No. 15X32. XiEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 23 Juni. Tweede Blad. Anno 1909, FEUILLETON. Hun Kasteel. Eene nieuwe geschiedenis van de stad Leiden. In hot jaar 1883 verschoon bij Martinus Nijhoff een boek van den tocnmaligen 1eeraar aan het Leidsch gymnasium, dr. P. J. Blok, onder den nitlokkenden titel „Eene Hollaud- sche stad in de middeleeuwen". Hij had zdoh ten doel gesteld de opkomst, de kinds heid en de ontwikkeling to onderzoeken onzer hedendaagsche maatschappij, waarop toentertijd de belangstelling der historici ge vestigd was. Voor de oude bewoners dezer goweslen nu was „de" maatschappij de Sjjïd hunner inwoning, en zij spraken mindcr^fèn het vaderland dan wol van de vaderstad. ÏWie dus de oude maatschappij, het samen- loven in handel en industrie, door wetten 'goregeld, door do wapenen verdedigd, door kennis, kunst en godsdienst boven het stof felijke verheven wilde leeren kennen, moest zich tot do steden wenden. Daarbij verdien de het aanbeveling om (niet van alle steden iots te vertellen maar liever) ééne enkele atad volledig in hare ontwikkeling te be- achrijveu, zooals wederom tien jaar 'vroe ger, m 1873, Fruin in oen bekend Gids- ■artikcl gedaan had. Ook hij had Leiden ge kozen en Blok deed dit op zijne beurt, yooiy- perst omdat van alle gewesten Holland den grootsten invloed oefende en omdat van de ilollandscho steden Leiden, waar hij toen .woonde, hem door zijn prachtig archief rijke stof bood. De ,,Hollandschc Stad" is dus Leiden. Het plan des schrijvers was: eerst hare geschie denis te geven van omstreeks 1100, hare opkomst en vrijwording; dan van omstreeks 1550, liaro ontwikkeling tot op den vóór avond vaji den grooton opstandvoorts het Leiden van 1650 onder hel arislocratisch-repu- llikcinsch bestuur; eindelijk onze 6tad tij dens den val der oude republiek. Hij hoopte La den loop van een zestal jaren het gau6che ,\verk te kunnen voleindigenin werkelijk heid verschenen slechts dc beide eerste deelen. Do arbeid werd door auder werk afgebroken, wat verschenen was geraakte uitverkocht, de eerste helft herinnerde telkens laan de atidorc, welk© nog komen moest, het plan der voltooiing Werd opgevat en van de verwezen lijking ligt. thans het bewijs vóór ons in V* eerste aflevering van eene nieuwe geschie- üttnis onzer stad. Zjj zal de beide e>ersto doelen in eene omwerking bevatten, de twee 'aatste nieuw geschreven. Want de verdeeling u vieren is gebleven, slechts zijn rlc gren en logischer getrokken; deel III zul dc •stad beschrijven tijdens de republiek, ideel IV hare historie geven in den nieuweren /tijd, zeg tot 1850. Wij verheugen ons, dat de sclirijver, aldus tot zijne oude genegen heid is teruggekeerd on hopen oprecht, dat hjj t'hans het groots werk zal mogen vol eindigen. Wij stellen ons voor 'den belangstel lenden onder onze stadgeneoten biiliet achter eenvolgens verschijnen der -afleveringen tel- .&ens iets van het boek tc verhalen en begin gen d.aarmeilo lieden naar aanleiding van do eerste. Do lezers a0 1309 begeer.cn van het nieuwe, liet van het oude boek te hooien en zij heb ban gelijk. Toch vergunne men ons voor \n kort oogenblik in eene vergelijking to .roden die blijken zal niet onvruchtbaar to rijn. Daar is het uiterlijk. Hoezeer zijn wij in devtig jaar in de verzorging van een boek vooruitgegaan! Toen oen clruk met ka- '^aktcrlooze letter, roet smalle marge, So. post-formaatnu royaal 8o., een brcedc rand •511 stijlvolle letter, waarop het oog met ge noegen rust. Wat het innerlijk aangaat: vooreerst is er in die jaren, in het buitenland on ten onzent, juist op het gebied der stadsgeschiedenis veel gewerkt' en veel duidelijk geworden wat ons vroeger duis ter was, en do schrijver van thans kon verouderde meeningen wijzigen, of zich «telliger uitdrukken dan hem vroeger moge lijk was. Ook heeft het Leidsch archbf sinds de dagon van Rammelman Elzevier 'eene gansche horschepping ondergaan, het mate riaal is in het eigen ge.bouw veel heter geordend en wordt, gemakkelijker over zien, er kwamen telkens nieuwe schatten aan den dag, die de stof loverden voor groo- tero en kleinere studies, waarvan "prof- B. gebruik kon rnakon. De oude voorrede, waar in hij o. a. iets mededeelde vau vroegere schrijvers over Leiden, Orlers, Van Leeu wen, Van Mieris, heeft hij weggelaten; mis schien zal hij later op hen terugkomen. Eene stadsgeschiedenis behandelt vooreerst do plaats en de uitgebreidheid. Omstreeks 800 lagen er in het polderland aan den lin ker Rijnoever in vroeger eeuwen ééne groot© wildernis drie kleine gehuchtjes, boerenhoeven, voor een deol bezit der Utrecht- sche Domkerk, tegenover de plaats waar de Maro uitmondt in den Rijn, dicht bij de Lec en daarom Ledthen, Leython d. i. „aan do weteringen" gehectcn. In de 11de eeuw bouwden Hol land scha graven op eene hoog opgeworpen terp eene versterking, oeri burg daar waar do beide Rijnarmen weer snmen- vloeideni Misschien vernieuwden zij eombudev fort, indertijd tegen de Noormannen opge richt, ja misschien al door de Romeinen geöouwd; zij lieten er een ambtenaar van hunnentwege zetelen, den kastelein of burg graaf, die het belangrijke punt had te ver dedigen en vau de voorbijvarende Beliepen tol hief. Eene houten brug verbond het burg eiland met. den oever, de latere Vischbrug. Omstreeks 1250 zijn de gehuchten een markt stadje geworden op grafelijken grond, de huizen van houten latwerk met leem ge stept, bewoond door hoeren en kleine koop lui, cenige honderden in getal. Stcenen hui zen zijn nog uiterst zeldzaam, des graven steen of gevangenis, de3 burggraven woning aau don voet van hot kasteel, misschien 6t.- Pietcr, toon nog eene kleine Romaansche pa rochiekerk. Best-rating is er niet. maai* er loopt een hard pad van de brug naar d? kerk, den hoogen Rijndijk kruisend, onze Maars- manssteeg. De gansche nog spaarzaam be bouwde oppwvlakte wordt omvloeid door den Rijn (tusschen onze Karn em elks-en 'Bos- telbrug) en de gegraven gracht (ons Ra penburg mot StocDschuur ongeveer). Maar do bevolking groeide aan en het stadje werd uitgelegd, voor 't eerst iu 1294, do gansche 11de eeuw door. Nu bespèurt gij duidelijk de vier vierendeel en, gescheiden door de Groot© straat (onze Breestraat) èn de rechthoekig haar kruisende Brugge- of Mairsmanstrate, overgaande in de Kerkstege tot do Vollersgraft, (onze Langebrug) en den Koningsweg tot het Rapenburg, der fctedo graft. Op het kruispunt ligt de Blauwo St-een, do oude rechtepiaats. Eerst hot ■Gast huis-vierendeel, naar St.-Katrijnen-Gasthuis (onze Gehoorzaal, Walenkerk en meisjes school) met eene nu we brugge" over den Rijn (onze Bostclbrug). Dan het Vleesch- liuis-vierendeol naar dc vlecschhal in do Kerksteeg, met dos graven Hof (het blok waartoe thans de Doopsgezinde kerk be hoort) do groot© of Latijnsohe School sinds 1358, des graven Steen, St.-Piet-er -en het kerkhof. Roosters in de belendende straten wijzen dp grenzen aan van het asylrechfc aan het kerkhof verbonden Dan het. Wol huis-vierendeel. naar het wolveykoophuis (ter plaats© van ons NuisgebouwjyUuet de Stien- scuyre, des graven boomgaard/^,.Sent© Pic- ters nuwa. stege', op dan hoek waarvan He groote jurist Philips va.n Lcydcn Woonde (1372) met eene groote. boekerij (onze Salo mons tynpcl). Eindelijk hèt'-Wanthuis-vie rendeel naar do lakenhal dicht achter het stadhuis, „dat raethuys" (op de plaats vau liet middenstuk van het onze). Hier strek ten zich langs den Rijn de plaatsen uit Waar des Zaterdags weekmarkt werd gehouden, gelijk thans nog altijd. Maar in deze zelfde eeuw overschreed men den (nieuwen) Hijn cu begon tc bouwen op het Hcogeland, waar St.-Pancras zich (sinds 1377) tot de wolken heffen ging, waar Hooglandsche Kerkgracht en Hooigracht werden gegraven, de Grcene- steeg door wcilajiden en tuinen liep. Naar do overzijde van de Mare werd het oude ambacht Marendorp (dat nog in 1350 een afzonderlijken schout, Jan die Vos, (gohad had: naar hem da Janyossenstceg) can de stad getrokken, waar de „grote stracte van Marendorp" (onze Haarlemmerstraat) zich ging vormen, waar O. L. Yrouwekerk werd gewijd (1364), waar een aantal nonnenkloos ters verrezen. Op het einde der eeuw werd ook Hoogewoerd, Levendr.nl en omgeving langzamerhand gevormd. Het geheel nog met veel open gronden, boerderijen, boomgaar den en werven, slecht geplaveid, met vee losloopend in de straten en een bevolking, die op 5000 mag berekend worden. Ilct ge heel was verdeeld in bonnen ol' buurten, be stuurd door bonmeesters, in verband met eene voor die dagon zeker zeer goede rege ling van do brandweer. En de gansche fctad <¥nringd en verdedigd door een muur met een kleine dertig toréns (die hun plaats in nemen in de latere geschiedenis), eene mid- deleeuwsche vesting met zes poorten, zoo nauw, dat'ze later moesten "verbreed worden om do wagens door te laten. Dit is het Leiden van 1400. Voor tal van, vaak teekénen de, bijzonderheden neme d© l^zor het boely zelf ter hand. Eano stadsgeschiedenis behandalt al ver der de vraag, wanneer'zulk een huizengroep docushet ontvangen van bijzondere voorrech ten jrich vau andere dorpen in het gebied ging onderscheiden en daardoor tot „stad" werd Voor Leidon kennen wij het grooto Privilegie van 19 December 1266, haar door Flor is V verleend, die misschien do lagere bovolking bevoorrechtte om &teun t© vinden tegenover den adel. Doch zeker heeft onze stad al vroeger voorrechten 'ontvan gen, gelijk Floris' privilegie door latei© vor sten werd bevestigd, soms beknot, meest uit gebreid. „Der keerlen god" dan schonk den poorters vrijdom van lasten, behalve de „bot- tinghe", de driejaarlijk^che, grafelijke hef fing, welke voor Leiden neerkwam op drie pond cn vijf schellingen d. i.'i 39 gulden. Ook moest de stad bij feestelijke gelegen heden in hot grafelijke huis „geschenken" aanbieden en met 25 burgers het grafelijk heer ten oorlog vergezellen. Deze Leid- sjphe krijgers genoten de eer dan do nacht wake t© houden om *s graven tent naar men wil, omdat Floris geboren was op hun grondgebied. Het privilegie regelde ook do rechtspraak door acht schepenon en Hen. gra felijken rechter, de straffen op doodslag en verwonding, do bediening der petrbohie door twéï pastoors. Later voegde de graaf daar aan nog bepalingen toe omtrent het opbren gen van het „schot", zijn oudste vecht, door dè onedelen op te brengen naar den omvang van dén door hen bebouwden 'grond. Wij kunnen dc uitbreiding van dezo voorrechten niet op den voet volgen en stippen slechts aan, dat Willem III in 1306 bepaalde (wat in latere eeuwen van zoo groot belang Zou blijken), dat de poorters slechts in hunne eigen stad zouden behoeven te vecht te staan; dat in 1355 Leiden afstand 'deed van wat toen nog als voorrecht gold om land- poorters te hebben, „forenzen" zegt men thans; dat in 1434 Philips de Goede den burggraaf alle macht ontnam en dc rechtspraak opdroeg a'att Schout en Schepenen. D© vroedschap van. veertigen dag- teekent van 1449. Deze privilegiën, in the orie geen vast bezit maar door den burger als jecht beschouwd, werden hem dierbaar als jhuis en haard, als vrouw en kind, en dat hij elke aanranding er van desnoods met lijf en bloed zou verdedigen, ihobbcn de vol gende eeuwen wel kla«%r bewezen (Blok, t. blz. 46 vlg.) Ëen stadsgeschiedenis al verder ik J>en aan de laatste bladzijde, der ail<yve- vering en leg dua de pen neêK"Over leven em bfldrijf der burgers hebben wij nog niets verp,9£uen, het voornaamst© komt nog. Slechts hooren wij hier van enkele groöte rampen uit het tijdperk, ijselijko vloeden over 't nog onvoldoende bedijkte land, duur te, pestilentie, aardbeving. De ellende der over8toomingen, Czóó ver kwam het zeewa ter en zóó woest gingen de golven, dat in 1376 tusschen Lisse en Sassenhoim gehar naste ruiters van het paard werden gesla gen en verdronken) scherpt© don geest ora alles te doen wat haar keeren kon en het hoogheemraadschap Rijnland viert reeds in déze periode rijn triomfen. Wel zeer merk waardig is, dat reeds in 1401 een commissie word benoemd, om te onderzoeken of de Rijn bij Katwijk in zee zou kunnen worden gevoerd Is het mij mogen gelukken de belangstel ling mijner lezers to wekken, dan zullen zij het boek zelf ter hand nemen. De tijden zijn voor die belangstelling niet ongunstig. Het verledene te kennen zooals het is ge weest op allerlei gebied, dat trekt de men- 8chen van nu veel sterker dan het die van vóór 50 jaar deed. Dit aeht ik een uiterst gelukkig verschijnsel. Moge ook het boek van prof. Blok (waarop ik, gelijk gezegd, een cn andermaal hoop terug te komen) die liefde voor het verledene versterken) Want wie het beminnen zullen zich inspan nen, om voor ondergang te bewaren alles, wat aan die vervlogen eeuwen nog herin nert. L. L. K. Opbrengst der posterijen* Uit de „Staatscourant" blijkt, dat de op brengst der posterijen gedurende de vijf eerste maanden van dit jaar f 01,000 hoo- ger is geweest dan gedurende het overeen komstige tijdvak ran het vorig jaai Dit is van bcteekenis met het oog op de port'verlaging voor brieven cn drukwerken in het binnenlandsch, voor briefkaarten in looaal verkeer. Ondanks het goedkoope tarief heeft de opbrengst zich niet alleen op do oude hoog te gehandhaafd, maar is re zelfs bijna een ton gestegen. Dat is een prachtig resultaat. Het bewijst dat een goedkoop tarief na tuurlijk binnen zekere grenzen de schat kist geen nadeel, maar voordeol brengt. Het is tevens een spoorslag om op dit gebied nog een stap verder te gaan. Wij wijzen op het tarief voor buitenland- sche postwissels, dat buitensporig hoog is op de wenschelijkheid van een stuiversport tusschen Nederland en rijn koloniën, zoonis Engeland dat kent. („Huisg.") Provinc ale Stalen van Zuid-Holland. Door Gcdep. Staten is aau de Staten van Zuid-Holiand overgelegd net verslag, dc rekening en begroouug van dc atd. Zuid-Holland der Vcreenigmg tot bevor dering van de pluimveehouderij in Iseder- land, zoomode van de vereemguigen Proef tuin te Boskoop, Proeitum Westland, te Naaldwijk, Yoorue's proeftuin, te Kockan- je, en Proeftuin eiland Useimoude, te itotterdam een en auder tor voldoening aan de voorwaarden gesteld bij de toeken ning van subsidion, weiae ook voor het vol gend jaar door Gedep. weer op de provin ciale begrooting zijn gebracht. Subóidien worden voorgesteld ten be hoeve van: Het Kaascontróiestation Zuid- Holland, groot 1000, over de jaren 1909 cn 1910, in de verwaohting, dat duarna het subsidm zoo niet geheel gemist, dan tcch belangrijk verminderd zal kunnen worden; de Ambaohtsteckenschool der St.-Jo- zephsgezcllenveroeniging te 's-Ura\enhage, groot 250; voor subsidie-verhooging worden voorgedragen: de Inrichting voor Ooglijders te 's-Uravenhage, van 1CKX) op 1250 's jaars; de handelscursus dor koopmansvoreenigiüg Gorkum te Gorkuin van f 50 op 100 a jaars; de 's-Gra- vcnliaagsche Vakschool voor meisjes, van 2000 op i 3000/fl jaars in verband met do i plapnen tot aiqjjfcoop ©n vergrooting van het thans in gebruik zijnde gekuurdo schoolgebouw. Als gevolg yau het overleg niet regen ton van het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen Oud-Rosenburg omtrent de werken, welko ui verband met dc ontrui ming van het stadsgcsticht tot voltooiing van Oud-Rosenburg noodig zijn, hebben Gedcp. Slaten de inspecteurs van het staatstoezicht bereid gevonden, om met twee der regonten en den geneesheer directeur in een commissie zitting te nemen, waarin ook hun college vertegenwoordigd is, om hen voor to lichten, wat op Oud- Rosenburg nu en in de toekomst verricht moot worden. In afwachting van dit rapport zijn er evenwel twee buitengewone uitgaven, waarin dadolijk moet worden voorzien, n.l. de bouw van een woning voor den ge neesheer-directeur en de inrichting van een reeds vroeger opgehoogd weiland tot wandelterrein. Gedep. Staten stellen derhalve voor, dc daardoor noodig geworden wijziging der gcsticlitsbegrooting voor 1909 goed te keu ren en aan de stichting ter leen te verstrek ken een bedrag van 25,000 tegen een ren te van -1 pCt. 's jaars In hun toelichting tot dit voorstel dee len Gcd. Staten mede, dat rij in verband met de bezetting van het gesticht tc Poor- tugaal, dat in dezen zomer in gebruik zal worden genomen verwachten, dat Inf September a. s. tot de opheffing van hcfl stadsgesticht zal kunnen worden overge* gaan. Evenals vorige jaren bieden Gedept Staten ook thans aan Provinciale 6taten' een vergelijking aan van de ontwerpbe* grooting voor het komend met die van hetJ loopend jaar, gelijk zij oorspronkelijk werd vastgesteld. Het bleek noodig de Qpoenteü op de drie rijksbolaatóngws nwt t te fW« boofea Gedeputeerde Staten stellen voor hedi te machtigen tot heb sluiten eener ovoreon* komst niet de gemeente Rotterdam, betref* fende krankzinnigenverpleging, n.L ted annzien van het beschikbaar stellen van' „Maasoord" voor andere Zuidhollandschd patiënten dan Rotterdammers. De regeling! der vergoeding is gelijk aan die in de over* eenkomst met de Utreehtsche stichting) omtrent het gesticht t© Zeist. De overeenkomst is zonder eenige bepec* king tot 1 Januari 1920 verbindend ver klaard, overeenkomstig den wenseh van deö Rotterdamsohen Raad. LetrÜiiswzjn gemeente-admlnistralls. Het. bestuur van den NederlandscheiS B<uk1 van Gemeente-ambtenaren heeft aaq de algemeene vergadering voorgesteld eoa commissie in het leven te roepen met op dracht tot: lo. het ontworpen van een uitw gewerkt program van eisohen, gegrondvest! op de in de toelichting van de .wijziging der Gemeentewet het vorig jaar door deö Bond ontworpen, aangegeven algemeens eisohen2o. het beramen van maatregelen,, welke er toe zullen kunnen leiden in d® wijze van vorming der leerlingen meer een heid en waarborgen voor deugdelijkheid te brengen. Het bestuur is van oordeel, dat aan 'da opleiding van candidaten voor het oxameil van adspirantrgemeente-sooretarissen. en ambtenaar ter secretarie vaak ernstige ge breken kleven, waartoe het gemis van oen- trale leiding ten deze en. het ontbreken vaA een gedetailleerd program van bckwaam- heidseischen niet weinig heeft medegewerkt?.. Naast zijn actie nu voor lotsverbetering voor gemeenteambtenaren heeft, naar de innige overtuiging van bet bestuur, de Bond niet minder ten plicht cr toe mede te wer ken, dat, waar noodig, het peil van ontwik keling van de gemeenteambtenaren worde gebracht op die hoogte, welko noodig mag worden geoordeeld om de belangen van de administratie op juiste wijze te doen behar tigen. Do Arbeidswet: en de handels- en kantoorbedienden. Het Bondsbestuur van den Nationalen Bond van liandels- cn kantoorbedienden „Mercurius" te Rotterdam droeg indertijd aan een drietal leden van den Bond op^ de vraag onder de oogen tc zien, waarin en hoe de handels- cn kantoorbedienden wettelijk behooren beschermd te worden,. en daarover rapport uit te brengen. Dit rapport nu werd samengosteld in over leg mot een deskundige op sociaal-hygië nisch gebied dr. B. Swaab to Amsterdam, en om advies gesteld in handen van de So ciaal-Technisch© Vereeniglng van democra tische ingenieurs en architecten. Na van dit advies gebruik gemaakt te hebban, is het rapport thans door het Bondsbestuur gepubliceerd onder den titel: ,,Dc Arbeids wet en de handels- en kantoorbedienden.'- Het rapport wensoht, dat bindende wette lijke bepalingen worden gemaakt ton op zichte van den arbeidsduur en van do inrichting van kantoorgebouwen en -lo kalen. Faillissementen. E. J. Allart, bouwondernemer, te 's-Gra* venhage. J. H. Vorst, bierhuishouder, tc 's-Gravcn* hage. Dè boedel van L. C. Vortman, te 's-Griu venhage. J. A. M. Zeij, kleedermaker en koopman, F. Bontc; kapper, te Leiden. J. J. Brink, kruidenier, te Amsterdam. 20) „Een scheermes deugt niet om cr hout mee t© luakken," hield Yoïando vol; „dat is be stemd voor andere doeleinden. Als je er hout m,e© hakt, kan het niet meer dienen voor het doel, waarvoor het !gemaakt is. Mag ik eens spreken zonder een blad voor mijn mond t© nomen, op gevaar af van jelui beiden zwaar te beleedigen?" „Ga je gang maar," zeide Chloë. „Spaar ons niet!" „Dank je! Goed dan. Kijk eens hier:, je lui bent van alle markten thuis, jelui pakt alles beet cn hakt 'inderdaad hout met scheer messen. Jelui leidt den stroom van jo kracht uit diens natuurlijk bed, cn daar je alies probeert, hebt g© geen tijd om ook manr iets goeds uit tc voeren. Leo poetst schoe nen, schuurt dorpels en candclabers en gaal alechls met halve aandacht aan zijn werk. Chloë kan zich niet geregeld met teekenen bezig houden, omdat zij vegen en koken moet. Als Leo verstandig on Chloë accu raat was, zouden zij bij hun eigen werk blijven en voor het huiswerk personeel ne men." „Kindlief, zei Chloë schalks, „zijn dc drui ven je waarlijk te zuur?" „Dat is ecu geniepige insinuatie, die ik onbeantwoord laat! Ik geef me immers in 't geheel niet uit voor een volmaakte kook ster, of voor een werkvrouw, die geed met den bezem kan omgaan? Maar ik blijf or bij: jelui noemt 1© voel hooi op je vork. Ook wat het geval van dien huurder betreft; ook daarvan ben jelui dc schuld. Als men een liuis wil verhuren, doet men dit door middel van een agent, die informaties inwint en onderzoekt of ze vertrouwbaar zijn. Zoo iemand kent zijn vak. Ik kerliaal liet: het zou voor jelui beiden goed zijn een degelijke dienstbode te hebben, ook al moest je haar hocg loon betalen." „De moeilijkheid ligt hem maar er in om eon goede dienstbode te vinden „Laat het maar eens aan mij over. Ik maak me sterk, dat ik je een meisje bezorg, precies zoo goed als Mary. Ik verwed daar onder het duurst© boek, Hat ik bezit, tegen de best© kopergravure, dio jelui hebt." „Acooordriep ik. „En wat doen we met dien Juilak van een Prosser?" „Eerst het een en dan het ander; die zaak van Prosser moet wachten op een oplossing, totdat we eerst de dicnstbcdekwestie van d© baan benben. En nu geen woord meer ©r overIk krijg reeds de heerlijkste ideeën. Laat mij alleen, om er eeu6 goed over na t© denken." Zij giDg op haar gemak in de gele kus sens van de hangmat liggen en was binnen weinige minuten vast ingeslapen. Chlo© en ik gingen zachtjes den tuin in en onder een boom zitten „Of het haar gelukken zal?" vroeg Chloë. „Waarom niet?" antwoorddv- ik geprik keld. ..Dat is haar aangeboren! En ons is d© hulpeloosheid aangeboren; oen hulpeloos heid, die het medelijden opwekt van eiken toeval!ïgcn ooibiigauger, en op "deze rol ben ik niet bijzonder trohseh.'' „Maar Yclande is toch geen toevallige voorbijga nger." „Jawel, zeker," verklaarde ik. jjBeslï Leo, je bcni uit je humeur. Toch A niet, omdat Yolands daar straks zoo rond borstig gesproken heeft Je weet, hoeveel zo van ons houdt." „Ik denk aan niïts "dan aan mijn eigen verachtelijkheid. Ik moest toch mijn eigen zaken kunnen bedisselen." „Wil ik aan Yolande zeggen, dat ze geen moeit behoeft t© doen Ach, Leo, hoe kun jo zoo zijn? Wat scheelt jo toch? „Je moest het toch aangenamer vinden een man te hebben getrouwd, dan een hulpe loos „kindje" in het bont." „Jij .b^nt een man, Leo; maar eerst een halfuur j?cl?den heb ik gezien, hoe goed je bïnt. Geloof je ook niet, Leo, dat het schoon i£, langzamerhand ondervinding op te doen? Wij hebben toch niet de pretentie alles te weten en allee te kunnen! "Wij weten en kunnen van den anderen kant weer din gen, waarvan Yolande geen vorstand heeft." „Ja, vaten-waeschen, poetsen en vegen I" „Maar dat doen we alleen voor ons plei- zier. Schrijven en teekonen kunnen, we toch ook I" „Yodc kan dat ook wel! Hartje, ik ben een beer! Laat mij een oogcnblikje alleen, opdat ik kan uitbrommen." Den Hemel zij dank, dat ik zulk een ver standige vrouw heb. Chloë kuste mij licht op het voorhoofd en liep, zonder een woord te zeggen, langs den met hazclboschjes om zoomden weg. Ik zag haar wit kleedje ver dwijnen achter de hooge boomen, doch nau welijks had ik haar uit het oog verloren, of ik sprong op en ijlde haar achterna. Ik vond haar op de bank voor de oud© bijen korven, waar eertijds de bijen, haar werk zoo ijverig hadden verricht. Ik vatte haar bij de hand. „Chloë, Chloë, ik heb den brommenden beer weggejaagd._Ik ben de geluickigit© van j alle stervelingen. Ik ben heer over heel de wereld en jij bent mijn koningin. Yolundo behoort niet tot het koningshuis. Arme vrouw! Wij moeten haar in plaats daarvan minstens tot onzen grootvizier maken." Ik hield haar handen vast en wij zagen el kaar in de oogen met die verbazing, welke zich telkens van ons meester maakt bij een keerpunt van ons leven; de verbazing over het feit, dat er op aarde twee menschen be staan, die zoo goed bij elkaar passen. En in zulke gevallen verwonderen wij ons over de genadige beschikking der Voorzienigheid, die het zoo besohikte, dat wij elkaar von den. Deze opmerking moge klinken als een van weinig bcteekenis, doch voor ons bleef het feit een wonderbaarlijke gebeurtenis. De eerstvolgende week zat Yolande veel in haar kamer te schrijven, ging een paar malen met mij uit fietsen, reed insgelijks een paar malen inet Chloë naar de stad en won het hart van Alary zoozeer, dat deze verklaarde voor miss Yo door het vuur te willen vliegen. De „geest" deed nog tweemaal de ronde. Hij voltooide een novelle voor mij, hetgeen mij eenigsrins verdroot, want waarom meng. de hij rich toch altijd in mijn aangelegen heden? Ik Bchaamde me wel een beetje voor mijzelven, wijl ik op Yolande naijverig was, want in mijn binnenste moest ik erkennen, dat de „geest" zijn werk toch beter deed dan ik. Maar het was mij toch ook niet mogelijk er toe te besluiten, het werk van den „geest" niet in t© zenden. Ik had pas aan Chlo© een beschamende bekentenis afge legd en ik wilde in haar oogen niet nog die- j>er zinken. Ik stuurde de novelle dan ook op en de redacteur was er zeer over vol* daan. Dit gevoel van ijverzucht dreef mij ook er toe aan, twee van CJiloë's teekenm* gen te verbeteren en een derde te ontwer* pen. Het was balsem op mijn wonde haaz. de teekeningen te Looren roemen cn te wc* ten, dat zij Yolande voor de maakster er van hield, Yolande, die niet half zoo goed teekenen kon. Het was de avond voor Mary's trouw* dag. Ik had haar een mooi theestel cadeau, gedaan. Chloë had voor haar een tafelkleed gebreid en een halskraag geborduurd. Toeu mijn vrouw haar deze eigenhandig vervaar^ digde voorwerpen ter hand stelde, raakt® Mary totaal van streek. „Ik ga niet weg!" snikte zij. „Mis Yd heeft me gezegd, dat ik niets moest lateo merken, want dat het daji een des te gro<v tere verrassing zuu rijn, als ik terugkom. Ik ga maar voor een week naar Marden, naar Jim zijn ouders. Miss Yo zei, dat u het aan haar had overgelaten a Ilea coo in te richten, als het haar het beste voor kwam. „Maar wat zal Jira daarvan zeggen 1*^ vroeg Chloë. ,.0, die vindt het goed!" „Goed Vindt Jim het goed, dat jij hiel blijft en hem alleen laat?" „Ja. Jal" Mary lachte en huilde tege* lijkertijd. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5