No. 15150,
LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 14 Juli. Tweede Blad.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Goed gekozen*?
w
Burgerlijke Stand.
Ter voortzetting van een debat, na een
politieke rede in den verkiezingsstrijd te
Roden in liet district Assen gehouden, doet
m r. Ter Spill, vrij-liberaal, in ,,D e
Nieuwe Courant" een aanval op
m r. Tr e u b. Hij schrijft:
Het is inderdaad juist, dat ik daar voor
de financierskunsten van dezen politicus
ernstig gewaarschuwd heb. Ook al zijn, in
het resumé van ,,Land en Yol k", de
bijzonderheden niet geheel nauwkeurig
weergegeven, juist is, dat ik gesproken heb
vau een democratie van nul houd er
twee"; zelfs meen ik mij te herinneren on
geveer deze opmerking te hebben gemaakt,
dat ook zij, die tut beginsel een uitholling
van den privaten eigendom" wenschen,
dan nog zich hebben te wachten voor een
keuze van personen, die bij dat streven
naar uitholling van den privaten eigen
dom het particulier initiatief op zoo beden
kelijke wijze op den voorgrond plaatsen.
Dit alles nu wordt door „Land en
Volk" gequalificeerd als „lastertaal,"
als „belaohelijko en ergerlijke beschuldigin
gen.'' Het zal voldoende zijn op te merken,
dat de zaak waarom het gaat, publiek do
mein en urbi et orbi bekend is. In 't kort
gezegd, komt zij hierop neer, dat in de
Maatschappij voor Zekerheidsstelling van
Ambtenaren en Beambten, waarvan de
heer Treub president-commissaris is, de
noodzakelijke reserve werd bestreden, niet
uit de brutowinst, maar uit het aan aan
deelhouders toebehoorende winstaandeel.
Met. het gevolg, dat oommissarissen zeer
hcoge tantièmes genoten, waarop zrïj, naar
mijn overtuiging en die van tal van ando
ren, geen recht hadden.
O--er partij-politiek zal ik in dit verband
niet schrijven. Slechts doze opmerking ver
oorloof ik mijj dat., al moet in het politie
ke leven strijd om beginselen op den voor
grond staan, daarnaast iedere partij, aan
den persoon van eiken volksvertegen
woordiger, welke richting hij ook zij toe
gedaan, zekers minimum-eischen te stel
len heeft
Mijn gevoelen nu is, dat de heer Treub,
bij iedere politieke constellatie, ook indien
hij geheel mijn politieke beginselen ware
toegedaan, als volksvertegenwoordiger zou
behcvoren te worden geweerd.
De heer Treub spreekt de beweringen van
den heer Ter Spill in „L a n d e n V o 1 k"
tegen. Hij schrijft:
Het. zonderlingste van alles is echter, dat
'de zaak juist andersom is en dat de leden
ran het Bestuur der Maatschappij van Ze
kerheidsstelling, wier president ik de eer
heb te zijn, vrijwillig jaarlijks een deel prijs
geven van de tantièmes, waarop rij volgens
de statuten aanspraak kunnen maken, door
vóór alle winstverdeeling een buitengewone
reserve van 60,000 gulden boven en behalve
de statutaire reserve voor te stellen.
Zij doen dit om deze reden. Toen in den
moeilijken tijd, dien de Maatschappij in
1906 doorleefde, noodzakelijk bleek, dat er
behalve de bijstorting van aandeelhouders
nieuw aandeelenka-pitaal in de zaak kwam,
waren wij zoo gelukkig een consortium te
vinden, dat genoeg vertrouwen in de zaak
had, om omstreeks 900,000 gulden nieuw ka
pitaal te fourneeren. Dat ging op gegevens,
door mij verstrekt, omtrent de waarschijn
lijke toekomst der Maatschappij (gegevens,
die door de werkelijkheid glansrijk zijn
overtroffen). Tn dat. exposé maakte ik een
besrooting hoe de zaken er na de reorgani
satie zouden uitzien, indien jaarlijks uit de
winst vóór alle winstverdeeling 60,000 gld,
buitengewoon werd gereserveerd, totdat de
gevolgen der verduistering, waaraan de
Maatschappij had blootgestaan, geheel zou
den rijn verdwenen. De door mij gemaakte
'onderstelling heeft het bestuur, hoewel de
statuten er niet. van spreken, tot werkelijk
heid willen maken.
Waarlijk! dat iemand de verregaande
brutaliteit zou hebben mij,naar het hoofd te
gooien, dat ik in de Maatschappij van Ze
kerheidsstelling onbehoorlijke financierskun-
fcten zou hebben beoefend en dat ik uit dien
ho. fde als volksvertegenwoordiger zou moe
ten worden geweend, had Ik roor onmoge
lijk gehouden.
Ik weet zeer goed, dat ik het mijne er toe
heb moeten doen, om al wat er voorheen
rot was in de Maatschappij onverbiddelijk
uit te snijden, en het is mij niet onbekend,
dat ik mij daarmede den haat van enkelen
die aan die rotheid mede debet waren, op
den hals heb gehaald. Maar geen der leden
van het tegenwoordig bestuur der Maat
schappij behoeft zich voor eenige beheera-
daad te schamen.
Dr. Nolens sohrjjft m de ,,N i e u w e
Venloosche Courant":
Naar mijn bescheiden meening staat het
Kabinet voor de vraag, oi het in de
anastaaode Troonrede rich bepalen zal
tot hetgeen menschelijkerwijze in den loop
van het zittingsjaar 1910 thans ingediend
kan worden als ontwerp, dan wel of het
met een program voor de geheele vierjarige
"periode, of zelfs voor een nog langer tijd,
voor den dag zal komen.
Voor het een, zoowel als voor het andere,
valt iets-te zeggen.
Begrijpelijk is het, dat een pas optredend
Kabinet good voor den dag wil komen en
reeds bij zijn optreden door voornemens,
die eerst later de mogelijkheid hebben van
verwezenlijkt te worden, indruk wil maken.
Maar het Kabinet-Heemskerk verkeert
in dit opzicht in eenigermate buitengewo:
ne positie.
Het is geen homo novua. Zijn plannen
rijn reeds voor een groot deel bekend.
Daarbij is een troonrede eigenlijk sle.hts
voor één jaar bestemd. Zij wordt ieder jaar
door een nieuwe vervangen.
De oogenblikkelijke bevredig.ng van een,
vele jaren omvattend en vullend program,
leidt eerder tot .teleurstelling dan de kalme
aandoening van het vooruitzicht voor een
enkel jaar.
Zoodat er m.i. wel iets voor te zeggen
valt, dat in dit geval de Troonrede zóó zij
ingericht, dat in een volgende niet gezocht
behoeft te worden naar termen en formu
leeringen, om dezelfde zaak op een andere
wijze uit te drukken.
Dat heeft ook nog voor, dat bij het vor
deren zijner dienstjaren het Kabinet eer
der beoordeeld zal worden naar hetgeen 't
heeft afgewerkt, dan naar hetgeen van
rijn voornemens niet verwezenlijkt is.
Bij het aanleggen van den eersten maat
staf valt het, voor welk Kabinet dan ook,
allicht eender mee, dan bij het aanleggen
van den tweeden.
Overigens, zoo ooit, dan geldt hier het
woord van Goethe: „In der Beschrankung
zedgt sioh erst der Meister."
Maar: diversis modis bene fit", ent
„ieder rijn meug."
Wil het Kabinet zijn plannen voor vier,
en zelfs voor acht jaren, in zijn eerste
Troonrede mededeelen, men zal er met be
langstelling kennis van nemen, maar na
ieder jaar rekening en verantwoording
moeten vragen.
Dr. Bronsveld behandelt in zijn „Kroniek"
van „Stemmen voor Waarheid en
Vrede" den uitslag der verkiezin
gen. f
Dat de kerkelijke partijen zegevierden, ver
wonderde den schrijver niets. Het volk is
afkeerig van het socialisme, en het valt
niet te ontkennen, dat de vrijzinnig-democra
ten en vele Unie-liberalen niet vierkant ge
noeg tegen het socialisme front maakten.
Het begon er den sohijn van te ver
krijgen, alsof tussohen liberaal en sociaal
democraat de afstand hoe langer hoe kloi-
ner werd, en beiden stations waren op één
Jijn. Van dien séhijn is door de kerkelijke
partijen partij getrokken, en vele kiezers,
die vroeger „links" stemden, steunden dit
maal de „ooalitie-candidaten, in wier han
den men kapitaal en maatsohappij in elk
geval veiliger achtte dan bij de partij van
mr. Troelstra c. 8.
De overwinning van de kerkelijke par
tijen werd d'oor ons haast niet meer be
twijfeld sinds het optreden van de Ohristo-
lijk-Hist'orisohe Unie.
De nederlaag van dj. Kuyper in 1905 was
in menig kiesdistrict een vrucht van den
weerzin, dien vele hervormde rochtzinnigen
nog altijd gevoelden tegen den vader der
doleantie, en tegen he* samengaan met de
roomsohen.
De „Unie" heeft met succes dien weerzin
weten te fnuiken of tot een minimum te
herleiden. In haar statuten is van de Her
vormde Kerk geen pprake meer, en kaar
protestantsch karakter is zeer flauwtjes. Wat
er nog van overbleef, werd bovendien door
de toelichting van mr. De Savornin Lohman
zoo onbestemd, dat er aan het samengaan
met de coalitie niets meer in den weg stond.
De heeren De Visser, Verkouteren, Anker
man en andere voormannen der Unio zouden
op de stemmen der antirevolutionairen en
roomschen in Juni kunnen rekenen, en dat
was voor die heeren een groote gerustheid.
Wat is nu de tactiek geweest der fractie,
welker leider de heer Lohman is Zij heeft
aanhoudend gepolemiseerd tegen dr. Kuy
per, en daardoor aan zijn oude vijanden grond
gegeven voor de meening, dat men nog altijd
niet behoorde tot een dey zijnen. „Niet voor
Kuyper!" dat moest, blijven vaststaan. Voorts
werden hervormde gevoeligheden ontzien,
door bijna nergens een roomschen candidaat
te stellen, en zoo veel mogelijk de keus te
vestigen op mannen, die lid zijn der Her
vormde Kerk. Honderden, die in 1906 een
liberaal verkozen boven een antirevolutio
nair, hebben zich, dagelijks voorgelicht door
den slimmen „Nederlander", nu laten
overhalen om te stemmen op mannen als
de heeren Van Lynden v. Sandenburg, Van
Hoogstraten, Snoeck Henkemans, e. a., die
bekend staan als leden onzer Nationale Kerlc.
Aan „De Nederlander" komt, naar
onze meening, een groot deel toe van de eer
der overwinning, door de ooalitie behaald.
Zeer wel is het ons bekend, dat meer don
één leider der Chr.-Hist Unie zeer sterke
persoonlijke antipathieën heeft tegen dr.
Kuyper, maar het heeft hen niet verhin
derd, mei te werken aan zijn triomf bij
de stembus. Hoeft „De Nederlander"
zelfs niet ds Rudolph aanbevolen als een
„bekend socioloog?" Wij mcenen er op te
moeten wijzen, dat „De Nederlander",
die door zoovoel predikanten wordt gelezen,
voor een hervormd en protestantsch mensch
even gevaarlijk is als J) e Standaard".
„De Nederlander" heeft or toe mee
gewerkt, dat hier, te Utrecht, de lieer Roell
niet is herkozen, en wij kunnen het tniet
goed zetten, dat het blad nu het verdwij
nen van dien treffenden man uit de Kamer
betreurt. Waarom heeft het dan zijn lezers
niet aangeraden, zich liever van stemming
te onthouden, dan te stommen op den tegon-
candidaat van den heer Röell?
't Had op den weg gelegen van den heer
Lohman om openlijk te protosteeren tegen
het onzalig fanatisme der Utrechtecho anti
revolutionairen en christelijk-historischen,
maar hij deed het liiet, en is mee verant
woordelijk voor hun! houding, en voor het
verbannen uit ons jJarlemcnt van mannen,
die er in behooren. Mode onder dien invloed
hebben vele eenvoudige gemeente-leden ge
stemd op heeren, die zij kennen ala getrou
we kerkgangers, bestuurders van christelijke
comités en inrichtingen. De samenkoppeling
van godsdienst en poliiiek wordt ook door
„De Nederlander" in de hand gewerkt.
Wij moeten er ons in verheugen, dat bij
een groot deel van ons volk het een aan ge-
namen indruk maakt, dat zij, dio ons re-
goeren en vertegenwoordigen, Ohristus door
hun wandel belijden en verheerlijken; maar
het misbruik, dat van deze zaak gemaakt
wordt, en het farizeïsme, dat men er door
bevordert, kunnen niet sterk genoog door
ons worden afgekeurd.
Dr. Bronsveld ziet in don uitslag der ver
kiezing pclitcr ook een - voordeel voor da
liberale partij
Van mr. Thorbeoke heeft zij ontvangen
en aangehouden oen zeer doctrinair karakter.
Zijn staatsrecht, aan het buitenland ont
leend, hield weinig of geen rekening met
het alhier historisch-gewordene. De organieke
wetten, na de Grondwetsherziening door de
liberalen gemaakt, sloten zich aan de ge
schiedenis veel to weinig aan, en sloegen
nagenoeg geen aoht op het godsdienstig ka
rakter .van ons volk.
Wie het karakter van ons volk kent,
kon voorspellen, dat dit zich. zou wreken.
De stem van den heer Groen van Prinsberor
vond hoe langer hoe mear weerklank. Toen
in de meeste hervormde gemeenten, na de
verleening van het stemrecht aan de lid
maten, de predikanten begonnen te behoo
ren tot de orthodoxe ri oh ting; toen het aan
tal okristelijke scholen vermeerderde en een
geslacht werd gevormd, dat Kerk en Bijbel
had leeren eerenen (laat not least) toon
de machtige actio van dr. Kuyper aanving
vooral op politiek terrein, toon begon de
macht der liberale partij te slinken. De coa
litie van roomschen en antirevolutionairen
moest op den duur haar wel te machtig
wezen, tenzij dat zij xiohzelve herzag en
vernieuwde. Dit laatste is niet gebeurd;
maar in de plaats daarvan heeft zioh ver
toond een toenemende splitsing, die met op
lossing vrijwel gelijk stond. Dat zulk een
partij ditmaal niet kon zegevieren, was moer
dan waarschijnlijk.
De toestand, waarin wij nu verkeeren, is
ten gevolge van hetgeen wij vermeldden al
lerdroevigst.
Het grootste kwaad, dat thans ons drukt,
is wel, dat de naam van God en van
Christus is samengekoppeld met den naam
van de partij, die de meerderheid verwierf.
God laat. niet met zich spotton, on eerder
dan wij denkon, op geduohto wijze, zal Hij
lien ten toon stellen en straf feu, die het
heiligste hebben omlaag getrokken en onder
hot yoorgeven van to ijveron voor zijn leer,
eigen eer en macht hebbon gezocht ook met
middelen, die gehool en al van dozo wereld
waren. De oogon van de goede en eerlijke
meuschen in ons land moeten voor dit on
eerlijk bedrijf vroeger of later opengaan.
Men heeft hun godsdienstzin eenvoudig geëx
ploiteerd.
Een ander gevolg vau dou nu bistaaudcu
politieleen toestand is do aangroeiende macht
der Jtoomsche Kerk.
De beschouwing eindigt aldus
En zoo hebben wij nu af te wachten, hoe
veel kwaad aan handel en nijverheid, aan
de degelijkheid van ons hooger en van ons
volksonderwijs het „christelijk" ministerio
ons berokkenen zal. Moge onder zijn druk
gevormd worden oen nieuwe partij, die „los
van Rome", en wars van het socialisme,
in staat is ons oen rogecring te schenken,
welke zich wacht voor do fouten van liet
liberalisme, en geleid wordt door do begin
selen van het Evangelie
„De Werkmansbod e", orgaan van
het Algemeen NoUerlandsoh Werkliedenver
bond, schrijft:
„Aan een nog hechtere aanslui
ting met do Vr ij z.-Dem ooraten kan
ons Verbond zioh niet onttrekkon; de be
hoefte daaraan zal nu toch wel hot meest
gevoeld zijn door die afdeolingon, welke
daadwerkelijk den verkiezingsstrijd mede-
maakten. Voor twee organisaties op één ter
rein (het politieke) is geen plaatsdan Imoet
er eenheid in leiding en optreden zijn, het
geen beter gediend wordt door één orga
nisatie dan door twee.
Sinds de laatste jaren wos bij ons het
denkbeeld gerijpt, dat er plaats kon zijn
voor een zelfstandige vrij z.-dom ocratischo
arbeidersorganisatie, aan wolk denkbeeld
wij ons vasthielden, omdat het liior en daar
aan enkele - onzer afdeolingon gelukte een
harer leden in den Gemeenteraad to bren
gen. Van dit idee zijn wij thans terugge
komen, alleen omdat bleek, dal nergens de
afdeolingen geneigd waren of in staat ble
ken, ons donkbeeld te verwezonlijkon. Het
heeft geen wortel geschoten, hetgeen alleen
had behooren te blijken, dat men uit ons
midden candidaten had gesteld. Wij kun
nen dat alleszins billijken, mits men dan
ook de conclusies aandurft, dat het Werk
lieden-Verbond niet voornemens is te po
seeren als zelfstandige politieke organi
satie, daarentegen wel bereid is zich te voe
gen naar de leiding van een moer bevoegde
en uitsluitend jpolitieko partij.
Want zoo is het toch per slot van reke
ning, getuige het optreden onzer Rotter-
damsohe afdeolingon, waar men al de ellende
zelfs medemaakte, verbonden aan het con-
fliot Van AaltenVan Raalte. Wij hadden
toon nog een oogenblik gedacht, dat men
een eigen candidaat zou hebben gesteld,
maar ook dat bleef uit. Er zijn meerdere
gevallen, die ook nog wel stof tot Over
weging geven
Hoe wij ons de hechtere aansluiting met
den Vrijz.-Dom. Bond deuken, zullon wij
nog een poosje in de pon houden. Wij wil
len er wel voor uitkomen, dat wij lang niet
I
„Nu, jongen, ik wil je niet dwingen, ihoor!
Je moet het weten, het is alleen om je
{moeder, die beste, brave vrouw, te gemoet
komen en omdat mijn KI aart je je zoo
SdLol genogen is, dat ik je dit voorstel doe.
(Wil je het niet aannemen, mij goedl"
„Och, mijn beste mijnheer Van Baren, laat
jpe nog een week bedenktijd 1"
„Bedenktijd I En ik meende, dat je met
beide handen mijn voorstel zoudt aannemen.
Is me dan ook geen kleinigheid, den druk-
'sten sigarenwinkel van Ondordam, en mijn
Idoohter op den koop toe aan zoo'n jongen
pie te doener te bieden, op één voorwaarde
IjQoenl En gij zegt niet dadelijk ja!"
„Maar die voorwaarde: betreft het liefste
Jvgn mijn leven."
„En KI aartje dan?"-
„Ja, zij is me liever, 't Is waar, en mijn
'jnoeder ook. Och, laat mij ten minste nog
gïxie dagen."
„Graag of niet, begrepen jongetje? Be
denk, bet is voor mijn KI ara ook zoo'n
pchi tierende partij niet, en als zij mijn 'eenige
Jbiet was, en als zijJ"-
„Maar, mijnheer, gesteld eens, dat mijn
liefste- droom vervuld werd, dat ik, een be
toomd man geworden, uw dochter op mijn
peurt rijkdom kon aanbieden en een door
Europa toegejuichten naam?"
„Ha, ha, zoo ver zijn we nog niet, ke-
Jreh.ie, en al ware het zoo ik geef mijn
'(dochter aan geen muzikant. Dit heb ik be
loofd en die belofte zal ik houden, zoo waar
ik Thcodoor Van Baren heet."
„Zelfs als die muzikant over geld en toom
te beschikken had ?"-
„Dan nog minder, want dan zou mijn
dochter een ongelukkige vrouw worden. Die
groote genieën deugen niet in het dage-
lijksoh, levenge weet wel wat het spreek
woord zegthoe grooter geest, hoe groo-
teren de rest."
„Goeden avond, mijnheer Van Baren, tot
overmorgen danl"
„Zóó Neen, dat
Hij werd gestoord door het opengaan der
deur. Een pieisje van even twintig trad
binnen.
't Was Edaartjo van Baïen, in een nette
donkerblauwe huisjapon, met een witten boe
zelaar voor, de blonde lokken netjes naar
achter gestreken en in twee dikke vlech
ten saamgestokenfrisch, zonnig en glim
lachend stond zij daar bij de open deur,
terwijl zo schalks vroeg:
„Mag ik binnenkomen? Of hebben de hee
ren nog niet gedaan?"
„Ja, kom maar binnen, kindl Je hebt
al oen h slechte keuze; je vriend stelt
je ver achter zijn piano."
„O neen, dat is niet waar, hé Albert
En zij bleef voor den besluiteloozen jon
gen man staan, die, sprakeloos van bewon
dering, op haar neerzag, en rij keek hem
vleiend diep in de oogen.
„Klaartje," zeide hij, „je vader heeft mij
een prachtig; voorstel gedaan; ik weet niet
waaraan ik het verdienik denk Alleen aan
je liefde tot mij en daarom is het me eens
zoo lief. En toch vraag ik 'bedenktijd, want
ach I mijn lieveling, je vader verlangt fculk
een zware opoffering; van mij, het liefste,
wat ik na mijn Klaartje bezit, mjjn kunst."
„Foei, stoute jongen, en ik, die Vader zoo
dankbaar was .om zijn goedheid; ik, die
dacht, dat je met beide handen «een voorstel
zoudt aangrijpen, waardoor niet alleen wij
beiden, maar ook je moeder gelukkig kon
worden. Ik hob me in je vergist."
En pruilend keerde zij zich naar hot ra-am
en vouwde haar boezelaar in duizend plooien.
Vader had de kamer verlaten, omdat men
in den druk beklanten winkel naar hem
vroeg.
„KIaaitje," riep Albert dringend, oordeel
niet te gauw. Wolk een toekomst offer ik
aan je opziet ge, ik Voel het dagelijks
meer en meer, ik ben tot 'groote dingen ge
roepen. Hier ligt iets in mijn hoofd, of in
mijn hart, ik weet het niet; taaar dat is niet
aan alle .menschep gegevendat verheft ftio
boven mijns gelijken en als ik daaraan leen
vorm vermag te geven, o Klaartje, wie weet
dan hoe beroemd ik zal worden bn (hoe
rijk. Zeg, Klara, zoudt ge niet de vrouw
willen wezen van een groot componist?"
„Ajakkes neonl Dat is oen akelige brood
winning. dan moet je zeker lcssen-geven als
moeder Darkson en op concerten gaan spe
len, buigen in oen zwarten rok en met oen
wittï das voor, foei neen! Dan kon je even
goed orgeldraaier worden en ik met teen
bakje rondgaan, want zoo eindigen veel mu
zikanten, weet je dat wel
Albert wendde het hoofd af. Hoe wa? dat
eenvoudige, prozaïsche meisje hem, den hoog-
strevenden poëtischen jongeling, zoo aan
het hart gegroeid?
Zij ging voort: „En als je vaders wil
deedt, Albert, hoe prettig zou dat wezen,
we kregen dan de heele eerste Verdieping
voor ons en voor je moeder zouden 'wc een
lief huisje Kuren, met een lief tuintje (er
voor, en dan kwamen we alle Zondagen
bij haar eten, of zij bij ons, ten op je piano
mag je immers zooveel spelen als je wilt,
zelfs op je vioolals ik niet thuis ben.
Maar, werkelijk, als jo niet belooft 'een
flinke sigarenfabrikant te wordon, dan wil
vader niets van ons huwelijk weten, en ik
mag hem natuurlijk niet ongehoorzaam zijn.
Wat zult ge er spoedig flink uitzien, Al-
bert, met bolle wangen, ala een engel, die
op do bazuin blaast, en niet als een magere
vioolspeler; ik zal zorgen, dat gij en uw
moeder geheel bekomt van al het verdriet,
dat gij in don la&tsten tijd hebt 'geleden.
Doch ik wil u niet dwingen; hebt gij jo
muziekmakerij liever dan mij, ga dan je
gang; ik zal mijn beet doen niij te troosten."
„O, KlaraI" riep hij hartstochtelijk uit; „ge
weet niet, wat ge van mij vraagt, Weikon
tweestrijd gij mij bezorgt. Mijn oratorium,
dat half voltooid in mijn schrijftafel rust,
zal mij roem en rijkdom brengen, mis
schien! Ik heb talont, ik weet het! Maar
ach, de armoede pijnigt ons; hier is 'wol-
vaart voor mijn moeder en voor mij hter is
mijn liefde en mijn hoop. Wat zal ik doen!"
„Komt het ine morgen zeggen, toe, Al-
bert 1"
En hij snelde heea.
Op eon bedompt achterkamertje in een
der nauwste straten van de stad stond Al
bert's .piano, het eenige kostbare meubel
stuk van het eenvoudige vertrek; zijn mu
ziek lag er naast on twee busten van Beet
hoven en Mozart schenen medelijdend neer
te zien op den jongen man, die, tevenals
zij, den strijd aandurfde voor roem en naam.
Zijn moeder zat als naar gewoonte voor
de naaitafel, want zij werkte voor haar
brood. Vroeger haxl zij betere dagen ge
kend; dal getuigden genoeg voorkomen en
moer zoo vijandig staan als vroeger tegen',
over het denkbeeld, dat een fusie (samoh«
smelting) mot den V.-D. B. bijvoorbeeld twos
organisaties, bestuurd door één hoofdbestuur,
voor ons Verbond, maar ook voor de gen
heele vrijzinnig-democratische beweging van
onberekenbaar nut zal zijn.
Wij zullen den storm, welke op dit schrij
ven yvel zal opstoken, nu kalm afwachten,
maar men kome dan niet met breedsprakige
praatjes aan. Men dorve den toestand van
het Verbond en zijn leiding onder do oogen
zien."
In „Het W e o k b 1 a d", het Marxis
tisch bijvoegsel van „Het Volk", komt de
volgende beschouwing voor:
En niet alléén nu, dat, zooals wij zugon,
de werkelijkheid der vrijzinnigen geen
verzwakking van eenige beteekenis brengt,
kunnen zij bovendien van hun positie pro-
fiteeron, en wij zien hnn politici voor te
slim aan, om te veronderstellen, dat zij dit
„kunnen" niet in een „zullen" zouden om*
zetten om oen zeer sterken schijn vai
vooruitstrevendheid op rich te laden. lm
rners, minderheid als ze zijn, kunnen ze
thans, zonder gevaar van voor lastige eon
sequenties te komen staan, aan hun nei
gingen van „othisohe politiek" den vryen
teugel laten.
Ze kunnen spreken over de „volksnoo-
don", over do ellende op Java, over expe
dities met daaraan verbonden gruwelen, ovor
vermindering der oorlogslasten, over het
kiesreoht. niet to vergeten; ze kuunon, her
halen wij, over al deze dingon en nog
moer sproken in den toonaard van heftigen
hervormingszin, 20iider in do ongewonsch'.
to mogelijkheid tc komen het woord in
de daad om to zotten. De gesloten regv~
riugsmocrdorheil ia daar, om met eon go-
baar van verachting dien othischon woor
denpraal uit de vlegeljaren van hot libe
ralisme langs zich heen te laten gaan en
onverstoord het werk dor dienende liefde
aan hel kapitalisme to voltrekkon. Maar
do schijn is voor de "Tijzinnigon. Dat is de
„winste". En die is heel wat waard. Er
zijn, helaas, nog te velen, die sohijn van
werkelijkheid niet vermogen te ondorsohei-
den.
„Land ou Volk" teekent hierbij aan:
Het merkwaardige van dit stukje is, dat
het woordelijk toopassel ijk is op do sociaal
democraten tegenover olko „burgerlijko"-
meerdorhoid. Men heeft meer op twee
plaatsen het woord „vrijzinnigen" te ver-
vangen door „sociaal-democraten", het woord
„liberalisme" door „sociaal-democratie", on
or is oen karakterschots gegeven, die yon
treffende zelfkennis zon getuigen.
BODEGRAVEN. Be vollen: A. vau logon
geb. Verburg Z. G. van Dam geb. Van Hol6t
D. P. E. Silvias geb. Weiten D.
Ovorleden: J. van der Louw 2 m. H.
Beijeman 37 i.
IIA/.ERSWOUDE. Bevallen: A. r. d. Toorn
geb. Bremrnor D. M. de Gelder geb. v. Veen
Z. - (J. H. Beriel geb. Oadebooro Z. H»
Kompier geb. v. Diemen D. E. P. Menken geb.
r. Dgk Z.
0 v e r 1 e d o u: J. T. van Niekork D. 6 d.
Gehuwd: 0. Harkes jm. 29 j. en Chr. Ie
Cleroq ]d. 25 j.
Centraal laboratorium volksgezondheid.
De Minister van Binnenlandsobe Zaken
brengt ter kennis dat aan het oontroul
laboratorium ten behoeve van bet Staats
toezicht. op do volksgezondheid is te ver
vullen de betrekking van hoofd van do
baotoriologisch-biologirohe afdeel in g en die
van hoofd van de ohemisoh pbarmoccuti-
sahe afdeoling.
Aan ieder der beide betrekkingen is ver
bonden een jaarwedde van 3100.
Sollicitanten behooren zich vóór 20 Juli
e. k. bij gezegeld verzoekschrift tot de Ko
ningin te wenden.
Zij met wie een persoonlijke kennisma
king gowensolit wordt, zullen daartoe wor
den opgeroepen door den directeur van heb
laboratorium, dr. Ch. H. Ali Oohen.
kleeding van' moeder en zoonmaar sedert
dsn dood doe vaders, die boekhouder waa
aan een koopmanskantoor, dat later slechte
zaken maakte en failliet gii.g, was alled
veranderd. Toen had Albert zioh naar harte
lust mogen wijden aan zijn liefhebberijer
zat talent in den jongen, dat getuigden al
ziju meesters, en de oude Milland was zoo
dwaas gowecst om zijn jongen in die gril
toe te gevon.
Geen wonder, dat Albert tot niets anderd
bekwaam scheen, toen zijn vader plotseling
kwam te sterven, kort nadat hot t.eurigtj
bankroet van zijn patroon hem broodolooa
had gelaten, don tot het gevon Van piano
en viool-lessen.
Vrienden had Milland nog vele; do uigaren-
fabrikant Van Baren in de eerste liloate
die het moeder en zoon niet aan hulp liet
ontbreken, en die zelfe niet ongenegen Waa,
ter wille van zijn Klaartje, den muzikant
en zijn moeder er heolemaal bovenop te IwL
pen, mits
„Zie, moeder 1 Dat heeft meneer Van Bv
ren mij gezegd. Geef me nu raad, sprak
hij somber.
Juffrouw Milland had weder het hoofd
over haar naaiwerk gebogen, zoodat Albert
onmogelijk de uitdrukking van haar gelaat
kon zienmaar hem heugde het nog, hoe
straks, toen hij haar het voorstel had over
gebracht, even een glans van zalige vreugde,
in haar matte oogen flikkerde, even maar:
onmiddellijk nadat zij tot bezinning was gd<
komen, maakte de schijn, die haar bijna
ver jeugd igde, plaats voor een meer koele 'bO<
langstelling
(Wordt vervolgd-)