No. 1514*7. laEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 16 Juli. A.nno 1909. Offieieela Kennisgeving. Brieven van een Leidenaar. Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. Hun KastesL De Burgemeester der gemeente Leiden; vestigt de aandacht der ingezetenen op Ben inhoud van de artt. 67 en 58 der Kiea- wet, luidende als volgt: Art. 67. Personen, oij wie en bestuurders van bij- condere ondernemingen en instellingen, traarbij mannon, die den leeftijd van vijf fin twintig jaren hebben bereikt, in dienst betrekking zijn, zijn, voor zoover niet bij algomeenen maatregel van bestuur vrijstel ling is verleend, verplicht te zorgen, dat ieder van dezen, die bevoegd is tot de keuze medo te werken, gedurende ten minste twee achtereenvolgende uren tusschen acht uren Bes voormiddags en vijf aren drs namid dags daartoe gelegenheid vinde. Art. 68, Personen en bestuurders, in het voor gaande artikel bedoeld, zijn, voor zoover arbeid wordt verricht in fabrieken of werkplaateen, verplicht te zorgen, dat in het arbeidBlokaal, en zoo er meerdere ar- beidslokalen zijn, in het grootste of wel in tneer dan één arbeidBlokaal, gedurende fcwee werkdagen vóór en op den tot stem ming bepaalden tijd op een zichtbare vrij zo ia opgehangen een door hen of van hun nentwege onderteekendo lijst, de uren, in bet voorgaand artikel bedoeld, vermeldea- Be, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze Of voor alle gezamenlijk. Het Koninklijk besluit van 21 Mei 1901 (Staatsblad No 109) tot aanwijzing der vrijstellingen, bedoeld in art 67 der Kies wet, luidt als volgt: Art. 1. „Vrijstelling wordt verleend aan t',do in art. 67 der Kieewet bedoelde porso „nen on bestuurders van bijzondere instel- tjlingen en ondernemingen ten aanzien van l,bij hen in dienstbetrekking üjnde perso enen, welke uit hoofde van die dienst'oe- trekking op den dog der stemming tus- >,sch*n de in vermeld artikel genoemde „tijdstippen niet gedurende twee achter eenvolgende uren vertoeven in dj gemeen- „te, op welker kiezerslijst zij voorkomen". Art. „Vrijstelling als omschreven in „het voorgaand artikel wordt voorts ver leend aan geneeskundigen en apothekers „ten aanzien van bij hen in dienstbetrek king zijnde porsonen, alsmede aan per- „sonen en bestuurders van bijzondere in stellingen en ondernemingen ten aanzien „van bij hen n dienstbetrekking zijnde „ziekenverplegers. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. Leiden, 10 Juli 1909. Het onderwijs in hel zingen Ie leiden. Het indertijd in Mei 1907 meege deelde verzoek van het Hoofdbestuur der „Noderlandsche Vereeniging tot Bevorde ring van het Schoonheidsbeginsel in het Onderwija", mede namens andere vereeni- ging«n bij den gemeenteraad ingediend, wacht nog steeds op een beschikking. De behandeling van aangelegenheden van meer urgenten aard, alsmede het onderzoek, dat aan haar advies moest voorafgegaan, waren oorzaak dat de Plaatselijke Schoolcommis sie eerst vóór enkele weken haar advies om trent deze zaak kon uitbrengen. Adressant dan wijst er op hoe allerwege in het land geklaagd wordt over de geheel onvoldoende resultaten, die het zangonder wijs op de lagere scholen oplevert en zij voegt er aan toe, dat verbetering in dezen boestand niet to wachten is, zoolang besten digd wordt do geheel onvoldoende oplei ding van oandidaat-onderwijzors, dio later het onderwijs in vak k moeten geven. Toch Is goed geleid zangonderwijs een zeer be langrijke factor bij de ontwikkeling van het volk, omdat goed en slecht ringen niet slochts op het gemoedsleven^ dooh ook op de gezondheid en den kunstzin een zeer be langrijken invloed kunnen uitoefenen. Adres sant zou daarom wenschen: lo. dat een onderzoek werd ingesteld, zoo veel mogelijk door een oommissie, waarin deskundige musici zitting hebben, naar de wijze waarop in onzo gemeente het onder wijs in het vak „zingen" wordt gegeven en naar de resultaten welke daarmee worden bereikt; en 2o. indien dit onderzoek ongunstige re sultaten mocht aan het licht brengen, dat naar verbetering van dat onderwijs werd ge streefd door: a. het tot stand brengen en onderhouden van speciale opleidingscursussen in het „zingen" ten behoeve van onderwijzers en iasaistentondterwij,iers en geleid door be kwame musici; b. het voorloopig aanstellen van een vak- zangonderwijzer op die scholen, waar direc te verbetering in dit onderwijs noodzakelijk blijkt. De Plaat-selijke Schoolcommissie heeft achtereenvolgens deze verschillende wen schen onder de oogen gezien. Een onder zoek door een speoi&al daarvoor aangewe zen commissie van deskundigen acht zij ech ter volmaakt overbodig. Ook zonder zulk een onderzoek kan men reeds aanstonds ze»j- gen, dat door den eenen onderwijzer goed zangonderwijs wordt gegeven, en dat dit bij den anderen veel te wenschen overlaat. Dit hangt er geheel van af of de onder wijzer zelf muzikalen aanleg heeft en zich met toewijding ook aan dit deel van zijn taak geeft. De gebreken van dit onderwijs zijn ook nu reeds bekend en de resultaten zijn daarmede in overeenstemming. Maar daarentegen stemt zij volkomen in met den wensch, dat naar verbetering van het zangonderwijs moet worden gestreefd, omdat ook zij aan goeden zang hooge waar de toekent voor de aesthetische ontwikke ling van het volk en rerhooging van het le vensgenot. De groote fout, thans aan de opleiding der onderwijzers voor het onderwijs in den zang verbonden, is deze, dat de opleiding te zeer theoretisch, het geschikt maken voor de practijk bijzaak is. De hulpakte geeft geen waarborg, dat de bezitter zijn theore tische kennis ook behoorlijk practisch zal weten aan te wenden. Ten einde nu dien waarborg te verkrij gen, komt de commissie, na raadpleging met mej. Van Kaathoven, die op de Kweek school voor onderwijzers en onderwijze ressen met het onderwijs in den zang is belast, en den directeur dier school, met een advies, waarbij B. en Ws. niet aarze len zich aan te sluiten. De bedoeling is het onderwijs te geven 3 uren per week en de leiding daarvan op te dragen aan mej. Van Kaathoven, die daarvoor een bezoldiging zou ontvangen van f 75 per wokelijkscb lesuur, of f 235 per jaar Aangezien de onderwijzers ver- eenigd worden in groepen van 10 en de cursus van één uur per week in i jaar is afgoloopen, zouden dus op die wijze in den tijd van één jaar CO onderwijzers het vol ledig onderwijs kunnen volgen. En die ge- heele zeker zeer nuttige maatregel zou der gemeente slechts 225 per jaar kosten. Blijkt na het eerste jaar, dat de resulta ten niet aan de verwachtingen hebben be antwoord, dan kan van verdere doorvoe ring van den maatregel worden afgezien. Op grond daarvan geven B. en Ws. den Raad dus in overweging te besluiten: lo. door de oprichting van een faculta- tieven cursus de onderwijzers in deze ge meente in de gelegenheid te stellen zich desgewensoht verder voor het geven van zangonderwijs te bekwamen en zich prac tisch in zingen te oefenen; 2o. met de leid ng van dit onderwijs te belasten mej. Van Kaathoven, tegen een vergoeding van 75 per jaar per weke- lijksch lesuur; 3o. te bepalen, dat wekelijks 3 uren voor dit onderwijs zullen worden beschikbaar gesteld en dat dit zal worden gegeven in een der lokalen der Kweekschool voor on derwijzers en onderwijzeressen; en 4o. dezen maatregel voorloopig bij wijze van proef in te voeren voor den tijd van één jaar. Mocht later blijken, dat de aan dezen cur sus verbonden kosten niet uit den loopen den dienst kunnen worden bestreden, dan zal den Raad alsnog een nader voorstel tot beschikbaarstelling der vereischte gel den bereiken. COLXXVIII. De natuur is een tijdlang van streek ge weest. In plaate van mooio zomerdagen met zonneschijn en heldere luohten, grau we regenwolken en herfstwinden. Hoog stens een paar dagen mooi weer en dan was het weer mis. De stadslui, die buiten zijn, verteenden het geld in armoe en die de koffers reeds hadden gepakt, blijven nog thuis op hoop van boter. De badplaat sen zijn nog eenzaam en leeg en hotel- cn pensionhouders klagen steen en been- Zooals in de natuur, gaat het ook in onze gemeente, zei me dezer dagen iemand. Het stormt ook in de gemoederen der burgerij. Als je iemand tegenkomt, die je niet ge heel en al vreemd is, dan is het tien t-egen één of hij begint over het belastingbiljet, dat hij ontvangen heeft en dat zoo deerlijk is tegengevallen. Nu is er, zoover ik mij herinner elk jaar wat te doen als het belastingbiljet wordt thuisbezorgd. Wij zijn in Leiden en cat zat elders ook zoo wel wezen van die kracht dat we graag alles in de puntjes in do ge meente hebben. De s tr a at ve rlioht in g moet goed zijn, aan de politiezorg niets mankeeren, het onder wijs voldoende, en wat in het bijzonder voor de gemeente-ambtenaren klein en groot betreft, de jaarwedden of weekloo- nen niet to klein. Inderdaad wij eiscihen van het gemeente bestuur veel. En ai6 raadslid A. of B. niet hier voor stemt of daar de zaak bevordert, zal de alvermogende kiezer, golcid dooi do kies- vereeniging, het hem wel betaald z tten. Maar o wee als dan de rekening, die men onder in den znk vindt, eens erg tegenvalt en er al weer meer belasting moet worden betaald Dan is Leiden m last en men hoort niets anders dan klagen, zoo niet erger. Maar van 't jaar is dit al bijzonder. En daarvoor is een bijzondere reden. Do ge- meenteraren waren door B. en Ws. blij go- maakt door de mededeeling dat het per centage der plaatselijke directe belasting van 5.03 tot 4.G2 was geslonken. Een klein verschil ten voordcelo van de belastingoe- t.alers. Zoo ging men den goeden weg. Do Raad zelf was er zoo gelukkig mee, dat een flinke meerderheid er zioh in vinden liet een extra voordeeltje van 20,003 gld., dat men zich van de Gasfabriek had ver zekerd, maar ineens weer te laten varen. Dat er een addertje onder 't gras 6chool, daaraan dacht niemand. Daar stond zoo heel simpeltjes als of het 't natuurlijkste ding van de wereld was dat het belastbaar inkomen der gemeente met ongeveer een half millioen was vermeerderd. Er was wel geen hia-lve millionnair zich hier komen vestigen, maar wellicht hadden eenige bur gers een faveurtje gehad Dat burger A, B of C. enz. tot die alge- meene verhooging het zajno had moeten bijdragen, dat kwam eerst uit toen het bo- lastmgbiljet aan de belastingschuldigen werd uitgereikt. En toen had je rumoer in de kajuit. Ontevredenheid hier, onte vredenheid daar, ontevredenheid overal. Men dacht nog wel oen weinig minder te betalen c-n van bijna allen was het meer. En hoe een heerlijk gevoel het overigens voor de meeste menschen is voor hooger aangezien te worden dan men werkelijk is, wanneer dat aanzien tot basis voor de be lasting dient, dan houdt men zich maar lie ver arm. Nu is bij deze algemeene verhooging van het geschatte inkomen in doorsnee geno men een van tweeën waar: óf men heeft vroeger te laag geschat óf nu te hoog. Want waarlijk, de tijden zijn er niet naar dat men mag veronderstellen dat de alge meen© welvaart in het afgeloopen jaar een tamelijk grooton sprong omhoog zou heb ben gedaan. In een beoordeeling over de twee veronderstellingen treed ik hier niet, dan zou ik nog knapper moeten wezen dan de controleur der gemeentebelastingen en het college van B. en Ws. met elkaar. Ieder belastingschuldige moet dit voor zichzelf uitmaken en daarvan zal het moe ten afhangen of men rijn betwaren er over tal indienen of niet. Daar is ook gezegd dat het ophalen van het inkomstenpeil vooral den kleineren man geldt. Als dat waar is, zou het al zeer onbillijk zijn. Er ia geen enkel maatschap pelijk verschijnsel, dat er op wijst dat de arbeider en de middenstanaor in de laat ste tweetal jaren onevenredig boven an dere standen floreeren- Eerder zou men kunnen aannemen dat menschton, die hm inkomsten uit Staats- en andere fondsen trekken, in de laatste twee jaren er weer beter op geworden zijn doordat de fond- sermarkt zich sinds dien tijd weder m om hooggaande richting beweegt. Nu heb ik door bemiddeling van een raadslid, die het kohier reeds in zijn be zit heeft, het ook ingezien en vergeleken met dat van het vorige jaar en ik kan op grond hiervan verklaren dat ook verschil lende groote inkomens van 1500 cn daar boven b.v. wel verhoogd zijn Men wil aJgemeen de schuld van die verhoogingen aan den controleur van de gemeentebelastingen geven. Nu is het best mogelijk dat deze ambtenaar in de meeste gevallen daartoe B. en Ws. wel heeft ge adviseerd, maar men moet niet vergeten dat niet hij, maar dat het College van B. en Ws. het kohier opmaakt. En ook zij zijn zelfstandige mannen, die geacht kunnen worden met vele ingezetenen bekend te zijn. Zij hebben achter zich de ervaring van vele jaron, het is dus niet aan te ne men dat zij maar klakkeloos zou hebben aanvaard elk advies ter verhooging, zon der daarmede in te stemmen. Daarom vind ik het verkeerd dat men alleen dezen ambtenaar het voorwerp van zijn ontevredenheid wil maken. In eerston aanleg zijn B. en Ws. voor den aanslag aansprakelijk, en, voor zoover er bezwaren bij den Raad tegen worden ingebracht, dit ooilege. En allerminst is er reden om een zekere partij uit den Raad daarvoor aansprakelijk te stellen en daarover wraak te nemen bij de stembus. De belastingzaken worden hior gelukkig nog niet door de politiek bo- heerscht Voor de aanstelling van een ge meente-controleur hebben raadsleden van alle partijen gestemd, zooals ook do ver schillende richtingen waren vertegenwoor digd bij de tegenstemmers. En het «vaststellen van het kohier voor den Hoofdelijken Omslag is niet een kwes tie van rechts of links, maar een zaak van juiste beoordeeling en een goed inzicht In de zaken der versobillencTe burgers. Geld om de gemeente te besturen en dc zaken te doen marcheeren, moot er wezen en daardoor is het gemeentebestuur ver plicht lasten te leggen op de schouders der burgerij. Ik ben er van overtuigd, dat het orn- stig streven bij B. en W9. bestaat om die lasten zoo eerlijk en billijk mogelijk over de burgerij te verdeelen. Schiet men daarin door een onjuisten kijk op dezen of genen te kort, dan mag men dit niet toeschrij ven aan opzet of boozen wil. Ik weet wel, dat het vooral bij het hoogo percentage onaangenaam is te hoog te wor den aangeslagen, vooral voor den arbeider en den kleinen burger en ambtenaar, voor wien elke gulden pxtra^uitgavo bekrimping van de noodzakelijke uitgaven ten gevolge moet hebben en daarom zou ik ieder en bovenal den minderbedeelden dezen raad wil len geven: Zijt gij er van overtuigd, dat gij te hoog aangeslagen zijt en kunt gij het zoo noodig aantoonen, wend u dan met gerust heid tot den Raad on heb goed vertrouwen, dat u reoht zal worden gedaan. Blijkt het echter, dat al is uw .aanslag belangrijk hoo ger dan het vorig jaar, er van nog niet te veel is gevraagd in verhouding van het inkomen, leg er u dan als bij een niet te ontkomen noodzakelijkheid bij neer. Be denk dat, zoover er van een ideale belas ting sprake kan zijn, dit een ideale bolaa- tinT is, die naar draagkracht over de bur gers is verdeeld. En het hoofddoel van dc aanstelling van een controleur voor de gemeente-belasting is geweest door het getrouw nagaan en bo- studeeren dor bronnen van inkomsten van de verschillende burgers, daarvan een zoo zuiver mogelijk beeld te krijgen en daar naar de burgerij aan te slaan. Maar zoo min Keulen en Aken in één dag konden worden gebouwd, kan dit in een paar jaar worden vorkregen. „Leo en Gorda'' wordt steeds nog door AS. W. Timmerman in „De Nieuwe Gida" vervolgd. Uitvoerig behandelt Cornells Veth: „Dr, Kuyper in de karikatuur." Dr. Kuyper's voorrede in dit door Van Holkcma en Warendorf uitgegeven boek acia hij weinig geslaagd. Met al zijn ge nialiteit mist dr. Kuyper blijkbaar de gave subjectief te rijn, meent de schrijver en hij vervolgt: „Wie dus die ietwat hautaine tolerantie, dien humor der fiere gelatenheid heeft verwacht van dc inleidende woorden, wel ke sommige oude menschen zoo beuiinne-* lijk maakt, wordt teleurgesteld; het slacht- oficr van deze aanslagen der karikatuur kan bij dezen rijn terugblik niet dfn noo- digen afstand nemen, kan niet waavdeoren wat geestig is omdat het geestig is, wat mooi is, omdat het mooi is. Dat maakt deze regelen veel minder interessant dan ze wezon konden. Gelukt het den inleider niet, ons te over tuigen dat hij zelf uit do karikatuur ia kunnen treden om ze te overzien, nog min der 9lnagt hij er in, in do enkele regelen waarin hij vonnis velt over do Hollundscho spotprentkunst te toonen, dat bij althans op de hoogte is." Cornelis Veth betreurt het dat dc col lectie in het beelden van do figuur Kuypor niet verder is teruggegaan, tot het eerste optreden van den staatsman. Enkclo Hols- wilders in „Lantaarn" en „Uilenspiegel"' worden noodo gemist, vindt hij. Bij een overzicht van den stand der ka rikatuur in ons land, eon vergelijking tus schen den aard van Brankensiek's werk en dat van Hahn, en een kenschetsching hoe uitnemend zich dr. Kuyper's figuur leent tot een behandeling in de spotprentkunst, lioudt de schrijver zich op. Het nieuwe veld van studie voor do ar tiesten, door do jongste gebeurtenissen iti het versobiet gekomen, kon door Veth nog niet worden genoemd, bij het verschij nen van dit ,,Nieuwe-Gids"-nummer. Dr. H. Rethy bespreekt „Ostwald's No- tuurphilosophie. J. B. Schepers schrijft over „Een nieuwe loot van den Nedorlandschon stam In bloei." Aanteekeningen van volkskracht geen! L. Simons, over Kunst en Philosophic spreekt Hein Boeken. Willem Kloos pu bliceert weer oen literaire Kroniek. Dr. A(etrino) geeft boekbeoordeelinc- „Uit-het leven van oen hypochonder", doo« J. Everts bespreekt hij. Tn beslist ongunstigen zin laat hij zich over dit werk uit- De psychologie is nlCÖ echt, schrijft hij. Woorden en nog eens woorden willen het feit verhullen van hot gemis aan levend ervaringsmateriaal. Het meerendeel der psychologische ont leding is banaal, het beeld van den zwaar- moedigen hoofdpersoon deugt niet, zegt dr. A., het ligt er te dik op. Tot directeur van de Koninklijk'1 Zang- vereeniging „Rotte's Mannenkoor tc Rot terdam is in een vergadering van werkendo leden, bij meerderheid van stemmen in de plaats van den afgetreden dircotour, den heer A. B. H. Verheij, benoemd de heer Otto de Nobel, te Baarn. Do bijbel in het Friesoh.. In de te Leeuwarden gehouden jaarverga dering van het „Selskip for Fryske tael en fkriftenkeimisse," is mededeeling gcdaaii van een bij het hoofdbestuur ingekomen schrijven van den heer P. do Clercq to Veenwouden, houdende het verzoek om medewerking van het hoofdbestuur voor he*, komen tot een vertaling van den bijbel in het Fricsch. "Van de vier Evangeliën en de Hande lingen der Apostelen rijn de vertalingen *i« „O, listige vrouw 1 Heb je ma zoo be drogen Maar nu ga ik toch eindelijk eens do blinden dicht doen en mijn leed trachten te vergeten door den slaap. Vertel me nu nog even iets van Yolande. Wij vergeten haar geheel en al." „Zij is heel gelukkig. Maar het is inder daad, zooals ik zeide, zóó eenvoudig en zóó Idyllisch in zijn werk gegaan, dat er lin heel Aio verlovingstheorie niets bijzonders te ontdekken valt. En dat kon men 'bij haar toch. eigenlijk wel verwachten." „En wanneer willen zij trouwen?" „Zoo spoedig mogelijk. Waarop zouden zij [wachten Zij willen het aangrenzende huisje ér bij huren en door den tuin een over dekte gang er hoen bouwen. De keuken, dé eetkamer en haar studeerkamer zullen in dat huisje zijnzijn studeerkamer en hun woonkamer -in het andere huis. Zij hebben alles zeer practisch, verstandig én prozaïsch overlegd. Natuurlijk heeft zij thans haar meubelen noodig. Beiden zullen "werken in hun eigen studeerkamer, niet zon der kloppen bij elkaar binnentreden en het élkaar ook niet kwalijk nemen, wanneer een yah beiden £p het geklop antwoordt: „Ik fcah je op het oogenolik niet hebben." Ik moest lachen. „En de leerlingen ?"- „O, lesgeven doet zij niet meer. Zij ïs Van plan een boek te gchrjjveq over hot péogere onderwijs der vrouw." „Ja, zij heeft haar meubelen noodig, maar wij hebben dio uit den kelder; we kunnen dio wat laten opknappen en dan langzamer hand wat er bij Icoopen. Wo kunnen het ons immers veroorloven?" Wij spraken nog verder over deze heuglijke gebeurtenis, doch mijn vrouw vroeg mij op eens: „Leo, één ding zou ik toch nog wel willen weten I" „Wat dan?" „Wat doe je liever: schrijven of teekenen?" „Wij hebben een goed stuk geld verdiend met .allebei. En wij moeten Yolande een bijzonder huwelijkscadeau geven, en „de geest" moet ook zijn gelukwenschen er bij voegen." Chloë fronste een weinig het voorhoofd. „Ik bedoel geheel afgescheiden van de geldkwestie wat doe je het liefste? Toe, zeg het mij ronduit." „Nu ja, ik heb het teekenen lief gekre gen," zeide ik; „misschien meer, omdat het eigenlijk jouw werk is en niet zoozeer het mijne Yolande heeft ons altijd verweten, dat wij er niet van af te brengen zijn andere zaken te doen dan die, waarvan wij, volgens haar, eigenlijk verstand hebben." „Onder dit opzicht zijn wij zeer zeker onverbeterlijk, Leo. Maar ga nu de blinden sluiten; doch doe het niet zoo langzaam, anders maak ik mij ongerust en geloof ik, dat je een of anderen inbreker pntmoet jhébt." „Mijn vader heeft eens een inbreker ont moet," vertelde ik, want ik vond het zoo gozellig nog: een weinigje aan den .haard te zitten. „Hij hoorde beneden in het huis geritsel en ging zien, wat hét was. 'Daar hij niet terugkwam, begon mijn moeder bang te worden, dat hij overmand was, deed ©en schietgebedje, nam de pook én ging naar bpneden." „Ik zou liever dadelijk meegegaan zijn," zei Chloë." „Toen zij zachtjes kwam nader gcloopen, zag zij in do keuken licht, en 'daar zat de inbreker op een leuningstoel, vertelde zijn beklagenswaardige levensgeschiedenis en mijn vader kookte voor hem cacao op de spi rit us-1 amp I" „Dat moet een hartelijk goede man zijn geweest, net als jij. Maar nu onze fcacao op is, moet je vandaag aan den inbreker maar bier presenteeren. Ik wacht 'hier, tot dat je terugkomt." Toen het zoo ver wan, vond ik haar weder om zittende op haar lievelingsplaats in den schommelstoel. „Kom, ga hier nog een oogenblikje zitten," zeide zij. „Het is al laat," antwoordde ik, terwijl ik op het Jrieedje ging zitten. „Ja, het is bijna Kerstochtend, ik weet het. Wij spraken daar straks van gehoimen en jij hebt immers gezegd, dat ik !er nooit ©cn voor je kon bewaren. Zou jo erg boos zijn, als ik er tooh een hail gehad?" „Ik raad je niet, er de proef imee te nemen," antwoordde ik en nam haar handen in de mijne. Zij waren zeer koud ten sid derden een weinig. „Maar als ik toch eens een geheim had gehad, zou je clan inderdaad boos zijn?" „Zeg het. maar en waag het er tmaar op." „Het is onverstandig van me". Zij trachtte te lachen. „He dacht altijd, dat het jzoo gemakkelijk zou zijn om het jo te zeggen, en nu is het zoo moeilijk. Vertel me eerst iets dwaas, iets vroolijk6, om mij moed te geven." Ik voldeed aan haar verzoek en toen toen zaten we weer zwijgend tegenover el kaar. Na eenige oogenblikken zeide iki „Vrouwtje, heb je ine werkelijk iets ernstigs toe te vertrouwen of heeft alleon dio ge schiedenis met Yolande jo wat opgewonden?" „Maak je niet bezorgd over kloinigheden, maar als jo iets te zeggen hebt, idoe het dan dadelijk. Het kan toch niets zijn, dat in staat is mij tc krenken." „Dat weet ik niet," meende zij, maar haar oogen keken schalks. „Jij bent zoo goed cn zoo vol vertrouwen in me maar ik vrees, Leo, dat je een hekel aan me zult krijgen, als je het hoort." „Zeg het d^n maar dadelijk en plaag mij niet langer met oen gewaarwording, die nog geheel nieuw voor me is." „Och, als je me eens voor den 'gek hield." „Dat 'doe ik niet. Ik verlang alleen maar, dat je van een vlieg geen olifant maakt. Kom, laat me het vliegje zien; we zullen het samen ombrengen. Maar, Chloë, dwaas kind, je .handen zijn als ijs en je beeft! Voor den dag er mei!" „Ik zeg het toch eigenlijk liever niet. Je bent zoo verstandig; je kunt het wel uit je zei ven radon. Daarenboven heb jij ook een geheim voor mo gehad, Leo, en ik ben toen niet boos geworden." Zelfs nu begreep ik het nog niet. Plotseling stond zij op. „Neen, vandaag zeg Ik het niet," ver klaarde zij met beslistheid. „Je bent er trou wens ook niet nieuwsgierig naar." Nu stond ik ook op. „Jo moet het mo vandaag zeggen!" i-iép ik én hield haar bij do handen Vast-, „Kindje, waarom plaag je me zoo?" Zij sloeg haar annüi om mijn hals en fluisterde mij iets in het oor. „Wees Inu niet boos," zeide 'zij, „ik kon het niet ver dragen 1" „Boos! Maar, lief, slim, verstandig kind je Als je eens wist hoe ik me al dien tijd suf er over gepraktizeerd heb 1 En jij bent het geweest; jijNeen maar, wat eon dwaas was ik! Maar ik ben voor mijn dwaasheid gestraft geworden. Ohloë, beste Chloë, ik was op het punt aan Yolande een hekel to krijgen on zie, zij was het niet cn ,,de geest' was het evenmin, maar jij, jij, die mijn on- betcekenende novelletjes zoo mooi afwerk- tetl Neem plaats op je troon, opdat ik je huidige En ik leidde haar naar den schommel-* stoel en knielde bij haar neer. ,,Ik had het je wel aanstonds willen zeg gen", ging zij voort. ,,Maar je verdacht Yolande er van en dat vond ik zeer komisch en onbegrijpelijk van jo. Want zij denlib niet do helft van hetgeen ik in de no vellen gelegd heb." ,,Ja, het was komisch en onbegrijpelijk l Jij waart de verstandigste van ons tweeën* Maar zeg mij nu ook: Wat doe je liever, sohrijven of teekenen?" „Natuurlijk schrijven, omdat het mijn vak niet is. Yolande heeft gelijk; wij kunnen het niet laten." „Maar dan moet je in het vervolg onde* de novellen jouw raam zetten, Ohloë. Zij glimlachte. „Ik zou het yeel aardigeli vinden, ale we allebei onze namen er on der jetten en onder de teokeningen ook. Jij kunt beter fantaaeeren en de hoofdlijnen aangeven en ik kan het beter uitwerken. Dan zou het ons beider werk zijn, niet mijne of dht van jou, maar van ons beiden. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9