No. 15X32.
XiEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 23 Juni. Tweede Blad.
Anno 1909,
FEUILLETON.
Hun Kasteel.
Eene nieuwe geschiedenis
van de stad Leiden.
In hot jaar 1883 verschoon bij Martinus
Nijhoff een boek van den tocnmaligen 1eeraar
aan het Leidsch gymnasium, dr. P. J. Blok,
onder den nitlokkenden titel „Eene Hollaud-
sche stad in de middeleeuwen". Hij had
zdoh ten doel gesteld de opkomst, de kinds
heid en de ontwikkeling to onderzoeken
onzer hedendaagsche maatschappij, waarop
toentertijd de belangstelling der historici ge
vestigd was. Voor de oude bewoners dezer
goweslen nu was „de" maatschappij de Sjjïd
hunner inwoning, en zij spraken mindcr^fèn
het vaderland dan wol van de vaderstad.
ÏWie dus de oude maatschappij, het samen-
loven in handel en industrie, door wetten
'goregeld, door do wapenen verdedigd, door
kennis, kunst en godsdienst boven het stof
felijke verheven wilde leeren kennen, moest
zich tot do steden wenden. Daarbij verdien
de het aanbeveling om (niet van alle steden
iots te vertellen maar liever) ééne enkele
atad volledig in hare ontwikkeling te be-
achrijveu, zooals wederom tien jaar 'vroe
ger, m 1873, Fruin in oen bekend Gids-
■artikcl gedaan had. Ook hij had Leiden ge
kozen en Blok deed dit op zijne beurt, yooiy-
perst omdat van alle gewesten Holland den
grootsten invloed oefende en omdat van de
ilollandscho steden Leiden, waar hij toen
.woonde, hem door zijn prachtig archief rijke
stof bood.
De ,,Hollandschc Stad" is dus Leiden. Het
plan des schrijvers was: eerst hare geschie
denis te geven van omstreeks 1100, hare
opkomst en vrijwording; dan van omstreeks
1550, liaro ontwikkeling tot op den vóór
avond vaji den grooton opstandvoorts het
Leiden van 1650 onder hel arislocratisch-repu-
llikcinsch bestuur; eindelijk onze 6tad tij
dens den val der oude republiek. Hij hoopte
La den loop van een zestal jaren het gau6che
,\verk te kunnen voleindigenin werkelijk
heid verschenen slechts dc beide eerste deelen.
Do arbeid werd door auder werk afgebroken,
wat verschenen was geraakte uitverkocht,
de eerste helft herinnerde telkens laan de
atidorc, welk© nog komen moest, het plan der
voltooiing Werd opgevat en van de verwezen
lijking ligt. thans het bewijs vóór ons in
V* eerste aflevering van eene nieuwe geschie-
üttnis onzer stad. Zjj zal de beide e>ersto
doelen in eene omwerking bevatten, de twee
'aatste nieuw geschreven. Want de verdeeling
u vieren is gebleven, slechts zijn rlc gren
en logischer getrokken; deel III zul dc
•stad beschrijven tijdens de republiek, ideel
IV hare historie geven in den nieuweren
/tijd, zeg tot 1850. Wij verheugen ons, dat
de sclirijver, aldus tot zijne oude genegen
heid is teruggekeerd on hopen oprecht, dat
hjj t'hans het groots werk zal mogen vol
eindigen. Wij stellen ons voor 'den belangstel
lenden onder onze stadgeneoten biiliet achter
eenvolgens verschijnen der -afleveringen tel-
.&ens iets van het boek tc verhalen en begin
gen d.aarmeilo lieden naar aanleiding van
do eerste.
Do lezers a0 1309 begeer.cn van het nieuwe,
liet van het oude boek te hooien en zij heb
ban gelijk. Toch vergunne men ons voor
\n kort oogenblik in eene vergelijking to
.roden die blijken zal niet onvruchtbaar to
rijn. Daar is het uiterlijk. Hoezeer zijn wij
in devtig jaar in de verzorging van een
boek vooruitgegaan! Toen oen clruk met ka-
'^aktcrlooze letter, roet smalle marge, So.
post-formaatnu royaal 8o., een brcedc rand
•511 stijlvolle letter, waarop het oog met ge
noegen rust. Wat het innerlijk aangaat:
vooreerst is er in die jaren, in het buitenland
on ten onzent, juist op het gebied der
stadsgeschiedenis veel gewerkt' en veel
duidelijk geworden wat ons vroeger duis
ter was, en do schrijver van thans
kon verouderde meeningen wijzigen, of zich
«telliger uitdrukken dan hem vroeger moge
lijk was. Ook heeft het Leidsch archbf sinds
de dagon van Rammelman Elzevier 'eene
gansche horschepping ondergaan, het mate
riaal is in het eigen ge.bouw veel heter
geordend en wordt, gemakkelijker over
zien, er kwamen telkens nieuwe schatten
aan den dag, die de stof loverden voor groo-
tero en kleinere studies, waarvan "prof- B.
gebruik kon rnakon. De oude voorrede, waar
in hij o. a. iets mededeelde vau vroegere
schrijvers over Leiden, Orlers, Van Leeu
wen, Van Mieris, heeft hij weggelaten; mis
schien zal hij later op hen terugkomen.
Eene stadsgeschiedenis behandelt vooreerst
do plaats en de uitgebreidheid. Omstreeks
800 lagen er in het polderland aan den lin
ker Rijnoever in vroeger eeuwen ééne
groot© wildernis drie kleine gehuchtjes,
boerenhoeven, voor een deol bezit der Utrecht-
sche Domkerk, tegenover de plaats waar de
Maro uitmondt in den Rijn, dicht bij de
Lec en daarom Ledthen, Leython d. i. „aan
do weteringen" gehectcn. In de 11de eeuw
bouwden Hol land scha graven op eene hoog
opgeworpen terp eene versterking, oeri burg
daar waar do beide Rijnarmen weer snmen-
vloeideni Misschien vernieuwden zij eombudev
fort, indertijd tegen de Noormannen opge
richt, ja misschien al door de Romeinen
geöouwd; zij lieten er een ambtenaar van
hunnentwege zetelen, den kastelein of burg
graaf, die het belangrijke punt had te ver
dedigen en vau de voorbijvarende Beliepen
tol hief. Eene houten brug verbond het burg
eiland met. den oever, de latere Vischbrug.
Omstreeks 1250 zijn de gehuchten een markt
stadje geworden op grafelijken grond, de
huizen van houten latwerk met leem ge
stept, bewoond door hoeren en kleine koop
lui, cenige honderden in getal. Stcenen hui
zen zijn nog uiterst zeldzaam, des graven
steen of gevangenis, de3 burggraven woning
aau don voet van hot kasteel, misschien 6t.-
Pietcr, toon nog eene kleine Romaansche pa
rochiekerk. Best-rating is er niet. maai* er loopt
een hard pad van de brug naar d? kerk,
den hoogen Rijndijk kruisend, onze Maars-
manssteeg. De gansche nog spaarzaam be
bouwde oppwvlakte wordt omvloeid door den
Rijn (tusschen onze Karn em elks-en 'Bos-
telbrug) en de gegraven gracht (ons Ra
penburg mot StocDschuur ongeveer).
Maar do bevolking groeide aan en het
stadje werd uitgelegd, voor 't eerst iu 1294,
do gansche 11de eeuw door. Nu bespèurt
gij duidelijk de vier vierendeel en, gescheiden
door de Groot© straat (onze Breestraat) èn
de rechthoekig haar kruisende Brugge- of
Mairsmanstrate, overgaande in de Kerkstege
tot do Vollersgraft, (onze Langebrug) en den
Koningsweg tot het Rapenburg, der fctedo
graft. Op het kruispunt ligt de Blauwo
St-een, do oude rechtepiaats. Eerst hot ■Gast
huis-vierendeel, naar St.-Katrijnen-Gasthuis
(onze Gehoorzaal, Walenkerk en meisjes
school) met eene nu we brugge" over den
Rijn (onze Bostclbrug). Dan het Vleesch-
liuis-vierendeol naar dc vlecschhal in do
Kerksteeg, met dos graven Hof (het blok
waartoe thans de Doopsgezinde kerk be
hoort) do groot© of Latijnsohe School sinds
1358, des graven Steen, St.-Piet-er -en het
kerkhof. Roosters in de belendende straten
wijzen dp grenzen aan van het asylrechfc
aan het kerkhof verbonden Dan het. Wol
huis-vierendeel. naar het wolveykoophuis (ter
plaats© van ons NuisgebouwjyUuet de Stien-
scuyre, des graven boomgaard/^,.Sent© Pic-
ters nuwa. stege', op dan hoek waarvan He
groote jurist Philips va.n Lcydcn Woonde
(1372) met eene groote. boekerij (onze Salo
mons tynpcl). Eindelijk hèt'-Wanthuis-vie
rendeel naar do lakenhal dicht achter het
stadhuis, „dat raethuys" (op de plaats vau
liet middenstuk van het onze). Hier strek
ten zich langs den Rijn de plaatsen uit Waar
des Zaterdags weekmarkt werd gehouden,
gelijk thans nog altijd. Maar in deze zelfde
eeuw overschreed men den (nieuwen) Hijn
cu begon tc bouwen op het Hcogeland, waar
St.-Pancras zich (sinds 1377) tot de wolken
heffen ging, waar Hooglandsche Kerkgracht
en Hooigracht werden gegraven, de Grcene-
steeg door wcilajiden en tuinen liep. Naar
do overzijde van de Mare werd het oude
ambacht Marendorp (dat nog in 1350 een
afzonderlijken schout, Jan die Vos, (gohad
had: naar hem da Janyossenstceg) can de
stad getrokken, waar de „grote stracte van
Marendorp" (onze Haarlemmerstraat) zich
ging vormen, waar O. L. Yrouwekerk werd
gewijd (1364), waar een aantal nonnenkloos
ters verrezen. Op het einde der eeuw werd
ook Hoogewoerd, Levendr.nl en omgeving
langzamerhand gevormd. Het geheel nog met
veel open gronden, boerderijen, boomgaar
den en werven, slecht geplaveid, met vee
losloopend in de straten en een bevolking,
die op 5000 mag berekend worden. Ilct ge
heel was verdeeld in bonnen ol' buurten, be
stuurd door bonmeesters, in verband met
eene voor die dagon zeker zeer goede rege
ling van do brandweer. En de gansche fctad
<¥nringd en verdedigd door een muur met
een kleine dertig toréns (die hun plaats in
nemen in de latere geschiedenis), eene mid-
deleeuwsche vesting met zes poorten, zoo
nauw, dat'ze later moesten "verbreed worden
om do wagens door te laten. Dit is
het Leiden van 1400. Voor tal van,
vaak teekénen de, bijzonderheden neme
d© l^zor het boely zelf ter hand.
Eano stadsgeschiedenis behandalt al ver
der de vraag, wanneer'zulk een huizengroep
docushet ontvangen van bijzondere voorrech
ten jrich vau andere dorpen in het gebied
ging onderscheiden en daardoor tot „stad"
werd Voor Leidon kennen wij het grooto
Privilegie van 19 December 1266, haar door
Flor is V verleend, die misschien do
lagere bovolking bevoorrechtte om &teun t©
vinden tegenover den adel. Doch zeker heeft
onze stad al vroeger voorrechten 'ontvan
gen, gelijk Floris' privilegie door latei© vor
sten werd bevestigd, soms beknot, meest uit
gebreid. „Der keerlen god" dan schonk den
poorters vrijdom van lasten, behalve de „bot-
tinghe", de driejaarlijk^che, grafelijke hef
fing, welke voor Leiden neerkwam op drie
pond cn vijf schellingen d. i.'i 39 gulden.
Ook moest de stad bij feestelijke gelegen
heden in hot grafelijke huis „geschenken"
aanbieden en met 25 burgers het grafelijk
heer ten oorlog vergezellen. Deze Leid-
sjphe krijgers genoten de eer dan do nacht
wake t© houden om *s graven tent naar
men wil, omdat Floris geboren was op hun
grondgebied. Het privilegie regelde ook do
rechtspraak door acht schepenon en Hen. gra
felijken rechter, de straffen op doodslag en
verwonding, do bediening der petrbohie door
twéï pastoors. Later voegde de graaf daar
aan nog bepalingen toe omtrent het opbren
gen van het „schot", zijn oudste vecht, door
dè onedelen op te brengen naar den omvang
van dén door hen bebouwden 'grond. Wij
kunnen dc uitbreiding van dezo voorrechten
niet op den voet volgen en stippen slechts
aan, dat Willem III in 1306 bepaalde (wat
in latere eeuwen van zoo groot belang Zou
blijken), dat de poorters slechts in hunne
eigen stad zouden behoeven te vecht te staan;
dat in 1355 Leiden afstand 'deed van wat
toen nog als voorrecht gold om land-
poorters te hebben, „forenzen" zegt
men thans; dat in 1434 Philips de
Goede den burggraaf alle macht ontnam
en dc rechtspraak opdroeg a'att Schout en
Schepenen. D© vroedschap van. veertigen dag-
teekent van 1449. Deze privilegiën, in the
orie geen vast bezit maar door den burger
als jecht beschouwd, werden hem dierbaar
als jhuis en haard, als vrouw en kind, en
dat hij elke aanranding er van desnoods met
lijf en bloed zou verdedigen, ihobbcn de vol
gende eeuwen wel kla«%r bewezen (Blok, t.
blz. 46 vlg.)
Ëen stadsgeschiedenis al verder
ik J>en aan de laatste bladzijde, der ail<yve-
vering en leg dua de pen neêK"Over leven
em bfldrijf der burgers hebben wij nog niets
verp,9£uen, het voornaamst© komt nog.
Slechts hooren wij hier van enkele groöte
rampen uit het tijdperk, ijselijko vloeden
over 't nog onvoldoende bedijkte land, duur
te, pestilentie, aardbeving. De ellende der
over8toomingen, Czóó ver kwam het zeewa
ter en zóó woest gingen de golven, dat in
1376 tusschen Lisse en Sassenhoim gehar
naste ruiters van het paard werden gesla
gen en verdronken) scherpt© don geest ora
alles te doen wat haar keeren kon en het
hoogheemraadschap Rijnland viert reeds in
déze periode rijn triomfen. Wel zeer merk
waardig is, dat reeds in 1401 een commissie
word benoemd, om te onderzoeken of de
Rijn bij Katwijk in zee zou kunnen worden
gevoerd
Is het mij mogen gelukken de belangstel
ling mijner lezers to wekken, dan zullen
zij het boek zelf ter hand nemen. De tijden
zijn voor die belangstelling niet ongunstig.
Het verledene te kennen zooals het is ge
weest op allerlei gebied, dat trekt de men-
8chen van nu veel sterker dan het die van
vóór 50 jaar deed. Dit aeht ik een uiterst
gelukkig verschijnsel. Moge ook het boek
van prof. Blok (waarop ik, gelijk gezegd,
een cn andermaal hoop terug te komen)
die liefde voor het verledene versterken)
Want wie het beminnen zullen zich inspan
nen, om voor ondergang te bewaren alles,
wat aan die vervlogen eeuwen nog herin
nert.
L. L. K.
Opbrengst der posterijen*
Uit de „Staatscourant" blijkt, dat de op
brengst der posterijen gedurende de vijf
eerste maanden van dit jaar f 01,000 hoo-
ger is geweest dan gedurende het overeen
komstige tijdvak ran het vorig jaai
Dit is van bcteekenis met het oog op de
port'verlaging voor brieven cn drukwerken
in het binnenlandsch, voor briefkaarten in
looaal verkeer.
Ondanks het goedkoope tarief heeft de
opbrengst zich niet alleen op do oude hoog
te gehandhaafd, maar is re zelfs bijna een
ton gestegen.
Dat is een prachtig resultaat.
Het bewijst dat een goedkoop tarief na
tuurlijk binnen zekere grenzen de schat
kist geen nadeel, maar voordeol brengt. Het
is tevens een spoorslag om op dit gebied nog
een stap verder te gaan.
Wij wijzen op het tarief voor buitenland-
sche postwissels, dat buitensporig hoog is
op de wenschelijkheid van een stuiversport
tusschen Nederland en rijn koloniën, zoonis
Engeland dat kent. („Huisg.")
Provinc ale Stalen van Zuid-Holland.
Door Gcdep. Staten is aau de Staten
van Zuid-Holiand overgelegd net verslag,
dc rekening en begroouug van dc atd.
Zuid-Holland der Vcreenigmg tot bevor
dering van de pluimveehouderij in Iseder-
land, zoomode van de vereemguigen Proef
tuin te Boskoop, Proeitum Westland, te
Naaldwijk, Yoorue's proeftuin, te Kockan-
je, en Proeftuin eiland Useimoude, te
itotterdam een en auder tor voldoening
aan de voorwaarden gesteld bij de toeken
ning van subsidion, weiae ook voor het vol
gend jaar door Gedep. weer op de provin
ciale begrooting zijn gebracht.
Subóidien worden voorgesteld ten be
hoeve van: Het Kaascontróiestation Zuid-
Holland, groot 1000, over de jaren 1909
cn 1910, in de verwaohting, dat duarna het
subsidm zoo niet geheel gemist, dan tcch
belangrijk verminderd zal kunnen worden;
de Ambaohtsteckenschool der St.-Jo-
zephsgezcllenveroeniging te 's-Ura\enhage,
groot 250; voor subsidie-verhooging
worden voorgedragen: de Inrichting voor
Ooglijders te 's-Uravenhage, van 1CKX) op
1250 's jaars; de handelscursus dor
koopmansvoreenigiüg Gorkum te Gorkuin
van f 50 op 100 a jaars; de 's-Gra-
vcnliaagsche Vakschool voor meisjes, van
2000 op i 3000/fl jaars in verband met do
i plapnen tot aiqjjfcoop ©n vergrooting van
het thans in gebruik zijnde gekuurdo
schoolgebouw.
Als gevolg yau het overleg niet regen
ton van het geneeskundig gesticht voor
krankzinnigen Oud-Rosenburg omtrent de
werken, welko ui verband met dc ontrui
ming van het stadsgcsticht tot voltooiing
van Oud-Rosenburg noodig zijn, hebben
Gedcp. Slaten de inspecteurs van het
staatstoezicht bereid gevonden, om met
twee der regonten en den geneesheer
directeur in een commissie zitting te nemen,
waarin ook hun college vertegenwoordigd
is, om hen voor to lichten, wat op Oud-
Rosenburg nu en in de toekomst verricht
moot worden.
In afwachting van dit rapport zijn er
evenwel twee buitengewone uitgaven,
waarin dadolijk moet worden voorzien, n.l.
de bouw van een woning voor den ge
neesheer-directeur en de inrichting van
een reeds vroeger opgehoogd weiland tot
wandelterrein.
Gedep. Staten stellen derhalve voor, dc
daardoor noodig geworden wijziging der
gcsticlitsbegrooting voor 1909 goed te keu
ren en aan de stichting ter leen te verstrek
ken een bedrag van 25,000 tegen een ren
te van -1 pCt. 's jaars
In hun toelichting tot dit voorstel dee
len Gcd. Staten mede, dat rij in verband
met de bezetting van het gesticht tc Poor-
tugaal, dat in dezen zomer in gebruik zal
worden genomen verwachten, dat Inf
September a. s. tot de opheffing van hcfl
stadsgesticht zal kunnen worden overge*
gaan.
Evenals vorige jaren bieden Gedept
Staten ook thans aan Provinciale 6taten'
een vergelijking aan van de ontwerpbe*
grooting voor het komend met die van hetJ
loopend jaar, gelijk zij oorspronkelijk werd
vastgesteld. Het bleek noodig de Qpoenteü
op de drie rijksbolaatóngws nwt t te fW«
boofea
Gedeputeerde Staten stellen voor hedi
te machtigen tot heb sluiten eener ovoreon*
komst niet de gemeente Rotterdam, betref*
fende krankzinnigenverpleging, n.L ted
annzien van het beschikbaar stellen van'
„Maasoord" voor andere Zuidhollandschd
patiënten dan Rotterdammers. De regeling!
der vergoeding is gelijk aan die in de over*
eenkomst met de Utreehtsche stichting)
omtrent het gesticht t© Zeist.
De overeenkomst is zonder eenige bepec*
king tot 1 Januari 1920 verbindend ver
klaard, overeenkomstig den wenseh van deö
Rotterdamsohen Raad.
LetrÜiiswzjn gemeente-admlnistralls.
Het. bestuur van den NederlandscheiS
B<uk1 van Gemeente-ambtenaren heeft aaq
de algemeene vergadering voorgesteld eoa
commissie in het leven te roepen met op
dracht tot: lo. het ontworpen van een uitw
gewerkt program van eisohen, gegrondvest!
op de in de toelichting van de .wijziging
der Gemeentewet het vorig jaar door deö
Bond ontworpen, aangegeven algemeens
eisohen2o. het beramen van maatregelen,,
welke er toe zullen kunnen leiden in d®
wijze van vorming der leerlingen meer een
heid en waarborgen voor deugdelijkheid
te brengen.
Het bestuur is van oordeel, dat aan 'da
opleiding van candidaten voor het oxameil
van adspirantrgemeente-sooretarissen. en
ambtenaar ter secretarie vaak ernstige ge
breken kleven, waartoe het gemis van oen-
trale leiding ten deze en. het ontbreken vaA
een gedetailleerd program van bckwaam-
heidseischen niet weinig heeft medegewerkt?..
Naast zijn actie nu voor lotsverbetering
voor gemeenteambtenaren heeft, naar de
innige overtuiging van bet bestuur, de Bond
niet minder ten plicht cr toe mede te wer
ken, dat, waar noodig, het peil van ontwik
keling van de gemeenteambtenaren worde
gebracht op die hoogte, welko noodig mag
worden geoordeeld om de belangen van de
administratie op juiste wijze te doen behar
tigen.
Do Arbeidswet: en de handels- en
kantoorbedienden.
Het Bondsbestuur van den Nationalen
Bond van liandels- cn kantoorbedienden
„Mercurius" te Rotterdam droeg indertijd
aan een drietal leden van den Bond op^
de vraag onder de oogen tc zien, waarin
en hoe de handels- cn kantoorbedienden
wettelijk behooren beschermd te worden,.
en daarover rapport uit te brengen. Dit
rapport nu werd samengosteld in over
leg mot een deskundige op sociaal-hygië
nisch gebied dr. B. Swaab to Amsterdam,
en om advies gesteld in handen van de So
ciaal-Technisch© Vereeniglng van democra
tische ingenieurs en architecten. Na van
dit advies gebruik gemaakt te hebban, is
het rapport thans door het Bondsbestuur
gepubliceerd onder den titel: ,,Dc Arbeids
wet en de handels- en kantoorbedienden.'-
Het rapport wensoht, dat bindende wette
lijke bepalingen worden gemaakt ton op
zichte van den arbeidsduur en van do
inrichting van kantoorgebouwen en -lo
kalen.
Faillissementen.
E. J. Allart, bouwondernemer, te 's-Gra*
venhage.
J. H. Vorst, bierhuishouder, tc 's-Gravcn*
hage.
Dè boedel van L. C. Vortman, te 's-Griu
venhage.
J. A. M. Zeij, kleedermaker en koopman,
F. Bontc; kapper, te Leiden.
J. J. Brink, kruidenier, te Amsterdam.
20)
„Een scheermes deugt niet om cr hout mee
t© luakken," hield Yoïando vol; „dat is be
stemd voor andere doeleinden. Als je er hout
m,e© hakt, kan het niet meer dienen voor
het doel, waarvoor het !gemaakt is. Mag
ik eens spreken zonder een blad voor mijn
mond t© nomen, op gevaar af van jelui beiden
zwaar te beleedigen?"
„Ga je gang maar," zeide Chloë. „Spaar
ons niet!"
„Dank je! Goed dan. Kijk eens hier:, je
lui bent van alle markten thuis, jelui pakt
alles beet cn hakt 'inderdaad hout met scheer
messen. Jelui leidt den stroom van jo kracht
uit diens natuurlijk bed, cn daar je alies
probeert, hebt g© geen tijd om ook manr
iets goeds uit tc voeren. Leo poetst schoe
nen, schuurt dorpels en candclabers en gaal
alechls met halve aandacht aan zijn werk.
Chloë kan zich niet geregeld met teekenen
bezig houden, omdat zij vegen en koken
moet. Als Leo verstandig on Chloë accu
raat was, zouden zij bij hun eigen werk
blijven en voor het huiswerk personeel ne
men."
„Kindlief, zei Chloë schalks, „zijn dc drui
ven je waarlijk te zuur?"
„Dat is ecu geniepige insinuatie, die ik
onbeantwoord laat! Ik geef me immers in
't geheel niet uit voor een volmaakte kook
ster, of voor een werkvrouw, die geed met
den bezem kan omgaan? Maar ik blijf or bij:
jelui noemt 1© voel hooi op je vork. Ook
wat het geval van dien huurder betreft;
ook daarvan ben jelui dc schuld. Als men
een liuis wil verhuren, doet men dit door
middel van een agent, die informaties inwint
en onderzoekt of ze vertrouwbaar zijn. Zoo
iemand kent zijn vak. Ik kerliaal liet: het
zou voor jelui beiden goed zijn een degelijke
dienstbode te hebben, ook al moest je haar
hocg loon betalen."
„De moeilijkheid ligt hem maar er in om
eon goede dienstbode te vinden
„Laat het maar eens aan mij over. Ik
maak me sterk, dat ik je een meisje bezorg,
precies zoo goed als Mary. Ik verwed daar
onder het duurst© boek, Hat ik bezit, tegen
de best© kopergravure, dio jelui hebt."
„Acooordriep ik. „En wat doen we met
dien Juilak van een Prosser?"
„Eerst het een en dan het ander; die zaak
van Prosser moet wachten op een oplossing,
totdat we eerst de dicnstbcdekwestie van
d© baan benben. En nu geen woord meer
©r overIk krijg reeds de heerlijkste ideeën.
Laat mij alleen, om er eeu6 goed over na
t© denken."
Zij giDg op haar gemak in de gele kus
sens van de hangmat liggen en was binnen
weinige minuten vast ingeslapen. Chlo© en
ik gingen zachtjes den tuin in en onder een
boom zitten
„Of het haar gelukken zal?" vroeg Chloë.
„Waarom niet?" antwoorddv- ik geprik
keld. ..Dat is haar aangeboren! En ons is
d© hulpeloosheid aangeboren; oen hulpeloos
heid, die het medelijden opwekt van eiken
toeval!ïgcn ooibiigauger, en op "deze rol
ben ik niet bijzonder trohseh.''
„Maar Yclande is toch geen toevallige
voorbijga nger."
„Jawel, zeker," verklaarde ik.
jjBeslï Leo, je bcni uit je humeur. Toch A
niet, omdat Yolands daar straks zoo rond
borstig gesproken heeft Je weet, hoeveel
zo van ons houdt."
„Ik denk aan niïts "dan aan mijn eigen
verachtelijkheid. Ik moest toch mijn eigen
zaken kunnen bedisselen."
„Wil ik aan Yolande zeggen, dat ze geen
moeit behoeft t© doen Ach, Leo, hoe kun
jo zoo zijn? Wat scheelt jo toch?
„Je moest het toch aangenamer vinden een
man te hebben getrouwd, dan een hulpe
loos „kindje" in het bont."
„Jij .b^nt een man, Leo; maar eerst een
halfuur j?cl?den heb ik gezien, hoe goed
je bïnt. Geloof je ook niet, Leo, dat het
schoon i£, langzamerhand ondervinding op
te doen? Wij hebben toch niet de pretentie
alles te weten en allee te kunnen! "Wij weten
en kunnen van den anderen kant weer din
gen, waarvan Yolande geen vorstand heeft."
„Ja, vaten-waeschen, poetsen en vegen I"
„Maar dat doen we alleen voor ons plei-
zier. Schrijven en teekonen kunnen, we toch
ook I"
„Yodc kan dat ook wel! Hartje,
ik ben een beer! Laat mij een oogcnblikje
alleen, opdat ik kan uitbrommen."
Den Hemel zij dank, dat ik zulk een ver
standige vrouw heb. Chloë kuste mij licht
op het voorhoofd en liep, zonder een woord
te zeggen, langs den met hazclboschjes om
zoomden weg. Ik zag haar wit kleedje ver
dwijnen achter de hooge boomen, doch nau
welijks had ik haar uit het oog verloren,
of ik sprong op en ijlde haar achterna. Ik
vond haar op de bank voor de oud© bijen
korven, waar eertijds de bijen, haar werk
zoo ijverig hadden verricht. Ik vatte haar
bij de hand.
„Chloë, Chloë, ik heb den brommenden
beer weggejaagd._Ik ben de geluickigit© van j
alle stervelingen. Ik ben heer over heel de
wereld en jij bent mijn koningin. Yolundo
behoort niet tot het koningshuis. Arme
vrouw! Wij moeten haar in plaats daarvan
minstens tot onzen grootvizier maken."
Ik hield haar handen vast en wij zagen el
kaar in de oogen met die verbazing, welke
zich telkens van ons meester maakt bij een
keerpunt van ons leven; de verbazing over
het feit, dat er op aarde twee menschen be
staan, die zoo goed bij elkaar passen. En
in zulke gevallen verwonderen wij ons over
de genadige beschikking der Voorzienigheid,
die het zoo besohikte, dat wij elkaar von
den.
Deze opmerking moge klinken als een
van weinig bcteekenis, doch voor ons bleef
het feit een wonderbaarlijke gebeurtenis.
De eerstvolgende week zat Yolande veel
in haar kamer te schrijven, ging een paar
malen met mij uit fietsen, reed insgelijks
een paar malen inet Chloë naar de stad en
won het hart van Alary zoozeer, dat deze
verklaarde voor miss Yo door het vuur te
willen vliegen.
De „geest" deed nog tweemaal de ronde.
Hij voltooide een novelle voor mij, hetgeen
mij eenigsrins verdroot, want waarom meng.
de hij rich toch altijd in mijn aangelegen
heden? Ik Bchaamde me wel een beetje voor
mijzelven, wijl ik op Yolande naijverig was,
want in mijn binnenste moest ik erkennen,
dat de „geest" zijn werk toch beter deed dan
ik. Maar het was mij toch ook niet mogelijk
er toe te besluiten, het werk van den
„geest" niet in t© zenden. Ik had pas aan
Chlo© een beschamende bekentenis afge
legd en ik wilde in haar oogen niet nog die-
j>er zinken. Ik stuurde de novelle dan ook
op en de redacteur was er zeer over vol*
daan. Dit gevoel van ijverzucht dreef mij
ook er toe aan, twee van CJiloë's teekenm*
gen te verbeteren en een derde te ontwer*
pen. Het was balsem op mijn wonde haaz.
de teekeningen te Looren roemen cn te wc*
ten, dat zij Yolande voor de maakster er
van hield, Yolande, die niet half zoo goed
teekenen kon.
Het was de avond voor Mary's trouw*
dag. Ik had haar een mooi theestel cadeau,
gedaan. Chloë had voor haar een tafelkleed
gebreid en een halskraag geborduurd. Toeu
mijn vrouw haar deze eigenhandig vervaar^
digde voorwerpen ter hand stelde, raakt®
Mary totaal van streek.
„Ik ga niet weg!" snikte zij. „Mis Yd
heeft me gezegd, dat ik niets moest lateo
merken, want dat het daji een des te gro<v
tere verrassing zuu rijn, als ik terugkom.
Ik ga maar voor een week naar Marden,
naar Jim zijn ouders. Miss Yo zei, dat u
het aan haar had overgelaten a Ilea coo in
te richten, als het haar het beste voor
kwam.
„Maar wat zal Jira daarvan zeggen 1*^
vroeg Chloë.
,.0, die vindt het goed!"
„Goed Vindt Jim het goed, dat jij hiel
blijft en hem alleen laat?"
„Ja. Jal" Mary lachte en huilde tege*
lijkertijd.
(Wordt vervolgd.)