«ZONDAGSBLAD*
IÉID5CH DAGBLAD
26 Juni.
Anno 1909.
•I-
^Tfö> T>i it<?éiyi?i>iyél?li jiï? iï» iijl»:>> ïililifi*
■*•>11 p*'
-i- VAN HET
'*4lF
Olie op de rails.
M
Daar ik met den nachttrein van Het kleine
station B. wilde vertrekken en niets in het
dorp te doen had, ging ik vroeg naar het
station en werd in de wachtkamer gelaten
door den portier, een stevigen, goedhartig
uititienden man in de kracht van zijn leven,
die op zijn barst vastgespeld een leege
jnouw droeg.
Daar ik nog meer dan eon uur den tijd
had, vóór do trein ging, praatte ik met hem,
en toen vertelde hij mij het avontuur, waar
bij hij zijn arm verloor. Die gebeurtenis zal
ik zooveel mogelijk in zijn eigen woorden
oververtellen.
„Vóór ik belast werd met den nachtdienst
op dit station, behoorde ik tot een afdeeling
menschen, die tot taak hadden, zeven mij
len van den spoorweg te bewaken, zoowat
driehonderd mijlen westelijk van hier, en
in het ruwste en minst beschaafde gedeelt^
jan het land.
Onze taak was, dat gedeelte weg in orde
ie houden, en wij waren bij de Maatschap
pij aansprakelijk voor alles, wat de treinen
in gevaar kon brengen of hun loop ver
tragen.
De afdeeling begon bij het station Summit,
en liep zeven mijl oostelijk tot het station
iBremster.
Zulk nachtwerk ïs niet pleizicrig. In re
gen of sneeuw, wind of hagel moet een man
den weg opnemei even voor de nachtsnel-
1jfcrein voorbijgaat.
Die kwam precies om middernacht, en
jnj gingen zoo tijdig weg, dat wij joist vóór
de komst van den trein de lijn konden in-
specteeren.
- Beurt om beurt gingen wij, juist om tien
'uren, van Summit, en gewoonlijk waren wij
tien minuten vóór den trein halfweg aan
den wachtpost. Hier vonden wij dan een
van de lui van de volgende sectie, die er
ook op uit was gegaan met hetzelfde doek
Zooals ik reeds gezegd heb, ontmoetten
de lui van elke sectie na vijftien mijlen
geïnspecteerd te hebben, elkaar bij een
huisje naast de sporen, dat net groot genoeg
is, om een kacheltje en de meest dringende
fcenoodigdheden te bevatten.
Hier bleven ze, tot de trein in zicht
kwam; dan gingen ze naar buiten en zwaai-
'den met witte lichten, opdat de machinist
kon zien, dat de weg veilig was.
Een verzuim zou een klacht bij Het hoofd
bestuur ten gevolge hebben gehad, wat
zeker minstens door schorsing zou gevolgd
zijn.
Op een nacht kwam mijn beurt om te
gaan. Vóór ik wegging, bemerkte ik, dat
mijn olielantaarn maar half vol wasik nam
daarop een kwart-flesch olie, vulde de lan
taarn, stak de flesch in mijn binnenzak,
knoopte mijn jekker toe en ging er op uit.
Het was een stormachtige, donkere zomer
nacht. Mijn lorrie liep vlug over de rails
en spoedig had ik den Halven afstand afge
legd, en was bij de brug over de Snoeken-
Rivier gekomen.
i Hier fclfia jk v^a jl$ lorrie, begon rails
zorgvuldig te onderzoeken en vond alles
in orde, toen ik eensklaps een hevigen slag
op mijn hoofd kreeg en bewusteloos naast
de rails vioL
Toen ik ©enige oogenblikken later bij
kwam, vond ik me gebonden, en slechts een
paar voet af liggen van een bende gemas
kerde kerels, dje ik, zoo goed als de duis
ternis Het toeliet, aan Het werk zag, om met
ijzeren staven de rails net vóór de brug los
te maken.
Treinroovers
Ik had al veel gehoord van zulke kerels,
doch maakte nu voor Het eerst konnis met
hen.
Terwijl zij werkten, bespraken zij den toe
stand, en hoe met mij te handelen.
„En ik zeg je, Sam, de beste manier is,
hem op de rails te binden, en dan te laten
overrijden."
„Ja, dat is zoo", beaamde de bende. „Doo-
den klappen niet, en hij zou onze gezichten,
Tm'<wlnVn kunnen zien."
„Haïti In zoo'n plan stem ik niet toe,"
zej^een hunner, die nogal invloed over hen
6cheen uit te oefenen. „We zullen al genoeg
te verantwoorden hebben als dit zaakje afl
geloopen is, al dooden we hem niet."
„Wat liggen die bouten vast", voegde hij
er spijtig bij; „de man, die ze gelegd heeft,
dacht zeker, dat ze altijd zouden duren,
yooruit, jongens! Hij is veilig genoeg, en
als we zaken willen doen, moeten we wer
ken. Binnen twintig minuten is de trein
hier. We hebben geen tijd te verliezen!"
Twintig minuten! Hoe zou ik kunnen
hopen, in mjjn toestand en in zoo korten
tijd den trein te redden?
De gedachte aan het verschrikkelijke on
geluk, dat zou plaats grijpen, als de ont-'
spoorde trein van de brug tuimelde, maak
te me wanhopend. Wringende aan de tou
wen, die mijn polsen bonden, verbeeldde ik
mij, dat ze iets meegaven. Ik herinnerde
me toen den truc van het samentrekken en
opzetten der spieren, en ik wroette op die
wijze net zoo lang, tot ik mijn handen vrij
had. In een oogwenk was toen mijn mes
uit mijn zak, en waren mijn voeten los.
Met een sprong was ik op, en draafde
zoo hard ik kon de lijn langs in de richting
van waar de trein moest komen. Met een ge
gil, dat me aanduidde, dat ze me gezien had
den, rende de geheele bende achter me aan,
doch ik had een tamelijken voorsprong op
hen en liep, zoo hard ik maar kon, den trein
te gemoet.
De vervolging in dien stikdonkeren nacht
was nogal bezwaarlijk. Spoedig klonk dan
ook het klik-klak der revolvers, die in het
wilde afgevuurd werden, in de hoop, me
ncèr te schieten.
Terwijl ik even rustte, kreeg ik een twee
de laag, ditmaal met meer succes. In mijn
linkerarm, vlak bij mijn elleboog, troffen ze
me, en ik viel bijna flauw. Gelukkig hield
j ik me tegen een rotsblok staande.
„Vooruit, jongen", zei ik tot mezelf. „Je
hebt nu geen tijd voor zulke dwaasheden,
Tom 1"
Mijn tanden op elkaar zettend, werd ik
mezelf weer meester en liep door, al spoe
dig bemerkende, dat de vervolging had op-
gehoudeju Hoogstwaarschijnlijk daehteji de
roovers, dat ik genoeg had, of dat ik dej
trein toch niet kon laten stoppen.
En nu kwam voor Het eerst bij me opi
„Hoe moet ik dat doen?" Lacht had it
niet, daar mijn lantaarn bij dc brug lag.
Instinctmatig voelde ik in mijn zak naaj
lucifers, terwijl ik nadaoht en zoo hard ren
de, als maar eonigszins mijn arm toeliet.
Aha, |de oliel Dat ik daar niet eer aa#
'gedaoht had! Natuurlijk zal de 'olie de#
trein doen stoppen. Tom! Smeer ze op
rails. Hun oude zeventig-ton-locomotief kajp
dan 'geen houvast krijgen. Smeer ze dik i#
en wrijf met de palm van je Hand, xóq*
allebei d$ rails, sla geen duim over. Her
geldt levens, Tom; het geldt levens! Den#
aan de mannen en vrouwen en kindertjV
in den trein 1
Zoo sprak ik tot mij zei ven.
Ik werkte als een waanzinnige. Op mij#
knieën liggend, met de flesch onder mij#
gewonden prm, goot ik de olie, door mij#
lichaam. ïnee te buigen, in mijn rechterhand)
en smeerde ze op de rails. Binnen tien mip
nutea Was-da-olie op, en waren beide rail/
op een tamelijken afstand dik er mede ing#
gmeerd.
Ik had met mijn rug naar den komende*
trein gewerkt, en sprong op nan het eia#
yan jmijn werk bij de vette rails.
De ftrein naderde. i
Reeds Suisden do rails van de trilling, 'di#
do zware train veroorzaakte. Daar Irwa*
men ze.
Wat een angstig gezicht is een groote 2c#
oomotief, die recht op je afkomt in ee#
donkeren nacht I Het groote ronde oogu
waaruit het licht naar buiten straalde, hei
stampen Van den zuiger, de ^ontsnappend#
stoom tuit den ketel en het leven, dat d#
trein maakte: dat alles vormde een yei*
schrikkelijk, ofschoon prachtig geheeL t
Ik stond tu&schen de rails, zoodat
licht pal op me viel en de machinist m#
kon zien.
„Nu ikomt Het er op 'aan", dacht ik. D#
locomotief komt op de olie^ ten de zWaï#
drijf wielen draaien rond, alsof de maohind
opgeheschen 'wordt
Gelukkig verminderde de snelheid, ko#
den macliinist heel flauwtjes onderscheiden,
In mijn opgewondenheid schreeuwde ik}
tegen den machinist, die aan Het morrelen
was aan het toestelletje, dat de rails
zand bestrooit
Schreeuwen was echter nutteloos, want z#
konden me niet hooren.
Was er genoeg olie geweest, 'dan zou ctea^
ze 'gauw genoeg hebben doen stoppen. N#
was de druk van de wagens nog groot ge»
noeg, om de machine over de glibberig#
plekken te duwen.
Maar 'één toevlucht bleef me nog, en
dacht er nog juist intijds ban!
Zoo ver als ik durfde liep ik tusschen 'da
rails, en met alle kracht wierp ik de leeg#
flesch tegen h©t hoofdlicht Het glas vloog
in stukken, en dadelijk ging het licht uit
Toen kwam het welkome signaal tot rem
men, en viel ik bewusteloos.
Nadat ik bijgekomen was, Had ik in eten
oogenblik de Heele geschiedenis verteld, ton
langzaam voortrijdende, kwamen we op de
bewuste plaats. De r^ilg waren uit Het gpocr