RECEPT.
KOKKELKORHELS.
Voor ontwikkeling van de visscherij werkt
Let gebruik van bedwelmende middelen zeer
nadeelig; tot de meest bekende behooren
het afschieten van dynamiet-patronen, het
gebruik van ongeblusohte kalk en ook van
kokkelkorrels. De laatste zijn zeer schade
lijk en zijn afkomstig van een plant, behoo-
rende tot de familie der Menispermaceae,
verwant met de ook bij ons genoeg bekende
Ranunculace ae.
De plant heeft haar vaderland in Voor-
Indië en is in de wetenschappelijke wereld
bekend als Anamirta cooculus; het is een
slingerplant met Eandnervige bladeren,
waarvan de bloemen, die zoowel kelk als
bloemkroon hebben, zoogenaamd tweehui-
zig zijn, zoodat niet uit elke bloem de hier-
bovengenoemde als kokkelkorrels bekende
yruohten komen
Bij sommige schrijvers worden deze reeds
vroegtijdig vermeld onder de middelen tot
bedwelming, en bij een van het laatst der
16de eeuw heet het, dat zij in Engeland ge
bruikt werden niet alleen om visch te be
dwelmen, maar ook om wormen onschade
lijk te maken, en dat in 1635 in genoemd
land de „cooculus indican, cocci of coocula"
belast was met 2 shilling per pond. De
naam cooculus schijnt afkomstig van het
Ttfl.liaAns^hft woord coocola, dat kleine
vrucht beduidt.
„Nu, de kobkelkorrels, ovaal ronde vruch
ten met geaderde huid, bevatten o. m. een
stof, békend als picrotoxine, welke zeer
vergiftig is en welke ook wel meermalen
voorheen in bier werd gebruikt, waardoor
het bedwelmend vermogen van dien drank
zeer toenam, maar natuurlijk zeer slecht
werkte op het mensobelijk lichaam.
Voor „vischgebruik" (sic!) worden de
korrels fijn gestampt of gemalen, vermengd
met broodkruimels of iets dergelijks en ge
drenkt in brandewijn tot een deeg ge
maakt, waarvan pillen worden gedraaid;
deze pillen* in het visohwater geworpen,
hebben een zonderlinge uitwerking. "Van een
ooggetuige weten we, hoe verrassend de
uitwerking is. 's Avonds in het water ge
worpen, heeft men 's morgens de visscbeU
maar voor het opscheppen, en waDneer men
toevallig een visch zoo'n pil ziet ophappen,
dan is het of het dier als met een toover-
slag is aangeraakt, want het draait dol in
het rond, komt op den rug spartelend bo
ven en wordt een gemakkelijk te veroveren
prooi. Zoo'n visscherij geeft ^een aardig
succes, maar die er aan meedoen zijn gewe-
tenlooze visschers, wien het alleen om
winstbejag te doen is.
Nfet alleen, dat de vischstand door Het
gebruik van dat bedwelmend middel ernstig
wordt geschaad, maar de mogelijkheid is
niet uitgesloten, dat het gebruik van aldus
gevangen visch den gebruiker ernstig scha
de aan het Hchaam doet en zich vergifti
gingsverschijnselen vertooncn, veroorzaakt
door de picrotoxine. Er is evenwel dén ge
luk bijde,visch, met kokkelkorrels gevan
gen, heeft aan de buikzijde „bloedvlekken",
zoodat men goed doet bij inkoop van visch
daar terdege op te letten.
De visschers, die hun bedrijf waardig uit
oefenen, zijn natuurlijk gezworen vijanden
van het gebruik van zulk ontu'g; zij schrij
ven de visch-armoede onzer binnenwateren,
behalve aan roofvisscherii, het bevaren met
«toomibooten onzer smalle binnenwateren,
het verontreinigen daarvan, ook toe aan het
gebruik van bedwelmende middelen.
NESTEN BOUWEN.
De Duitsche vogelkenner Paul Wemer
heeft in de laatste jaren met bijzondere
belangstelling de oëverzwaluwen gadegesla
gen en zijn ervaringen neergelegd in „Bei-
trage zrur Westfalischen Vogelfauna." De
heer J. H. van Balen ontleent daaraan m
Album der Natuur":
Terwijl de gewone zwaluwen verminderen,
peemt de oeverzwaluw in aantal toe. Zij zijn
3e knapste mijnwerkers onder de vogels.
Zoodra ergens aan een leemen wand een ge
schikte nestplaats is gevonden, beginnen
"Pannetje en wijfje met do aarde los te hak
ken, tot er een gang ontstaan is, waarin
het wijfje verdwijnt. Hier hakt het er nu
dapper op los en het mannetje brengt de
aarde naar buiten. Hij vliegt met den kop
vooruit het hol binnen, krabt de aarde met
de pooten bijeen naar de openingen en
werpt ze dan, terwijl hij te gelijk opvliegt,
naar buiten. Maar Wemer zag ook, dat hij
achterwaarts het hol binnenging en de aar
de met de punten der vleugels naar buiten
veegde. Het schijnt, dat dit werkelijk meer
gebeurt; want dikwijls zijn de schouders
van mannetjes bloedig gewond, wat wel
niet het geval zou zijn als de vogel de aaide
ruegelings er uit bracht.
Zoo gaat de voltooiing kalm voort. De
lengte der holen bedraagt 50 tot 80, zelden
meer dan 100 cM. De tijd, noodig voor
het vervaardigen van zoo'n hol, wisselt
af tusschen 2b en 8 dagen. Het laatst
wordt de eigenlijke nestplaats gemaakt en
met vederen, watten en halmen gevoerd.
Het gebeurde niet zelden, dat de vogels
een gang onvoltooid lieten en die dan la
ter als slaapplaats gebruikten. De vorm
dezer gangen verschilt zeer. Men heeft ze
zoowel recht als met een bocht; met één
zoowel als met twee ingangen; somtijds
worden die beide gangen, die dan parallel
loop en, door een dwarsgang met elkander
verbonden; men heeft ze, die opwaarts en
die nederwaarts loopen, korte gangen
zonder nestholte, die waarschijnlijk voor
slaapplaatsen dienen, enz.
In 1904 nam Wemer de proef om zelf
gangen te maken en hij had het genoegen
te zien, dat de vogels zé in gebruik namen.
STOFGOUD.
Hoe ouder men wordt, des te meer hecht
men aan het bestaande, waar men aan ge
wend, waar men oud mee geworden is. Jon
geren kunnen dat minder goed vatten, en
het schijnt, dat men zelf een antiek meubel
moet worden, om voor een voorvaderlijk
6 tuk goed het innige gevoel te hebben.
V o s m a e r.
t I .T* - I f
De wetenschap steekt in geen bed van
pluimen.
Wie leeren wil, moet vroeg de veêren rui
men..
J. Westerbaen.
Men put meer levensvreugde hit hetgeen
men doet, dan uit hetgeen men geniet
Kant
Sneeuweieren.
Men klopt het wit van zes eieren eerst
langzaam, totdat het schuimt; dan harder,
totdat het heel stijf is. Men voegt er bij drie
eetlepels fijngestampte suiker en een wei
nig vanielje-poeder of geraspte citroen
schil.
Men kookt een liter melk, in een niet te
diepe pan, en voegt er ook een lepel sui
ker bij. Als de melk kookt, schept men het
eiwit met een lepel, ter grootte van een ei,
op de kokende melk; de sneeuweieren mo
gen elkaar niet raken, en daarom doet men
er niet te veel gelijk in de pan. Zij moeten
3 a 4 minuten op de melk koken, af en toe
worden gekeerd en daarna met een schuim
spaan er uit genomen. Van de melk, met een
paar eierdooiers ge-bonden, maakt men de
saus, die men om de sneeuweieren giet, als
ze koud zijn.
Afgeluisterd. Plaatshoek
Vischmarkt-Maarsmanssteeg. Tijd: gisteren.
Personen: Duitsche badgasten in haast en
man met uniformpet.
Gasten tot uniformpet: „Sagen Sie, Herr
Schützmann, bitte den schnellsten Weg zur
Eisenbahn?"
Uniformpet bukt zich voorover, de hand
aan 't oor.
De vraag wordt herhaald.
„O, u bedoelt de IJsbaan? Rechtuitl
Rechtsom bij tweede brug, brug over*
Rechtuit. Linksaf. Brug over... nog eena
vragen." Eenig armgezwaai maakt allet
duidelijk.
Teunis uit Ter-Aar bezocht met rijn zoon,
Kr el is de stad Amsterdam, waar hij nog»
nooit van zijn leven geweest was. De mees^
ter van het dorp had hem nog een gidsjei
meegegeven, waarin hij letterlijk van alleaj
kon vinden, wat daar ter stede maar te,
kooD is. Natuurlijk moest het paar naari
Artis, in het boekje aangeduid als N. A. M.
(Natura Artis Magistra).
„Wat zouen die letters N. A. M. toch be*
teekenen?" vroeg de vader,
„Wel, dat is nog al wiedes, vader; na
tuurlijk: „Nederlandsche Apen-Maatschap-
pij."-
Overpeinzingen van een
„S ommerfrischle r." Wat is
een meer?
Een meer is een waterplas, aan welks
oevers zich hotels bevinden, met pension^
van Frs. 5, Mk. 4 of Kr. 5 af....
Wat is een borg?
Een berg is een verheffing van den bo
dem, uitstekend geschikt voor het plaatsen
van een „Aussichtsturm"entrée 20 ots., 20
pf. of 20 H.
Wat is een nationale held?
Een nationale held is een man, die, in,
hout. gesneden, gemakkelijk en prijswaardig
verkocht kan worden aan vreemdelingen;
of ook een, die rich bij uitstek leent voor
het oprichten van gedenkteekenen.
Wat is een gedenkteeken?
Een godenkteeken is een voortbrengsel
van marmer of brons, diat geschikt is om
er prentbriefkaarten van te maken, 6 stuks,
50 ets., 40 pf. of 50 H., gekleurde iets duur
der.
Wat is een zonsopgang?
Een zonsopgang is een natuurverschijnsel,
dat uitstekend geschikt is voor het bevor
deren van het verkeer op funiculaires,
draadspoorwegen of bergbanen.
Wat is een vreemdeling?
Een vreemdeling is een portemonnaïe, met
een man er bijbij aankomst moet zaj vol, bij
vertrek leeg zijn.
In hét hotel. Kellnert
„Ik raad den heeren aan, de vertering
dadelijk te betalen; in het reisseizoen stij
gen de prijzen bij ons namelijk onophoude
lijk."
Slim. Heer: ,,Je krijgt een dub
beltje, als je naar boven gaat en je zuster
zegt, dat ik hier buiten op haar wacht."
J a n t j e (10 jaar): „En wat krijg ik,
als ik het papa niet zeg?"
Geen gevaar Bezoeker:
„Maar, kellner, neem je duim toch uit mijn
soep.
Kellner: „O, mijnheer, het geeft
niet, de soep is niet zoo erg heet."
Niet attent. Mevrouw:
„Nu houdt toch eigenlijk alles opReeds
een uur lang loopt voor ons huis een mari
nier op en neer."
Dienstmeisje: „Dat had me
vrouw me wel eer kunnen zeggen."
Logica- "Veroordeelde: „Wat!
Tot 75 gulden boete of 5 dagen zitten ben
ik veroordeeld? Dat moet een schitterend
pension zijn, diat 15 gulden per dag waard
is
Dame: „Zeg, oppasser, 'dat schilderij j
van Jan Steen, hangt dat hier niet meer?"
Oppasser: „Tc Zie het ook niet,
dame; meneer Steen zal het teruggehaald
hebben I"
D a m e'i „Is de roode wijn echt?"
Koffiehuishoudster: „Zoo" echt
als uw roode wangen, juffrouw."
Dame (verlegen)': „Breng pyt dan
maar een glas bier!"'