N». 15116. Vrijdag 4 Juni. A«. 1909. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Hun Kasteel. LEIISCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.06. Iedere regel meer f 0,17£. Grootere letter» naar plaatsruimte. Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents oontantelk tiental woorden meer 10 Oenta. Voor het inoasseeren wordt f 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per post1.66. KL>il)URWËT. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezion het adrce van D. VAN DER y A MP, houdende verzoek tot oprichting •oner bewaarplaats van petroleum in het perceel Van dop- We-rfstraat Nol 4lB., fead. bekend in Sectie H No. 2667; Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met do bijlagen op do Secretarie dezer gemeente ter tisie ge legd ia; alsmede dat op Vrijdag 18 Juni e&nst des voormiddaga te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te bren gen, terwijl zij er do aandacht op vestigen, dat nriet tot beroep gerechtigd zijn zij, die öiet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner le den zijn verschenen, ten einde hun bezwa ren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYS"1 Secretaris. Leiden, 4 Juni 1909. Een magere agenda en een sleoht be zochte vergadering was het gisternamid dag. Tot dit laatste had een aamenloop van omstandigheden meegoworkt. De vijf heeren der Slachthuis-commissie ad hoc Bosch, Corte, Fokker, Van Gruting en Meuluuxan, waren uit om een vergelijkend onderzoek in te stellen in de Slachthuizen te Utrecht en Groningen, mr. Aalberse l£ op reis voor zijn en anderer Kamer- eoaididiatuur, de heer Hartevelt is nog plfcijd in het buitenland en prof. Wildo- boer was door ongesteldheid verhinderd. Met het oog op de samenstelling van de sfcembureaux voor de a.s verkiezingen op 11 dezer was echter een vergadering noo dig en de Raad heeft getoond met zijn twee-on-twintigen over een niet belangwek kend o agenda des namiddags ook nog ,wel veel te kunnen praten. Er was ten slot te haast nog tijd te weinig en de voorzit ter, die den geheelen middag ietwat prikkelbaar scheen wilde bij de rond- vrjoag sommige vnagers haast nog terug dringen als vreesde hij dat het met een zitting met gesloten deuren in zicht al te lang zou duren. Van de weinige ingekomen stukken trok de aandacht een schrijven van de heeren Kokxhoorn en Libourel, dat zij, nu do heer .Oorts ten slotte toch nog als hun mede Commissaris is benoemd, hun ontslag-aan- krage intrekken. De Voorzitter was bliji toet deze schikking en vermoedde dat ook ide Raad niet zonder genoegen van dit •oh rijven kennis had genomen. Er volgde een zwak applausje, overgroot scheen het genoegen dus niet. Meer pikant was ech ter wat er volgde over het adres van de opperbrandm. bran dm. en ad j unctbraaidm. waarin ze zioh beklagen over de onzen le zers reeds bekende uitlating van den oom man dan fc te hunnen opzichte gebezigd. Men kan begrijpen, dat zij zich er over verontwaardigd toonen. En nu mag de oommandant zeggen dat hij daarmede geen beleediging heeft bedoeld, zoolang elk woord een bewijs uitdrukt en dat mag men in een ambtelijk rapport van bramdweerscommandanfc veronderstellen, is het een beleediging wanneer daarin wordt gezegd, dat werkbazen niet het meest geschikte materieel vormen voor brandweermannon, omdat zij indirect be lang bij branden hebben. De voorzittfer keurde de uitdrukking ook niet goed en had niet nagelaten dit aan den commandant te kennen te geven. Hij vond 't evenwel 't best deze zaak dade lijk te behandelen. Het was een conflict en hoe spoediger conflicten worden uit den weg geruimd hoe beter. Zonder dit laatste tc ontkennen wilde de heer Sijtsma dit toch in handen van B. en Ws. stellen om praeadvies. Do raadsleden kon den diit dan op hun gemak overwegen. Z.i. had de directeur nog meer op zijn kerfstok. Hij heeft een uittreksel uit een ambtelijk rapport in handen gegeven van zijn ondergeschikten, wat z.i. niet geoor loofd is; hij heeft bovendien zioh jegens de zelfde brandweermannen beleedigcnd uit gelaten over een tweetal raadsleden en nu is een dier raadsleden de heer Fokker niet ter vergadering, zoodat uitstel reeds daarom gewenscht is. De Voorzitter merkte daartegen op, dat deze laatste zaken geen verband hielden met het adres en geloofde dab de Raad met het praeadvies van B. en Ws. zou kunnen tevreden zijn. De heer Fockema Andreao ried den heer Sijtsma zijn voorstel tot uit stel van behandeling op te schorten, tot- dlat hij het antwoord, dat B. en Ws. namens den Raad aan adressanten wenschen te zen den heeft gehoord, waarin deze bewilligde. Dit antwoord komt hierop: Eerherstel is niet noodig, omdat de Raad de eer der brandweermannen niet heeft aangerand. Integendeel, toen in een der vorige verga deringen de heer Fockema Andreae in ver band met de uitlating van den heer St&m zijn vertrouwen in de brandmeesters uit sprak, volgde daarop een algemeen ap plaus. De Raad blijft dus vertrouwen aan hen schenken. Bovendien heeft de oom mandant zijn leedwezen over de uitdruk king betuigd en verklaard haar niet als een beleediging te hebben bedoeld. Adressanten kunnen met dit antwoord tevreden zijn. Maar nu wildie de heer Sijtsma door den Raad ook nog een afkeuring doen uitspre ken over den commandant, omdat hij een gedeelte van een ambtelijk rapport had overlegd aan zijn ondergeschikten en zich tegenover die ondergeschikten onbehoorlijk over raadsleden had uitgelaten. De Voorz. meende, dat dit nu niet aan de orde was en dat het, indien men er op torug wilde komen in den vorm van een interpellatie kon geschieden. De heer Sijtsma behield rioli dit recht dan ook voor. Bij de benoeming van een adjunct-direc teur der Sted. Fabrieken van Ga» en Eleo- fcrioitedt maakte hetzelfde lid een opmer king over de advertentie, waarin sollicitan ten waren opgeroepen. Daarin werd de •isch gesteld van eleotrotechnisch ingenieur en op N 1 der voordracht werd geplaatst iemand, die dit radicaal niet bezit. Hoe wel hij op de verdiensten van No. 1 niet» wil afdingen, vroeg hij of dit eigenlijk wel in den haak was. De heer Korevaar deed uitkomen, dat zeer toevallig de heer Land, te Arnhem, dit diploma niet bezit. Hij had in die richting wel gestudeerd, doch was niet tot het doen van een examen toe ge komen, doordat zdjn arbeidsveld hem in een andere richting had geleid. No. 2 der voordracht, de heer E. J. F. Thierens, te 's-Gravenhage, werd evenwel met vrij groote meerderheid van stemmen benoemd. Tot den aankoop van twee poroeelen wei land aan den Rijnsburgerweg achter het Tenveepark groot 2 H.A. en 20 Aren, zich aansluitende bq de andere de gemeente toebohoorende perceelen, werd zonder dis cussie in hoofdelijke stemming besloten. De prijs van 20000 'i« zeker niet hoog te noemen, als men bedenkt dat deze grond met een breedem uitgang aan den Rijnsbur gerweg uitkomt en aan de gemeen fcebczit- tingen grenst. Om toegang tot deze gemeen tegronden te verkrijgen, behoeft men -nu niet het indertijd aangekochte perceel in het Terwee-park to amoveeren. Dat het besluit er nu met een enkelen hamerslag doorging, zal zijn verklaring wel hierin kunnen vinden, dat de zaak en te recht vooraf in een zitting met gesloten deuren was beklonken. Bij het voorstel tot verhooging van eenï- ge begrootingsposten tót een aanzienlijk bedrag van 18,543, maakte de heer Pera een paar opmerkingen. Hij gaf o.a. zijn ver wondering er over te kennen, dat de post teruggave van belasting moest worden ver hoogd met een bedrag van f 2949,68$, ter wijl d'o raming slechts bedroeg f 1200. De Voorzitter antwoordde dat door vertrek of overlijden van personen, die hoog aangesla gen zijn, zoo iets wel kan plaats hebben. Men noeande den naam van wijlen mr. Cock, en dat waa blijkelijk voldoende. Aangenaam was heb zeker te hooron, dat het totaal der verhoogingen kan worden gevonden nit de te verwachten hoogere op brengst van de gasfabriek on uit de winst van de Duinwaterleiding. Ook de mededee- lingen, die do Voorzitter over de financi eel® uitkomsten der Gas- en Electricitcits- fabriek reeds eerder had godaan, waren mede zeer bevredigend, zoodat men wel kan zeggen, dat 1908 voor de gemeente geen on- voordeelig jaar is geweest. Het verzoek van O. Immerzeel ter beko ming in eigendom van 180 vierk. meter berm langs de Haarlemmertrekvaart onder Noordlwijkerhout werd op verzoek der Oom. missie van Financiën aangehouden. Deze Commissie wil, zooals de heer Reimeringer mededeelde, eerst een overzicht hebben van de bezittingen, die de gemeente langs do Haarlemmervaart heeft en hoeveel en to gen welken prija daarvan is verkocht. De Voorzitter bewilligdè gaarne in dit verzoek. Aansluiting van het koffiehui» „De Burcht" en „de Graanbeurs" aan de Elec- trische Centrale ontmoette ook geen bezwa ren. De kosten beloop en wel een kleine 700 maar do pachter wil er jaar lijk» 5 pCt. van terugbetalen. Zoo kan de gemeente er wel mee uit, die er de waarde van haar bezit tingen mode verhoogd en straks ook weer langs indirecten weg van de geleverde electriciteit profiteer^. Eindelijk kwam het kohier van de plaat selijke directe belasting aan de orde, dat verblijdende cijfers vertoont. Het belast baar inkomen bedraagt volgens dit kohier 8.211,101 tegen f 7.6S5,167 in 1908 of bijna een half millioen meer. En dit nog wel, ter wijl in het afgeloopen jaar de gemconte een der hoogst aangcslagenen is ontvallen. Heb ben wij deze verhooging te danken aan don oontroleur der geaneente-belastingen, of stijgt inderdaad; het stedelijk vermogen 1 Maar er i» meer dat tot verheuging stemt. Wegens de belangrijk gunstiger oondities, waarop dc contracten voor do levering van kolen en gasolie konden worden afgeslo ten, kan van de Sted'olijke Fabrieken van Gas en Electriciteit een hoogere winst van ruim f 21000 worden verwacht. Dit komt de plaatselijke djrecte belasting ten goede en zoodoende kan het bedrag, dat daard ior moet worden gevonden, worden bepaald op 379,624, hetgeen overeenkomt met een percentage van 4.62 pCt. tegen 5.03 in 1908. Dit is voor de belastingbetalers, die eer der aan een verhooging dan juin verlaging van het percentage hadden gedacht, een juichtoon waard. Had men den willen laten zooals hij was, <lan had men nog lager percentage kunnen hebben. De gasfabriek betaalde tot dusverre jaa.lnks 5 pCt. van de verkregen winst aan los sing van geleende kapitalen aan de gemeen te. Op voorstel van do heeren Juta, Bots en P. J. Mulder werd bij de vorige begroo ting besloten deze aflossing op 2i pCt, ie bepalen, waardoor de overige 2$ pCt. we der ten goede zou komen aan do winst der fabriek en als zoodanig aan het bedrag, dat voor den hoofdeJijkcn omslag noodig is. Nu de winst overigens meevalt, wilden commissarissen der Sted. Fabrieken van Gas en Electriciteit dezen maatregel, die indertijd als een uiterste poging om een al te groote stijging van den hoofdelijken om slag te voorkomen, was genomen, weer in trekken. Dit zou, meencn zij, getuigen van een voorziohtig financieel beleid, wat altijd aanbeveling verdient. B. eri Ws., waarvan de meerderheid verleden jaar ook al tegen deze maatregel gekant was, konden zich daarmede natuurlijk wel vereenigen en zoo werd het heden den Raad voorgesteld. Do heeren Sijtsma en Tergouwen hebben zich er krachtig tegen verzet. De eerste meende, dat een voorzichtig financier als wijlen de heer Juta, die het voorstel in dertijd met kracht heeft verdedigd, het wel niet zou hebben voorgesteld als cr een financieel gevaar aan verbonden was voor de toekomst. De heer Vergouwen verde digde ook den aftrek mede op verschillen de grondën. Do heeren Reimeringer en Korevaar daarentegen hielden vol, dat de 5 pCt. aflossing moet behouden blijven. De heer Korevaar had heel wat arsenaal in zijn tuighuis en toonde o.a. aan, dat bij do Gasfabriek in Gouda de aflossingen nog veel grooter zijn. Ook de voorzitter gehaar de zich aan de zijde der bestrijders van een verlaging. Het voorstel tot intrekking werd eindelijk met 16 tegen 0 stemmen aange nomen. Nu moest het beheer nog worden vast gesteld, doch daar enkele raadsleden, den Voorzitter te kennen hadden gegeven aan slagen te willen bespreken, moesten de deu ren nog eens worden gesloten. Vooraf stel de de Voorzitter do gelegenheid open om hetgeen men voor do openbare vergadering nog had te openbaren en toen kwam et nogal wat los, meer dan den Voorzitter blijkbaar welgevallig was. Hij wüdc althans, tot tweemaal toe den spreek- en v a-g' '-t temperen. De heer Roem vro.g hoe het met de z al. „aanbieding van terrein" voor een fees; - gebouw voor dc a.s. Lustrumfeesten stond. De tijd gaat zijn gangweldra valt de groote vacantie in en dan wordt het Sep tember eer men aan de zaak toekomt. En mot al dat dralen komen de studenten te laat klaar. Dc Voorzitter haalde de schou ders op. Nu er onderhandelingen met Musis Sacrum" aangeknoopt zijn, kunnen j B. en Ws. hangende die onderhandelingen i niets doen. Wil een der Raadsleden in een volgende zitting met een voorstel komen, fiat. Blijkbaar zou dit den Voorzitter, die evenals de lieer Sijtsma van do onderhan delingen met Musis" weinig resultaat ver wacht, dit niet onaangenaam zijn. Do hoer Reimeringer hing een kort, maar droevig tafereel op van den toe stand, waarin de reeds meermalen bespro-» ken huisjes bij de nooglandsche Kerk verkeeren. Ze worden nu toch afgebroken, klaagde hij, maar door straatjongens. Is daar niets aan te doen'? „Neen,'' zuchtte de Voorzitter. De Gemeente-commissie der Ned.-Herv. Kerk wilde het onderhoud aan zich houden. Als hel waar is, wat do heer Reimeringer zelde, dan zou men geneigd zijn te vragen: Wat heeft de Gemeente- commissie toch met die huisjes voor? Wij zijn anders niet van haar gewend, dat zij haar bezittingen verwaarloost. De heer Van Hoeken hief ook al klaag tonen aan Er wordt aan de buitenwegen aan de gemeente behoorend een schandelijk misbruik gemaakt van het grind, dat ei op gebracht wordt. Het meeste komt ook al weer door kwajongens volgen» den lieer Van Hoeken, in de vaart terecht. Zelf heoft hij politieagenten al meermalen ge waarschuwd en zij passen' er ook wel op, maar ze hebben nauwelijks hun hielen ge« licht, of het balddadig spel begint opnieuw, En nu zou hij willen vooratellen do wegoi onder den rook der stad maar te bestraten. Een zaak, die ter sprake kan komen bij de bcgrooting, dacht de Voorzitter, on mis schien eens kan verwezenlijkt worden, als voor Leiden eens een Zilvervloot binnen komt, voegen wij er aan toe. Eindelijk kreeg do heor Korevaar nog Let woord om eenige inlichtingen te geven over de in de vorige vergadering aange vochten gunning van een in het openbaar aanbesteed werk. Hij deelde mode, dat het systeem bij B. en Ws. heersoht dat een werk' niet aan den laagsten inschrijver wordt ge gund wanneer men weet dat het beslist to laag is. En dat was hier het geval. De in schrijving was 42 pCt. beneden de bugroo- t-ing en 3-1 pCt. onder de gemiddelde in- sohrijving. De heer Pera wilde nog eonigo opmerkingen maken, doch do Voorzitter racende dat het nu welletjes was. Maar do heer Pera laat zich niet zoo maar uit het veld slaan en repliceerde nog even. Ons dunkt dat er tegen het govolgde beginsel van B. en Ws. geen bezwaar bestaat, doch het is goed dat men het weet. Dc mccning bestond tot dusverre ook bij den aannemer dat aan de laagste inschrijvers het werk gegund werd als hij en zijn borgen Bolide waren. Wij weten het nu beter en hebben er vredo mee. Ten slotte verkreeg na eenig tegen- „Ja. Tot dusverre hebben wy voor ons le vensonderhoud gewerkt, en het la ons gelukt. Bet is iets verhevens te behooren tot de edele icharo van hen, die van den arbeid leven. Baar wy mogen ons thans niet meer tot hun getal rekenen, want oom James is gestorven en heeft mi) een jtarlyksche rento van twee honderd pond en een huls vermaakt 1 Het is toet onze onafhankelijkheid gedaan l Wet een Blag I Morgon moeten we er heen gaan om het te bezichtigen." Jk geloof, dat Chloö weende van vreugde; late, dat anders enkel in boeken gebeurt. Wy hadden namolyk tot dusverre Inderdaad hard gevorkt: tien uur per dag is geen kleinigheidI Ik schreef, Chloö zorgde voor de illustraties, en wy gunden ons schier geen rust. Wy ver- diendon precies zooveel, dat wy daarvan in ons miniatuur-huisje, konden rondkomen. Wy noemden het huisje: „onze doos", dooh de oftioieele naam luidde op eon plaat aan de dour Beukenoord"; ofschoon er geen ipoor van een beuk te zien was. En nu in hel bozit te tyn eener jaariyksche rente, van tweehonderd pond en nog een huis daarby i Eu wat voor eeu hulsl Ik herinnerde het to\j nog uit myn jeugd: een deftig, groot land huis met broeikassen, ananas- en broeibedden, »or;;vuldig onderhouden grasperken, een dito to'.ü-tuln, glad geknipte taxisheggen en rond om de bedden ryen mooie beuken 1 Paarden- •tallen, wagenschuren, varkenskotten en een kippenren waren er ook. Maar oom had dit andhuia sinds jaren niet meer bewoond. Hoe sou Let er thans uitzien? Chloö en ik bleven druk over deze erfenis aan het rsdeneeren, totdat de meid kwam om het ontbyt weg te nemen. Ik heb nooit een meor dramatisch gebaar gezien dan dat, waar mede zy den leegen vlscbschotel wegnam. Haar meening omtrent de echelvisch was niet alleen veranderd, doch juist versterkt gewor den, omdat wy er van gegeten hadden. Myn artikel voor de „Wildernis" *oo heette het tydschrift, waarvoor ik werkte kwam weliswaar, klaar maar met groote moeite; want Ohloö was door die erfenis ge heel en al van de wys gebraoht. Zy onderbrak my voortdurend; een fout, die wy tot dus verre zoo zorgvuldig mogelyk hadden vermeden. „Is er een tuin by?" vroeg zy, en stond plotseling met het penseel in de rechterhand voor my. „weet je zeker, dat er een tuin by is?" „Vast en zeker, maar doe me een plezier en val my nu niet verder in de rede". „En broeikassen ook?'1 vroeg zy weer na •enige oogenblikken. „Van allerlei sooortl Maar laat my nu schry- ven, je hebt me daar zooeven pas een paar versregels uit myn hoofd weggeblazen, die ik byna by elkaar had." „Dat spyt my heel erg; maar, Leo, nu ik je toch eenmaal onderbroken heb, beschryf my nu eventjes, heel kort, hoe dat roode huis er uit ziet." „Vooreerst is het niet rood of liever al leen de zyvleugels zyn het. Het is eon oud, geel huis en het ligt midden ln het veld. Op het dak heeft het een groote klok, en het moet er ook Bpoken. Maar houd je nu verder stil, anders krjjg je een klap; morgen kun je immers zei/ allee zienj" Deze onderbreking bad my alweer e«n zeer geestige opmerking gekost, waarmede ik de onvorantwoordeiyke manieren ven de Londen- soho waterleidingmaat8chappyon had willen geeielen. Opnieuw ondervond ik, dat er in myn leven een elemont van onrust binnenge slopen was. Een inwendige etem zei my, dat ik nooit meer ongestoord zou kunnen werken, dat het geld en het huis al te verlokkende onderwerpen van gesprek waren en myn vrouw nu allen eerbied had verloren voor hot zvry- goD, hetwelk ik by myn schryven toch zoo noodig had. En zelfs wanneer we over deze onderwerpen uitgesproken zouden zyn, zou het toch eens en voor altyd uit wezen met de geedo gewoonte om elkander gedurende de werkuren niet te onderbreken. Met die gedachten was ik een eindje van myn schryfmachino af gaan zitten. Daar ons huls licht gebouwd was, hoorde Ik, dat Chloö boven in de kamer kasten openmaakte en la den er uit haalde. Maar nog voordat ik weer begonnen was met achryven, stond zy opnieuw naaat my, my juist betrappende op een oogen- blik van ledigheid. „0, nu je tooh niet schryft, kun je mo ook wel zeggen, of er een kippenhok ty la?" „Ik weet het nietl" Ik tikte snel op de toetsen zonder te bedenken, dat ik eigeniyk waardeerend had moeten erkennen, hoeveel meer gewicht zy hechtte aan het bezit van het huls dan aan dat van bet geld, en riep: „Waar om ga je niet aan je werk? Ik beb het wel aanstonds gedacht, dat die ongelukkige erfenis on zou ruïneeren." „Ik kan vandaag niet teekeaen," antwoordde zy op gedempten toon. „Ik zie eenige zaken na; maar ik zal je verder niet storen." Doch in minder dan een halfuur tyds was zy er opnieuw, om te vragen naar de eetka mer, zoodat myn artikel, dat een heldere lo gische gedachtenontwlkkeling had moeten wor den, lapwerk werd met bedenkeiyko gapingen. Ik werd er gemeiyk onder en stelde my or voor schadeloos door over onze oudo woning niets anders dan verzinsels op te dlsschon, een tectiek, die my later slecht zou bekomen. Had ik het myn vrouw maar beschreven overeen komstig de waarheid of de aantrekkeiykheid ervan overdreven, maar ik bleef halsstarrig er by*. „Een leeiyk geel gebouw, dat als een krankzinnigengesticht midden ln het veld ligt en slechte belaamd ls om zyn klok en zyn spookgeeat." Meer kreeg zy niet uit my. Toen lk ten elotte met myn scbryven nog vroeger klaar wae dan lk verwacht had, stak ik de kopy in een enveloppe, 6chreef het adres en giDg de amalle trap op naar onze kamer. Daar bleef ik staan, geheel uit bet veld gesla gen over de in het vertrek aangerichte ver woesting. Uit Chloö'» kast waren alle laden weggeno men, en zy zelve zat op den grond to midden van een heelen bazar van stoffen. Daar lag het stuk gebloemde cretonne, dat baar moeder haar had gegeven om hoezen te maken voor de bekleode meubelen in de woonkamer; ver der restanten van fluwoel in zacht-groene en roode linten, die wij hadden gekocht op eon „lapjesdag" en Cbloö was bezig een met, kant bezet mousselinen kleed in stukken te snyden, dat haar zeer goed stond l ik begreep er niets van. „Wat doe je daar toch ln vredesnaam?" Zy keek my aan met blozende wangen. „Ach, Leol Van dat fluweel kun je zulko prachtige kussens maken, en die oretonne is precies genoeg voor een paar mooie lange gor- dynen, en Uit die japon' maak ik minstens vier kleine gordyntjes voor hot nieuwe huls/ Een yekoude rilling ging my door de leden en lk zonk sprakoloos neer op de waschmand. Zy had nog tegenwoordigheid van geest ge noeg, om my wel voor de twintigste maal er aan te herinneren, dat dit meubel niet bestemd was om er op te gaan zit'en. Daarna ging zy voort „Kyk eens, ik zet de kant er zoo aan; en dan wordt het met een gelon strik opgehouden; ik moet hier of daar nog lint hebben liggen." Zy stond op en begon druk in haar kast te rommelen. Ik had mUzelve eindeiyk zco ver vermand om te stotteron „Maar, kindlief, we kunnen In dat huis toch niet gaan wonen 1" Zy liet een ivoren doosje voor visite-kaartjes en een kanten doek, die zy juist in de han den hield, van verbouweroerdheid vallen ea zag my verwonderd aan. „Waarom niet?" „Het ie te groot. Het gaat boven ona» financieels draagkracht 1" „Maar hier betalen we buur en ginds wo nen we voor niet!" „Het gaat niet. WU moeten het natuuriyk verhuren. Het brengt dan in elk geval eeu paar hondord pond op." Er kwamen tranen in Cbloö'a oogen. „Maar Chlcö," zeide lk, „dat ia veraohrik- keiykl VerlaDg je er nu werkeiyk naar, on® huls, „Onze doos1' te verlaten, ons lief, gezel lig „doosje", onzen trots en onze vreugde?* (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1