TEHERAN.
man aan te vliegen. Docli deze scheen ge
heel veranderd. Het was Fran3 en toch was
hij het weer niet.
De jonkman naderde zijn vroegeren mees
ter en overhandigde hem de gestolen por
tefeuille: „Vergeef mij, mijnheer von Eg
gen, het gewaagde spel. Hier is de geheele
som onaangeroerd terug, welke ik u vóór
eenige dagen te Monte-Carlo heb ontnomen.
Ik wist, dat gij veel gewonnen hadt, en ik
wist ook, dat gij, zoo hartstochtelijk als
gij zijt, in staat zoudt zijn, kalm glimlachend
zelfs, het door uw vader toevertrouwde geld
te verspelen. "Word nu niet boos. Ik weet,
dat men aan de groene tafel vaak zijn ver
stand verliest. Ik wilde u redden. Ik had
u vroeger reeds in de club nagegaan en
kwam tot de overtuiging, dat gij slechts
door een buitengewone behandeling waart
te redden."
„Maar zijt gij dan niet Frans? Wie zijt
gij toch eigenlijk?" riep Kurt uit.
„Als bediende heb ik u zeker vergezeld.
In werkelijkheid ben ik uw aanstaande
zwager. Ik wilde mijn zuster niet aan een
speler toevertrouwenmijn vader toch heeft
zich na een onherstelbaar verliesKon
ik haar aan een echtgenoot toevertrouwen,
wien hetzelfde lot dreigde Gij zijt een goed
mensch, maar lichtzinnig. Gij waart de proef
waard, en ik hoop, dat gij genezen zijt."
Kurt von Eggen werd een uitstekend
tnensch. Korten tijd geleden vertelde de
jonge man mij zijn genezing in tegenwoor
digheid zijner bekoorlijke vtouw.
Dë PemscHe hoofdstad ligt op ëën on
begroeide hoogvlakte. Door den warboel
van nauwe, onregelmatige straten zijn in
den laatsten tijd eenige boulevards, plei
nen ën begaanbare straten gebaand en met
boom en beplant, en sinds eenigen tijd be
zit Teheran ook een tram. Aarden wallen
hebben de oude, vervallen stadsmuren ver
vangen. Midden in het noorden van dë
stad bevindt zich het groote, versterkte
palets van den Sjah met tuinen en vijvers,
tuchthuis en gevangenissen. Behalve ande
re kerkgebouwen, zijn er drie moskeeën.
Dë Europeanen wonen aan de noordzijde,
waar mooie tuinen zijn. Het Hof is alleen
'swinters in de stad; ditmaal is de Sjah'
ie ven wel zoo lang gebleven tot hij, voor
de nationalisten wijkende, naar Sultanabad
(tusschen Teheran en Koem; zuidwaarts)
trok. 's Zomers vlucht het kleinste deel der
300,000 inwoners van de gloeiend-heete
hoogvlakte naar de groote zomerverblijf
plaats Sjemiran, bij het Elboerts-gebergte.
Teheran bezit een polytechnische school
toet bibliotheek ën Europeesche hoogleer
aren, sinds 1905 een militaire school onder
bestuur van een Perzisch en een Pruisisch
'officier. Het heeft een theologische facul
teit ën Fransche, Engelsche en Armsni-
'sche lagere scholen.
De stad telt groote bazaars, rdocK heeft
slechts plaatselijke nijverheid.
In den omtrek treft men verscheiden
Easteelen van den Sjah aan: Bagsja, Ne-
goestan met een heerlijk park, Kasr-kadsjar
met zijn prachtige terrassen, Niavaran e.
welker parken door middel van een
jondergrondsche; waterleiding besproeid
worden.
Voor Ken, dië dë berichten hebben ge
volgd betreffende het binnendringen def
nationalisten in Teheran, zal het niet ge-
jöiakkelijk té begrijpen zijn geweest, hoe
'dat zoo maar zonder veel moeite mogelijk
is geweest. Teheran zoo zullen zij zeg
gen is toch een vesting. Zeker I Maar
Wat voor vesting! Leerzaam en op vele
punten verklarend is, wat dat aangaat, de
^beschrijving, door onzen voormaligen mi
nister-resident in Perzie, F. M. Knobel,
in zijn Perzische Schetsen gegeven van die
-„vesting." Wij halen uit het hoofdstuk over
Teheran in Knobel's boek de gedeelten
aan, welke handelen over de stad als ves
ting en over het beroemdfc artillerieplein
in het centrum van de stad. Het bewuste
hoofdstuk over Teheran in het boek des
{ïeeren Knobel werd geschreven in Fe
bruari 1903. Er is sindsdien in Perzië wel
lÊfil wat ygranderd; maar heel veel ver
beterd zal er niet zijn. De veranderingen
hebben dan ook meer bestaan in een ver
vanging van slechte regeerders door an
dere, even slechte, en in een toeneming
van het verval van het oude wereldrijk.
Materieele verbeteringen hebben, sedert de
heer Knobel zijn boek schreef, in Perzië en
zijn hoofdstad weinig of niet plaats gehad.
De zoogenaamde vesting van Teheran
heeft een omtrek van 14 kilometer. Zij
is naar de methode Vauban gebouwd door
den Franschen officier in Perzischcn dienst
Buler. Een droge gracht met steil opgaande
wallen van 12 meter hoogte omgeeft de
geheele stad. Strategische waarde heeft de
vesting niet. Als 's avonds de poorten wor
den gesloten, komt hij, die de plaatsen
kenti waar dë tand des tijds in weinige
jaren een bres heeft gemaakt, gemakkelijk
binnen. Nog dikwijls doet een anekdote de
ronde van een naieven Pers, die aan een
Oostenrijkschen officier vroeg „of er in
Europa een plaats zóó goed versterkt was
als Teheran?" De Europeesche officieren
in dienst van den Sjah beweren schert
senderwijze, dat Teheran kan worden inge
nomen door middel vanbrandspuiten.
Dr. Polak verhaalt in zjjn beroemd werk
„Persien," dat de Sjah eens zijn twee oli
fanten ontbood naar zijn zomerverblijf. Dë
kornak keerde 's avonds laat met de die
ren naar de stad terug. De poort was ge
sloten. Toen men hem niet binnen wilde
laten, liet hij een der olifanten een krach-
tigen stoot tegen dë poort geven, en
de moeilijkheid was overwonnen.
Tegenwoordig schijnt het, dat zelfs ëen
mindere kracht dan die van ëen olifant
voldoende zou wezen om zich met geweld
toegang tot de stad te verschaffen. Ik her
inner mij, dat, toen de overleden Sjah eens
de stad verliet, de poort, door welke hjj
ging, instortte, juist nadat zijn stoet gepas
seerd was; en dit voorval heeft hier niets
buitengewoons.
In den zomer zien dë poorten van Teh'ë-
ran er netjes uit, met haar mozaïeken van
gelë, blauwe, roode en zwarte tichelstee-
nen, doch als dé winter ten einde loopt, is
het geraden niet te lang onder haar ge
welven te vertoeven.
Zelfs dë bruggen léveren gevaar op in
Het vóór jaar. Dan verzinken gewoonlijk dé
beide steenen leuningen, met een gedeelte
der brug zelve, op een gegeven oógenblik,
in de vestinggracht.
En nu, na de vesting het plein. De heef
Knobel schrijft:
Eertijds werden pleinen als ëen overbo
dige weelde beschouwd, en zoo heeft dan
ook het oude Teheran slechts één groote
open ruimte, n.l. de Sebsi Meïdan (groen-
tenmarkt.)
Van daar leidt dé weg naar dé „Ark"
of Citadel. Het uitgestrekte terrein van de
„Ark," dat natuurlijk door een hoogen
muur wordt omheind, is het particulier
eigendom van den Sjah. Hier bevinden zich
het koninklijk paleis met het „Anderoen"
(harem), en verschillende regeringsgebou
wen. Een groote tuin omgeeft het paleis.
Door een schaduwrijke laan komt men
&an een met mozaïekwerk versierde poort,
die toegang geeft tot het „Meïdan Tope-
chaneh" (artillerieplein). Het wordt inge
sloten door kazernes voor de manschappen
der artillerie. Het mozaïek- en schilderwerk,
aangebracht op de zes poorten, die van
dit plein naar de verschillende wijken der
stad voeren, ziet ër uit de verte niet on
aardig uit. Aan den noord-oosthoek ver
heft zich het gebouw der Keizerlijke Bank.
In het midden is een 150 voet lange vijver,
omgeven door een hek en geflankeerd door
eenige kanonnen, die in den tijd van Sjah'
Abbas op de Portugeezen zijn veroverd.
Een rij van een dertigtal andere kanonnen
van oud model moet het krijgshaftig aan
zien van dit plein verhoogen. Het is hef
uitgangspunt van een paar tramlijnen.
Boven de noord-westelijke poort wappert"
de Perzische vlag. Door deze poort komt
men in de voornaamste straat der Europee
sche wijk. Als moest de overgang gelei
delijk plaats hebben, heeft men in het be
gin der Rue des Légations kleine winkel
tjes ingericht, die het onderste gedeelte
vormen van huizen met twee verdiepingen,
in tegenstelling, dgr echt Perzische .wonin
gen, die slechts één verdieping hebben.
Sommige dezer, kleine magazijnen dragen
Russische, andere Fransche opschriften. De
eigenaars zijn Armeniërs, Russen en ande
re Europeanen.
Geen roos zzonder doornen.
Een. toos, die zonder doornen bloeit,
Waar mag ze zijn te vinden?
'k Viees, dat ze m weinig hoven groeit j
Je zoekt vergeefs, m'n vrinden 1
En óf ze ook al te vinden waar',
Licht, dat ze u zou mishagen;
Het hoort nu eenmaal bij elkaar,
Dat roosjes doornen dragen.
Wat leed in lust, wat lust in leed,
Zoo is ons aardscbe leven;
En als het ops geen goed en deed,
't Ware anders ons gegeven.
Dies neemt de roosjes als ze zijn,
Het leven met zijn nukken;
En doet het soms een beetje pijn,
Het leer' voorzichtig plukken.
Tien voorschriften ter ver
zorging van wijn.
lo. Doe de wijnen in fusten van goede
kwaliteit.
2o. Houd ze in een goed gesloten kelder,
die een constante temperatuur heeft va-
rieerende tusschen 15 en 17 graden Celsius.
3o. Plaats ze zóó, dat ce beschut zijn tegen
den tocht
4o. Zie die zuivering of het klaren te ver
krijgen door middel van collage, filtrage of
eenvoudige rust.
öo. Verwijder het bezinksel door overtap-
ping op gepasten tijd, het is de oorzaak van
vele riektendo© dit dikwijls bij de „gros
vins", minder bij de lichte wijnen.
8o. Heb de grootste zorg bij het bottelen
der wijnen, hetgeen geschieden moet zoo
dra de wijn alle goede eigenschappen en de
klaarheid heeft, waarvoor hij vatbaar is.
Deze algemeene regelen kunnen slechts
in toepassing worden gebracht bij een gedu
rig gadeslaan en bij onophoudelijk proeven
met goede oefening.
7o. Wanneer de wijn een reis heeft ge
maakt na te zijn overgetapt en geklaard,
laat hem dan 2 of 3 weken rustig liggen
om hem weer de gewenschte klaarheid te
geven.
8o. Plaats de flessohen liggend in den wijn
kelder met constante temperatuur, verre
van de trillingen in den bodem, veroor
zaakt door een rijweg, Bpoorweg, lift, elee-
triciteitsmachine, etc.
9o. Drink den wijn nooit voor de zesdc-
maand nadat hij op flesschen is gebracht.
Hij begint dan te winnen aan kwaliteit;
terwijl in de eerste zes maanden na het
bottelen hij de „ziekte van de fleseh" on
dergaat.
lOo. Drink de roode wijnen eenige uren
nadat ze uit den kelder zijn gehaald. Wan
neer ze de temperatuur vau de eetzaal heb
ben aangenomen ontwikkelt hun bouquet
rich beter. Wanneer de zeer oude wijnen
niet gedecanteerd rijn bij het nemen uit
het bestek, ten einde ze te laten berinken,
zet ze dan een dag overeind, ten einde het
bezinksel te laten neerslaan.
Het decant-eeren is onmisbaar, want het
ontwikkelt alle goede eigenschappen der wij
nen het moet. gedaan worden eenige minu
ten vóór bet gebruik.
In een Ween er blad komt een verslag voor
van een voordracht, onlangs door een vak-
1 eeraar gehouden over wijn en rijn behande
ling. Hij sorak o.a over het bekende feit,
dat verschillende warmte voor wijnsoorten
noodi.g is rullen rii haar eeur ten volle be
houden. Rijn- en Moezel wijn en zijn het best
bij 610, Bordeaux en Bourgogne bij 14, de
zware soorten bij 18 graden Celsius. Als re
den waarom voor Moezelwijn gekleurde gla
ren riin ingevoerd, gaf bij op, dat deze wij
nen allicht wat troebel worden, wat dan door
het gekleurde glas aan het oog wordt ont
trokken.