No. 15186, LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 25 Ang*nstns. Tweede Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON, Het majoraat. sprakelijken pcr9oon op te roepen, omdat de leerling te B. ter school gaat? Dat kan nog een interessante rechtskwes tie worden. „D e Residentiebode" teekent hierbij aan: Een .rechtskwestie", dat is mogelijk, maar interessant", dat is een andere vraag. Bij eenige samenwerking tusrehen de autoriteiten en die mag men bij ern stige menschen tobh aanwezig achten is de moeilijkheid best te ontgaan. In het ge geven geval zou o. i. de Commissie te B. het zaakje, voor die te A., welke haar daar toe moest op de hoogte brengen, moeten opknappen, in zooverre er ten minste op knappen aan is. Maar hier komen we op het terrein van den leerpliehtwetomslag. Indien het „K ath. Schoolblad" dezo in het zonnetje heeft willen zetten, nu, dan is haar poging niet onverdienstelijk. „H et Huiagerin" schrijft over ac- oijnsverhooging: De verhooging van den jeneveraooijns zal vermoedelijk eerlang weer aan de orde ko men. Men herinnert zich, dat de Minister van Financiën het vorig jaar in zijn Millioenon- nota een verhooging met 27 gulden per H.L had in het vooruitzicht gesteld, en dat de bestemming der hoogere opbrengst was, voor het jaar 1909 het geraamde tokort te helpen dekken, en voor latere jaren in staat te stel len tot verlaging van den suikcraocijns over te gaan. Zooals men weet, is het voor dit jaar bij de bedreiging gebleven. Hoogstwaarschijnlijk sal, daar, naar men wil, 't tekort voor 1910 nog grooter geraamd wordt dan voor dit dienstjaar, de Minister met zijn accijnsverhooging wel terugkomen. En dan zal de oude strijd over deze ver hooging wel weer ontbranden. Een strijd, waarbij, om ethische overwe gingen, een deel der drankbestrijders zich scharen aan de zijde der belanghebbenden en, om andere redenen dan dozen, mede te gen de verhooging zijn. Nu is het wel merkwaardig te oonstatee- ren, dat de verhooging van den accijns op whiskey in Schotland merkbaren invloed heeft uitgeoefend op de dronkenschap. Sedert die verhooging zijn een aanmerke lijk minder aantal personen wogens dron kenschap aangehouden en veroordeeld. In het Lagerhuis werden do. volgende ver gelijkende cijfers meegedeeld over de maan den Mei en Juni der drie laatste jaren (se- d'ert Mei van dit jaar is de prijs der whis key gestegen): Aanhoudingen. Straffen. Mei Juni Mei Juni 1007 4744 4770 1601 1604 1906 4361 4404 1578 1712 1909 2965 2872 1138 1134 Men zal, hoe men overigens over aocïjns- verbooging donke, dit offioieele sta- tistiekje toch wel frappant willen noemen. En moeilijk cal he4. vallen, alle verband tusschen verhooging van don prijs van ster ken drank en vermindering van dronken schap te ontkennen. Vermindering van dronkenschap is, dunkt ons, een zedelijke winat.factor, die bij de bc- oordecling van een accijnsverhooging niet verwaarloosd mag worden.- Over do koloniale bestuurswis seling schrijft het ,,H <i n d c 1 8- blad": Ongetwijfeld zullen er met ons velen zijn, die het besluit van den heer Van Heutez, om, zoodra de termijn van vijf jaren zou zijn verstreken, het bewind aan andere han den too to vertrouwen, hebben betreurd. Hij is het tooh geweest, die, beseffende, dat hij niet als gouverneur-generaal over Java, maar als landvoogd over geheel Ne- derLaiidsoh-Indiö wac gc«teJd, met kracht de door zijn beido voorgangers op Lombok cn in Djarubi ingezette actieve politiek ten opzichte van de buitenbezittingen voortzette. Hij was het, dio de witte plekken van de kaait van ïndië fcooverdo, die de inlandsche bevolking der buitenbezittingen onwaardeerbare en nog onvoldoend bekende diensten be wees door een einde te maken aan oorlogen en wanbeheer, floor hun orde en veiligheid te brengen. Wat hij daar heeft gewrocht, weten slechts de stoere workers daar in Indiö te beoor- deelen, dio in staat zijn vergelijkingen to maken tusschen hetgeen eens was ei» thans is, op Bali, op Celebes, op Borneo, in ver schillende deeleui van Sumlatra en elders in den archipel. Tooh is do taak, dio Van Heutsz zich luid gesteld en ondanks scherpe tegenkanting van verschillende zijden bleef stellen, niet ten einde gebracht. Ontegenzeglijk begint, terwijl neg ton vorigon jare nagenoeg geen week voorbijging, waarin niet van eenige ernstige botsing in een of ander deel der bui tenbozittingen moest worden molding go- maakt, do nieuw geschapen toestand in die streken zich thans geleidelijk te oonsolidee- ren. Maar toch blijkt uit de berichten uit Indie, dat de torstand nog steeds bijzondero zorg vereasoht en 'n krachtige hand, die de verkre gen winst, niet weder doet verloren gaan. Wij zouden daarom ook liever gezien hebben, dat de leiding van zaken nog eeni- gen ti5<I aan dezelfde handen ware toever trouwd. Het komt ons voor, nu de beslis sing in deze zich zoo lang liet wachten, dat ook getracht is den heer Van Heutsz te be wegen, alsnog gedurende e enigen tijd het bewind te blijven voeren. Is dit werkelijk het geval geweest, dan moet, hoezeer wij de bestuurswisseling, be treuren, zijn houding worden geëerbiedigd, zoowel om de berichten, die ons betreffen de de gezondheid vojj den heer Van Heutsz bereikten, als uithoofde van de overweging, dat, na al den ondank, na do verguizing, dio de gouverneur-generaal bij uiterst ge ringe appreciatie inoogstto voor zijn krach tig initiatief, oen verlenging van den vijf jarigen termijn wellioht een te groot offer kan zijn. Nu, deels ten gevolge van de houding van een groot deel vau publiek en pers in Ne derland en in Indiö, een dor krachtigste en meest ondernemende gouverneurs-gene raal, die over Indiö hebben goregoerd, den tijd om af te treden gekomen acht, mogen wij er op wijzen, dat zeer zeker velon, zoo hier te lande als in Indiö, den arbeid van Van Heutsz op prijs weten te stellen en ver langen, dat do vruchten daarvan niet ver loren gaaiL De oud-minister van koloniën Idenburg is thans benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlandsoh-Indiö. Men weet, dat wij in het tegenwoordige kabinet den heer Idenburg als minister van koloniën noodc missen, al erkennen, wij, dat door de thans gevonden oplossing althans de continuïteit iu het koloniaal bestuur ton eenenmalo ge waarborgd is. Omtrent do benoeming van den heer Idenburg tot gouverneur-generaal van In diö hebben wij reeds gezegd, dat de land voogdij op dit oogo.nl>lik aan geen betoro handen zou kunnen worden toevertrouwd dan aan dio van hem, dio den heer Van Heutsz uitzond, om in Indiö don weg te wijzen naar vooruitgang, vrede en ware vrijheid. Wij menen dus te mogen verwachten, dat wij na do bestuurswisseling zullen blijven aansturen rp handhaving en bevestiging van ons gezag in den ArohipeJ, zoo noodig door krachtige middelen, door een geleidelijke toepassing van hot decentralisatie-beginsel en door verbreiding van beschaving en wel stand, door uitbreiding van het onderwijs en door bevordering van handel en verkeor.. Tevens hopen en vertrouwen wij, dat het nieuwe bewind moge blijven vasthouden aan het beginsel, dat de Christelijke zending iu Indië geen bestuurstaak kan noch mag zijn, zooals de gouverneur-generaal Idenburg als minister zeer juist inzag. De onlsiaq-quêeslie van den heer Brouwer. Nopens zijn ontslagneming als voorzitter van het Oentraal-Bestuur van hot Alg. Nod. Werklieden Verbond, heeft de hoer Brou wer het ,,Hbld." het volgende medege deeld Dit jaar heeft do heer Brouwer zich-heel weinig met do aangelegenheden van het Werklieden-Verbond kunnen bemoeien, als gevolg van de zeer drukke werkzaamheden, die de voorbereidingen en de exploitatie van de Tentoonstelling van Huisindustrie op zijn schoy.ders legden. En als president van het bestuur dézer tentoonstelling, dio een neutraal karakter draagt, onthield de heer Brouwer zich, toen de Kamerverkie zingen in aantocht waren, ook van deelne ming aan de verkiezingsactie, waarin hij anders een werkzaam aandeel heeft. Ech ter, de politieke lijn, die het Werklieden- Verbond volgt, wijkt steeds vorder af van. Brouwers inzichten. Hem bleek, clat zijn po litieke opvattingen niet- meer parallel lie pen met die van den Vrijz.-DemooratiscJien Bond en het Werklied -nverbond. In den laatsten tijd kreeg het Centraal- Bestuur van het Werkliedenverbond do overtuiging, dat de heer Brouwer door zijn drukke bozigheden liet- presidium van het Verbondfibostuur moeilijk kon waarnomen. Een rondschrijven van *21 Juli j.l. aan do lestuursleden inzake een organisatorische kwestie gericht, werd dan ook door den 2den voorzitter en den secretaris, resp. do heeren C. II. Kouw en J. Musscrt, ondcr- teekond. En toen de heer Brouwer dus Maandag voor acht dagen een voorstel kreeg om den 2den voorzitter do functio van don Istcn voorzitter op te dragon, zag hij daarin de bevestiging van een reeds in genomen standpunt, waartegen hij zich hoe genaamd niet heeft verzot. Wel kon de boor Brouwer liet „Hbld." meedeelen, dat hij ïeeds een paar maanden golcd.cn hot besliste voornemen had te zul len bxlankén als voorzitter van het C'cn- troal-Beetuur en lid van het Verbond, maar alweer met bet odg op do belangen der Huisindustrie-tentoonstelling, heeft hij ge meend daarmedo zoo lang mogelijk to moeten wachten. Thans heeft hij zijn lidmaatschap van het Verbond en van den Vrijz.-Domociatischcn Bond neergelegd. De modedeeling van hot Cenfcraal-Bcstuur van het Werklieden-Verbond, waarbij het mandaat door do/e organisatie den heer Brouwer opgedragen, ingetrokken wordt, was gisteren nog niet bij het Tontoonstel- lingsbostuur ingekomen. Do heer Brouwer deelde mede, dat hij zoodra het ingeko men zal zijn zijn mandaat als voorzit ter van hot (ontoonstollingsbureau ter be- sohikking zal stellen van dat bureau. Het bestuur zal daarna een beslissing nemen. Ten slotte verzocht de heer Brouwer, to wiljen mededeelen, dat hij bij geen cnkclo politieke partij thans is aangesloten. Middelbare Nerlandscbe lamltarctal. Naar aanleiding van een voorstel van B. en Ws. van Groningen nopens do vestig ging van een middelbare Ned. landbouw school, kan worden medegedeeld, dat tus- sohon hun ooilego, dat van Godoputeerde Staten en den minister van landbouw over eenstemming ia verkregen omtrent dc vol* goede voorwaarden: Aan de bestaande Rijkalandbouwwintor» school wordt door bijbouw een uitbreiding gogovcn, dio op rond 80,000 gld. wordt ge raamd, en door do gomcento wordt uitge voerd en bekostigd. Do inrichting en exploitatie, alsmede het onderhoud, geschieden door het Rijk en op zijn koeten. Hot Rijk vergoedt jaarlijks aan de gemeen to pCt, van het voor den bouw to ver werken kapitaal, zoolang het Rijk wonecht te huren. Bij het eindigen der huuT neemt het Rijk het gebouw in zijn vollen omvangt dus ook hot bestaande gebouw, over tegen betaling van bijbouw, onder aftrek van éën vijfde gedeelte van hetgeen in den loop der jaren aan huur is betaald. Do provincie doet afstand van haar rech ten op 9/11 van den opstal van hot door hot Rijk tot wederopzegging in erfpacht afge staan terrein, waarop de bestaande Rijks- lancibouwwintorschool is gesticht. Het ia do bedoeling do Landbouwwintorschool en do Rijkslandbouwschool als twee afzonder* lijke inrichtingen van onderwijs naast cl* kaar onder te hrengon in hetzelfde gebouw, waarvan enkele lokalen cn hot doceerend personeel voor beide inriohtingen dienst zul len kunnen doen. Het „Nieuwsblad van het Noor den" juicht de vorming van dc Staats commissie tegen de Werkloos heid zeer toe. De winter, die- achter den rug ligt, heeft maar al te duidelijk aangetoond, dat liet vraagstuk der werkloosheid dringend roept om een ingrijpen van hooger hand, en het latex gehouden debat in de Tweede Kamer heeft, zoo dit nog noodig was, even eens-duidelijk gedemonstreerd, dat er wel veel dokters zijn, die dc maatschappij gaarne van het euvel willen verlossen, maar dat zij het over dc diagnose nog zelfs niet eens zijn en dientengevolge van een communis opinio over de wijze van genezing nog allerminst sprake kan wezen. Om tot zulk een overeenstemming te ge naken, heeft nu do Regoering oen brecdo commissie benoemd van acht én dertig leden, die onder voorzitterschap van mr. M. W. F. Trcub zal vergaderen, en er, naar wc mo gen hopen, met spoed naar zal stroven om to komen tot concrete voorstellen, die voor uitvoering door de Regeering in aanmerking kunnen komen. Een aandachtig nagaan van de lijst der écht en dertig leden geeft ons och ter aan leiding tot enkele opmerkingen. Mot prijzens waardige onpartijdigheid heeft de Regeering onder alle partijen en in vele kringen mannen, gezocht, die öf door hun studie of door hun maatscliappclijkcn werkkring met hot vraagstuk der werkloosheid in aanraking •zijn gekomen, óf ook door initiatief reeds hebben getoond hun best Ie willen doen tot .wegneming van het kwaad. Hot zijn vooral de stadsbedrijven, dio vertegenwoordigd zijn, en terecht. Bij hot havenwerk cn in de zoo genaamde seizocnvakken is de werkloosheid het grootst, zoodat een aannemer als de heer J. N. Hcndrix of leden als do hoeren C. Posthuma cn C. A. den Tex, respectievelijk leden van de commissies van onderzoek voor het Havenbedrijf to Amsterdam en Rotter dam, in de commissie wel op hun plaats zijn. Dat echter aan het platteland naar verhou ding te weinig aandacht is geschonken, blij kens de samenstelling der commissie, achten ,wo een bezwaar. En dat 26 leden van de 38 ito Amsterdam, 's-Gravenhago of Rotterdam .wonen, is ook in ons minder goed gezien. Te ïncer nog achten wc dit een fout, omdat ook van de overige leden slechts zoer enkelen buiten Holland wonen. Wel geteld vindon wc uit Brabant 2, uit Limburg 1, uit Gelder land 1, uit Overijsel 2 met den Secretaris, uit Drente 1 cn voorts uit Zeeland, Utrecht, Friesland en Groningen geen een. En wat het platteland betreft: dit moot het doen met een drietal leden, die ambtelijk met - den landbouw in aanraking komen (do heeren Löhnis, inspecteur van den land bouw; Smid, hoofdoommies bij do directie van den Landbouw; cn baron Van Tuyl, rentmeester van het Kroondomein)geen en kele landbouwer is benoemd en ook de veld- arbeiders zijn niet vertegenwoordigd. We ach ten dit, gelijk gezegd, bepaald een fout, want ook op het platteland komt vaak werkloos heid voor, en waar de oorzaken in dezen meest van plaatse-lijken aard zijn, achten wo het gcwenscht, dat do commissie, als hot mogelijk is, nog met eenige practische land bouwers wordt uitgebreid. 1 Het bezwaar, dat alsdan de commissie to veel werk zou krijgen, voelen wo welmaar in de opdracht wordt gesproken van ,,de verschillende vakken" zonder eenige beper king, zoodat wo recht hebben te vragen, dat dan ook de landbouw serieus wordt gepro- sentcerd, wat nu niot het geval mag hccten. Evenmin als dat het geval is met do binnen- schipperij, ook een bodrijf met zeer voel werkloosheid, cn dat in geen enkel lid een. èpeciaal behartiger zijner belangen vindt. Maar dezo opmerkingen weerhouden ons piet om het benoemen der commissie, af gedacht nu van haar samenstelling tc be groeten als eon toeken, dat het dc Regoering ernst is met het zoeken van oen weg, om [iets, .wat zeer noodig is, te doen. De nood nijpt olken winter opnieuw ©n al wat ec tot nog toe tegen gedaan is, is stukwerk, dat stoods het karakter van philantropie draagt en niot de kwaal in haar oorzaak aantast, maar slechts de gevolgen ©enigszins verzacht. Het verschijnsel der werkloosheid dreigt chronisch, te worden of liever: hot is dit 41) „Dat doet mij aan Victor Hugo's roman doDken: L'homme qui rit", merkte Haar- haus op. „Ik weet niet of he-t gezelschap het boek kent. Do inhoud draait om de tegenstelling: de geestcb'jke schoonheid in een misvormde gestalte en de leelijkheid van de ziel in een mooi lichaam." „Ja, ik herinner het mij", bracht graaf Teupen in het midden. „De held is er van nature toe gedoemd, altijd te moeten la chen, vreesolijk t-o laohen, en wordt ten slotte bij alle ellende gelukkig, als een blinde hem haar liefde schenkt." „Men kan echter niet zeggen", nam Max, met het portret in de hand, het woord, „dat het gelaat van dezen Reinbold onsym pathiek is. Integendeel, het ziet er vrien delijk en vertrouwenwekkend uit. Het heeft niets onaangenaams, ondanks den verge noegden neus en den lachenden trek om den mond." „En ik kan u verzekeren, baron", zeide Frees© met warmen ernst, „dat ook Rein- bolds geheele wezen alle sympathie ver dient. Als het mogelijk is, dat een r.aobc- veling van mij in overweging wordt geno men, dan zou ik gaarne verzoeken, dat het in olk geval eens met Reinbold word ge probeerd." ,üch ja, papa", verzocht ook Eenod'cte en nog levendiger deed Trade Paan een goed woord voor „den ongelukkige" zooais fjj zioh uitdrukte. ïeeds, en wo mogen derhalve zeggen, dat er in onzo maatschappij iets moot zijn, dat niet deugt. Dit op to sporen is ©en moeilijke taak; maax het zal toch noodig zijn, als er afdoend verbetering zal komon. Mocht dit echter te zwaar een taak blijken voor de commissie, welnu, als zij dan maar middelen aanwijst, die tot eenige constante verbetering kunnen leiden, ook dat zou reeds veel kunnen zijn. Daarom hopen wij, dat zij met bekwamen spoed haar werk moge ten einde brongen, opdat nog, indien mogelijk, in den komenden winter de zegenrijke govolgen van haar ar beid mogen worden gezien. „D e Controleur" schrijft: D e werkloosheid aan kant. Wij werden verrast met de mededeeling in de „Staatscourant", dat bij Kon. besluit een Staatscommissie- is in gesteld, welke in opdracht heeft te onder zoeken: a. in hoeverre de Regeering over de mid delen beschikt om snel cn voldoende inge licht te worden over den 6tand van de bin- nonlandsche arbeidsgelegenheid en den om vang en den aard van werkloosheid in de verschillende vakken en welke aanvulling deze middelen behoeven b. wat de Regeering kan doen, hetzij door steun van personen of corporaties, hetzij zelfstandig, zoowel tot voorkoming of bestrij ding van werkloosheid als tot leni ging van de gevolgen daarvan. Een politieke overwinning alzoo voor hen, die de werkloosheid i n de Kamer brachten, en een middel tevens om ze er u i t te hou den, zoolang die commissie aan het werk is. De heer Treub is voorzitter, de heer Troel stra is lid, de heer De Vooys secretaris. Voorts zijn er nog eenige vrijzinnige leden. Voor de rest veel christelijke elementen. Er zijn ongeveer 40 mannetjes, die elk f 8 per dag krijgen, als ze vergaderendat wordt f 300 per vergadering. We hebben dus in elk geval „kostelijke" resultaten te wachten. Wij lazen in het „Katholiek Schoolblad": Sub 2, eerste lid, van art. 21 der Leer plichtwet sohrijft voor „Bevindt de arfondiseements-sohoolopzie- ncr, dat de overtreding, omschreven in ar tikel 1 en artikel 6, sub 2o., herhaald ia bin nen zes maanden, nadat de bij de vorige paragraaf bedoelde aanmaning ter kennis van den naar artikel 1 aansprakel ijken per soon is gebracht, dan wordt daarvan door hem zoo spoedig mogelijk, Lach niet, le zer (es) nadat de herhaling hem is geble ken, kennis gegeven aan de oommissie tot vering van schoolverzuim." Nu doet zich het volgend geval voor: Een leerling woont in' gemeente A en gaat ter school in gemeente B. Gemeento B. behoort tot een ander ar rondissement dan gemeente A. Voornoemde leerling verzuimt op onwet tige wijze drie sohooltijden. Eon aanmaning volgt. Wie moet deze aanmaning zonden: de sohoolopziener, waaronder gemeente A of die waaronder gemeente B. ressorteert? Nadat de annman'ng verzonden is, ver zuimt dezelfde leerling weer drie schooltij den op onwettige wijze. Volgens de boven aangehaalde bepaling wondt de commissie tot wering van school verzuim in het geweer geroepen. Voor welke oommissie moet de aanspra kelijke persoon verschijnen? Voor- de commissie te A. of tc B, Men zegge maar niet lichtvaardig voor die te B., want daar gaat de leerling ter school. Waarom zou een der kolommen van Mo del C. en Model D. dan opgave van het arrondissement vragen, als de plaats van inwoning en van schoolgaan niet tot het zelfde arrondissement behooren? Als dit verrdhil geen gewicht in de schaal legde, zou deze opgave ook niet gegeven behoeven te worden. Als de commissie te B. weigert den aan- sprakolijken persoon op te roepen, omdat de leerling te A. woont? Als de commissie te A. weigert den ean- „Goed dus, hij mag komen", besliste de barones. „Ik moet anders zeggen, dat voort durend een vroolijk gelaat op den preek stoel mij wel zou hinderen." „Een dat altijd somber is, vind ik nog fatalsr", braobt Tübingen in het midden, on Freese merkte op: „Ik geloof, dat Rein bold wel zal "meevallen, baron. Volgens de ervaringen, welke hij reeds in zijn candi- datentijd met de ongewenschte vroolijkheid op zijn gelaat gemaakt heeft, schijnt hij ook vermoed tc hebben, dat hier daarom trent bezwaren bestonden, want hij schrijft mij, dat, tot zijn groote vreugde, zijn baard begint te groeien. Hij wil dien nu laten staan en hoopt zich, dank zij dit mannelijk sieraad in de toekomst ook uiterlijk, ernsti ger, waardiger en mannelijker dan tot dus ver tc kunnen voordoen. Men moge slechts neg zoo lang geduld met hem hebben, tot de baard zijn vollen wasdom heeft gekre gen." Tübingen glimlachte goedhartig. „Ziet gij, Freese, nu bevalt mij uw Reinbold reeds uitstekendVoor menschen met een noodlot voel ik altijd wat en dat ook een mensohengélaat een noodlot worden -kan, bewijst dit gevfil. Schrijf hem dus, dat hij komen kan en preeken, en bevalt ons zijn woord en zijn persoon, dan zullen wij armen en harten voor hem openen, want wij zien niet op den neus, maar op het hart." Freese kon met anders; hij moest de hand van den braVen man vatten en die hartelijk drukken. Aan het benedeneind der tafel, waar het jongere gezelschap zat, was men intusschen steeds uitgelatener geworden. Vooral graaf Semper, die zijn plaats tusschen Nelly en Benediote had, amuseerde aoh kostelijk ea prees den goeden inval om zijn verjaardag daar door te biongen. Toevallig had hij den volgenden morgen geen dienst, kon dus vertrekken, wanneer hij wilde; misschien verzocht men hem ook te Hohen-Kraatz te ovornaokt-en, wat reeds meermalen was voorgekomen. Dat zou hij het liefste wil len; een klein beetje vroolijk was hij reeds en tanfe Bolte was na de gelukkigo kuur van Izaakzoon tamelijk levendig geworden. Aan Benedietes andere zijde zat Haarhaus, ovoneons vroolijkcr dan anders; hij vertel de den jongen meisjes zooals gewoonlijk van zijn wederwaardigheden in Afrika en loog daarbij ontzettend, bracht ook Max telkens in verlegenheid, tot wien hij zich af en toe met don uitroep wendde: „Weet gij nog, Max" of „Max, herinnert gij je Dog in Wahiwede? Wij kwamen juist van Wasambara 1 De oude Teupen had zich door Riedec-ke de beenen in een deken laten wikkelen en zich een bankje onder do voeten schuiven. Zoo zat hij daar luisterend, het gelaat door de maan beschenen, voor welker mag netische eigenschappen hij in vuur kon ge raken. De barones sliep reeds half. Op den achtergrond spraken Rieflecke en Stupps fluisterend, dat wil zeggen Riedecke ver telde den jongen van den tijd, toen hij kamerdienaar was, en loog daarbij evenals Haarhaus op den voorgrond. Brada was een tijdlang zeer stil geweest en Benedicte vroeg hem daarom: „Gij wilt Zeker een rode houden, Somper?'' „Ja," antwoordde deze, „ditmaal hebt gij het goed geraden. Ik heb iets plechtigs op de tong. Ik moet Max toch voor de eer bedanken. Raap als 't u blieft een kiezel steen op, freule Benedicte, waat ik zelf kan niet bukken, en tik daarmee tegen uw glas l' Benedicte deed dit en wel driemaal, om dat zij dit voor gepaster hield. Hierop stond Brada op on begon al dus: „Mijn geachte heeren en dames!" „Aha", viel Haarhlaus in, „nu zal hij ook een speech houden 1" „Niet in do rede vallen, dokter", zeide Tübingen, „men mag ook bij een gezond mensch een goed woord niet onderdruk ken of vertragen, wijl dat onberekenbaro gevolgen kan hebben. Semper zet roeds een bedrukt gezicht." „O neen, mijnheer von Tübingen,'' ant woordde Brada, zijn Ideirva Jliguur rek kend. „De adelaarsvlucht van mijn ge dachten laat zich niet zoo licht stuiten en en het gevoel van mijn dankbaarheid niet onderdrukken. Dit laatsto wilde ik, zoo goed ik kan, onder woorden brengen. Ik zou eenvoudig kunnen zeggenhet huis Tü- bingen leveen dat zou in zijn kortheid ook geheel weergeven wat mijn gemoed be weegt. Maar daar Max als vertegenwoor diger van het gastvrije huis mij daarstrak» toegesproken heeft, zoo zij het mij veroor loofd, mij direct tot hem to wenden, dio immers voor het oogenblik als het ware in het middelpunt van alle belangen staat. Dat zijn groote en stoute ondernemingen ook zijn gezondheid niet hebben benadeeld, daarvan kunnen wij ons immers, Gode zij dank, dagelijks en elk uur overtuigen. Be- h^lvo doctor Haarhaus waakte nog een bij zonder gelukkig gesternte over hem. Geen leeuw viel hem aan, geen krokodil heeft naar hem gehapt, zcl/3 dc wilden eerden in hem den drager der beschaving en le verden hem gewillig hun wxpea'ocq dio hij voor ons heeft meegebracht En nu is hij weer hier en zal bij zijn ministerie weer vreedzaam vorder werken. „Het zal" zoo vervolgde Brada zijn toe- spraak „niet lang duren, of Max is bij het gezantschap. Ik zie hem reeds als ge zant van on8 kabinet bij een machtigen Staat en ik hoop, dat hij eindelijk ook rijn hart ontdekt en een lieve vrouw zal ver overd hebben, die hem met zachte hand do politieke zorgen van het voorhoofd strijkt. En op dit alles zou ik gaarne met u klin ie m: op de carrière van onzen Max, in een diplomatisch en menschclijk opzicht, op den gezant in spe en do gezantsvrouw cn heb gehcelo toekomstige geluk van den huizo Tübingen! Hoera! Hoera!" Do jongens schreeuwden zoo, dat zij' naar bed moesten worden g zondenmaar ook dc anderen sternden meer of minder geestdrif tig met het hoerageroep in cn lieten hun glazen tegen dat van Max klinken, die zicb alle moeite gaf om rijn zuur gezicht tc ver borgen, „Ik dank u, waarde Semper", zeide hij, ,,voor al uw goede wenschon. Slechts ëén ding moet ik opmerken: dat geen leeuw mij gebeten heeft, lag minder aan mijn gefuk, dan aan de zoölogische omstandigheden in Oost-Afrika. Maar dat doet er niets toe. Ik ben toch zeer getroffen „Ik ook", voegde Tübingen er bij; „gij hebt die toekomstbeolden mooi voorgesteld, Brada. Ik wou, dat ik die gezantsvrouw nog beleefde. Kom hier, Max, en geef mi) daarop een hand. Gij wilt toch, hoop ild niet ongetrouwd blijven, mijn jongen!?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5