No. 1514*7.
laEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 16 Juli.
A.nno 1909.
Offieieela Kennisgeving.
Brieven van een Leidenaar.
Kunst, letteren, enz.
FEUILLETON.
Hun KastesL
De Burgemeester der gemeente Leiden;
vestigt de aandacht der ingezetenen op
Ben inhoud van de artt. 67 en 58 der Kiea-
wet, luidende als volgt:
Art. 67.
Personen, oij wie en bestuurders van bij-
condere ondernemingen en instellingen,
traarbij mannon, die den leeftijd van vijf
fin twintig jaren hebben bereikt, in dienst
betrekking zijn, zijn, voor zoover niet bij
algomeenen maatregel van bestuur vrijstel
ling is verleend, verplicht te zorgen, dat
ieder van dezen, die bevoegd is tot de keuze
medo te werken, gedurende ten minste twee
achtereenvolgende uren tusschen acht uren
Bes voormiddags en vijf aren drs namid
dags daartoe gelegenheid vinde.
Art. 68,
Personen en bestuurders, in het voor
gaande artikel bedoeld, zijn, voor zoover
arbeid wordt verricht in fabrieken of
werkplaateen, verplicht te zorgen, dat in
het arbeidBlokaal, en zoo er meerdere ar-
beidslokalen zijn, in het grootste of wel in
tneer dan één arbeidBlokaal, gedurende
fcwee werkdagen vóór en op den tot stem
ming bepaalden tijd op een zichtbare vrij zo
ia opgehangen een door hen of van hun
nentwege onderteekendo lijst, de uren, in
bet voorgaand artikel bedoeld, vermeldea-
Be, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze
Of voor alle gezamenlijk.
Het Koninklijk besluit van 21 Mei 1901
(Staatsblad No 109) tot aanwijzing der
vrijstellingen, bedoeld in art 67 der Kies
wet, luidt als volgt:
Art. 1. „Vrijstelling wordt verleend aan
t',do in art. 67 der Kieewet bedoelde porso
„nen on bestuurders van bijzondere instel-
tjlingen en ondernemingen ten aanzien van
l,bij hen in dienstbetrekking üjnde perso
enen, welke uit hoofde van die dienst'oe-
trekking op den dog der stemming tus-
>,sch*n de in vermeld artikel genoemde
„tijdstippen niet gedurende twee achter
eenvolgende uren vertoeven in dj gemeen-
„te, op welker kiezerslijst zij voorkomen".
Art. „Vrijstelling als omschreven in
„het voorgaand artikel wordt voorts ver
leend aan geneeskundigen en apothekers
„ten aanzien van bij hen in dienstbetrek
king zijnde porsonen, alsmede aan per-
„sonen en bestuurders van bijzondere in
stellingen en ondernemingen ten aanzien
„van bij hen n dienstbetrekking zijnde
„ziekenverplegers.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
Leiden, 10 Juli 1909.
Het onderwijs in hel zingen Ie leiden.
Het indertijd in Mei 1907 meege
deelde verzoek van het Hoofdbestuur der
„Noderlandsche Vereeniging tot Bevorde
ring van het Schoonheidsbeginsel in het
Onderwija", mede namens andere vereeni-
ging«n bij den gemeenteraad ingediend,
wacht nog steeds op een beschikking. De
behandeling van aangelegenheden van meer
urgenten aard, alsmede het onderzoek, dat
aan haar advies moest voorafgegaan, waren
oorzaak dat de Plaatselijke Schoolcommis
sie eerst vóór enkele weken haar advies om
trent deze zaak kon uitbrengen.
Adressant dan wijst er op hoe allerwege
in het land geklaagd wordt over de geheel
onvoldoende resultaten, die het zangonder
wijs op de lagere scholen oplevert en zij
voegt er aan toe, dat verbetering in dezen
boestand niet to wachten is, zoolang besten
digd wordt do geheel onvoldoende oplei
ding van oandidaat-onderwijzors, dio later
het onderwijs in vak k moeten geven. Toch
Is goed geleid zangonderwijs een zeer be
langrijke factor bij de ontwikkeling van het
volk, omdat goed en slecht ringen niet
slochts op het gemoedsleven^ dooh ook op
de gezondheid en den kunstzin een zeer be
langrijken invloed kunnen uitoefenen. Adres
sant zou daarom wenschen:
lo. dat een onderzoek werd ingesteld, zoo
veel mogelijk door een oommissie, waarin
deskundige musici zitting hebben, naar de
wijze waarop in onzo gemeente het onder
wijs in het vak „zingen" wordt gegeven en
naar de resultaten welke daarmee worden
bereikt; en
2o. indien dit onderzoek ongunstige re
sultaten mocht aan het licht brengen, dat
naar verbetering van dat onderwijs werd ge
streefd door:
a. het tot stand brengen en onderhouden
van speciale opleidingscursussen in het
„zingen" ten behoeve van onderwijzers en
iasaistentondterwij,iers en geleid door be
kwame musici;
b. het voorloopig aanstellen van een vak-
zangonderwijzer op die scholen, waar direc
te verbetering in dit onderwijs noodzakelijk
blijkt.
De Plaat-selijke Schoolcommissie heeft
achtereenvolgens deze verschillende wen
schen onder de oogen gezien. Een onder
zoek door een speoi&al daarvoor aangewe
zen commissie van deskundigen acht zij ech
ter volmaakt overbodig. Ook zonder zulk
een onderzoek kan men reeds aanstonds ze»j-
gen, dat door den eenen onderwijzer goed
zangonderwijs wordt gegeven, en dat dit
bij den anderen veel te wenschen overlaat.
Dit hangt er geheel van af of de onder
wijzer zelf muzikalen aanleg heeft en zich
met toewijding ook aan dit deel van zijn
taak geeft. De gebreken van dit onderwijs
zijn ook nu reeds bekend en de resultaten
zijn daarmede in overeenstemming.
Maar daarentegen stemt zij volkomen in
met den wensch, dat naar verbetering van
het zangonderwijs moet worden gestreefd,
omdat ook zij aan goeden zang hooge waar
de toekent voor de aesthetische ontwikke
ling van het volk en rerhooging van het le
vensgenot.
De groote fout, thans aan de opleiding
der onderwijzers voor het onderwijs in den
zang verbonden, is deze, dat de opleiding
te zeer theoretisch, het geschikt maken voor
de practijk bijzaak is. De hulpakte geeft
geen waarborg, dat de bezitter zijn theore
tische kennis ook behoorlijk practisch zal
weten aan te wenden.
Ten einde nu dien waarborg te verkrij
gen, komt de commissie, na raadpleging
met mej. Van Kaathoven, die op de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijze
ressen met het onderwijs in den zang is
belast, en den directeur dier school, met
een advies, waarbij B. en Ws. niet aarze
len zich aan te sluiten.
De bedoeling is het onderwijs te geven
3 uren per week en de leiding daarvan op
te dragen aan mej. Van Kaathoven, die
daarvoor een bezoldiging zou ontvangen
van f 75 per wokelijkscb lesuur, of f 235
per jaar Aangezien de onderwijzers ver-
eenigd worden in groepen van 10 en de
cursus van één uur per week in i jaar is
afgoloopen, zouden dus op die wijze in den
tijd van één jaar CO onderwijzers het vol
ledig onderwijs kunnen volgen. En die ge-
heele zeker zeer nuttige maatregel zou
der gemeente slechts 225 per jaar kosten.
Blijkt na het eerste jaar, dat de resulta
ten niet aan de verwachtingen hebben be
antwoord, dan kan van verdere doorvoe
ring van den maatregel worden afgezien.
Op grond daarvan geven B. en Ws. den
Raad dus in overweging te besluiten:
lo. door de oprichting van een faculta-
tieven cursus de onderwijzers in deze ge
meente in de gelegenheid te stellen zich
desgewensoht verder voor het geven van
zangonderwijs te bekwamen en zich prac
tisch in zingen te oefenen;
2o. met de leid ng van dit onderwijs te
belasten mej. Van Kaathoven, tegen een
vergoeding van 75 per jaar per weke-
lijksch lesuur;
3o. te bepalen, dat wekelijks 3 uren voor
dit onderwijs zullen worden beschikbaar
gesteld en dat dit zal worden gegeven in
een der lokalen der Kweekschool voor on
derwijzers en onderwijzeressen; en
4o. dezen maatregel voorloopig bij wijze
van proef in te voeren voor den tijd van
één jaar.
Mocht later blijken, dat de aan dezen cur
sus verbonden kosten niet uit den loopen
den dienst kunnen worden bestreden, dan
zal den Raad alsnog een nader voorstel
tot beschikbaarstelling der vereischte gel
den bereiken.
COLXXVIII.
De natuur is een tijdlang van streek ge
weest. In plaate van mooio zomerdagen
met zonneschijn en heldere luohten, grau
we regenwolken en herfstwinden. Hoog
stens een paar dagen mooi weer en dan
was het weer mis. De stadslui, die buiten
zijn, verteenden het geld in armoe en die
de koffers reeds hadden gepakt, blijven
nog thuis op hoop van boter. De badplaat
sen zijn nog eenzaam en leeg en hotel- cn
pensionhouders klagen steen en been-
Zooals in de natuur, gaat het ook in onze
gemeente, zei me dezer dagen iemand. Het
stormt ook in de gemoederen der burgerij.
Als je iemand tegenkomt, die je niet ge
heel en al vreemd is, dan is het tien t-egen
één of hij begint over het belastingbiljet,
dat hij ontvangen heeft en dat zoo deerlijk
is tegengevallen.
Nu is er, zoover ik mij herinner elk jaar
wat te doen als het belastingbiljet wordt
thuisbezorgd. Wij zijn in Leiden en cat zat
elders ook zoo wel wezen van die kracht
dat we graag alles in de puntjes in do ge
meente hebben.
De s tr a at ve rlioht in g moet goed zijn, aan
de politiezorg niets mankeeren, het onder
wijs voldoende, en wat in het bijzonder
voor de gemeente-ambtenaren klein en
groot betreft, de jaarwedden of weekloo-
nen niet to klein.
Inderdaad wij eiscihen van het gemeente
bestuur veel.
En ai6 raadslid A. of B. niet hier voor
stemt of daar de zaak bevordert, zal de
alvermogende kiezer, golcid dooi do kies-
vereeniging, het hem wel betaald z tten.
Maar o wee als dan de rekening, die men
onder in den znk vindt, eens erg tegenvalt
en er al weer meer belasting moet worden
betaald Dan is Leiden m last en men
hoort niets anders dan klagen, zoo niet
erger.
Maar van 't jaar is dit al bijzonder. En
daarvoor is een bijzondere reden. Do ge-
meenteraren waren door B. en Ws. blij go-
maakt door de mededeeling dat het per
centage der plaatselijke directe belasting
van 5.03 tot 4.G2 was geslonken. Een klein
verschil ten voordcelo van de belastingoe-
t.alers. Zoo ging men den goeden weg. Do
Raad zelf was er zoo gelukkig mee, dat
een flinke meerderheid er zioh in vinden
liet een extra voordeeltje van 20,003 gld.,
dat men zich van de Gasfabriek had ver
zekerd, maar ineens weer te laten varen.
Dat er een addertje onder 't gras 6chool,
daaraan dacht niemand. Daar stond zoo
heel simpeltjes als of het 't natuurlijkste
ding van de wereld was dat het belastbaar
inkomen der gemeente met ongeveer een
half millioen was vermeerderd. Er was
wel geen hia-lve millionnair zich hier komen
vestigen, maar wellicht hadden eenige bur
gers een faveurtje gehad
Dat burger A, B of C. enz. tot die alge-
meene verhooging het zajno had moeten
bijdragen, dat kwam eerst uit toen het bo-
lastmgbiljet aan de belastingschuldigen
werd uitgereikt. En toen had je rumoer
in de kajuit. Ontevredenheid hier, onte
vredenheid daar, ontevredenheid overal.
Men dacht nog wel oen weinig minder te
betalen c-n van bijna allen was het meer.
En hoe een heerlijk gevoel het overigens
voor de meeste menschen is voor hooger
aangezien te worden dan men werkelijk is,
wanneer dat aanzien tot basis voor de be
lasting dient, dan houdt men zich maar lie
ver arm.
Nu is bij deze algemeene verhooging van
het geschatte inkomen in doorsnee geno
men een van tweeën waar: óf men heeft
vroeger te laag geschat óf nu te hoog.
Want waarlijk, de tijden zijn er niet naar
dat men mag veronderstellen dat de alge
meen© welvaart in het afgeloopen jaar een
tamelijk grooton sprong omhoog zou heb
ben gedaan. In een beoordeeling over de
twee veronderstellingen treed ik hier niet,
dan zou ik nog knapper moeten wezen dan
de controleur der gemeentebelastingen en
het college van B. en Ws. met elkaar.
Ieder belastingschuldige moet dit voor
zichzelf uitmaken en daarvan zal het moe
ten afhangen of men rijn betwaren er over
tal indienen of niet.
Daar is ook gezegd dat het ophalen van
het inkomstenpeil vooral den kleineren
man geldt. Als dat waar is, zou het al zeer
onbillijk zijn. Er ia geen enkel maatschap
pelijk verschijnsel, dat er op wijst dat de
arbeider en de middenstanaor in de laat
ste tweetal jaren onevenredig boven an
dere standen floreeren- Eerder zou men
kunnen aannemen dat menschton, die hm
inkomsten uit Staats- en andere fondsen
trekken, in de laatste twee jaren er weer
beter op geworden zijn doordat de fond-
sermarkt zich sinds dien tijd weder m om
hooggaande richting beweegt.
Nu heb ik door bemiddeling van een
raadslid, die het kohier reeds in zijn be
zit heeft, het ook ingezien en vergeleken
met dat van het vorige jaar en ik kan op
grond hiervan verklaren dat ook verschil
lende groote inkomens van 1500 cn daar
boven b.v. wel verhoogd zijn
Men wil aJgemeen de schuld van die
verhoogingen aan den controleur van de
gemeentebelastingen geven. Nu is het best
mogelijk dat deze ambtenaar in de meeste
gevallen daartoe B. en Ws. wel heeft ge
adviseerd, maar men moet niet vergeten
dat niet hij, maar dat het College van B.
en Ws. het kohier opmaakt. En ook zij zijn
zelfstandige mannen, die geacht kunnen
worden met vele ingezetenen bekend te
zijn. Zij hebben achter zich de ervaring
van vele jaron, het is dus niet aan te ne
men dat zij maar klakkeloos zou hebben
aanvaard elk advies ter verhooging, zon
der daarmede in te stemmen.
Daarom vind ik het verkeerd dat men
alleen dezen ambtenaar het voorwerp van
zijn ontevredenheid wil maken. In eerston
aanleg zijn B. en Ws. voor den aanslag
aansprakelijk, en, voor zoover er bezwaren
bij den Raad tegen worden ingebracht, dit
ooilege.
En allerminst is er reden om een zekere
partij uit den Raad daarvoor aansprakelijk
te stellen en daarover wraak te nemen bij
de stembus. De belastingzaken worden hior
gelukkig nog niet door de politiek bo-
heerscht Voor de aanstelling van een ge
meente-controleur hebben raadsleden van
alle partijen gestemd, zooals ook do ver
schillende richtingen waren vertegenwoor
digd bij de tegenstemmers.
En het «vaststellen van het kohier voor
den Hoofdelijken Omslag is niet een kwes
tie van rechts of links, maar een zaak van
juiste beoordeeling en een goed inzicht In
de zaken der versobillencTe burgers.
Geld om de gemeente te besturen en dc
zaken te doen marcheeren, moot er wezen
en daardoor is het gemeentebestuur ver
plicht lasten te leggen op de schouders der
burgerij.
Ik ben er van overtuigd, dat het orn-
stig streven bij B. en W9. bestaat om die
lasten zoo eerlijk en billijk mogelijk over de
burgerij te verdeelen. Schiet men daarin
door een onjuisten kijk op dezen of genen
te kort, dan mag men dit niet toeschrij
ven aan opzet of boozen wil.
Ik weet wel, dat het vooral bij het hoogo
percentage onaangenaam is te hoog te wor
den aangeslagen, vooral voor den arbeider
en den kleinen burger en ambtenaar, voor
wien elke gulden pxtra^uitgavo bekrimping
van de noodzakelijke uitgaven ten gevolge
moet hebben en daarom zou ik ieder en
bovenal den minderbedeelden dezen raad wil
len geven: Zijt gij er van overtuigd, dat gij
te hoog aangeslagen zijt en kunt gij het zoo
noodig aantoonen, wend u dan met gerust
heid tot den Raad on heb goed vertrouwen,
dat u reoht zal worden gedaan. Blijkt het
echter, dat al is uw .aanslag belangrijk hoo
ger dan het vorig jaar, er van nog niet
te veel is gevraagd in verhouding van het
inkomen, leg er u dan als bij een niet te
ontkomen noodzakelijkheid bij neer. Be
denk dat, zoover er van een ideale belas
ting sprake kan zijn, dit een ideale bolaa-
tinT is, die naar draagkracht over de bur
gers is verdeeld.
En het hoofddoel van dc aanstelling van
een controleur voor de gemeente-belasting
is geweest door het getrouw nagaan en bo-
studeeren dor bronnen van inkomsten van
de verschillende burgers, daarvan een zoo
zuiver mogelijk beeld te krijgen en daar
naar de burgerij aan te slaan. Maar zoo
min Keulen en Aken in één dag konden
worden gebouwd, kan dit in een paar jaar
worden vorkregen.
„Leo en Gorda'' wordt steeds nog door
AS. W. Timmerman in „De Nieuwe Gida"
vervolgd.
Uitvoerig behandelt Cornells Veth: „Dr,
Kuyper in de karikatuur."
Dr. Kuyper's voorrede in dit door Van
Holkcma en Warendorf uitgegeven boek
acia hij weinig geslaagd. Met al zijn ge
nialiteit mist dr. Kuyper blijkbaar de gave
subjectief te rijn, meent de schrijver en
hij vervolgt:
„Wie dus die ietwat hautaine tolerantie,
dien humor der fiere gelatenheid heeft
verwacht van dc inleidende woorden, wel
ke sommige oude menschen zoo beuiinne-*
lijk maakt, wordt teleurgesteld; het slacht-
oficr van deze aanslagen der karikatuur
kan bij dezen rijn terugblik niet dfn noo-
digen afstand nemen, kan niet waavdeoren
wat geestig is omdat het geestig is, wat
mooi is, omdat het mooi is. Dat maakt
deze regelen veel minder interessant dan
ze wezon konden.
Gelukt het den inleider niet, ons te over
tuigen dat hij zelf uit do karikatuur ia
kunnen treden om ze te overzien, nog min
der 9lnagt hij er in, in do enkele regelen
waarin hij vonnis velt over do Hollundscho
spotprentkunst te toonen, dat bij althans
op de hoogte is."
Cornelis Veth betreurt het dat dc col
lectie in het beelden van do figuur Kuypor
niet verder is teruggegaan, tot het eerste
optreden van den staatsman. Enkclo Hols-
wilders in „Lantaarn" en „Uilenspiegel"'
worden noodo gemist, vindt hij.
Bij een overzicht van den stand der ka
rikatuur in ons land, eon vergelijking tus
schen den aard van Brankensiek's werk en
dat van Hahn, en een kenschetsching hoe
uitnemend zich dr. Kuyper's figuur leent
tot een behandeling in de spotprentkunst,
lioudt de schrijver zich op.
Het nieuwe veld van studie voor do ar
tiesten, door do jongste gebeurtenissen iti
het versobiet gekomen, kon door Veth
nog niet worden genoemd, bij het verschij
nen van dit ,,Nieuwe-Gids"-nummer.
Dr. H. Rethy bespreekt „Ostwald's No-
tuurphilosophie.
J. B. Schepers schrijft over „Een nieuwe
loot van den Nedorlandschon stam In
bloei."
Aanteekeningen van volkskracht geen!
L. Simons, over Kunst en Philosophic
spreekt Hein Boeken. Willem Kloos pu
bliceert weer oen literaire Kroniek.
Dr. A(etrino) geeft boekbeoordeelinc-
„Uit-het leven van oen hypochonder", doo«
J. Everts bespreekt hij.
Tn beslist ongunstigen zin laat hij zich
over dit werk uit- De psychologie is nlCÖ
echt, schrijft hij. Woorden en nog eens
woorden willen het feit verhullen van hot
gemis aan levend ervaringsmateriaal.
Het meerendeel der psychologische ont
leding is banaal, het beeld van den zwaar-
moedigen hoofdpersoon deugt niet, zegt
dr. A., het ligt er te dik op.
Tot directeur van de Koninklijk'1 Zang-
vereeniging „Rotte's Mannenkoor tc Rot
terdam is in een vergadering van werkendo
leden, bij meerderheid van stemmen in de
plaats van den afgetreden dircotour, den
heer A. B. H. Verheij, benoemd de heer
Otto de Nobel, te Baarn.
Do bijbel in het Friesoh..
In de te Leeuwarden gehouden jaarverga
dering van het „Selskip for Fryske tael en
fkriftenkeimisse," is mededeeling gcdaaii
van een bij het hoofdbestuur ingekomen
schrijven van den heer P. do Clercq to
Veenwouden, houdende het verzoek om
medewerking van het hoofdbestuur voor he*,
komen tot een vertaling van den bijbel in
het Fricsch.
"Van de vier Evangeliën en de Hande
lingen der Apostelen rijn de vertalingen
*i«
„O, listige vrouw 1 Heb je ma zoo be
drogen Maar nu ga ik toch eindelijk eens
do blinden dicht doen en mijn leed trachten
te vergeten door den slaap. Vertel me nu
nog even iets van Yolande. Wij vergeten
haar geheel en al."
„Zij is heel gelukkig. Maar het is inder
daad, zooals ik zeide, zóó eenvoudig en zóó
Idyllisch in zijn werk gegaan, dat er lin
heel Aio verlovingstheorie niets bijzonders
te ontdekken valt. En dat kon men 'bij haar
toch. eigenlijk wel verwachten."
„En wanneer willen zij trouwen?"
„Zoo spoedig mogelijk. Waarop zouden zij
[wachten Zij willen het aangrenzende huisje
ér bij huren en door den tuin een over
dekte gang er hoen bouwen. De keuken,
dé eetkamer en haar studeerkamer zullen
in dat huisje zijnzijn studeerkamer en
hun woonkamer -in het andere huis.
Zij hebben alles zeer practisch, verstandig
én prozaïsch overlegd. Natuurlijk heeft zij
thans haar meubelen noodig. Beiden zullen
"werken in hun eigen studeerkamer, niet zon
der kloppen bij elkaar binnentreden en het
élkaar ook niet kwalijk nemen, wanneer een
yah beiden £p het geklop antwoordt: „Ik
fcah je op het oogenolik niet hebben."
Ik moest lachen.
„En de leerlingen ?"-
„O, lesgeven doet zij niet meer. Zij ïs
Van plan een boek te gchrjjveq over hot
péogere onderwijs der vrouw."
„Ja, zij heeft haar meubelen noodig, maar
wij hebben dio uit den kelder; we kunnen
dio wat laten opknappen en dan langzamer
hand wat er bij Icoopen. Wo kunnen het
ons immers veroorloven?"
Wij spraken nog verder over deze heuglijke
gebeurtenis, doch mijn vrouw vroeg mij op
eens: „Leo, één ding zou ik toch nog wel
willen weten I"
„Wat dan?"
„Wat doe je liever: schrijven of teekenen?"
„Wij hebben een goed stuk geld verdiend
met .allebei. En wij moeten Yolande een
bijzonder huwelijkscadeau geven, en „de
geest" moet ook zijn gelukwenschen er bij
voegen."
Chloë fronste een weinig het voorhoofd.
„Ik bedoel geheel afgescheiden van de
geldkwestie wat doe je het liefste? Toe,
zeg het mij ronduit."
„Nu ja, ik heb het teekenen lief gekre
gen," zeide ik; „misschien meer, omdat het
eigenlijk jouw werk is en niet zoozeer het
mijne Yolande heeft ons altijd verweten,
dat wij er niet van af te brengen zijn andere
zaken te doen dan die, waarvan wij, volgens
haar, eigenlijk verstand hebben."
„Onder dit opzicht zijn wij zeer zeker
onverbeterlijk, Leo. Maar ga nu de blinden
sluiten; doch doe het niet zoo langzaam,
anders maak ik mij ongerust en geloof ik,
dat je een of anderen inbreker pntmoet jhébt."
„Mijn vader heeft eens een inbreker ont
moet," vertelde ik, want ik vond het zoo
gozellig nog: een weinigje aan den .haard
te zitten. „Hij hoorde beneden in het huis
geritsel en ging zien, wat hét was. 'Daar
hij niet terugkwam, begon mijn moeder bang
te worden, dat hij overmand was, deed ©en
schietgebedje, nam de pook én ging naar
bpneden."
„Ik zou liever dadelijk meegegaan zijn,"
zei Chloë."
„Toen zij zachtjes kwam nader gcloopen,
zag zij in do keuken licht, en 'daar zat
de inbreker op een leuningstoel, vertelde
zijn beklagenswaardige levensgeschiedenis en
mijn vader kookte voor hem cacao op de spi
rit us-1 amp I"
„Dat moet een hartelijk goede man zijn
geweest, net als jij. Maar nu onze fcacao
op is, moet je vandaag aan den inbreker
maar bier presenteeren. Ik wacht 'hier, tot
dat je terugkomt."
Toen het zoo ver wan, vond ik haar weder
om zittende op haar lievelingsplaats in den
schommelstoel.
„Kom, ga hier nog een oogenblikje zitten,"
zeide zij.
„Het is al laat," antwoordde ik, terwijl ik
op het Jrieedje ging zitten.
„Ja, het is bijna Kerstochtend, ik weet
het. Wij spraken daar straks van gehoimen
en jij hebt immers gezegd, dat ik !er nooit ©cn
voor je kon bewaren. Zou jo erg boos zijn,
als ik er tooh een hail gehad?"
„Ik raad je niet, er de proef imee te
nemen," antwoordde ik en nam haar handen
in de mijne. Zij waren zeer koud ten sid
derden een weinig.
„Maar als ik toch eens een geheim had
gehad, zou je clan inderdaad boos zijn?"
„Zeg het. maar en waag het er tmaar op."
„Het is onverstandig van me". Zij trachtte
te lachen. „He dacht altijd, dat het jzoo
gemakkelijk zou zijn om het jo te zeggen,
en nu is het zoo moeilijk. Vertel me eerst
iets dwaas, iets vroolijk6, om mij moed te
geven."
Ik voldeed aan haar verzoek en toen
toen zaten we weer zwijgend tegenover el
kaar. Na eenige oogenblikken zeide iki
„Vrouwtje, heb je ine werkelijk iets ernstigs
toe te vertrouwen of heeft alleon dio ge
schiedenis met Yolande jo wat opgewonden?"
„Maak je niet bezorgd over kloinigheden,
maar als jo iets te zeggen hebt, idoe het
dan dadelijk. Het kan toch niets zijn, dat
in staat is mij tc krenken."
„Dat weet ik niet," meende zij, maar haar
oogen keken schalks.
„Jij bent zoo goed cn zoo vol vertrouwen
in me maar ik vrees, Leo, dat je een hekel
aan me zult krijgen, als je het hoort."
„Zeg het d^n maar dadelijk en plaag mij
niet langer met oen gewaarwording, die nog
geheel nieuw voor me is."
„Och, als je me eens voor den 'gek hield."
„Dat 'doe ik niet. Ik verlang alleen maar,
dat je van een vlieg geen olifant maakt.
Kom, laat me het vliegje zien; we zullen
het samen ombrengen. Maar, Chloë, dwaas
kind, je .handen zijn als ijs en je beeft!
Voor den dag er mei!"
„Ik zeg het toch eigenlijk liever niet.
Je bent zoo verstandig; je kunt het wel uit
je zei ven radon. Daarenboven heb jij ook
een geheim voor mo gehad, Leo, en ik ben
toen niet boos geworden."
Zelfs nu begreep ik het nog niet.
Plotseling stond zij op.
„Neen, vandaag zeg Ik het niet," ver
klaarde zij met beslistheid. „Je bent er trou
wens ook niet nieuwsgierig naar."
Nu stond ik ook op.
„Jo moet het mo vandaag zeggen!" i-iép
ik én hield haar bij do handen Vast-, „Kindje,
waarom plaag je me zoo?"
Zij sloeg haar annüi om mijn hals en
fluisterde mij iets in het oor. „Wees Inu
niet boos," zeide 'zij, „ik kon het niet ver
dragen 1"
„Boos! Maar, lief, slim, verstandig kind
je Als je eens wist hoe ik me al dien tijd
suf er over gepraktizeerd heb 1 En jij bent
het geweest; jijNeen maar, wat eon dwaas
was ik! Maar ik ben voor mijn dwaasheid
gestraft geworden. Ohloë, beste Chloë, ik
was op het punt aan Yolande een hekel to
krijgen on zie, zij was het niet cn ,,de geest'
was het evenmin, maar jij, jij, die mijn on-
betcekenende novelletjes zoo mooi afwerk-
tetl Neem plaats op je troon, opdat ik je
huidige
En ik leidde haar naar den schommel-*
stoel en knielde bij haar neer.
,,Ik had het je wel aanstonds willen zeg
gen", ging zij voort. ,,Maar je verdacht
Yolande er van en dat vond ik zeer komisch
en onbegrijpelijk van jo. Want zij denlib
niet do helft van hetgeen ik in de no
vellen gelegd heb."
,,Ja, het was komisch en onbegrijpelijk l
Jij waart de verstandigste van ons tweeën*
Maar zeg mij nu ook: Wat doe je liever,
sohrijven of teekenen?"
„Natuurlijk schrijven, omdat het mijn vak
niet is. Yolande heeft gelijk; wij kunnen
het niet laten."
„Maar dan moet je in het vervolg onde*
de novellen jouw raam zetten, Ohloë.
Zij glimlachte. „Ik zou het yeel aardigeli
vinden, ale we allebei onze namen er on
der jetten en onder de teokeningen ook.
Jij kunt beter fantaaeeren en de hoofdlijnen
aangeven en ik kan het beter uitwerken.
Dan zou het ons beider werk zijn, niet
mijne of dht van jou, maar van ons beiden.
(Wordt vervolgd.)