No. 15183,
XiEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 21 Augustus.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
GESMULD.
Wij voor ons zijn van meening, dat het
Roomscko blad met zijn voorslag wol wat to
etorke beoefening van do beide deugden
edelmoedigheid" en „ridderlijkheid" van
de reohterzijde vergt. Amsterdam YI heeft
ons nog pas doen zien, op welke wijze, over
het algemeen genomen, do vrijzinnigen een
daad van edelmoedigheid weten te eeren,.
Heeft „H et Huisgezi n" 'bovendien
niet genoegzaam ondervonden hoe har d-
leersch de vrijzinnigen zijn 1
Maar bovendien, deze daad van „edel
moedigheid" en „ridderlijkheid" zou een
allesbehalve ongevaarlijke krachtproef zijn,
die op do rechtsohe kiezers wordt toege
past. Immers, afgezien nog van het feit, dat
het over het algemeen genomen niet raad
zaam is om rechtsche kiezers niet dan in
de uiterste noodzakelijkheid
op een liberaal te laten stemmen, wie geeft
het blad de verzekering, dat na de vier
jaren liberalen weer niet met deze candi-
datuur zullen komen aandragen, zelfs al
werd het beding gemaakt, dat de edelmoe
digheid zioh slechte tot deze Kamerperiode
zou uitstrekken?
Neen, wij blijven het, ook na dezen voor
slag overdacht te hebben, maar het beste
achten, dab we in Breukelen de traditie
blijven volgen cn er rond zien naar een an
ti-re vol utionnair, die in onze Kamer waar
dig den zetel van den heer De Waal Male-
fijt zal bezetten.
Wij hebben geen voorliefde voor eenigen
persoon, noch voor eenige categorie van
personen en willen allerminst ook maar
eenigen invloed op de keuzo van de onzen
in het district Breukelen oefenen, doch
zouden het met het oog op d o r g a n i s a-
tie van den arbeid, die zeker
als een der meest urgente op te lossen so
ciale vraagstukken moet worden beschouwd,
raadzaam achten als men bij de bespreking
van de eventueel© candidaten hiermee ern
stig rekening wildo houden.
Wij vermeenen, dat er onder de candida
ten, wien het bij de laatste generale ver
kiezing niet mocht gelukken een Kamerze
tel machtig te worden, wel een goede keuze
in dit opzicht is te doen.
Naar aanleiding van hetgeen de „S t i o h t-
sche Courant" over den Kamer
zetel voor Br eu kelen heeft gezegd,
schrijft „D e T ij d"
Hier wordt een zeer eigenaardige we
zouden haast zeggen: echt anti-revolution-
naire voorstelling van zaken gegeven.
Met dit laatste bedoelen wij, natuurlijk,
niet het entrefilet te qualificeeren voor zoo
ver liet de feiten onjuist mededeelt.
Daar wordt gezegd, dat in 1897 na een
jarenlangen strijd tusschen katholieken en
anti-revolutionnairen, eindelijk het district
aan den anti-revolutionnair is ten deel ge
vallen en toen dus voorgoed een kwestio
tusschen deze twee partijen beslist is.
Vóór do uitbreiding van het kiesrecht
door de wet-Yan Houten zetelde voor Breu
kelen, van de Grondwets-herziening van
1888 af, een liberaal, de heer Royaards van
den Ham, en na diens overlijden in 1897, ge
durende enkele maanden, jhr. Huydecoper.
De katholieken hadden meermalen beproefd
met een eigen candidaat den zetel te be
machtigen, omdat zonder twijfel zij een
sterkere partij vormden dan de anti-rev.
of christ.-hist.
Dr. Schaepman bracht het tweemaal tot
herstemming tegen den liberaal en moest
het dan verliezen.
In 1897 waren de katholieken van het
district weder beslist voornemens een ka
tholiek te stellen^ t-oen in de algemeene
vergadering der kiesvereeniging, welke
voor dit bepaalde doel was saamgekomen,
door den invloed van dr. Schaepman, wien
weder de candidatuur aangeboden was,
een anti-rev., en wel de heer De Waal Ma-
lefijt, werd geoandideerd. Hiervoor be
stond toen zekere reden. Onder leiding van
dr. Schaepman en van allen, die dat jaar
in Mei in Utrecht waren saamgekomen,
zouden de katholieken van heel het land,
onmiddellijk na de uitbreiding van het
kiesrecht, alles beproeven en, zoo noodig,
alles opofferen om een christelijko meer
derheid te verkrijgen. Het kïachtige
woord: „Wij zullen de heerschers en regeer
ders zijn!" had luide geklonken en alle
districten boven den Moerdijk, waar de ka
tholieken niet oppermachtig, maar zeer
sterk waren, zelfs waar zij vroeger door
eigen kracht Kamerzetels bezet hadden, als
Dcetinchem en Wijk-bij-Duurstede, werden
aan de bóndgenooten prijs gegeven, Breu
kelen echter onder een voorwaarde, die
aanvaard werd, namelijk, dat deze zetel
slechte voor vier jaar aan den heer De
Waal Malefijt zou worden afgestaan, dat
niets zou worden gepraejudiciecrd voor 1901,
dat bij de volgende verkiezing de katholie
ken de volle vrijheid zouden behouden.
Het eenige doel van die actie in 1907,
Breukeion op de liberalen to veroveren,
werd bereikt.
Vier jaren later in 1901, dus niet zooals
de „Stiohtsche Courant" zegt in
1897 wensdhten de katholieken in het
district, althans de groote meerderheid,
uitdrukkelijk gebruik te maken van de vrij
heid, die bij accoord behouden was. On
danks het verzet van de anti-rev., ondanks
ook de oppositie van do minderheid onder
de katholieken, werd een katholiek geoandi
deerd, de heer Wierdela, die bij eerste
stemming 1936 stemmen behaalde, tegen
1765 op den heer De Waal Malefijt, 903 op
den chr.-hist. mr. Doude van Troostwijk en
780 op den liberaal dr. ïtuysoh. Bij herstem
ming werd de anti-rev. aftredende met 3111
stemmen tegen 2357 op don katholiek ge
kozen.
Wederom was gebleken, dat de katholie
ken in Breukelen verreweg de sterkste par
tij vormden. Zelfs toen zij verdeeld waren,
toon een krachtige minderheid, die over
veel invloed beschikte, niet alleen den ka
tholieken candidaat tegonwerkte, maar ook
openlijk den anti-rev. dringend aanbeval,
kwamen zij het best voor den dag.
„Het Huisgezin" spreekt van een
verhouding tusschen katholieken en anti-
rev. als van 34 tot 18.
Sinds is in 1905 en pas in dezen zomer
van de zijde der katholieken geen poging
meer gedaan om den zetel te vermeesteren,
-deels uit vrees, dat hij aan do linkerpartij
kon verloren gaan, deels uit respect voor
het zittende lid, deels om geen gevaar op te
leveren voor do eenheid der coalitie in do
overige districten van het land, maar
Beer zeker niet, omdat men Breuke
len beschouwde als con vast anti-rev.
district.
De katholieken hebben, behalve de boven
reeds genoemde districten, uit liefde voor
de eenheid tijdelijk door anti-rev. ook Enk
huizen, Hilvertum, Schiedam en Katwijk
en nog enkele andere, te Amsterdam, Rot
terdam, Utrecht, waar zij sterker zijn dan
de bondgenooten, doen bezetten bij opvol
gende verkiezingen, maar niet voor
a 11 ij d.
De „S tichtaohe Courant" zegt
terecht, dat Breukelen nu 12 jaar lang met
eere is bezet door den heer De Waal Ma
lefijt, doch deze is thans opgestaan. Er kan
reden wezen, om het district nu eens 12 jaar
door een katholiek met eere te doen ver
tegenwoordigen.
Het zou zeker niet te veel zijn gevergd,
dat in de provincie Utrecht-, Amersfoort,
waar de katholieken ook krachtig helpen,
ter zijde gelaten althans één der drie
districten, waar zij over belangrijk meer
stemmen beschikken dan de bondgenooten,
zeiven zouden bezetten.
De anti-rev. ontleenen veel kracht aan
de steeds opgedane ondervinding, dat on
der hun „kleine luyden" velen niet licht
te bewegen zijn, om op katholieken te stem
men. Er dreigt op den duur werkelijk ge
vaar, dat ook vele katholieken boven den
Moerdijk, waar rij 35 bondgenooten van
zetels voorzien, in hun ijver ernstig worden
geschokt, indien al wat ooit is afgestaan
beschouwd gaat worden als „door getrof
fen aoooord een vaste zetel". Breukelen is
voor do anti-rev. „een der weinige vaste
zetels", zoolang dc katholieken de vastheid
er aan geven willen.
En verder:
Nu cr „eenige zekerheid is gekomen voor
den cliristelijken geest in het Landsbeheer",
nu er een meerderheid bestaat van 60 stem
men, behoeft o. i. niets do Katholieken van
Breukelen te weerhouden, om op den open
gevallen zetel hun recht te doen gelden.
Het eenige accoord, dat in dezen zomer
voor dit distriot bestond, was de onuitge
sproken eerbied voor het „zittende lid".
Willen de Katbolieko kiezers van Breuke
len er toe komen, door het stellen van een
Anti-Rev., hun district te erkennen, n u
voo rg o c d, als een Anti-Rev. district-,
dan is dit hun zaak en die hunner leiders
Doch dan doen zij afstand van een recht,
dat hun onbetwistbaar toekomt.
„Do Maasbode" zou het betreuren,
indien de poging van „H et Centrum"
weerklank vond, den Kamerz'etel van
den heer DeWaal Malefijtto pogen
afhandig te maken aan do anti-revolution-
naire partij.
„Al voelen wij er natuurlijk veel voor, dat
in Utrecht ten minste één van dé vier
Kamerzetels der provincie aan ons kwam,
g let op het aanmerkolijk oontingent Ka
tholieken in het district, wij, Katholieken,
dio om wille van de coalitie wel wat groo
ter offervaardigheid hebben betoond, dan
hier in Breukelen van ons gevergd wordt,
wij hebben ons in het algemeen, maar bij
zonder bij deze verkiezing, die feitelijk een
fcusschentijidflohe is. van alles te onthou
den, wat strijd of wrijving kan uitlokken.
Want die strijd, zoo hij mocht ontbran
den, zal in Breukelen in meer dan gewono
heftigheid uitslaan.
Gedachtig aam don Jaronlangen /oaiver-
kwikkolijken strijd, dio vóór de keuze van
den heer De Waal Malefijt telkens weer
bij de herstemming gevoerd werd tusschen
dc anti-revolutionnairen en katholieken, mo
gen wij dit zoggen.
Wij gaan zeker niet mee met verecoil
lende beschouwingen, welke do anti-rovo-
lutionnair© pers over doze kwestie ten besJe
gaf, cn haar bewering, dat Breukelen eon
vast distriot zou rijn voor haar partij, doe
len wij niot. Maar het feit-, dat Broukelon
voor die partij geen vast district is, moot
ons niet verleiden om nu maar dein zetel te
gaan bestoken of voor ons op te eischcn,
daar wij dan straks, wanneer misschien an
dore anti-rev. zetels, die evenmin vast zijn
en van onze genade afhangen, door welke
omstandigheden dan ook op'enkomen, dio ze
tels eveneens moeten gaan bevechten.
Laten wij toch, in stee van ia overijling
kwade stappen te doen, altoos bedenken,
dat de toestanden in menig district, waar
op wij rechten kunnen doen gelden, precair
blijven, hoe gemeend en hartelijk ook do
samenwerking ia geweest bij do generale
verkiezing.
Hadden do voormannen der anti-rev. par
tij al him mannetjes iu do niaoht en kon
den zij overal het anti-papisme bezweren,
wij gelooven, dat do verdeeling der zetels
beter zou beantwoorden aan de getalsterkte
en do partij-verhouding der kiezers."
Het blad/ dat zich voor de toekomst niet
wonscht te binden, merkt dan nog op, dat
liet wel eens zou kunnen gebeuren, dat de
liberaal met den buit giüg strijken.
„En waar dit gevaar bestaat, dienen wij
toch gelijk wij in zoo menig ander district
deden, onzo aanspraken tijdelijk in te hou
den en het oog alleen te richten op het
ééne groote gemeenschappelijke belang, dat
do rechterzijde bijeen moet houden.
Wij zijn zeker niet blind voor do belust
heid op buit, die in schrille tegenstelling
met de offervaardigheid der Kathol i ken
al te dikwerf door do anti-rev. partij en
haar pers wordt aan den dag gelegd, en wij
zijn zeker niot vanzins, ook wat tactiek be
treft, tot het einde toe maar ja en amen
te zeggen op allo aanspraken, die het an
dere deel der coalitio mocht doen golden.
Maar waar blijft het ook, dat al wat de
samenwerking der Christelijko partijen aan
het hooge landsbelang ernstig bedreigt,
door ons moet vermeden worden, overal
waar dit zonder verlies van onzo zelfstan
digheid kin gebeuren.
En wij meenen, dat dit geval in Breu
kelen aanwezig is.
Waar do grens onzer toegevendheid te
trekken is, valt moeilijk te zeggen, en wij
voor ons zijn niet schuchter genoeg om voor
een beetje wrijving uit don weg te gaan.
Maar het is hier geen beetje wrijving,
dat dreigt, maar wel een ernstige tweespalt,
die, in het licht van vroegere vorkiezings-
historio gezien, wel eens op groote schade
ook voor ons Katholieken kan uitlocpen."
„D e Residentiebode" zegt, dat
het niet te ontkennen valt, dat in de laatste
jaren door de redhtsche coalitio veel is go-
vergd van do politieke spankracht der Ka
tholieken. Koor op keer moesten zij bij ver
kiezingen een zetel prijsgeven aan do coa-
litie-genooton, ómdat dezer politioko mede
standers nu eenmaal niet allen voor
Roomsche candidaten to vinden waren en
aller medewerking toch noodig was oin
voor rechts de overwinning te behalen.
Po leiders der Katholieken hebben tot
dusverre de politieke spankracht hunner
partijgenooten nog niet overschat, maar
reeds vóór do Juni-gebeurtenissen bleek,
dat hier en daar het hoogtepunt genaderd
werd, zoodat het wel eens gevaarlijk zou
„Het Huisgezin" schrijft, na Ié
bebben opgemerkt, dat het door haar geop
perde denkbeeld den open komenden K a-
merzetelvan Breukelen, bij
gemeenschappelijk overleg, voor deze vier
jjakr aan jhr. Röell aan te bieden, nergens
instemming, noch rechte, noch links, vindt:
Hiermee is het denkbeeld voor de prac-
iijk gevonnist.
Het kon niet de bedoeling rijn aan links
ïcte op te dringen, en van rechts was een
stemmigheid noodig.
Thans rest ons nog een enkele opmerking
fen vraag te beantwoorden.
Van rechte is beduchtheid uitgesproken
,Yoor het stellen van een precedent.
Hiervoor- kan bezwaarlijk gevaar bestaan,
daar het met jhr. Röell een eenig geval be
trof.
Eenig reeds tot op 2ekere hoogte wat den
persoon aangaat. Een tweede, als de tegen
woordige voorzitter der Kamer telt de lin
kerzijde niet.
Maar eenig vooral om de positie der oud-
liberale partij in de Kamer. Van de vier
personen, waaruit de fractie thans bestaat,
rijn drie de heeren Tydeman, De Beau
fort en Van Karnebeek zoo niet als lei-
Iders, dan toch als leidende mannen te be-
'chouwen. Alleen de vierde, de heer Van
freest, is minder hervorragend,
tnaar hij is een districteman, en het is de
Isnaag of zonder den heer Van For eest Alk-
War wel door een oud-liberaal in die Kamer
jcou zijn vertegenwoordigd.
Van links is gevraagd, waarom onze par
tijgenooten er toe bobben meegewerkt om in
JJuni mr. Röell in Utrecht uit de Kamer te
Arcrpen?
Deze vraag is tamelijk naïef. In Juni
Sverd de strijd gevoerd rechts tegen links
fcrver heel de linie. Wat wij thans voorsloe
gen was een voorstel om zonder strijd, bij
'overleg, een zetel voor vie>r jaar aan dien
■heer Röell af te staan, ten einde dezen voor
3e Kamer te behouden, nu andere middelen,
töie er waren, niet zijn aangewend.
Bovendien kon men in Juni niet weten, of
het distriot Utrecht van den heer Röell niet
Aoodig was om de meerderheid! te verkrij
gen of zo wat stevig te doen zijn.
„D e S t a n d a a r d" merkt op, dat
~ër in Breukelen „ook nog eenige kiezers
rijn."
Volkomen juist. Wat wij voorsloegen was
bok maar een denkbeeld, waarop de kiezers
konden ingaan of dat zij konden verwerpen.
Pressie zat bij het opperen van het denk
beeld niet voor, zoo min als zoo denken
*vij vóór het minst „D eStandaard"
pressie wil uitoefenen, als zij niet aan „eeni
ge kiezers", maar aan de heele Deputaten-
vergadering een program van actie kant en
klaar voorslaat.
„Het Volk" zegt, dat, indien TroeT-
etra niet herkozen ware,-we hem geen zetel
>»udén hebben gepresenteerd.
Dat zouden we inderdaad niet. Daart-oo
fs het verschil tusschen mr. Röell en mr.
Troelstra te groot.
„D e (anti.-rev.) Rotterdammer"
fceeft eerst bestreden do beschouwing van
„H etOentru m'\ welk blad te Breu
kelen reeds kans zag voor een R.-K.
.t^ndidaat, en zei dan aangaande het denk
beeld van „Het Huisgezin":
V-
Nadat de Marches© en de Marchesa van
toaociaselva de villa „Maria" hadden ge
kocht, die vlak naast villa „Antonietta"
lag, had Antonietta Vagliero, de vrouw
Jpan den Oavaliore Vagliero en eigenares
yon villa „Antonietta", geen rustig oogen-
"bhk meer. Op vijftig pas, gesoheiden door
('6en eenvoudige tuinmuur, een Marehese
en een Marchesa te hebben, wat een geluk
\Want de mogelijkheid bestond toch, dat
,mon al was het maar door een of ander
'^achterdeurtje regelrecht in het hart van
|'de aristocratie zou kunnen binnendringen.
iDan maar op middelen peinzen, om met
elkaar in aanraking te komen. Maar hoe?
Waar een voorwendsel te vinden, om de
'aristocratie een uitnoodiging te zenden en
vooral om haar een voorstelling te geven
van eigen beteekenis en eigen rijkdom?
Op zekeren nacht kreeg mevrouw Anto
nietta een inval: zij zou den kinderen van
de Alpen-kolonie een picnic of een tuinfeest
kunnen geven; dat zou een proohtige gele
genheid zijn om de bewoners der verschil
lende villa's uit te noodigen. En als ze dan
de Mhrohesi ook daarbij vroeg, dan kon
men hun laten zien, hoe grootmoedig en
Jweldadig de Vagliero's jegens de armen wa-
Ten, hoe ze bij alle bewoners der plaats, te
beginnen met den burgemeester, in hoog
aanzien stonden en hoe ze te benijden wa
ren om hun villa en hun rijkdom.
Mevrouw Antonietta bepaalde den vol-
,gcnden Zondag voor het feest en was de
heele week bezig met visites, brieven en
allerlei toebereidselen.
Zij noodigde veertig mensehen uit, allen,
die tot de allerbeste kringen behoorden;
k'do grootheid van het huis Vagliero moest
t-in ieder opzicht imponeeren. 's Zaterdags
(Uet zij naar het juiste aantal kinderen vra
gen, en de juffrouw antwoordde, dat er
.rijf en veertig zouden komen.
Dat is wel wat veel, dacht zij; maar
igulke mensohen kennen geen bescheiden
heid. Alsof het nu juist noodig was, ze
fajlemaal te laten aanrukkenMaar enfin,
moest zq bonne mine" maken.
Verder had zij er voor gezorgd, dat de
lievo kleinen niet hun maag konden beder
ven. Het zou jammer zijn als rij smaak kre
gen in lekkernijen en later den neus op
trokken voor eenvoudigen kost. Zij zou hun
daarom maar brood met worst voorzetten,
met een limonadetje als verfrissehing.
Daarentegen besloot zij met de vorsna
peringen voor de gasten niet karig te zijn.
„Al kost het nóg zop veel," had mevrouw
Antonietta gezegd, „ik zal hun laten zien,
dat wij geld hebben en geen „parvenu's
zijn."
Zij had al haar zilver, haar mooiste tafel
goed uit Vlaanderen en haar Boheemsch
kristal voor den dag gehaaid en een over
vloedig, prachtig menu in Turijn besteld
bij Baratti en Milano, o. a.een groote
taart A la Chantilly crème, bergen koekjes,
boterhammetjes met allerlei fijne vleezen,
mandjes met bonbons en fondants, pyrami-
den van de heerlijkste vruchten en glazen
met prachtige frambozengelei en marme
lade l
Ja, het was een opzetje, zooals men het
niet kostbaarder hebben kon, zelfs in het
koninklijk paleis. Het was alles zoo vorste
lijk, dat de gastvrouw, toen zij naast deze
schitterende tafel de voor de kinderen be
stemde mand zag, die zoo onvervalscht
rook naar worst, vaag de scherpe tegen
stelling voelde.
„Deze knoflooklucht is onaangenaam,"
zei zo tegen de keukenmeid; „neem de
mand mee naar de keuken en houd haar
daar tot het oogenblik gekomen is; ik zal
er wel om laten vragen."
Zij stak twee jongens uit de zaak ieder in
een afgedankten rok van haar man en stel
de ze aan als bedienden; toen liet zij onder
zoekend den blik rondgaan en vond met
voldoening, dat het geen kwaden indruk
maakte. En eindelijk moest haar man nog
eens zijn toespraak herhalen, die eindigde
„Zoo zal de aanwezigheid dezer waarde
gasten, zoo zal ons liefderijk' pogen er toe
bijdragen in déze kinderlijke gemoederen
dat gevoel van achting en liefde voor de
bévoorrechte klasse te doen binnendringen,
dat gedurig in ons volk met opzet wordt
ondermijnd. Leve Italië 1 Leve do Koning 1"
Dat was om te toönen, dat zij noch
radicalen, noch heftige republikeinen
waren.
De eersten, die om drie uren kwamen
met de onderwijzeressen, waren de kinde
ren, met nieuwsgierige oogen en snuffelende
neusjes als uitgehongerde wolven.
Na een kwartiertje ging mevrouw Anto
nietta naar hen toe, om hen met een ge
nadig lachje te ontvangen. Zij groette de
onderwijzeressen, doch noodigde haar niet
uit te gaan zitten, om niet familiaar met
baar te rijn. Zij rijn veel te vroeg gekomen,
dacht zij knorrig, hoewel zij zelf dat uur
had bepaald.
Eerst om vier uren begonnen de „echte"
gasten to komen: de burgemeester, de no
taris en de verdere ganoodigden; alleen de
Marchesa ontbrak nog.
De kinderen hadden gezongen, gymnasti
sche oefeningen gedaan, versjes opgezegd
en... een verbazenden honger gekregen.
Maar de gastvrouw dacht absoluut niet
aan hen, het uitblijven der Marchesa nam
al haar aandacht in beslag; deze had toch
uit haar eigen tuin kunnen hooren, dat de
gasten er al waren-J
Eindelijk kwam een der pseudo-bedien-
den hard aanloopen.
„Daar is de MarchesaDaar is de Mar
chesa I
Allen, met mevrouw Antonietta, die van
opgewondenheid blauwrood riet, vooraan,
gaan de Marchesa te gemoet, de in het ge
lid staande jongens geven den militairen
groet.
„Dit hier zijn onze kleine gasten," zoo
stelt mevrouw Antonietta voor; „het zijn
de kinderen der Alpenkolonie, ons aller
lievelingen."
Het is halfzes, de lievelingen zingen al
weef en herhalen hun versjes.
„Nu zullen we hen maar eens aan hun
lot overlaten, dan kunnen ze hun avond
eten krijgen", zei de gastvrouw. „De Mar
ch'esa wil zeker wel zoo vriendelijk zijn, de
Waterwerken in den tuin eens te gaan be
kijken, ze lijken veel op die van villa „Pal-
laricini" in Pegli".
Het gezelschap begaf zich op weg daar
heen.
„Dokter, wilt u er als 't u blieft voor zor-
e. -
JB8I I «Minna IHtMBTTWTTTJgMM
gen", spreekt mevrouw Antonietta onder
hot heengaan, „dat de kinderen een ver
snapering krijgen? De arme wezentjes zul
len hongorig zijn".
De dokter, een flink man, arte van het
geheele district, on dio een goed oogje
heeft op do onderwijzeres van de kolonie,
ijlt heen, zeer ingenomen met deze op
dracht. In een oogenblik is hij bij de groep
van onderwijzeressen en kinderen, dio nog
met een leege maag vóór de gedokte tafel
staan, waar heerlijke geuren van opstijgen.
„Vooruit, kinderen, nu maar aangepakt I
Nu komt hot ctenl" luidt de aansporing
van den dokter, dio tot zijn vreugde ecnïgo
heerlijke flesschon muskaatwijn ontdekt.
„Vertelt me eens, hebben jullie ooit zulke
heerlijke gaven Gods geproefd?" En hij
begint de taart te snijden.
„Maar", waagt nog een van de ge-
improviseerde bedienden in bet midden to
brengen, „moet er niot gewaoht worden
op mevrouw?"
„Zij heeft tnij zelf hierheen gestuurd",
verzekert hem de goede dokter en gaat
rustig voort met zijn bezigheid. „U krijgt
het eerst", en hij geeft aan do jonge onder
wijzeres een opgehoopt vol bord, „en nu u,
en jij, en jij, vooruit maar, kinderen
Het prachtige kunstwerk van Baratti ver
dwijnt in minder dan geen tijd in do gre
tige kleine mondjes. Op de taart volgen do
pasteitjes, de koekjes, de fondante, do
vruchten. Nooit van hun leven hadden do
kinderen zich zooveel heerlijkheid, zulk een
slemppartij kunnen voorstellen.
Hier likt er een rijn bord af, daar ver
slikt zioh een ander, uit vrees, dat iemand
hem de brokken uit den mond zou kunnen
nemen. Dat kleintje daar probeert een
restje taart in zijn buisje te verbergen; een
ander brengt zijn buit op een stiller plekje,
om dien rustig te kunnen verorberen, of er
vindt een ruilhandel plaats, om ook de
lekkernijen van een kameraadje te kunnen
proeven.
Kortom, na tien minuten blijft van het
prachtig menu niets meer over, geen enkele
flesch, geen druppol, geen kruimel. Alles
is verdwenen.
De vroolijkheid is ten top gestegen. Do
kinderen, opgewonden door den wijn, be
ginnen te zingon, te dans on en ook te
vochten. Met hun stralende oogjes cn roodo
wangen sohijnen ze in deze tien minuten
veel dikker dan straks. Ieder oogenblik stij
gen als raketten luide hoera'a uit hun ke
len op.
„Wat rijn zo vroolijk 1" zogt do Marchesa,
die van uit de verte hun golaoh hoort, „hun
boterham schijnt hen in een goede luim te
hebben gebracht."
„Wil u misschien omkeeren. ora hen te
zien, Marchesa? Vooral daar ook wij wel
een kleine verfrissohing noodig hebben".
Toon mevrouw Antonietta reeds van verre
de aldus toegetakelde tafel zag, meende zo
blind te zijn. Zo scheidt zich af van hot
gezelschap, vliegt naderbij en vraagt. „Wat
is er toch gebeurd?"
Hot volgende oogenblik ontspint zich oenü
opgewonden gesprek tussohen do bedienden,
de keukenmeid en den dokter, die van
weerskanten elkaar beschuldigen en zich
zelf verdedigen. Het woordje „mand" komt
wei twintigmaal in het gesprek voor, tot
een ijverige dienstbode haar uit de keuken
voor den dag haalt. Zij is met haar vijf en
veertig broodjes met worst nog geheel on
aangetast. Het op eenigen afstand staan
de gezelschop woont heimelijk lachend dit
tooneel bij.
Do jonge onderwijzeres is zóó ontsteld
over het door de kolonie aangerichte on
heil, dat zij maar dadelijk den tcrugtocihü
wil aanvaarden en do kinderen, zoo goed
als 't gaat, weer tot de orde geroepen, dc-
fileeren voorbij, als herschapen door dié
smulpartij, die hun in zulken overvloed niet
zoo licht weer ten deel zal vallen.
Mevrouw Antonietta doet haar best aan
haar gasten een uitlegging te geven van „de
vergissing". Ze is haar hoofd totaal kwijt,
maar men moet er zich eens indenken..#
de taart alleen heeft vijf en dertig lire go--
kost, en èr waren niet meer of minder darf
zes pond koekjes
Hoe is het eigenlijk mogelijk, dat ze daf
alles hebben kunnen verorberen 1 En wat
mevrouw Antonietta maar heelemaaJ nieö
begrijpen kon, hoe konden ze toch ook
maar een oogenblik denken, dat zulk etetf
voor hen bestemd waa