No. 15150, LEIDSGH DAGBLAD, Woensdag* 14 Juli. Tweede Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Goed gekozen*? w Burgerlijke Stand. Ter voortzetting van een debat, na een politieke rede in den verkiezingsstrijd te Roden in liet district Assen gehouden, doet m r. Ter Spill, vrij-liberaal, in ,,D e Nieuwe Courant" een aanval op m r. Tr e u b. Hij schrijft: Het is inderdaad juist, dat ik daar voor de financierskunsten van dezen politicus ernstig gewaarschuwd heb. Ook al zijn, in het resumé van ,,Land en Yol k", de bijzonderheden niet geheel nauwkeurig weergegeven, juist is, dat ik gesproken heb vau een democratie van nul houd er twee"; zelfs meen ik mij te herinneren on geveer deze opmerking te hebben gemaakt, dat ook zij, die tut beginsel een uitholling van den privaten eigendom" wenschen, dan nog zich hebben te wachten voor een keuze van personen, die bij dat streven naar uitholling van den privaten eigen dom het particulier initiatief op zoo beden kelijke wijze op den voorgrond plaatsen. Dit alles nu wordt door „Land en Volk" gequalificeerd als „lastertaal," als „belaohelijko en ergerlijke beschuldigin gen.'' Het zal voldoende zijn op te merken, dat de zaak waarom het gaat, publiek do mein en urbi et orbi bekend is. In 't kort gezegd, komt zij hierop neer, dat in de Maatschappij voor Zekerheidsstelling van Ambtenaren en Beambten, waarvan de heer Treub president-commissaris is, de noodzakelijke reserve werd bestreden, niet uit de brutowinst, maar uit het aan aan deelhouders toebehoorende winstaandeel. Met. het gevolg, dat oommissarissen zeer hcoge tantièmes genoten, waarop zrïj, naar mijn overtuiging en die van tal van ando ren, geen recht hadden. O--er partij-politiek zal ik in dit verband niet schrijven. Slechts doze opmerking ver oorloof ik mijj dat., al moet in het politie ke leven strijd om beginselen op den voor grond staan, daarnaast iedere partij, aan den persoon van eiken volksvertegen woordiger, welke richting hij ook zij toe gedaan, zekers minimum-eischen te stel len heeft Mijn gevoelen nu is, dat de heer Treub, bij iedere politieke constellatie, ook indien hij geheel mijn politieke beginselen ware toegedaan, als volksvertegenwoordiger zou behcvoren te worden geweerd. De heer Treub spreekt de beweringen van den heer Ter Spill in „L a n d e n V o 1 k" tegen. Hij schrijft: Het. zonderlingste van alles is echter, dat 'de zaak juist andersom is en dat de leden ran het Bestuur der Maatschappij van Ze kerheidsstelling, wier president ik de eer heb te zijn, vrijwillig jaarlijks een deel prijs geven van de tantièmes, waarop rij volgens de statuten aanspraak kunnen maken, door vóór alle winstverdeeling een buitengewone reserve van 60,000 gulden boven en behalve de statutaire reserve voor te stellen. Zij doen dit om deze reden. Toen in den moeilijken tijd, dien de Maatschappij in 1906 doorleefde, noodzakelijk bleek, dat er behalve de bijstorting van aandeelhouders nieuw aandeelenka-pitaal in de zaak kwam, waren wij zoo gelukkig een consortium te vinden, dat genoeg vertrouwen in de zaak had, om omstreeks 900,000 gulden nieuw ka pitaal te fourneeren. Dat ging op gegevens, door mij verstrekt, omtrent de waarschijn lijke toekomst der Maatschappij (gegevens, die door de werkelijkheid glansrijk zijn overtroffen). Tn dat. exposé maakte ik een besrooting hoe de zaken er na de reorgani satie zouden uitzien, indien jaarlijks uit de winst vóór alle winstverdeeling 60,000 gld, buitengewoon werd gereserveerd, totdat de gevolgen der verduistering, waaraan de Maatschappij had blootgestaan, geheel zou den rijn verdwenen. De door mij gemaakte 'onderstelling heeft het bestuur, hoewel de statuten er niet. van spreken, tot werkelijk heid willen maken. Waarlijk! dat iemand de verregaande brutaliteit zou hebben mij,naar het hoofd te gooien, dat ik in de Maatschappij van Ze kerheidsstelling onbehoorlijke financierskun- fcten zou hebben beoefend en dat ik uit dien ho. fde als volksvertegenwoordiger zou moe ten worden geweend, had Ik roor onmoge lijk gehouden. Ik weet zeer goed, dat ik het mijne er toe heb moeten doen, om al wat er voorheen rot was in de Maatschappij onverbiddelijk uit te snijden, en het is mij niet onbekend, dat ik mij daarmede den haat van enkelen die aan die rotheid mede debet waren, op den hals heb gehaald. Maar geen der leden van het tegenwoordig bestuur der Maat schappij behoeft zich voor eenige beheera- daad te schamen. Dr. Nolens sohrjjft m de ,,N i e u w e Venloosche Courant": Naar mijn bescheiden meening staat het Kabinet voor de vraag, oi het in de anastaaode Troonrede rich bepalen zal tot hetgeen menschelijkerwijze in den loop van het zittingsjaar 1910 thans ingediend kan worden als ontwerp, dan wel of het met een program voor de geheele vierjarige "periode, of zelfs voor een nog langer tijd, voor den dag zal komen. Voor het een, zoowel als voor het andere, valt iets-te zeggen. Begrijpelijk is het, dat een pas optredend Kabinet good voor den dag wil komen en reeds bij zijn optreden door voornemens, die eerst later de mogelijkheid hebben van verwezenlijkt te worden, indruk wil maken. Maar het Kabinet-Heemskerk verkeert in dit opzicht in eenigermate buitengewo: ne positie. Het is geen homo novua. Zijn plannen rijn reeds voor een groot deel bekend. Daarbij is een troonrede eigenlijk sle.hts voor één jaar bestemd. Zij wordt ieder jaar door een nieuwe vervangen. De oogenblikkelijke bevredig.ng van een, vele jaren omvattend en vullend program, leidt eerder tot .teleurstelling dan de kalme aandoening van het vooruitzicht voor een enkel jaar. Zoodat er m.i. wel iets voor te zeggen valt, dat in dit geval de Troonrede zóó zij ingericht, dat in een volgende niet gezocht behoeft te worden naar termen en formu leeringen, om dezelfde zaak op een andere wijze uit te drukken. Dat heeft ook nog voor, dat bij het vor deren zijner dienstjaren het Kabinet eer der beoordeeld zal worden naar hetgeen 't heeft afgewerkt, dan naar hetgeen van rijn voornemens niet verwezenlijkt is. Bij het aanleggen van den eersten maat staf valt het, voor welk Kabinet dan ook, allicht eender mee, dan bij het aanleggen van den tweeden. Overigens, zoo ooit, dan geldt hier het woord van Goethe: „In der Beschrankung zedgt sioh erst der Meister." Maar: diversis modis bene fit", ent „ieder rijn meug." Wil het Kabinet zijn plannen voor vier, en zelfs voor acht jaren, in zijn eerste Troonrede mededeelen, men zal er met be langstelling kennis van nemen, maar na ieder jaar rekening en verantwoording moeten vragen. Dr. Bronsveld behandelt in zijn „Kroniek" van „Stemmen voor Waarheid en Vrede" den uitslag der verkiezin gen. f Dat de kerkelijke partijen zegevierden, ver wonderde den schrijver niets. Het volk is afkeerig van het socialisme, en het valt niet te ontkennen, dat de vrijzinnig-democra ten en vele Unie-liberalen niet vierkant ge noeg tegen het socialisme front maakten. Het begon er den sohijn van te ver krijgen, alsof tussohen liberaal en sociaal democraat de afstand hoe langer hoe kloi- ner werd, en beiden stations waren op één Jijn. Van dien séhijn is door de kerkelijke partijen partij getrokken, en vele kiezers, die vroeger „links" stemden, steunden dit maal de „ooalitie-candidaten, in wier han den men kapitaal en maatsohappij in elk geval veiliger achtte dan bij de partij van mr. Troelstra c. 8. De overwinning van de kerkelijke par tijen werd d'oor ons haast niet meer be twijfeld sinds het optreden van de Ohristo- lijk-Hist'orisohe Unie. De nederlaag van dj. Kuyper in 1905 was in menig kiesdistrict een vrucht van den weerzin, dien vele hervormde rochtzinnigen nog altijd gevoelden tegen den vader der doleantie, en tegen he* samengaan met de roomsohen. De „Unie" heeft met succes dien weerzin weten te fnuiken of tot een minimum te herleiden. In haar statuten is van de Her vormde Kerk geen pprake meer, en kaar protestantsch karakter is zeer flauwtjes. Wat er nog van overbleef, werd bovendien door de toelichting van mr. De Savornin Lohman zoo onbestemd, dat er aan het samengaan met de coalitie niets meer in den weg stond. De heeren De Visser, Verkouteren, Anker man en andere voormannen der Unio zouden op de stemmen der antirevolutionairen en roomschen in Juni kunnen rekenen, en dat was voor die heeren een groote gerustheid. Wat is nu de tactiek geweest der fractie, welker leider de heer Lohman is Zij heeft aanhoudend gepolemiseerd tegen dr. Kuy per, en daardoor aan zijn oude vijanden grond gegeven voor de meening, dat men nog altijd niet behoorde tot een dey zijnen. „Niet voor Kuyper!" dat moest, blijven vaststaan. Voorts werden hervormde gevoeligheden ontzien, door bijna nergens een roomschen candidaat te stellen, en zoo veel mogelijk de keus te vestigen op mannen, die lid zijn der Her vormde Kerk. Honderden, die in 1906 een liberaal verkozen boven een antirevolutio nair, hebben zich, dagelijks voorgelicht door den slimmen „Nederlander", nu laten overhalen om te stemmen op mannen als de heeren Van Lynden v. Sandenburg, Van Hoogstraten, Snoeck Henkemans, e. a., die bekend staan als leden onzer Nationale Kerlc. Aan „De Nederlander" komt, naar onze meening, een groot deel toe van de eer der overwinning, door de ooalitie behaald. Zeer wel is het ons bekend, dat meer don één leider der Chr.-Hist Unie zeer sterke persoonlijke antipathieën heeft tegen dr. Kuyper, maar het heeft hen niet verhin derd, mei te werken aan zijn triomf bij de stembus. Hoeft „De Nederlander" zelfs niet ds Rudolph aanbevolen als een „bekend socioloog?" Wij mcenen er op te moeten wijzen, dat „De Nederlander", die door zoovoel predikanten wordt gelezen, voor een hervormd en protestantsch mensch even gevaarlijk is als J) e Standaard". „De Nederlander" heeft or toe mee gewerkt, dat hier, te Utrecht, de lieer Roell niet is herkozen, en wij kunnen het tniet goed zetten, dat het blad nu het verdwij nen van dien treffenden man uit de Kamer betreurt. Waarom heeft het dan zijn lezers niet aangeraden, zich liever van stemming te onthouden, dan te stommen op den tegon- candidaat van den heer Röell? 't Had op den weg gelegen van den heer Lohman om openlijk te protosteeren tegen het onzalig fanatisme der Utrechtecho anti revolutionairen en christelijk-historischen, maar hij deed het liiet, en is mee verant woordelijk voor hun! houding, en voor het verbannen uit ons jJarlemcnt van mannen, die er in behooren. Mode onder dien invloed hebben vele eenvoudige gemeente-leden ge stemd op heeren, die zij kennen ala getrou we kerkgangers, bestuurders van christelijke comités en inrichtingen. De samenkoppeling van godsdienst en poliiiek wordt ook door „De Nederlander" in de hand gewerkt. Wij moeten er ons in verheugen, dat bij een groot deel van ons volk het een aan ge- namen indruk maakt, dat zij, dio ons re- goeren en vertegenwoordigen, Ohristus door hun wandel belijden en verheerlijken; maar het misbruik, dat van deze zaak gemaakt wordt, en het farizeïsme, dat men er door bevordert, kunnen niet sterk genoog door ons worden afgekeurd. Dr. Bronsveld ziet in don uitslag der ver kiezing pclitcr ook een - voordeel voor da liberale partij Van mr. Thorbeoke heeft zij ontvangen en aangehouden oen zeer doctrinair karakter. Zijn staatsrecht, aan het buitenland ont leend, hield weinig of geen rekening met het alhier historisch-gewordene. De organieke wetten, na de Grondwetsherziening door de liberalen gemaakt, sloten zich aan de ge schiedenis veel to weinig aan, en sloegen nagenoeg geen aoht op het godsdienstig ka rakter .van ons volk. Wie het karakter van ons volk kent, kon voorspellen, dat dit zich. zou wreken. De stem van den heer Groen van Prinsberor vond hoe langer hoe mear weerklank. Toen in de meeste hervormde gemeenten, na de verleening van het stemrecht aan de lid maten, de predikanten begonnen te behoo ren tot de orthodoxe ri oh ting; toen het aan tal okristelijke scholen vermeerderde en een geslacht werd gevormd, dat Kerk en Bijbel had leeren eerenen (laat not least) toon de machtige actio van dr. Kuyper aanving vooral op politiek terrein, toon begon de macht der liberale partij te slinken. De coa litie van roomschen en antirevolutionairen moest op den duur haar wel te machtig wezen, tenzij dat zij xiohzelve herzag en vernieuwde. Dit laatste is niet gebeurd; maar in de plaats daarvan heeft zioh ver toond een toenemende splitsing, die met op lossing vrijwel gelijk stond. Dat zulk een partij ditmaal niet kon zegevieren, was moer dan waarschijnlijk. De toestand, waarin wij nu verkeeren, is ten gevolge van hetgeen wij vermeldden al lerdroevigst. Het grootste kwaad, dat thans ons drukt, is wel, dat de naam van God en van Christus is samengekoppeld met den naam van de partij, die de meerderheid verwierf. God laat. niet met zich spotton, on eerder dan wij denkon, op geduohto wijze, zal Hij lien ten toon stellen en straf feu, die het heiligste hebben omlaag getrokken en onder hot yoorgeven van to ijveron voor zijn leer, eigen eer en macht hebbon gezocht ook met middelen, die gehool en al van dozo wereld waren. De oogon van de goede en eerlijke meuschen in ons land moeten voor dit on eerlijk bedrijf vroeger of later opengaan. Men heeft hun godsdienstzin eenvoudig geëx ploiteerd. Een ander gevolg vau dou nu bistaaudcu politieleen toestand is do aangroeiende macht der Jtoomsche Kerk. De beschouwing eindigt aldus En zoo hebben wij nu af te wachten, hoe veel kwaad aan handel en nijverheid, aan de degelijkheid van ons hooger en van ons volksonderwijs het „christelijk" ministerio ons berokkenen zal. Moge onder zijn druk gevormd worden oen nieuwe partij, die „los van Rome", en wars van het socialisme, in staat is ons oen rogecring te schenken, welke zich wacht voor do fouten van liet liberalisme, en geleid wordt door do begin selen van het Evangelie „De Werkmansbod e", orgaan van het Algemeen NoUerlandsoh Werkliedenver bond, schrijft: „Aan een nog hechtere aanslui ting met do Vr ij z.-Dem ooraten kan ons Verbond zioh niet onttrekkon; de be hoefte daaraan zal nu toch wel hot meest gevoeld zijn door die afdeolingon, welke daadwerkelijk den verkiezingsstrijd mede- maakten. Voor twee organisaties op één ter rein (het politieke) is geen plaatsdan Imoet er eenheid in leiding en optreden zijn, het geen beter gediend wordt door één orga nisatie dan door twee. Sinds de laatste jaren wos bij ons het denkbeeld gerijpt, dat er plaats kon zijn voor een zelfstandige vrij z.-dom ocratischo arbeidersorganisatie, aan wolk denkbeeld wij ons vasthielden, omdat het liior en daar aan enkele - onzer afdeolingon gelukte een harer leden in den Gemeenteraad to bren gen. Van dit idee zijn wij thans terugge komen, alleen omdat bleek, dal nergens de afdeolingen geneigd waren of in staat ble ken, ons donkbeeld te verwezonlijkon. Het heeft geen wortel geschoten, hetgeen alleen had behooren te blijken, dat men uit ons midden candidaten had gesteld. Wij kun nen dat alleszins billijken, mits men dan ook de conclusies aandurft, dat het Werk lieden-Verbond niet voornemens is te po seeren als zelfstandige politieke organi satie, daarentegen wel bereid is zich te voe gen naar de leiding van een moer bevoegde en uitsluitend jpolitieko partij. Want zoo is het toch per slot van reke ning, getuige het optreden onzer Rotter- damsohe afdeolingon, waar men al de ellende zelfs medemaakte, verbonden aan het con- fliot Van AaltenVan Raalte. Wij hadden toon nog een oogenblik gedacht, dat men een eigen candidaat zou hebben gesteld, maar ook dat bleef uit. Er zijn meerdere gevallen, die ook nog wel stof tot Over weging geven Hoe wij ons de hechtere aansluiting met den Vrijz.-Dom. Bond deuken, zullon wij nog een poosje in de pon houden. Wij wil len er wel voor uitkomen, dat wij lang niet I „Nu, jongen, ik wil je niet dwingen, ihoor! Je moet het weten, het is alleen om je {moeder, die beste, brave vrouw, te gemoet komen en omdat mijn KI aart je je zoo SdLol genogen is, dat ik je dit voorstel doe. (Wil je het niet aannemen, mij goedl" „Och, mijn beste mijnheer Van Baren, laat jpe nog een week bedenktijd 1" „Bedenktijd I En ik meende, dat je met beide handen mijn voorstel zoudt aannemen. Is me dan ook geen kleinigheid, den druk- 'sten sigarenwinkel van Ondordam, en mijn Idoohter op den koop toe aan zoo'n jongen pie te doener te bieden, op één voorwaarde IjQoenl En gij zegt niet dadelijk ja!" „Maar die voorwaarde: betreft het liefste Jvgn mijn leven." „En KI aartje dan?"- „Ja, zij is me liever, 't Is waar, en mijn 'jnoeder ook. Och, laat mij ten minste nog gïxie dagen." „Graag of niet, begrepen jongetje? Be denk, bet is voor mijn KI ara ook zoo'n pchi tierende partij niet, en als zij mijn 'eenige Jbiet was, en als zijJ"- „Maar, mijnheer, gesteld eens, dat mijn liefste- droom vervuld werd, dat ik, een be toomd man geworden, uw dochter op mijn peurt rijkdom kon aanbieden en een door Europa toegejuichten naam?" „Ha, ha, zoo ver zijn we nog niet, ke- Jreh.ie, en al ware het zoo ik geef mijn '(dochter aan geen muzikant. Dit heb ik be loofd en die belofte zal ik houden, zoo waar ik Thcodoor Van Baren heet." „Zelfs als die muzikant over geld en toom te beschikken had ?"- „Dan nog minder, want dan zou mijn dochter een ongelukkige vrouw worden. Die groote genieën deugen niet in het dage- lijksoh, levenge weet wel wat het spreek woord zegthoe grooter geest, hoe groo- teren de rest." „Goeden avond, mijnheer Van Baren, tot overmorgen danl" „Zóó Neen, dat Hij werd gestoord door het opengaan der deur. Een pieisje van even twintig trad binnen. 't Was Edaartjo van Baïen, in een nette donkerblauwe huisjapon, met een witten boe zelaar voor, de blonde lokken netjes naar achter gestreken en in twee dikke vlech ten saamgestokenfrisch, zonnig en glim lachend stond zij daar bij de open deur, terwijl zo schalks vroeg: „Mag ik binnenkomen? Of hebben de hee ren nog niet gedaan?" „Ja, kom maar binnen, kindl Je hebt al oen h slechte keuze; je vriend stelt je ver achter zijn piano." „O neen, dat is niet waar, hé Albert En zij bleef voor den besluiteloozen jon gen man staan, die, sprakeloos van bewon dering, op haar neerzag, en rij keek hem vleiend diep in de oogen. „Klaartje," zeide hij, „je vader heeft mij een prachtig; voorstel gedaan; ik weet niet waaraan ik het verdienik denk Alleen aan je liefde tot mij en daarom is het me eens zoo lief. En toch vraag ik 'bedenktijd, want ach I mijn lieveling, je vader verlangt fculk een zware opoffering; van mij, het liefste, wat ik na mijn Klaartje bezit, mjjn kunst." „Foei, stoute jongen, en ik, die Vader zoo dankbaar was .om zijn goedheid; ik, die dacht, dat je met beide handen «een voorstel zoudt aangrijpen, waardoor niet alleen wij beiden, maar ook je moeder gelukkig kon worden. Ik hob me in je vergist." En pruilend keerde zij zich naar hot ra-am en vouwde haar boezelaar in duizend plooien. Vader had de kamer verlaten, omdat men in den druk beklanten winkel naar hem vroeg. „KIaaitje," riep Albert dringend, oordeel niet te gauw. Wolk een toekomst offer ik aan je opziet ge, ik Voel het dagelijks meer en meer, ik ben tot 'groote dingen ge roepen. Hier ligt iets in mijn hoofd, of in mijn hart, ik weet het niet; taaar dat is niet aan alle .menschep gegevendat verheft ftio boven mijns gelijken en als ik daaraan leen vorm vermag te geven, o Klaartje, wie weet dan hoe beroemd ik zal worden bn (hoe rijk. Zeg, Klara, zoudt ge niet de vrouw willen wezen van een groot componist?" „Ajakkes neonl Dat is oen akelige brood winning. dan moet je zeker lcssen-geven als moeder Darkson en op concerten gaan spe len, buigen in oen zwarten rok en met oen wittï das voor, foei neen! Dan kon je even goed orgeldraaier worden en ik met teen bakje rondgaan, want zoo eindigen veel mu zikanten, weet je dat wel Albert wendde het hoofd af. Hoe wa? dat eenvoudige, prozaïsche meisje hem, den hoog- strevenden poëtischen jongeling, zoo aan het hart gegroeid? Zij ging voort: „En als je vaders wil deedt, Albert, hoe prettig zou dat wezen, we kregen dan de heele eerste Verdieping voor ons en voor je moeder zouden 'wc een lief huisje Kuren, met een lief tuintje (er voor, en dan kwamen we alle Zondagen bij haar eten, of zij bij ons, ten op je piano mag je immers zooveel spelen als je wilt, zelfs op je vioolals ik niet thuis ben. Maar, werkelijk, als jo niet belooft 'een flinke sigarenfabrikant te wordon, dan wil vader niets van ons huwelijk weten, en ik mag hem natuurlijk niet ongehoorzaam zijn. Wat zult ge er spoedig flink uitzien, Al- bert, met bolle wangen, ala een engel, die op do bazuin blaast, en niet als een magere vioolspeler; ik zal zorgen, dat gij en uw moeder geheel bekomt van al het verdriet, dat gij in don la&tsten tijd hebt 'geleden. Doch ik wil u niet dwingen; hebt gij jo muziekmakerij liever dan mij, ga dan je gang; ik zal mijn beet doen niij te troosten." „O, KlaraI" riep hij hartstochtelijk uit; „ge weet niet, wat ge van mij vraagt, Weikon tweestrijd gij mij bezorgt. Mijn oratorium, dat half voltooid in mijn schrijftafel rust, zal mij roem en rijkdom brengen, mis schien! Ik heb talont, ik weet het! Maar ach, de armoede pijnigt ons; hier is 'wol- vaart voor mijn moeder en voor mij hter is mijn liefde en mijn hoop. Wat zal ik doen!" „Komt het ine morgen zeggen, toe, Al- bert 1" En hij snelde heea. Op eon bedompt achterkamertje in een der nauwste straten van de stad stond Al bert's .piano, het eenige kostbare meubel stuk van het eenvoudige vertrek; zijn mu ziek lag er naast on twee busten van Beet hoven en Mozart schenen medelijdend neer te zien op den jongen man, die, tevenals zij, den strijd aandurfde voor roem en naam. Zijn moeder zat als naar gewoonte voor de naaitafel, want zij werkte voor haar brood. Vroeger haxl zij betere dagen ge kend; dal getuigden genoeg voorkomen en moer zoo vijandig staan als vroeger tegen', over het denkbeeld, dat een fusie (samoh« smelting) mot den V.-D. B. bijvoorbeeld twos organisaties, bestuurd door één hoofdbestuur, voor ons Verbond, maar ook voor de gen heele vrijzinnig-democratische beweging van onberekenbaar nut zal zijn. Wij zullen den storm, welke op dit schrij ven yvel zal opstoken, nu kalm afwachten, maar men kome dan niet met breedsprakige praatjes aan. Men dorve den toestand van het Verbond en zijn leiding onder do oogen zien." In „Het W e o k b 1 a d", het Marxis tisch bijvoegsel van „Het Volk", komt de volgende beschouwing voor: En niet alléén nu, dat, zooals wij zugon, de werkelijkheid der vrijzinnigen geen verzwakking van eenige beteekenis brengt, kunnen zij bovendien van hun positie pro- fiteeron, en wij zien hnn politici voor te slim aan, om te veronderstellen, dat zij dit „kunnen" niet in een „zullen" zouden om* zetten om oen zeer sterken schijn vai vooruitstrevendheid op rich te laden. lm rners, minderheid als ze zijn, kunnen ze thans, zonder gevaar van voor lastige eon sequenties te komen staan, aan hun nei gingen van „othisohe politiek" den vryen teugel laten. Ze kunnen spreken over de „volksnoo- don", over do ellende op Java, over expe dities met daaraan verbonden gruwelen, ovor vermindering der oorlogslasten, over het kiesreoht. niet to vergeten; ze kuunon, her halen wij, over al deze dingon en nog moer sproken in den toonaard van heftigen hervormingszin, 20iider in do ongewonsch'. to mogelijkheid tc komen het woord in de daad om to zotten. De gesloten regv~ riugsmocrdorheil ia daar, om met eon go- baar van verachting dien othischon woor denpraal uit de vlegeljaren van hot libe ralisme langs zich heen te laten gaan en onverstoord het werk dor dienende liefde aan hel kapitalisme to voltrekkon. Maar do schijn is voor de "Tijzinnigon. Dat is de „winste". En die is heel wat waard. Er zijn, helaas, nog te velen, die sohijn van werkelijkheid niet vermogen te ondorsohei- den. „Land ou Volk" teekent hierbij aan: Het merkwaardige van dit stukje is, dat het woordelijk toopassel ijk is op do sociaal democraten tegenover olko „burgerlijko"- meerdorhoid. Men heeft meer op twee plaatsen het woord „vrijzinnigen" te ver- vangen door „sociaal-democraten", het woord „liberalisme" door „sociaal-democratie", on or is oen karakterschots gegeven, die yon treffende zelfkennis zon getuigen. BODEGRAVEN. Be vollen: A. vau logon geb. Verburg Z. G. van Dam geb. Van Hol6t D. P. E. Silvias geb. Weiten D. Ovorleden: J. van der Louw 2 m. H. Beijeman 37 i. IIA/.ERSWOUDE. Bevallen: A. r. d. Toorn geb. Bremrnor D. M. de Gelder geb. v. Veen Z. - (J. H. Beriel geb. Oadebooro Z. H» Kompier geb. v. Diemen D. E. P. Menken geb. r. Dgk Z. 0 v e r 1 e d o u: J. T. van Niekork D. 6 d. Gehuwd: 0. Harkes jm. 29 j. en Chr. Ie Cleroq ]d. 25 j. Centraal laboratorium volksgezondheid. De Minister van Binnenlandsobe Zaken brengt ter kennis dat aan het oontroul laboratorium ten behoeve van bet Staats toezicht. op do volksgezondheid is te ver vullen de betrekking van hoofd van do baotoriologisch-biologirohe afdeel in g en die van hoofd van de ohemisoh pbarmoccuti- sahe afdeoling. Aan ieder der beide betrekkingen is ver bonden een jaarwedde van 3100. Sollicitanten behooren zich vóór 20 Juli e. k. bij gezegeld verzoekschrift tot de Ko ningin te wenden. Zij met wie een persoonlijke kennisma king gowensolit wordt, zullen daartoe wor den opgeroepen door den directeur van heb laboratorium, dr. Ch. H. Ali Oohen. kleeding van' moeder en zoonmaar sedert dsn dood doe vaders, die boekhouder waa aan een koopmanskantoor, dat later slechte zaken maakte en failliet gii.g, was alled veranderd. Toen had Albert zioh naar harte lust mogen wijden aan zijn liefhebberijer zat talent in den jongen, dat getuigden al ziju meesters, en de oude Milland was zoo dwaas gowecst om zijn jongen in die gril toe te gevon. Geen wonder, dat Albert tot niets anderd bekwaam scheen, toen zijn vader plotseling kwam te sterven, kort nadat hot t.eurigtj bankroet van zijn patroon hem broodolooa had gelaten, don tot het gevon Van piano en viool-lessen. Vrienden had Milland nog vele; do uigaren- fabrikant Van Baren in de eerste liloate die het moeder en zoon niet aan hulp liet ontbreken, en die zelfe niet ongenegen Waa, ter wille van zijn Klaartje, den muzikant en zijn moeder er heolemaal bovenop te IwL pen, mits „Zie, moeder 1 Dat heeft meneer Van Bv ren mij gezegd. Geef me nu raad, sprak hij somber. Juffrouw Milland had weder het hoofd over haar naaiwerk gebogen, zoodat Albert onmogelijk de uitdrukking van haar gelaat kon zienmaar hem heugde het nog, hoe straks, toen hij haar het voorstel had over gebracht, even een glans van zalige vreugde, in haar matte oogen flikkerde, even maar: onmiddellijk nadat zij tot bezinning was gd< komen, maakte de schijn, die haar bijna ver jeugd igde, plaats voor een meer koele 'bO< langstelling (Wordt vervolgd-)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5