecht.
„Chuck heeft gelijk gehad, ik heb een font
begaan en begin daarover reeds den eersten
avond spijt te gevoelen."
Om negen uren stond hij met Jan© en
Dick voor de stoep en wachtte. Het wach
ten duurde echter niet lang, want juffrouw
Annesley verscheen dadelijk, terwijl rij nog
bezig was haar rijhandschoenen aan te trek
ken en de morgenlucht met diepe teugen
inademde. Zij droeg geen hoed en toonde
daarmee haar gezond menschen verstand en
haar verachting voor zomersproeten en een
verbrande gelaatskleur. Met een kort, vrien
delijk knikje kwam rij de treden af.
„Wij rijden in noordelijke richting, Ja
mes.- Daar is het minder druk en de stra
ten zijn beter. Jane heeft een afschuw van
rijtuigen."
„Ja, juffrouw Annesley*', zeide hij eer
biedig. „U cal mij eerst den omtrek moe
ten toonen, want ik ben hier tamelijk' on
bekend."
„Ik zal er wel voor zorgen, dat gij de we
gen nauwkeurig leert kennen. Zijt gij dus
in Washington niet zeer bekend?"
„Neen, juffrouw Annesley. Moet ik u bp
het paard helpen?"
Zij knikte toestemmend, tilde haar voet
op, waaronder hij zijn hand legde, en wierp
zich in den zadeL Ook Warburton steeg op
en wachtte toen.
„Wanneer wij alleen rijn, James, heb ik
er niets tegen, dat gij naast mij rijdt. Maar
wanneer ik gasten heb, blijft gij steeds vijf
metera achter."
„Goed, juffrouw Annesley". Wanneer hij
de gedariite fu n Karloff van zich had kun
nen zetten, dan zou hem dit alles zeer ko
misch zijn voorgekomen.
„Voorwaarts dual" Zij raakte Jones flan
ken met de zweep aan.
Het was heerlijk weer om te rijden: geen
zon, geen stof en een frissdie noordwesten
wind. Later heeft James mij bekend, dat
deze eerste rit met haar een der mooiste
van zijn leven was geweest. Beide dieren
waren uitstekende rijpaarden, zooals men
die slechts in het zuiden vindt. Zij begon-
nen met een stevigen draf, welke spoedig
in een galop overging, en reden zoo vier
mijlen achtereen. Wat zag het jonge meis
je er mooi uit, toen rij eindelijk het tem
po matigden en stapvoets redenHaar wan
gen gloeiden, baar oogen schitterden; zij
had heur haar losgemaakt en dat fladderde
om haar gelaat. Zij was Diana p alleen hoop
te hij, dat zij niet had gezworen ongetrouwd
te blijven.
Welk een groofce fout had hij begaan I Hij
kon nooit de klove overbruggen, welke hij
zelf tusschen haar en hem had doen ont
staan. Dit was geen verkleeding, waarin
men een beschaafde dame kon naderen. Hij
ver wens oh te zijn plotselinge ingeving, welke
hem er toe had gebracht, niet naar hot
bal te gaan. Daar zou hij in rijn eigen, wa
re gedaante, als officier, als gedistingeerd,
besohaafd man, tegenover haar hebben ge
staan. Nancy zou den schakel tusschen hen
zijn geweeet en hij had over Karloff kun
nen laohen. Doch het volgende oogenblik
sohold hij zich zeiven uit wegens zijn gevoe
lens voor don Rus. Deae had toch door be
trekking en vermogen een grooter recht dan,
hij, om het meisje lief te hebben. Het valt
moeilijk te paard t© zuchten en zijn lange
ademhaling kwam dan ook slechts met stoo-
ten over zijn lippen en had een aissenden;
klank.
„Hebt ge reeds meermalen met dames ge
reden, James?"
„Een paar malen met do dochter van
mijn majoor", antwoordde hij gedachto-
I0O8.
„Met de 'dochter van trw majoor? Wie
was de overate van uw regiment?"
James beet ziob op de lippen en sloeg in
stilte Williams waarschuwing ten opzichte
van het vloeken In den wind. „Duid het
mij niet ten kwade, juffrouw Annesley,
wanneer ik dezö vraag onbeantwoord laat1*
(WarrS .vteryoig3J