No. 15186,
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 25 Ang*nstns. Tweede Blad.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON,
Het majoraat.
sprakelijken pcr9oon op te roepen, omdat
de leerling te B. ter school gaat?
Dat kan nog een interessante rechtskwes
tie worden.
„D e Residentiebode" teekent
hierbij aan:
Een .rechtskwestie", dat is mogelijk,
maar interessant", dat is een andere
vraag. Bij eenige samenwerking tusrehen
de autoriteiten en die mag men bij ern
stige menschen tobh aanwezig achten is
de moeilijkheid best te ontgaan. In het ge
geven geval zou o. i. de Commissie te B.
het zaakje, voor die te A., welke haar daar
toe moest op de hoogte brengen, moeten
opknappen, in zooverre er ten minste op
knappen aan is. Maar hier komen we op
het terrein van den leerpliehtwetomslag.
Indien het „K ath. Schoolblad"
dezo in het zonnetje heeft willen zetten, nu,
dan is haar poging niet onverdienstelijk.
„H et Huiagerin" schrijft over ac-
oijnsverhooging:
De verhooging van den jeneveraooijns zal
vermoedelijk eerlang weer aan de orde ko
men.
Men herinnert zich, dat de Minister van
Financiën het vorig jaar in zijn Millioenon-
nota een verhooging met 27 gulden per H.L
had in het vooruitzicht gesteld, en dat de
bestemming der hoogere opbrengst was, voor
het jaar 1909 het geraamde tokort te helpen
dekken, en voor latere jaren in staat te stel
len tot verlaging van den suikcraocijns over
te gaan.
Zooals men weet, is het voor dit jaar
bij de bedreiging gebleven.
Hoogstwaarschijnlijk sal, daar, naar men
wil, 't tekort voor 1910 nog grooter geraamd
wordt dan voor dit dienstjaar, de Minister
met zijn accijnsverhooging wel terugkomen.
En dan zal de oude strijd over deze ver
hooging wel weer ontbranden.
Een strijd, waarbij, om ethische overwe
gingen, een deel der drankbestrijders zich
scharen aan de zijde der belanghebbenden
en, om andere redenen dan dozen, mede te
gen de verhooging zijn.
Nu is het wel merkwaardig te oonstatee-
ren, dat de verhooging van den accijns op
whiskey in Schotland merkbaren invloed
heeft uitgeoefend op de dronkenschap.
Sedert die verhooging zijn een aanmerke
lijk minder aantal personen wogens dron
kenschap aangehouden en veroordeeld.
In het Lagerhuis werden do. volgende ver
gelijkende cijfers meegedeeld over de maan
den Mei en Juni der drie laatste jaren (se-
d'ert Mei van dit jaar is de prijs der whis
key gestegen):
Aanhoudingen. Straffen.
Mei Juni Mei Juni
1007 4744 4770 1601 1604
1906 4361 4404 1578 1712
1909 2965 2872 1138 1134
Men zal, hoe men overigens over aocïjns-
verbooging donke, dit offioieele sta-
tistiekje toch wel frappant willen noemen.
En moeilijk cal he4. vallen, alle verband
tusschen verhooging van don prijs van ster
ken drank en vermindering van dronken
schap te ontkennen.
Vermindering van dronkenschap is, dunkt
ons, een zedelijke winat.factor, die bij de bc-
oordecling van een accijnsverhooging niet
verwaarloosd mag worden.-
Over do koloniale bestuurswis
seling schrijft het ,,H <i n d c 1 8-
blad":
Ongetwijfeld zullen er met ons velen zijn,
die het besluit van den heer Van Heutez,
om, zoodra de termijn van vijf jaren zou
zijn verstreken, het bewind aan andere han
den too to vertrouwen, hebben betreurd.
Hij is het tooh geweest, die, beseffende,
dat hij niet als gouverneur-generaal over
Java, maar als landvoogd over geheel Ne-
derLaiidsoh-Indiö wac gc«teJd, met kracht
de door zijn beido voorgangers op Lombok
cn in Djarubi ingezette actieve politiek ten
opzichte van de buitenbezittingen
voortzette. Hij was het, dio de
witte plekken van de kaait van
ïndië fcooverdo, die de inlandsche bevolking
der buitenbezittingen onwaardeerbare
en nog onvoldoend bekende diensten be
wees door een einde te maken aan oorlogen
en wanbeheer, floor hun orde en veiligheid
te brengen.
Wat hij daar heeft gewrocht, weten slechts
de stoere workers daar in Indiö te beoor-
deelen, dio in staat zijn vergelijkingen to
maken tusschen hetgeen eens was ei» thans
is, op Bali, op Celebes, op Borneo, in ver
schillende deeleui van Sumlatra en elders
in den archipel.
Tooh is do taak, dio Van Heutsz zich luid
gesteld en ondanks scherpe tegenkanting
van verschillende zijden bleef stellen, niet
ten einde gebracht. Ontegenzeglijk begint,
terwijl neg ton vorigon jare nagenoeg geen
week voorbijging, waarin niet van eenige
ernstige botsing in een of ander deel der bui
tenbozittingen moest worden molding go-
maakt, do nieuw geschapen toestand in die
streken zich thans geleidelijk te oonsolidee-
ren.
Maar toch blijkt uit de berichten uit Indie,
dat de torstand nog steeds bijzondero zorg
vereasoht en 'n krachtige hand, die de verkre
gen winst, niet weder doet verloren gaan.
Wij zouden daarom ook liever gezien
hebben, dat de leiding van zaken nog eeni-
gen ti5<I aan dezelfde handen ware toever
trouwd. Het komt ons voor, nu de beslis
sing in deze zich zoo lang liet wachten, dat
ook getracht is den heer Van Heutsz te be
wegen, alsnog gedurende e enigen tijd het
bewind te blijven voeren.
Is dit werkelijk het geval geweest, dan
moet, hoezeer wij de bestuurswisseling, be
treuren, zijn houding worden geëerbiedigd,
zoowel om de berichten, die ons betreffen
de de gezondheid vojj den heer Van Heutsz
bereikten, als uithoofde van de overweging,
dat, na al den ondank, na do verguizing,
dio de gouverneur-generaal bij uiterst ge
ringe appreciatie inoogstto voor zijn krach
tig initiatief, oen verlenging van den vijf
jarigen termijn wellioht een te groot offer
kan zijn.
Nu, deels ten gevolge van de houding van
een groot deel vau publiek en pers in Ne
derland en in Indiö, een dor krachtigste
en meest ondernemende gouverneurs-gene
raal, die over Indiö hebben goregoerd, den
tijd om af te treden gekomen acht, mogen
wij er op wijzen, dat zeer zeker velon, zoo
hier te lande als in Indiö, den arbeid van
Van Heutsz op prijs weten te stellen en ver
langen, dat do vruchten daarvan niet ver
loren gaaiL
De oud-minister van koloniën Idenburg is
thans benoemd tot gouverneur-generaal
van Nederlandsoh-Indiö. Men weet, dat wij
in het tegenwoordige kabinet den heer
Idenburg als minister van koloniën noodc
missen, al erkennen, wij, dat door de thans
gevonden oplossing althans de continuïteit
iu het koloniaal bestuur ton eenenmalo ge
waarborgd is.
Omtrent do benoeming van den heer
Idenburg tot gouverneur-generaal van In
diö hebben wij reeds gezegd, dat de land
voogdij op dit oogo.nl>lik aan geen betoro
handen zou kunnen worden toevertrouwd
dan aan dio van hem, dio den heer Van
Heutsz uitzond, om in Indiö don weg te
wijzen naar vooruitgang, vrede en ware
vrijheid.
Wij menen dus te mogen verwachten, dat
wij na do bestuurswisseling zullen blijven
aansturen rp handhaving en bevestiging van
ons gezag in den ArohipeJ, zoo noodig door
krachtige middelen, door een geleidelijke
toepassing van hot decentralisatie-beginsel
en door verbreiding van beschaving en wel
stand, door uitbreiding van het onderwijs
en door bevordering van handel en verkeor..
Tevens hopen en vertrouwen wij, dat het
nieuwe bewind moge blijven vasthouden aan
het beginsel, dat de Christelijke zending iu
Indië geen bestuurstaak kan noch mag zijn,
zooals de gouverneur-generaal Idenburg als
minister zeer juist inzag.
De onlsiaq-quêeslie van den heer Brouwer.
Nopens zijn ontslagneming als voorzitter
van het Oentraal-Bestuur van hot Alg. Nod.
Werklieden Verbond, heeft de hoer Brou
wer het ,,Hbld." het volgende medege
deeld
Dit jaar heeft do heer Brouwer zich-heel
weinig met do aangelegenheden van het
Werklieden-Verbond kunnen bemoeien, als
gevolg van de zeer drukke werkzaamheden,
die de voorbereidingen en de exploitatie
van de Tentoonstelling van Huisindustrie
op zijn schoy.ders legden. En als president
van het bestuur dézer tentoonstelling, dio
een neutraal karakter draagt, onthield de
heer Brouwer zich, toen de Kamerverkie
zingen in aantocht waren, ook van deelne
ming aan de verkiezingsactie, waarin hij
anders een werkzaam aandeel heeft. Ech
ter, de politieke lijn, die het Werklieden-
Verbond volgt, wijkt steeds vorder af van.
Brouwers inzichten. Hem bleek, clat zijn po
litieke opvattingen niet- meer parallel lie
pen met die van den Vrijz.-DemooratiscJien
Bond en het Werklied -nverbond.
In den laatsten tijd kreeg het Centraal-
Bestuur van het Werkliedenverbond do
overtuiging, dat de heer Brouwer door zijn
drukke bozigheden liet- presidium van het
Verbondfibostuur moeilijk kon waarnomen.
Een rondschrijven van *21 Juli j.l. aan do
lestuursleden inzake een organisatorische
kwestie gericht, werd dan ook door den
2den voorzitter en den secretaris, resp. do
heeren C. II. Kouw en J. Musscrt, ondcr-
teekond. En toen de heer Brouwer dus
Maandag voor acht dagen een voorstel
kreeg om den 2den voorzitter do functio
van don Istcn voorzitter op te dragon, zag
hij daarin de bevestiging van een reeds in
genomen standpunt, waartegen hij zich hoe
genaamd niet heeft verzot.
Wel kon de boor Brouwer liet „Hbld."
meedeelen, dat hij ïeeds een paar maanden
golcd.cn hot besliste voornemen had te zul
len bxlankén als voorzitter van het C'cn-
troal-Beetuur en lid van het Verbond, maar
alweer met bet odg op do belangen der
Huisindustrie-tentoonstelling, heeft hij ge
meend daarmedo zoo lang mogelijk to
moeten wachten.
Thans heeft hij zijn lidmaatschap van het
Verbond en van den Vrijz.-Domociatischcn
Bond neergelegd.
De modedeeling van hot Cenfcraal-Bcstuur
van het Werklieden-Verbond, waarbij het
mandaat door do/e organisatie den heer
Brouwer opgedragen, ingetrokken wordt,
was gisteren nog niet bij het Tontoonstel-
lingsbostuur ingekomen. Do heer Brouwer
deelde mede, dat hij zoodra het ingeko
men zal zijn zijn mandaat als voorzit
ter van hot (ontoonstollingsbureau ter be-
sohikking zal stellen van dat bureau. Het
bestuur zal daarna een beslissing nemen.
Ten slotte verzocht de heer Brouwer, to
wiljen mededeelen, dat hij bij geen cnkclo
politieke partij thans is aangesloten.
Middelbare Nerlandscbe lamltarctal.
Naar aanleiding van een voorstel van
B. en Ws. van Groningen nopens do vestig
ging van een middelbare Ned. landbouw
school, kan worden medegedeeld, dat tus-
sohon hun ooilego, dat van Godoputeerde
Staten en den minister van landbouw over
eenstemming ia verkregen omtrent dc vol*
goede voorwaarden:
Aan de bestaande Rijkalandbouwwintor»
school wordt door bijbouw een uitbreiding
gogovcn, dio op rond 80,000 gld. wordt ge
raamd, en door do gomcento wordt uitge
voerd en bekostigd.
Do inrichting en exploitatie, alsmede het
onderhoud, geschieden door het Rijk en op
zijn koeten.
Hot Rijk vergoedt jaarlijks aan de gemeen
to pCt, van het voor den bouw to ver
werken kapitaal, zoolang het Rijk wonecht
te huren. Bij het eindigen der huuT neemt
het Rijk het gebouw in zijn vollen omvangt
dus ook hot bestaande gebouw, over tegen
betaling van bijbouw, onder aftrek van éën
vijfde gedeelte van hetgeen in den loop der
jaren aan huur is betaald.
Do provincie doet afstand van haar rech
ten op 9/11 van den opstal van hot door hot
Rijk tot wederopzegging in erfpacht afge
staan terrein, waarop de bestaande Rijks-
lancibouwwintorschool is gesticht. Het ia
do bedoeling do Landbouwwintorschool en
do Rijkslandbouwschool als twee afzonder*
lijke inrichtingen van onderwijs naast cl*
kaar onder te hrengon in hetzelfde gebouw,
waarvan enkele lokalen cn hot doceerend
personeel voor beide inriohtingen dienst zul
len kunnen doen.
Het „Nieuwsblad van het Noor
den" juicht de vorming van dc Staats
commissie tegen de Werkloos
heid zeer toe. De winter, die- achter den rug
ligt, heeft maar al te duidelijk aangetoond,
dat liet vraagstuk der werkloosheid dringend
roept om een ingrijpen van hooger hand,
en het latex gehouden debat in de Tweede
Kamer heeft, zoo dit nog noodig was, even
eens-duidelijk gedemonstreerd, dat er wel veel
dokters zijn, die dc maatschappij gaarne van
het euvel willen verlossen, maar dat zij het
over dc diagnose nog zelfs niet eens zijn en
dientengevolge van een communis opinio over
de wijze van genezing nog allerminst sprake
kan wezen.
Om tot zulk een overeenstemming te ge
naken, heeft nu do Regoering oen brecdo
commissie benoemd van acht én dertig leden,
die onder voorzitterschap van mr. M. W.
F. Trcub zal vergaderen, en er, naar wc mo
gen hopen, met spoed naar zal stroven om
to komen tot concrete voorstellen, die voor
uitvoering door de Regeering in aanmerking
kunnen komen.
Een aandachtig nagaan van de lijst der
écht en dertig leden geeft ons och ter aan
leiding tot enkele opmerkingen. Mot prijzens
waardige onpartijdigheid heeft de Regeering
onder alle partijen en in vele kringen mannen,
gezocht, die öf door hun studie of door
hun maatscliappclijkcn werkkring met hot
vraagstuk der werkloosheid in aanraking
•zijn gekomen, óf ook door initiatief reeds
hebben getoond hun best Ie willen doen tot
.wegneming van het kwaad. Hot zijn vooral
de stadsbedrijven, dio vertegenwoordigd zijn,
en terecht. Bij hot havenwerk cn in de zoo
genaamde seizocnvakken is de werkloosheid
het grootst, zoodat een aannemer als de heer
J. N. Hcndrix of leden als do hoeren C.
Posthuma cn C. A. den Tex, respectievelijk
leden van de commissies van onderzoek voor
het Havenbedrijf to Amsterdam en Rotter
dam, in de commissie wel op hun plaats zijn.
Dat echter aan het platteland naar verhou
ding te weinig aandacht is geschonken, blij
kens de samenstelling der commissie, achten
,wo een bezwaar. En dat 26 leden van de 38
ito Amsterdam, 's-Gravenhago of Rotterdam
.wonen, is ook in ons minder goed gezien. Te
ïncer nog achten wc dit een fout, omdat
ook van de overige leden slechts zoer enkelen
buiten Holland wonen. Wel geteld vindon
wc uit Brabant 2, uit Limburg 1, uit Gelder
land 1, uit Overijsel 2 met den Secretaris,
uit Drente 1 cn voorts uit Zeeland, Utrecht,
Friesland en Groningen geen een.
En wat het platteland betreft: dit moot
het doen met een drietal leden, die ambtelijk
met - den landbouw in aanraking komen (do
heeren Löhnis, inspecteur van den land
bouw; Smid, hoofdoommies bij do directie
van den Landbouw; cn baron Van Tuyl,
rentmeester van het Kroondomein)geen en
kele landbouwer is benoemd en ook de veld-
arbeiders zijn niet vertegenwoordigd. We ach
ten dit, gelijk gezegd, bepaald een fout, want
ook op het platteland komt vaak werkloos
heid voor, en waar de oorzaken in dezen
meest van plaatse-lijken aard zijn, achten wo
het gcwenscht, dat do commissie, als hot
mogelijk is, nog met eenige practische land
bouwers wordt uitgebreid.
1 Het bezwaar, dat alsdan de commissie to
veel werk zou krijgen, voelen wo welmaar
in de opdracht wordt gesproken van ,,de
verschillende vakken" zonder eenige beper
king, zoodat wo recht hebben te vragen,
dat dan ook de landbouw serieus wordt gepro-
sentcerd, wat nu niot het geval mag hccten.
Evenmin als dat het geval is met do binnen-
schipperij, ook een bodrijf met zeer voel
werkloosheid, cn dat in geen enkel lid een.
èpeciaal behartiger zijner belangen vindt.
Maar dezo opmerkingen weerhouden ons
piet om het benoemen der commissie, af
gedacht nu van haar samenstelling tc be
groeten als eon toeken, dat het dc Regoering
ernst is met het zoeken van oen weg, om [iets,
.wat zeer noodig is, te doen. De nood nijpt
olken winter opnieuw ©n al wat ec tot nog
toe tegen gedaan is, is stukwerk, dat stoods
het karakter van philantropie draagt en niot
de kwaal in haar oorzaak aantast, maar
slechts de gevolgen ©enigszins verzacht.
Het verschijnsel der werkloosheid dreigt
chronisch, te worden of liever: hot is dit
41)
„Dat doet mij aan Victor Hugo's roman
doDken: L'homme qui rit", merkte Haar-
haus op. „Ik weet niet of he-t gezelschap
het boek kent. Do inhoud draait om de
tegenstelling: de geestcb'jke schoonheid in
een misvormde gestalte en de leelijkheid
van de ziel in een mooi lichaam."
„Ja, ik herinner het mij", bracht graaf
Teupen in het midden. „De held is er van
nature toe gedoemd, altijd te moeten la
chen, vreesolijk t-o laohen, en wordt ten
slotte bij alle ellende gelukkig, als een
blinde hem haar liefde schenkt."
„Men kan echter niet zeggen", nam Max,
met het portret in de hand, het woord,
„dat het gelaat van dezen Reinbold onsym
pathiek is. Integendeel, het ziet er vrien
delijk en vertrouwenwekkend uit. Het heeft
niets onaangenaams, ondanks den verge
noegden neus en den lachenden trek om
den mond."
„En ik kan u verzekeren, baron", zeide
Frees© met warmen ernst, „dat ook Rein-
bolds geheele wezen alle sympathie ver
dient. Als het mogelijk is, dat een r.aobc-
veling van mij in overweging wordt geno
men, dan zou ik gaarne verzoeken, dat het
in olk geval eens met Reinbold word ge
probeerd."
,üch ja, papa", verzocht ook Eenod'cte
en nog levendiger deed Trade Paan een
goed woord voor „den ongelukkige" zooais
fjj zioh uitdrukte.
ïeeds, en wo mogen derhalve zeggen, dat
er in onzo maatschappij iets moot zijn,
dat niet deugt. Dit op to sporen is ©en
moeilijke taak; maax het zal toch noodig
zijn, als er afdoend verbetering zal komon.
Mocht dit echter te zwaar een taak blijken
voor de commissie, welnu, als zij dan maar
middelen aanwijst, die tot eenige constante
verbetering kunnen leiden, ook dat zou reeds
veel kunnen zijn.
Daarom hopen wij, dat zij met bekwamen
spoed haar werk moge ten einde brongen,
opdat nog, indien mogelijk, in den komenden
winter de zegenrijke govolgen van haar ar
beid mogen worden gezien.
„D e Controleur" schrijft: D e
werkloosheid aan kant. Wij
werden verrast met de mededeeling in de
„Staatscourant", dat bij Kon.
besluit een Staatscommissie- is in
gesteld, welke in opdracht heeft te onder
zoeken:
a. in hoeverre de Regeering over de mid
delen beschikt om snel cn voldoende inge
licht te worden over den 6tand van de bin-
nonlandsche arbeidsgelegenheid en den om
vang en den aard van werkloosheid in de
verschillende vakken en welke aanvulling
deze middelen behoeven
b. wat de Regeering kan doen, hetzij door
steun van personen of corporaties, hetzij
zelfstandig, zoowel tot voorkoming of bestrij
ding van werkloosheid als tot leni
ging van de gevolgen daarvan.
Een politieke overwinning alzoo voor hen,
die de werkloosheid i n de Kamer brachten,
en een middel tevens om ze er u i t te hou
den, zoolang die commissie aan het werk is.
De heer Treub is voorzitter, de heer Troel
stra is lid, de heer De Vooys secretaris.
Voorts zijn er nog eenige vrijzinnige leden.
Voor de rest veel christelijke elementen. Er
zijn ongeveer 40 mannetjes, die elk f 8 per
dag krijgen, als ze vergaderendat wordt
f 300 per vergadering. We hebben dus in elk
geval „kostelijke" resultaten te wachten.
Wij lazen in het „Katholiek
Schoolblad":
Sub 2, eerste lid, van art. 21 der Leer
plichtwet sohrijft voor
„Bevindt de arfondiseements-sohoolopzie-
ncr, dat de overtreding, omschreven in ar
tikel 1 en artikel 6, sub 2o., herhaald ia bin
nen zes maanden, nadat de bij de vorige
paragraaf bedoelde aanmaning ter kennis
van den naar artikel 1 aansprakel ijken per
soon is gebracht, dan wordt daarvan door
hem zoo spoedig mogelijk, Lach niet, le
zer (es) nadat de herhaling hem is geble
ken, kennis gegeven aan de oommissie tot
vering van schoolverzuim."
Nu doet zich het volgend geval voor:
Een leerling woont in' gemeente A en
gaat ter school in gemeente B.
Gemeento B. behoort tot een ander ar
rondissement dan gemeente A.
Voornoemde leerling verzuimt op onwet
tige wijze drie sohooltijden.
Eon aanmaning volgt.
Wie moet deze aanmaning zonden: de
sohoolopziener, waaronder gemeente A of
die waaronder gemeente B. ressorteert?
Nadat de annman'ng verzonden is, ver
zuimt dezelfde leerling weer drie schooltij
den op onwettige wijze.
Volgens de boven aangehaalde bepaling
wondt de commissie tot wering van school
verzuim in het geweer geroepen.
Voor welke oommissie moet de aanspra
kelijke persoon verschijnen?
Voor- de commissie te A. of tc B,
Men zegge maar niet lichtvaardig voor
die te B., want daar gaat de leerling ter
school.
Waarom zou een der kolommen van Mo
del C. en Model D. dan opgave van het
arrondissement vragen, als de plaats van
inwoning en van schoolgaan niet tot het
zelfde arrondissement behooren?
Als dit verrdhil geen gewicht in de schaal
legde, zou deze opgave ook niet gegeven
behoeven te worden.
Als de commissie te B. weigert den aan-
sprakolijken persoon op te roepen, omdat
de leerling te A. woont?
Als de commissie te A. weigert den ean-
„Goed dus, hij mag komen", besliste de
barones. „Ik moet anders zeggen, dat voort
durend een vroolijk gelaat op den preek
stoel mij wel zou hinderen."
„Een dat altijd somber is, vind ik nog
fatalsr", braobt Tübingen in het midden,
on Freese merkte op: „Ik geloof, dat Rein
bold wel zal "meevallen, baron. Volgens de
ervaringen, welke hij reeds in zijn candi-
datentijd met de ongewenschte vroolijkheid
op zijn gelaat gemaakt heeft, schijnt hij
ook vermoed tc hebben, dat hier daarom
trent bezwaren bestonden, want hij schrijft
mij, dat, tot zijn groote vreugde, zijn baard
begint te groeien. Hij wil dien nu laten
staan en hoopt zich, dank zij dit mannelijk
sieraad in de toekomst ook uiterlijk, ernsti
ger, waardiger en mannelijker dan tot dus
ver tc kunnen voordoen. Men moge slechts
neg zoo lang geduld met hem hebben, tot
de baard zijn vollen wasdom heeft gekre
gen."
Tübingen glimlachte goedhartig. „Ziet
gij, Freese, nu bevalt mij uw Reinbold
reeds uitstekendVoor menschen met een
noodlot voel ik altijd wat en dat ook een
mensohengélaat een noodlot worden -kan,
bewijst dit gevfil. Schrijf hem dus, dat hij
komen kan en preeken, en bevalt ons zijn
woord en zijn persoon, dan zullen wij
armen en harten voor hem openen, want wij
zien niet op den neus, maar op het hart."
Freese kon met anders; hij moest de
hand van den braVen man vatten en die
hartelijk drukken.
Aan het benedeneind der tafel, waar het
jongere gezelschap zat, was men intusschen
steeds uitgelatener geworden. Vooral graaf
Semper, die zijn plaats tusschen Nelly en
Benediote had, amuseerde aoh kostelijk ea
prees den goeden inval om zijn verjaardag
daar door te biongen. Toevallig had hij
den volgenden morgen geen dienst, kon dus
vertrekken, wanneer hij wilde; misschien
verzocht men hem ook te Hohen-Kraatz te
ovornaokt-en, wat reeds meermalen was
voorgekomen. Dat zou hij het liefste wil
len; een klein beetje vroolijk was hij reeds
en tanfe Bolte was na de gelukkigo kuur
van Izaakzoon tamelijk levendig geworden.
Aan Benedietes andere zijde zat Haarhaus,
ovoneons vroolijkcr dan anders; hij vertel
de den jongen meisjes zooals gewoonlijk
van zijn wederwaardigheden in Afrika en
loog daarbij ontzettend, bracht ook Max
telkens in verlegenheid, tot wien hij zich
af en toe met don uitroep wendde: „Weet
gij nog, Max" of „Max, herinnert gij je
Dog in Wahiwede? Wij kwamen juist van
Wasambara 1
De oude Teupen had zich door Riedec-ke
de beenen in een deken laten wikkelen en
zich een bankje onder do voeten schuiven.
Zoo zat hij daar luisterend, het gelaat
door de maan beschenen, voor welker mag
netische eigenschappen hij in vuur kon ge
raken. De barones sliep reeds half. Op den
achtergrond spraken Rieflecke en Stupps
fluisterend, dat wil zeggen Riedecke ver
telde den jongen van den tijd, toen hij
kamerdienaar was, en loog daarbij evenals
Haarhaus op den voorgrond.
Brada was een tijdlang zeer stil geweest
en Benedicte vroeg hem daarom: „Gij wilt
Zeker een rode houden, Somper?''
„Ja," antwoordde deze, „ditmaal hebt
gij het goed geraden. Ik heb iets plechtigs
op de tong. Ik moet Max toch voor de eer
bedanken. Raap als 't u blieft een kiezel
steen op, freule Benedicte, waat ik zelf
kan niet bukken, en tik daarmee tegen uw
glas l'
Benedicte deed dit en wel driemaal, om
dat zij dit voor gepaster hield.
Hierop stond Brada op on begon al
dus: „Mijn geachte heeren en dames!"
„Aha", viel Haarhlaus in, „nu zal hij
ook een speech houden 1"
„Niet in do rede vallen, dokter", zeide
Tübingen, „men mag ook bij een gezond
mensch een goed woord niet onderdruk
ken of vertragen, wijl dat onberekenbaro
gevolgen kan hebben. Semper zet roeds
een bedrukt gezicht."
„O neen, mijnheer von Tübingen,'' ant
woordde Brada, zijn Ideirva Jliguur rek
kend. „De adelaarsvlucht van mijn ge
dachten laat zich niet zoo licht stuiten en
en het gevoel van mijn dankbaarheid niet
onderdrukken. Dit laatsto wilde ik, zoo
goed ik kan, onder woorden brengen. Ik
zou eenvoudig kunnen zeggenhet huis Tü-
bingen leveen dat zou in zijn kortheid
ook geheel weergeven wat mijn gemoed be
weegt. Maar daar Max als vertegenwoor
diger van het gastvrije huis mij daarstrak»
toegesproken heeft, zoo zij het mij veroor
loofd, mij direct tot hem to wenden, dio
immers voor het oogenblik als het ware in
het middelpunt van alle belangen staat.
Dat zijn groote en stoute ondernemingen
ook zijn gezondheid niet hebben benadeeld,
daarvan kunnen wij ons immers, Gode zij
dank, dagelijks en elk uur overtuigen. Be-
h^lvo doctor Haarhaus waakte nog een bij
zonder gelukkig gesternte over hem. Geen
leeuw viel hem aan, geen krokodil heeft
naar hem gehapt, zcl/3 dc wilden eerden
in hem den drager der beschaving en le
verden hem gewillig hun wxpea'ocq dio hij
voor ons heeft meegebracht En nu is hij
weer hier en zal bij zijn ministerie weer
vreedzaam vorder werken.
„Het zal" zoo vervolgde Brada zijn toe-
spraak „niet lang duren, of Max is bij
het gezantschap. Ik zie hem reeds als ge
zant van on8 kabinet bij een machtigen
Staat en ik hoop, dat hij eindelijk ook rijn
hart ontdekt en een lieve vrouw zal ver
overd hebben, die hem met zachte hand do
politieke zorgen van het voorhoofd strijkt.
En op dit alles zou ik gaarne met u klin
ie m: op de carrière van onzen Max, in een
diplomatisch en menschclijk opzicht, op den
gezant in spe en do gezantsvrouw cn heb
gehcelo toekomstige geluk van den huizo
Tübingen! Hoera! Hoera!"
Do jongens schreeuwden zoo, dat zij' naar
bed moesten worden g zondenmaar ook dc
anderen sternden meer of minder geestdrif
tig met het hoerageroep in cn lieten hun
glazen tegen dat van Max klinken, die zicb
alle moeite gaf om rijn zuur gezicht tc ver
borgen,
„Ik dank u, waarde Semper", zeide hij,
,,voor al uw goede wenschon. Slechts ëén
ding moet ik opmerken: dat geen leeuw mij
gebeten heeft, lag minder aan mijn gefuk,
dan aan de zoölogische omstandigheden in
Oost-Afrika. Maar dat doet er niets toe. Ik
ben toch zeer getroffen
„Ik ook", voegde Tübingen er bij; „gij
hebt die toekomstbeolden mooi voorgesteld,
Brada. Ik wou, dat ik die gezantsvrouw
nog beleefde. Kom hier, Max, en geef mi)
daarop een hand. Gij wilt toch, hoop ild
niet ongetrouwd blijven, mijn jongen!?"
(Wordt vervolgd).