Ho. 15195. EEÏDSÜH DA@SI.A9, Zaterdag* 4 September. Anno 1909.
Offieieele Kennisgeving.
PERSOVERZICHT.
OE HUMORESKE.
Verkiezing Kamer van Arbeid.
Ru. gemeester on Wethouders van Leiden;
Gezien het besluit van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en liandel van den
lOdcn Augustus 1909 No. 2115, Afdeeling Ar
beid
Brengen ter algemecne kennis:
dat de stemmingen ter verkiezing
Van 5 leden-patroons en 5 leden-werklieden
der Kamer van Arbeid voor cte Textielnij
verheid, die behooren te worden benoemd
ter vervulling van de op 16 December 1909
open zijnde plaatsen, zullen plaats hebben
op Dinsdag den 7den Se p.t. e. h.
en de herstemmingen, zoo noodig, op
WoensdagdenlödenSept. d.a.v.
en dat do stembureaux zitting zullen hou
den in één der lokalen van het Raadhuis
yan elf uur des voormiddags tot twee
uur des namiddags en van zes uur des
avonds tot acht uur des avonds
Voorts vestigen zij de aandacht van be
langhebbenden op den inhoud van de arti
kelen 17 en 13 der Wet op de Kamers van
Arbeid, luidende als volgt:
Artikel 17.
„Het hoofd of de bestuurder van een be-
f,'drij t" of een onderneming, waarin perso
enen die op een kiezerslijst voor een Kamer
,',van Arbeid zijn geplaatst, arbeid verrich
tten in ^fabriek n en werkplaatsen, is ver-
oplicht te zorgen, dat ieder van dezen gedu
rende ten minste twee achtereenvolgende
j,uren van den voor de stemming bepaalden
„tijd gelegenheid vinde om mede te wer-
„ken tot de keuze, waartoe hij bevoegd is."
Artikel 18.
„liet hoofd of de bestuurder, in het voor
tgaande artikel bedoeld, is verplicht te
„zorgen, dat in zijn fabriek of werkplaats,
„op een plaats waar arbeid verricht woTdt,
„gedurende twee werkdagen vóór en tijdens
„de tot stemming bepaalde uren, op een
„zichtbare wijze is opgehangen een door hem
f)onclerteekende lijst, de uren in het voor-
„gannde artikel bedoeld vermeldende, voor
„elk afzonderlijk of groepsgewijze of voor
„allen gezamenlijk.
,,0p de woorden „arbeid" en „fabrieken
,,en werkplaatsen" in dit en in het vorige
„artikel in par. 1 der Arbeidswet, met uit
sondering van het laatste lid „lid van art.
2 toepasselijk."
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. WAN HAMEL,
Weth. loco Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, 12 Augustus 1909.
De verslaggever van „De Nieuwe
0 ouTant", die den tiendaagschen zee
tocht van onze marine meemaakte,
kwam tot het besluit, dat N edorland
geen groote vloot behoeft om
zioh tegen een vijand, komenefe van de zee-
srijde, te verweren. Men moet mij wel be
grijpen, schrijft hijnatuurlijk is het ge
val denkbaar, dat een v and met zulk een
Overmacht kwam, dat Nederland er ten
ölotte voor zou moeten zwichten, maar dan
zou de vijand toch nog si edits succes heb
ben ten koste van zeer groote offers.
Nedlcrland zelf moet den vijand nooit in
fcee gaan opzoeken, daarvoor zou wel dege
lijk een flinke vloot noodig zijn; voor een
Landje als het onze echter een onbereikbaar
'iets.
Daarentegen zijn van buitengewoon groo
ve waarde voor ons torpedo-booten en on-
'derzee-booten. Komt een vijand tot onze
kust-, dan is hij daarmede op een afstand
te houdendat is bij de manoeuvres duide
lijk gebleken. Torpedo-booten en onderzee-
booten moeten dan in haar operaties ge-
pteund worden door de forten met de
landmacht en door een kustdivisie.
Zoo'n onderzeo-boot is op zee moeilijk te
vinden; wel worden er om deze booten te
Vangen met name bij de Engelsche marine
groote sleepnetten gebruikt, ongeveer als
kuilnetten bij do visschersvloot; maar het
ractiscb nut er van wordt door anderen
etwijfeld.
Trouwens, voor de vernieling van die net-
ten bestaan reeds instrumenten. Bovendien
blijft ook voor de onderzee-boot de techniek
vooruitgaan, zoodat te verwachten is, dat
dit wapen in de naaste toekomst nog mach
tiger zal worden. En gewoonlijk zal ook een.
onderzee-boot eerst opgemerkt worden,
wanneer het te laat is. wanneer zij haar
torpedo gelanceerd heeft. Wel is waar zal
dan de ondezeeboot onder het vijandelijk
vuur vernietigd worden, maar haar doel is
bereikt. Nog één motief voor een flinke on-
derzeebootenv,'Not: De oorlogsschepen kun
nen zich tegen de aanvallen v .n een onder
zeeër trachten te vrijwaren door voortdu
rend van koers te veranderen, waardoor de
onderzee-boot geen gelegenheid krijgt om
me. kans op "ucces te lanceeren. Deze tac
tiek heeft eohler geen nuttig effect, wan
neer er een behoorlijk aantal onderzee-boo
ten tegen die oorlogsschepen in zee wordt
gebracht.
Algemeen wordt aangenomen, dat de tor
pedo-techniek in de eerstkomende jaren
enorm vooruit zal gaan en daarom ook reeds
is een goede torpedoboot vloot een ver-
ei sehte.
Want de torpedo-boot is voor ons land
ook een belangrijk wapen bij de kustverde
diging; van haar wordt evenals van de on
derzee-boot, die zulks onder wate-r doet-, ge-
eisebt-, dat zij den vijand zooveel mogelijk
nadeel zal trachten toe te brengen. Torpedo-
booten en onderzee-booten zijn de kleine,
vlugge onruststokers, die de gevechtswaar-
de van den vijand trachten te verminderen,
nog voordat het tot een strijd van de vijan
delijke vloot tegen onze kustdivisie is geko
men, terwijl zij ook hebben te voorkomen,
dat de vijand t© dicht onze kust nadert om
met zijn geschut onze forten te schaden.
Vinden de onderzee-boot n ha'r beve li
ging hierin, dat zij onder water den vijand
naderen, de torpedo-booten hebben een
bondgenoot, in de slechte, ruwe, ongesta
dige weersgesteldheid aan onze kust. Vooral
in den donkeren avond zullen zij met succes
kunnen optreden. Zoeklichten helpen dan
al heel weinig. Komt al één torpedo-boot. in
den stralenbundel, zich daardoor opoffe
rend, de anderen zullen juist door die
lichtbaan in de duisternis vrijwel onzicht
baar zijn. Blijft nog de moeilijkheid van
■het zoeken van een eskader op, door de
torpedo-booten. Gewoonlijk ontdekt de tor
pedo-boot een schip het eerst, aldus de uit
spraak van een Marine-autoriteit: de ge
houden manoeuvres hebben de juistheid er
van bewezen.
Toch is een onderzee-boot altijd nog meer
waard in den strijd dan een torpedo-boot en
daarom moet het aantal voor onze vloot
beslist vermeerderd worden. Een tweede
duikboot staat reeds op stapel, een derde
zal aangevraagd worden; maar nog meer
zullen er noodig zijn. Ook nieuwe torpedo
booten behoeven we, want er zijn er bij onze
vloot, die reeds lang verouderd zijn. De
nieuwste typen, ook by onze vloot te vin
den, hebben de lanceerinrióhting onder
water.
Als steun voor onderzee-booten en torpe
do-booten hebben we een kustdivisie noodig,
van pantserschepen en kruisers voorname
lijk, en dan behoeven we ook torpedoboot-
jagers. Samenwerking van de zeemacht
met de forten en de landmacht zal ik bui
ten beschouwing laten, aangezien deze
kwestie buiten de manoeuvres bleef.
De kustdivisie behoeft niet groot te zijn
hoe groot, dat laat ik aan de marine-
speoialiteiten over. Wat ik hier wel kan
constateeren is, dat schepen als Hr. Ms.
„Friesland" niet in aanmerking komen om
ee deel van uit te maken, omdat ze ver
ouderd zijn, én dat de schepen, vormende
de kustdivisie, van eenzelfde type moeten
zijn, of althans tot gelijkwaardige typen
moeten b.booren. Dat is een der lessen
van deze manoeuvres. Bij het varen in divi
sie-verband was do „Friesland" steeds in
min gunstige conditie, vergeleken met de
drie andere meer moderne schepen „Heems-
kerek", „Evertsen en „Piet Hein". Tijdens
do manoeuvres hoorde ik bet niet onaardig
kwalificeeren als „rijden met de vier, ter
wijl het van-de-handsche paard kreupel is."
Nog duidelijker bleek het bij de scbijnoor-
logen, toen de Oostlandsche partij, die fei
telijk alleen over de „Friesland" beschikte,
in menig opzicht de mindere was van Ne
derland, al heette het op bet papier, d. w.z.
in de manoeuvres-veronderstellingen, ook
anders. De „Friesland" is niet zoo ma
noeuvre-vaardig als de drie andere oorlogs
schepen en heeft niet zulke uits'ekendc
zoeklichten als de „Heemskerck". Prac-
tisch is de waarde van de „Fri sland" niet
heel groot meer, het is een reeds verouderd
kruiserstype. Het Ooatlandsch eskader was
bovendien minder manoeuvre-vaardig door
dat de „Friesland" 6amen moest weiken
met schepen als „Zeehond" en „Dolfijn",
moeilijk te besturen op de ruwe zee en n:et
geoefend in divisie-verband.
De manoeuvres hadden hun nut, waar zij
voor de oommandanten een goedo oefening
waren o. a. in het tactisch optreden en in
het varen in divisie-verband. Ook moest er
vaak vlug beslist worden, wanneer er zich
een situatie voordeed, niet voorzien bij het
opgemaakte „plan de campagne". In der
gelijk opzicht en in menig ander kwamen
de manoeuvres dus de wevkelijkheid nabij.
Want wel degelijk kwam men voor gevallen
en omstandigheden te staan, welke zich in
dc praktijk zullen voordoen.
Mr. Aalberse schrijft in hot „K atho-
liek Sociaal Weekblad":
Wanneer wij ook thans weer een terugblik
werpen op, een indTuk weergeven van de af-
geloopen SocialeWeek, dan stemt het
aanstonds tot dankbare vreugde, dat ook
thans weer, zonder eenige de minste vtcos
voor tegenspraak van wien ook, mag wor
den getuigd: zij is ten volle geslaagd, zij
neemt een waardige plaats in naast haar
drie voorgangsters.
Geelaagd allereerst, wat het aantal
bezoekers betreft, dat vooral de laatste da
gen der week zelfs grootei was dan op de
vorige Sociale Week te Rotterdam. Ver
wonderlijk is, wat men. soms in de dag
blad-verslagen las ovct bet aantal bezoe
kers. Een zelfde vergadering werd in het
eene blad genoemd „druk bezet," immers
met 300 personen, in een ander „slecht be
zocht". In een ander verslag was te lezen,
dat de middagvergadering op Zaterdag
zeer vol was, doch de avondvergadering op
dienzelfden dag tamelijk leeg, terwijl het
een feit is, dat er toch 'e avonds tachtig
bezoekers méér waren dan 's middags l
De druk-bezochte openings- en sluitings
vergadering niet mee gerekend, kan men
zeggen dat op de ochtendvergadering n het
aantal bezoekers schommelde tusschen
80 en 100, op de middagvergaderingen tus
schen 80 en 120, en op de avondvergaderin
gen tusschen 170 en 360. Inderdaad een aan
tal bezoekers, dat bevredigend mag ge
noemd worden, vooral wanneer men be
denkt, dat vóór de eerste $ocialo Week te
Utrecht gehouden werd, voorspeld was, dat
er geen tien deelnemers zouden komen,
terwijl wij, niet Bonder een vleugje optimis
me, zeiden te verwachten, dat er wel op
veertig deelnemers zou kunnen gerekend
worden 1
Geslaagd is dezo vierde Sociale Week
evenzeor door het g e h a 1 t e der bezoekers.
Zij, die zoowel de eerste Sociale Week te
Utrecht, als de vierde Sociale Week te
Nijmegen bezochten, zullen moeilijk kunnen
ontkennen, dat zeker het aantal bezoekers
te Utrecht heel wat grooter was, maar dat
het aantal bdzoekers, die in s t n
waren de lossen met vrucht
t e v o 1 g c n, te Nijmegen wel zoo groot
was als te Utrecht. En dat valt lichtelijk
te begrijpen. Het instituut der Sociale
Week is thans voldoende bekend; men weet
thans, voor welke hoorders deze hoogers
lessen gegeven worden.
Alleen is ons tegen gevallen, dat zelfs dit
jaar het aantal katholieke studenten, dat
de Sociale Week meemaakte, zeer klein is
geweest. Vooral dezen keer was dit een te
genvaller, cmdat voor aankomende juristen
deze inleiding tot de studie dor Volkshuis
houdkunde, van Katholiek standpunt gege
ven, waarlijk niet van belang was ontbloot.
Tegen het sociaal-eoononiisch onderwijs,
dat hun aan onze Hoogesoholen uitsluitend
door liberale of vrijzinnig-democratischs
professoren gegeven wordt-, was dit tegen
wicht volstrekt niet ongewenscht. Zouden
onze Katholieke Studenten-Vereenigingen
niet eens haar aandacht aan de Sociale
Week willen wijden, en haar leden tot het
bezoeken er van aansporen 1
Geslaagd echter vooral is deze vierde So-
jjiale Week wegens de degelijkheid
der gegeven lessen. Er is soms aanmerking
gemaakt op den minder gelukkigen vorm,
waarin do^r enkelen aan hun gedachten
uiting werd gegeven. Wij laten nu de vraag
rusten, of die aanmerking zelf niet in Iet
watanderen vorm zou kunnen gekleed
zijn geweest dooh constateeren met groote
vreugde, dat op den inhoud der voor
drachten Qoor niemand onder ons oritiek is
uitgeoefend, tenzij dan door een „bijzien-
d e," die blijk gaf het uitteraard wegens
zijn kortheid nooit geheel juiste verslag,
dat hij „citeerde," slecht gelezen te heb
ben. Indien hij zoo slecht zien kan, te drom
mel, waarom kwam hij dan niet hooren?
Hoe het zij, dit mag, gelooven wij, zonder
vrees voor tegenspraak, wel gezegd zijn:
dat deze vierde Sociale Week, wat bHraft
den inhoud der gegeven lessen, zeer be
slist alle drie haar voorgangsters heeft
overtroffen.
Betreffende den Kamerzetel voor
Rreukclen betoogt „Het 0 e n-
t r u m" dat van een aanval op het bond-
genootsobap bij de Katholieken geen sprake
is. In die stille hoop zullen sommige libe
rale organen zich beschaamd zien.
De toestand van heden heeft schrijft
het niets gemeen met dien van 1891, toen
een deel onzer staatspartij, door eenige
bladen gesteund, weigerde, langer het
rechtsche verbond te bestendigen; noch met
dien van 1891, toen de partijen dooreenr
vloeiden en alles „andera dan anders" ging,
gelijk de „Standaard" hot geestig
uitdrukte. Er bestaat thans slechts een
meenings-verschil, dat niet van principiee-
len, maar van formeelen en localen aard
is, al geven wij toe, dat zich daarbij ook
voegt een vraag van billijkheid en dat een
goede oplossing bij gemeen overleg verkre
gen, de hartelijkheid tusschen de samen
werkende partijen zou bevorderen. In zoo
verre kan dus de beteekenis dozer verkie
zing over de grenzen van het district gaan.
Wij blijven de verwachting koesteren, dat
een aoooord alsnog tot stond komo. Liefst
voor de verkiezing, als wanneer ook nu
geen stemming zou noodig zijn, maar an
dei's toch zeker bij een eventueele herstem
ming. Gelijk bij schier allo polemieken is
ook nu over en weer gezondigd door bet
bezigen van woorden, die wat hard of te
hard klonken. En ook het misverstand
speelde zijn rol en werkte er toe mede, dat
o a. van „dreigementen" gesproken werd,
waar die noch in de bedoeling lagen, noch
in de woorden.
De anti-revolutionnairen, Christ -histori-
sehen en Katholieken zullen gjkander, di
rect of indirect, hebben te steunen in Breu
kelen.
,,D e Residentiebode" schrijft met
het oog op de dubbele verkiezing te Breu-
kelen:
Voor beide verkiezingen heeft de minis
ter den verkiezingsdag tinlevering der
lijsten) op 9 September bepaald, zoodat-dit
voor den burgemeester van B reukelen, die
de lijsten in ontvangst moet nemen, in één
moeite doorgaat. Is echter de stemming en
herstemming voor 't korte mandaat onder
scheidenlijk 5 en 11 dagen later bepaald ten
einde nog een lid benoemd te hebben vóór
het mandaat verstreken is, voor het groote
mandaat heeft men langer don tijd. De
stemming daarvoor is bepaald op Woensdag
22 September, daags na de opening der
Staten-Generaal en de herstemming, zoo
noodig, en die zal wel noodig zijn I op
Dinsdag 5 October. Men heeft dus den tijd
het verkiczingsproces hier ten volle te laten
uitgisten. Toch zou de nu getroffen rege
ling tot een merkwaardige pro facming
aanleiding kunnen geven. De partijen zou
den de verkiezing voor het korte mandaat-
op tweeërlei wijzen kunnen gebruiken: lo.
als een algemeene repetitie, waarin de kie
zers geschoold werden en tevens het rader
werk der partijen werd nagezien; 2o. als
een waarschuwende les.
Nam men dc verkiezing voor liet kleine
mandaat ernstig op en vocht men om den
Kamerzetel, als gold het een mandaat van
langoren duur, dan konden de verschillende
groepen der rechterzijde, nu vermoedelijk
elk daarvan met een candidaat zal uitko
men, eens meten, over welke krachten elke
groef» beschikt. Bij de verdeeldheid, welko
in Breukclen bestaat, zou dezo wapenschou
wing wellicht niet zonder nut zijn. Zag
men dan bij ijverige opkomst van rechts,
dat het aantal stemmen, d <or rechts uitge
bracht, niet overwegend groot is, d^.n zou
men tot de gevolgtrekking kunnen komen,
eerstens: of het spel te BreukeJen zonder
al te groot givaar kan gewaagd worden, en
tweedons: kunnen zien, aan welke groep van
Rechts buiten Xvjf de Breukelsche zetel toe
komt. De ervaring, bij dit spiegclgevocbt
opgedaan, zoude een leerzame les kunnen
wezen voor dc houding, bij de verkiezing
aan te nemen voor het groote mandaat,
welke enkele dagen later is vastgesteld.
Vermoedelijk echter zal oren dezo gele
genheid niet benutten, en zijn krachten be
varen tot de groot© verkiezing.
„L and en V o Ik" schrijft:
Óm de verkiezing van Breukelen ia de
rechtsche peis in rep en roer. „Het Oen-
tru m", dat in elk geval een roomschen
candidaat wenscht, wil thans trachten,
door middel \an een scheidsgerecht dezen
candidaat een coalitie-jasje aan te trekkon
en dan hem to doen steunen ook door do
anti-rovolutionnniren.
Het heeft allen schijn, alsof de strijd om
het district, in de persorganen gevoerd, over
do kiezers van Breukclen heengaat. Zooveel
is wel duidelijk, dat de katholieke kiezer»
in dat district door geen kerkolijk-politiekfr
tooverformules meer zyn te betezen, om
voor een antirevolutionnair naar de stem
bus te gaan
Hoogo politiek is best. Maar stijgt ze zo-»
boog, dat de kiezers de kluts kwijtraken,
dan is het voor de leiders zaak, den boga-
nen grond wat dichter te naderen. Men kan
met zijn politiek op den duur nu eenmaal
niet buiten hot reëelo loven omgaan.
Do twist om Breukelen is een leerzaal
verschijnsel.
„D eStiohtscheöourant" betrekt
het ministerie in do kwestie. Ze schrijft:
Wijzen de moeilijkheden, dio do verkie*
zing te Breukelen met zioh brengt, ook nrib
op een verzuim, dat begaan is door hot
ministeriel
Ons dunkt van wel.
Een Kabinet behoort naar onze ir-eoning1
voortdurend voeling te houden iceb de pa^
tijen, waarop heb moot steunen. En nu ia
do vraag, of hot Ministerie, alvorens dooe
de benoeming van den heer De Waal Mole-
fijt tot minister, den zetel van Breukelen
open te maken, zich vergewist heeft, dab
hieruit geen moeilijkheden konden voortko
men, waardoor óf do eendracht tusschen do
rechtsche partijen zou eohado lijden, óf
do Rechterzijde een zotel zou verliezen, óf
waardoor beide zou geschieden.
Of zou het Kabinet zóó vast er opgerekend
hebben, dat, als nitvloeisol van hot stembu*-»
aceoord, natuurlijk alle Rechtsche partijen;
in Breukelen zich op een Antirevolutionnair
zouden veroenigen, dat het aan do moge-
lijkheid van oneenigheid niet g<»daoht
heeft 1
Het is mogelijk, maar het ware toch in
elk goval wel zoo voorzichtig geweest, zich
hiervan eerst te vergewissen.
Wat „Do Stichtsc'ne O o u r a n t"'
hier zegt, lijkt „H ofc E u i b ge ui n"r
zacht uitgedrukt, zeer zonderling.
Wij begrijpen, aldus schrijft het blad, da,t
een Kamerlid, voor oen ministersportefeuIL
lo zeer geschikt, wordt ovorgeslagon, won*
neer de meerderheid, waarovor het ministe-
rio beschikt, zeer klein is en kans bestaat»
dat do openkoraende zetel aan do tegen
partij zal overgaan.
Maar verder strekt zioh de verantwooï*
delijkheid van een ministerie ook niet uit.
Do rechtsche partijen moeten zoo wija
zijn dat ze den vrede onderling weten te
bewaren.
Men moet do zaken niet omkeoren en zeg
gen: indien in een district het noodige bc
leid gemist v. rdt, behoort het ministerie
het Kamerlid te laten zitten; maar: de par
tijen in een district dienen zooverstandig
te zijn het ministerie niet in ongelegenheid
te brengen.
Bovendien, hoe ware hetgeen do
Mevrouw Martha van Beek snydt nïef
Levende hand het koord los van het pakje",
'dat de post haar zooevën bracht. Nieuws
gierig naar den inhoud is zij volstrekt niet',
£ij weet al wat er in is, de dikte van het
pakje en de naam van den afzender, uit
gever van een tijdschrift, zeggen haar ge-
jnoeg: het zijn eenige literaire bijdragen,
[die terugkeeren.
Er is een briefje van den redacteur bij,
|üs altijd; heel beleefd, als altijd;,., leed
wezen plaatsgebrek belangwekken-
jÓen inhoud voor latere toezendingen
Aanbevolen Dat is zoo dé gewone for
mule. Toch had juist dit tijdschrift almeer-
Jnalen novellen en schetsen van haar gé-
plaatst, zoodat zij het begeleidend-schrij
den even doorlas. De redacteur schreef
Jiaar, dat' hij natuurlijk tot zijn leed
svezen van het gezondene ditmaal geen
gebruik kon maken; het was zoo ernstig,
fcoo droefgeestig en de lezers, met wier
.smaak hij toch rekening moest houden, heb
ben liever jets vroolijks.
Wanneer u een luchtige, vlot gëschrë-
yen humoreske voor mij heeft, zooals ik al
meer het genoegen had van u te plaatsen,
|dan zal u mij zeer verplichten; daaraan
bestaat behoefte. Ernstig is het leven,, vroo-
lijk de kunst."
Ernstig is het leven, ja, dat behoefde
men tegen mevrouw Van Beek niet te zeg
gen, Als weduwe van een jong ambtenaar
was. zij met een uiterst matig pensioen
achtergebleven, waarvan zij met haar vijf
jarig dochtertje moést rondkomen.
Allen hadden haar afgeraden met Jan
van Beek té trouwen, want hij was een
teringlijder; maar zij had hem zoo innig
lief en zy hoopte, dat haar liefde zelfs
dié boosaardige ziekte zou verdrijven, On
denkbaar gelukkig was zij met' hem ge
weest, tien jaren lang, en op dat geluk
was de kroon gezet door de geboorte van
Christien, het lieve, blondlokkige kind, met
een waar 'engelenkopje',
Jan van Beek was ambfenaa? aan een
ministerie hij verdiende" genoeg om vrouw
ën kind behoorlijk te onderhouden, en
Martha, die eenigen letterkundigen aan
leg had, maakte nu én dan met haar me
dewerking aan tijdschriften een aardige
by verdienste, die' dan strekte' om den ge
liefden man eens ëen extra-verrassing te
bereiden.
Toen gebeurde "hét vrëëselijke: in dën
herfst begon Jan te' hoesten, met Kerst
mis gaf hij bloed op en in de lente stond
Martha' aan zijn groêvëj
Het pensioen zou, bjj haar bescheiden
behoeften, wel In staat geweest zijn om
haar met haar dochtertje te doen leven,-
maar Christien had dé kwaal van Kaaf
««Aac ën dê arme" Martha gidderdë bjj
de gedachte, dat zij ook haar kind, het
eenige dierbare, dat haar was overgeble
ven, zou moeten verliezen.
De kleine zou nog wel te redden zijn,
maar dan was een verblijf in ccn gezonde
re streek dringend noodig. Dus had Mar
tha geen oogenblik geaarzeld, maar voor
de verhuizing en de inrichting in een der
hooger gelegen streken was geld noodig,
terwijl het pensioen slechts juist in hef
noodzakelijke levensonderhoud kon voor
zien. Martha had daarom de pen weer
opgenomen jen een bundel novellen ge
schreven, die' zij naar het best betalende
tijdschrift zond, doch men kent het resul
taat, en zoo zat zij nu, moedeloos op den
brief starend, onbeweeglijk, totdat ëen lief;
zacht' stemmetje haar deed opschrikken:
ï.Mama 1"
Met snelle schreden ging dé moeder naar
het ziekbed yan haar kind/
ï.Hadt" gë iets noodig, lieveling ?"-
7,Neen, mamaatje", maar ik wilde vra
gen wat de post zooéven had gebracht/
U zag er zoo treurig uit/1
;,Twëe van mijn novellen zijn terugge
komen, Christien; maar dat is niets, al
leen maar ëen kleine teleurstelling, Ik 'zal
zë morgen aan een ander blad zénden. Dë
smaken zyn zoo verschillend. En de re
dacteur schrééf my ét ëen heel vriendelijk
briefje biji Als ik een humoreske" voor
hém had, r- ge: wpet" wel, iets om ie lachen
dan zou hij het dadelijk plaatsen. Ik
ga er terstond aan beginnen."
„Ja, dat moet, nietwaar, ma', want ge
hebt geen geld?"
Martha wendde het Jioofd af om haar
tranen te verbergen. Zij moest een humo
reske schrijven, heden nog, want zij had
er zoo vast op gerekend, dat minstens jdie
twee novellen aangenomen en dadelijk ge
honoreerd zouden worden. Dan had zij geld
voor de reis, die dringend noodig was,
want verleden week had dé dokter al ge
zegd, dat" Christien zoo spoedig mogelijk
moest vertrekken, anders stond hy voor
niets in.
Zij dacht' na, raadpleegde haar herinne
ringen. O 1 in haar jeugd had z\j vroolijkë
tijden beleefd, die haar al meer stof tot
èen boertige vertelling hadden gegeven»
„Mamal"
-„Christien?"
7,Hebt ge al ëen onderwérp gevonden?
Ik zag u glimlachen.
77Ja',1 Christien, die geschiedenis van
Truida, de meid van grootma, met wie de
bakkér én de schoorsteenveger tegelijk wil
den vrijen^ Ik heb' u dat al eens verteld."
„Ja", ik weet hét, dat was heel kluch
tig. Schryf maar, maatje', ik zal heel stil
zyn/-1
Martha zétte zich aan haar schryftafel
ën haar pen vloog ovër het papier. Zij
schrééf mét één waren hartstocht, uren
achtereen, en hield alleen nu én dan op
om naar dc kleine zieke te zien, die rustig"
in haar bedje lag.
Christien slaapt, zij ademt lichtër naar
hef de moeder toeschijnt, maar op Kaar
kindergezichtje ligt zulk een zonderlinge;
uitdrukking. Treffend zooals zij op haar.
vader gelijkt" .t. in zijn laatste: dagen
Een vrcesclijke angst overvalt' Martha;
zij legt zacht de" hand op het voorhoofd!
van Christien, dé kleine zieke slaat' dë
oogen op en fluistert:
„Mama, is het werk af?"
-„Spoedig, lieveling» Hoe gaaf het?.'1 i
7,Goed, ma, heel goed. Ik voel mij
ruim op de borst". Alléén ben ik moé;
vrecselijk moe. Ik ga; weer waf slapen,'A
„Slaap, mijn kindje. Ik zal de gordifr
nën dicht doen, dat hef Kch't je' nïef hhv
dc'rf,"
Om twee uren 's nacKfs is de humoreske
gereed én de begeleidende brief gcsche-
vën,
Martha zal nu eindelijk" wat rust' kun
nen nemén, zij is doodmoe, ën Christieni
slaapt zoo rustig, zoo rustig, rij hëeft in;
vele weken niet geslapen, altijd dat hoesten;
'en zwaar ademhalen cn mitï. die ake
lige stilte.
Op haar feënën sluipt Martha" naar Kef
bed, legt het oor op de borst van haaf,
kind, dan raakt zy bevend 'de kleïnë hand
aan, die op de dekens ligt' eriI2.- met een
jammerkreet zinkt de mocdéi; yoo?
het sterfbed yan, haaf kind* -