LEIDBCSE BAG-BLAB, Woensdag* 26 T&ei. Tweede Blad.
Anno 1909.
Burgerlijke Stand.
JjTo. 15109.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Kinderliefde.
den tegenwoordig op de volksschool nog
algemeen geldenden leertijd van 6 tot 12
jaar zoeke men zijn kracht eerder in grond-
Üigheid, dan in veelzijdigheid, en zorge men
vooral, dat de Nederlandsche taal, schrij
ven sn rekenen niet in de verdrukking ko
men, door het vaak goed bedoelde, maar.
ganscl.jlijk misplaatste streven om den
kinderen van het volk, vóór zij de school
verlaten, nog een zoo groot mogelijke hoe
veelheid „algemeene kennis" bij te brem
gen. In beperking alleen ligt bier kracht.
^Wanneer de grondslagen goed zijn geweest
én vooral ook aan de middelmaat (of wat
aanvankelijk zich als zoodanig voordoet)
de uiterste zorg is besteed, zal het in het
latere maatschappelijk leven van ieders,
aanleg en energie kunnen afhangen, in hoe-,
verre hij, door te werken aan zijn eigen
ontwikkeling, in staat zal zijn op de gelegde
grondslagen voort te bouwen. Maar door
op niet behoorlijk voltooide grondslagen,
licht en dicht en zoo goed als het gaat„
reeds een, zij het laag bij den grond blij-,
vende. algemeene ontwikkeling te gaan op
trekken, bereikt men natuurlijk eigenlijk,
nog minder dan niets."
„O nzCóuran t" bespreekt Kef ar-*
tïkel van het anti-rev. program van actie,
waarin tariefsherziening wordt ge
vraagd óók ten bate van onze nijver-
h te i d. Hoe staan in ons land de zaken
vraagt het blad. En het antwoordt:
„Aan manufacturen, geweven en gebrei
de goederen, wordt voor meer dan 30 mil-
lioen gulden ingevoerd. Aan allerlei machi-;
nerieën voor meer dan 10 millioen. Aan
huiden, reuzel, talk, vet en smeer voor 30.
millioen. Aan kuipersvaatwerk voor on
geveer lVi millioen.
Er zijn heel enkele takken van nijver
heid, die bloeien.
En dat zijn nog maar énkele bedrij-,
vén.
Als al dat geld... neen, dat kan en
dat hoeft nietals een deel van dat
geld eens binnenslands kon blijven; wat
zou onze nijverheid opfleuren; wat zou,
de werkloosheid verminderen; wat zou er,
verdiend kunnen worden 1
Vele andere leiden een kwijnend leven.
En nog vele andere zijn uit ons land ver
dwenen, omdat er geen droog brood mee
te verdienen was
Dat loopt over vele millioenenl"
_Maar, 200 wordt gevraagd, zal dan niet.
alles duur worden? Het blad meent van
neen, en zegt:
„Of dan, zonder protectie, in de laat
ste tien jaren d.e prijzen zeker niet ge
stegen zijnt
Onze nijverheid kan best concurreeren.
Mits het buitenland haar niet, dood
drukt
Als dé groote buitenlandsche fabrieken
éérst in hun eigen land goed verdiend,
hebben, dan komen ze in o n s land groote
„opruiming" houden I Aan de grenzen gaan
ze vrjj door met Waar producten of bc-:
talen een schijntje aan invoerrecht.
Concurreer daar eens tegen.
Dat is een onmogelijke zaak
Maar als onze nijverheid goed be
schermd wordt, kan ze ons volk in vele din-:
gen goed en goedkoop bedienen.
Zie het bijv. aan de bierfabricage.
Die bloeit en geeft velen handen werk.
Maar de buitenlandsche bieren zijn dan,
bok bij uitzondering met 50 pCt. belast,
moet ge weten 1
En wat is het gevolg?
Dat de meer gegoede burger, dié eten
glas Pils of Dortmunder wenscht, die weel
de ook duurder betaalt; maar dat de ge-:
wone burger een goed glas gewoon, in-;
landsch gerst® tegen matigen prijs drin
ken kan.
En dat dé brouwerijen aan velen werk'
géven en brood 1"
Het blad waarschuwt, 'dat men zich' niet
moet laten bang maken.
In één driestar Herstel van grief,
zégt „De Standaard":
Indien het nog noodig was, 'duidelijk te.
"doen uitkomen, dat het passeeren van,
de Gereformeerde Kerken bij den,
decoratieregen, paar aanleiding van,
30, April, bij Minister Nelissen geen opzet i
was, is thans het bewijs daarvoor op uiterst
loyale wijze geleverd.
Bij een nader besluit toch zijn de beide
predikanten ds. Van der Linden, in Den
Haag, en dr. Hania, te Steenwijk, door
de Koningin, op voorstel van dezen Minis
ter, geridderd. En zulks te gelijk met een,
pastoor der Oud-Katholieke Kerk, welke
Kerk blijkbaar evenzoo vergeten was.
Thans kan men alzoo zeggen, dat zon
der onderscheid al 1 e Kerken, ook 'de
kleinste bedacht zijn.
Min vriendelijk is hierbij alleen de hou
ding van „De .Wekker", die in een
breed artikel ons toedicht, dat wij gewild
hadden, dat de Regeering de Christelijk-
Gereformeerde Kerk voorbijging.
Hier js niets van aan.
Ons eenig beweren was, dat, zoo men
deze Kerk opnam, die volgens de statistiek
slechts éven 54,000 zielen telt, het niet
aanging de Gereformeerde Kerken, die bij
de 400,000 aanloopen, te passeeren.
Zou „D e W.ekker" dit nu niet met
ons eens zijn?
Naar aanleiding van het woord van dank,
door den heer Van Bylandt namens de
scheidende Kamer den voorzitter der
Twee de Kamermr. Röell gebracht,
schrijft „De Residentiebode:"
Waarlijk, het voeren van den voorzit-
tershamer is geen benijdenswaardig baan
tje. Het eerst moet hij op zijn post zijn;
het laatst daar blijven. Nooit verlaat hij
zijn zetel. Van alle ontwerpen moet hij in
hun geheel en in onderdeden op de hoog
te zijn. Want dlkwfls, indien het geen
partijbeginsel betreft, moet zijn stem de po
sitie der Regeering redden. Steeds moet
hij het debat volgen, niet slechts om on
betamelijke uitdrukkingen te weren, maar
ook dat het binnen de perken van het
verhandelde .blijft, of niet van algemeene
beschouwingen tot onderdeden vervalt of
omgekeerd van de laatste tot de eerste te
rugkeert. Steeds objectief en steeds onpar
tijdig moet de voorzitter trachten niemand
den teugel te vieren en toch niemand door
ongepaste gestrengheid tegen zijn leiding
in te nemen.
AJ deze deugden' heeft voorzitter Röell
beoefend en zdden of nooit heeft hij daar
tegen gezondigd. Wanneer men nu verder
bedenkt, dat aan het voorzitterschap, het-*
welk bovendien representatidasten met zich
brengt, geen hooger vergoeding verbon
den is dan gewone Kamerleden ontvangen,
dan is dit hooge ambt een eerebetrekking,
die veel lasten, maar weinig lusten met
zich brengt, en behalve de beschikking
over middelen, zeer ved belanglooze en on
vermoeide toewijding vordert. Een voorzit
ter, die zijn taak opvat als mr. Röell, ver
dient wel de ovatie, hem aan het eind
der laatste zitting gebracht, en waarbij hij,
slaaf van bet reglement, geestig antwoord
de, dat hij ze toeliet, hoewel zij eigenlijk
buiten de orde ging.
In het „M arxistisch Weekbla d",
bijvoegsel van „H e t V o 1 k", pleit mevr.
Roland Holst voor een geheel onaf
hankelijke, zelfstandige hou
ding der sociaal-democraten bij de
komende herstemmingen, zoodat zij
niet per se voor de liberalen in het vuur
gaan.
Zij acht daaraan deze voordeelen ver
bonden
lo. treedt dan de socialistische eisch
van het algemeen kiesrecht meer op den
voorgrond en wordt naar dien eisch het
steunen van candidaten van andere par
tyen bepaald
2o. breekt de sociaal-democratie 'daar
door „éens voor allemaal den schijn, de
linkerzijde beter te achten dan de rechter
zijde"; breekt zij „den band, die de socia
listen, hoe indirect dan ook, aan de libe
ralen verbindt";
3o. geeft zij „den burgerlijken partijen
één flinke les" en duwt ze „een eindje ver
der in de richting der democratie";
4o. maakt zy aan de christelijke arbei
ders „de volle onafhankelijkheid van de
liberalen duidelijk."
Het ,^Utreoh tfloh Dagblad",
*.hfl.nR onder redactie van den heer K. Jtley-
ne,; spréékt, in een artikel met het op
schrift Talma in nood, een woord ten
gunste van dezen minister.
Het blad stelt voorop, dat uo fout van
dezen bewindsman niet is weg te redenee
ren. Ontdaan van alle bij omstandigheden,
blijdt het feit, dat hij, na do hulp eener
commissie te hebben ingeroepen ter bcoor-
deeling van rijn herzieningsplan, uit
eigen beweging dit plan in de prul-
Iemand stopte, om daarna, door Borgesius
ter verklaring opgoroepen, de gevraagde
verklaring te geven in bowoordingen, welke
den indruk konden vestigen alsof er door
de vakmannen in die advies-oommisBie op
den Minister pressie was geoefend.
Doch het blad neemt aan, dat hij niet
opzettelijk dien indruk 1 eeft willen
vestigen en slechts gestruikeld is over zijn
welsprekendheid. Het komt hem meer voor,
dat hij veel meer woorden gebruikt dan
noodig zijn. De verdediging van dc heeren
Bok en Rahusen vindt 't ,,U trecktsch
Dagblad" ernstig en zakelijk, en de
Minister zal niet kunnen nalaten met het
oog hierop een nadere verklaring to geven.
Maar dat de ambtelijke ongeschiktheid
van minister Talma zou zijn gebleken, zoo
als liberale bladen beweerden, acht het
blad een onbillijke beworing, al doon zijn
herhaalde knutselarijen aan de Ongevallen
wet meer aan den ketellapper denken dan
aan den beeldhouwer.
Deze jonge bewindsman heeft een zeer
zware taak.
„Het departement van landbouw, nijver
heid en handel ia reeda sedert lang top
zwaar.
De afd. der bedrijvon vordert een gehee-
len minster, die, vóór alles, practicua moet
wezen. De afdeeling arbeid vordert een
minister, die socioloog moet z~,n. Thans
moe^ de Minister ziob over beide verdee-
len en is er voor bei<le afdeelingen slechts
een halve man beschikbaar. Want wel heeft
hij een staf van ambtenaren, rijk in detail-
kennis, ter beschikking, maar niet dezen
worden ter verantwoording geroepen. Zij
kunnen hun oppersten chef bijstaan, maar
als deze niet de „stot" van zijn departe
ment beheersckt, ia hij een verloren man.
Derhalve moet de Minister alle afdeelingen
kunnen volgen.
„Als men, hiermee rekenend, overweogt,
dat minister Talma thans heeft op te los
sen het uiterst moeilijk vraagstuk van do
wijziging der Ongevallenwet en heeft te
ontwerpen Ziekteverzekering, Invalldi-
teits- en Ouderdomsverzekering. Dat hij
heeft te maken een grondplan voor regee-
ringshulp, ten behoeve van nijverheid en
handel op een zelfden voet als de staatszorg
voor den landbouw. Dat hij belast is met de
uitvoering van verschillende wetten, bij
welke er zijn (men dénke maar aan de
vleeschkeuring), die talloozo practisohe
moeilijkheden opleveren. Dat hij heeft voor
te bereiden de in-werking-treding van zeer
belangrijke wetten als de Viascherij **et en
de verscherpte Boter wet. Als men dat al
les overweegt, dlan i6 er alle aanleiding om
dezen Talma-in-nood niet onnoodig hard to
beoordeelen.
Be doop van Prinses Juliana.
Ter bijwoning van den pleohligen doop
van Prinses Juliana worden in do Resi
dentie do volgende buitenlandsche vorste
lijke personen, tevens verwanten der Ko
ninklijke familio, verwacht:
de groothertogin-weduwe Mario van
Mecklecnibairg-Schwering, moedor vafii den
Prins; do vorstin-weduwe van Wied, ge
boren prinses Marie der Nederlanden;
prinses Tekla van Schwarzburg, hertog
Johan Albreoht van Mecklenburg; hertog
Adolf van Mecklenburg; do prins en prin
ses van Erbach en als vertegenwoordiger
van de groothertogm-weduwe van Baden
prins Max van Baden, haar neef.
Alle deze vorsten en vorstinnen zullen
tegen 3 Juni te 's-Gravcnhage aankomen
en vermoedelijk den 7don weer uit Den
Haag naar hun woonplaatsen terugkeeron.
Alleen Hertog Johan van Mecklenburg,
Regent van Brunswijk, komt reods den
29ston Mei in Den Haag, ter bijwoning van
het congres van hot internationale Kolo
niale Instituut, dat onder voorzitterschap
van Z. K. H. Prins Hendrik aldaar gehou-
dun wordt en in wolks dool en werkzaam
heden do llogont groot belang stelt.
De Hertog komt met een gevolg, be
staande uit den gj>x>tmeester en hofmaar
schalk von Rantzau; den intendant en
president van het Kabinet Schinid en zijn
adjudant kapitein baron Bernewitz.
Een gedcolte van de vorstelijke familie
leden logeert ten koninklijken paleize; üe
overigen ten paleize van H. M. de Ko-
ningin-Moc'der.
De aubade.
H. M. de Koningin heoft de aubade van
hot Haagschc Feestcomité 1909 aanvaard.
Da zang'nulde zal voor Hare Majesteit
plaats hebben Dinsdag 8 Juni in de Malie
baan.
H. M. de Koningin maakte gisteren een
rijtoer naar Scheveningen.
Een bijbel voor prinses
J u 1 i a n a.
De Vereeniging van Christelijko onder
wijzers cn onderwijzeressen in Nederland,
zal met goedvinden van H. M. de Koningin,
uit naam van haar leden een bijbel aanbie
den voor prinses Juliana.
Leidsctae Schouwburg.
Het Bestuur van den Loidsehen Schouw
burg heeft voor het volgend tooneelseizoen
een verandering gebracht in dc abonne-
monts-voorst ellingen
In plaats van het gewone abonnement
op 12 voorstellingen zullen worden uitge
geven oou pon boekjes, inkoudendo 12 cou
pons. Do prijs van deze boekjes zal gelijk
staan met die van 10 voorstellingen, zoodat
men, bij hes nemen van een couponboekje,
2 voorstellingen vrij heeft.
Het couponboekje is met persoonlijk cn
men kan van een coupon gebruik maken,
wanneer men dit wenscht. Om de Reuze
zoo ruim mogelijk te doon zijn, heeft bet-
Bestuur de voornaamste gezelschappen
gevraagd om in 19091910 voorstellingen
in ooupon-abonnement to geven en het is
hierin zeer goed geslaagd.
Daardoor zal men kunnen kiezen uit 22
voorstellingen, welke op verschillende da
gen in de week (geen Zaterdagen) worden
gegeven.
Het Itotterdamsoh Tooneelgozclschap (Dir.
P. D. v. Eysden) geeft 8 voorstellingen
de Kon. Verg. „Het Noderlandscb Too-
neel" 2; de Nedorlandsoho Tooneclvereoni
ging (Dir. Horaeyer, Tor Nooy—Apèl, v. d.
Horst) 4; de Hagespelcrs (Dir. Ed. Vor-
kado) 4; en de N. V. „Het Toonccl" (Dir.
W. Royoards) 4 voorstellingen.
De gelegenheid tot hot nemon van cou-
ponbookjes zal het goheelo seizoen blijven
bestaan, zoodat men, wanneer een boekje
is verbruikt, zioh oen nieuwe kan aan
schaffen. Alleen zullen zij, die een boekje
nemon vóór een nader te bepalen datum,
recht hebben op een vaste plaats.
De data der vr< r-felRhgcn ziin roods
vastgesteld.
KATWIJK, li eb or en: Aut|0, D. van K. Kle«o
ea N. Ouwehand. Hendrik, Z. von J. Verhoaf
an A. Noppen. Jacobs, D. van H. v. d. Do«a
en J. v. d. Fiaa. Maasje, D. van J. Yarkevisaer
•n C. M. Sohuileraaksr. Simon, Z. van A.
Farlevhet en A. Gejjtamao.
O vs ried an: Piolertjs Klok. 18 j., D. ran J
Klok an A. v. d. Flat. Maortsn Varhosf, 4 d*
Z. van Jb. Verhoef en P. Koetach,
Gehuwd: C. v. d. Flae ira. en J. van Duyc
jd. J. v. Rijn jm. en C. Meyvogel jd.
NIEUW VEEN. Overladen: M. de Boer, wed.
van W. J. Scargo, 91 j. J. de Joog. wedn. van
J. de Koning. 70 j., wod. (e Zoeterwoude.
OUDSHOORN. Bevallen: M. J. de Jen geb.
Hua D. M. S. da Rooda geb. Vernet D. J.
▼au Triest geb. Renea Z. L. de Graaf geb. Van
der Neut Z.
Overleden: T. Wesaelaohe D. 19 j. A.
Sjjpestein D. 5 j.
REEUWIJK. Bevallen: C. Schouten geb.
Van Duiken Z. T. Boom geb. Van der Haag Z.
Overleden: A. de Jong, echtg. van M. P.
Verblaauw, 76 j.
WOUBRÜGGE. Bevallen: B. Peters geb.
Kroon D.
Dé „Arnhemsche Courant" Be-
Vatte een artikel over„Ons lager on-
Herwijs. De schrijver, zich teekenend V.
D., bespreekt onder meer de verkeerde
toestanden, welke in ons lager onderwijs
frijn ingeslopen door !het stelselmatig klaar-,
piaken der leerlingen voor de opvolgende
scholen, zoowel voor de H. B.-S. als voor
het gymnasium.
Bij tal van lagere scholen is het onder-,
hijs veel te veel gericht op het gereed-,
piaken voor de toelatingsexamens dier in-,
richtingen van middelbaar of gymnasiaal,
(onderwijs. De lagere school moet in zes
jaren tijds het haar van boven af opgelegd,
programma uitvoeren. Er mogen zoo wei-,
pig mogelijk, allerliefst geen leerlingen
zakken," en zoo wordt allicht toevlucht
genomen tot zeer afkeurenswaardige mid-
Helen, welke hét onderwijs in zijn geheel
piet anders kunnen dan s chaden. De schrij
ver zegt hiervan onder meer:
„Waarin ,die middelen bestaan, is Be
leend. Kinderen, die niet zoo Keel vlug lij-,
|cen, laat men desnoods reeds in de laag-,
pte klasse niet „overgaan." Men heeft van
het begin tot het eind dezer lagere school,
haast om ér te komen en wat belemme-,
frend zou kunnen werken op het tempo,
frvordt ter zijde gezet. Zelfs getuig-:
jde enige jaren geleden, een onderwijze-,
fres, dat „degenen, die men minder geschikt
pcht om klaar te komen, als „quantité né-;
gligcable" worden behandeld. Zy tellen ab-,
Ipoluut niet mee; met hen is geen eer tej
behalen!"
Kan men zich verderfelijker werking van,
:fie hooge onderwijsinrichting op de lagere
School denken dan de hier beschrevene?
Een kind, dat toevallig niet de eigen-;
Schappen bezit, waardoor het zich gemak-,
jcelijk dc vereischte schoolkennis kan
éigen maken, wordt onverbiddellijk apart
gezet. iWy hebben geen tijd ons met zulk
ben kind te bemoeien; wij moeten voort
piet de anderen onder den druk van het
jtoelatings-examen of de voor toelating ge-
frtelde cischen. Wij kunnen niet vragen,
pf dat kind voortreffelijke geestesgaven be».
frit, die bij de te maken haast in het ge-;
bed niet tot haar recht kunnen komen.
BVij moeten door, wy moeten het er in
pompenwij moeten hen, bij wie dit inpom-,
>en niet gelukt of niet snel genoeg gelukt,
laten zitten, want anders komen wy er
piet. ,Wat een systeem! is men geneigd uit
je roepen. En wat een averechtsche uit-,
gelezenheid krijgen we op die wijzei De
jchooLmeestery viert hoogtij en de uitver-y
torenen zijn die leerlingen, die het snelst
ben onmogelijke hoeveelheid schoolken-,
|pis kunnen opnemen, de zoogenaamde
ücnappe" kinderen, waarmede men voor
'pen dag kan komen I Schoolmeesters, lee-:
karen. en ouders, zy allen staan in stomme
icwonderiiïg voor een eenzijdige verstan-,
fcleiijke ontwikkeling, die alleen de eer^
Juicht van averechtsche opvoeders kan be
vredigen, maar niet den minsten waarborg
geeft, dat men in de maatschappij men-;
fccken naar voren brengt, aan wie men wat
peelt. .Want inderdaad, prof. Holwerda had,
pel gelijk, toen hij zeide, dat men nooit tot
pen deugdelijke regeling van ons onderwijs
komen zal, tenzij men ophoude zijn betee-
jcenis te overschatten.
En aan die overschatting yan schooL-
kennis van allerlei soort lijden wij in Neder
land Jiog wel in zeer sterke mate."
De schrijver betoogt vervolgens, dat op
He lagere school niet mag worden aange-
gevangen met een schifting der leerlingen
paar den maatstaf der geschiktheid om
l/ecrstof op te bergen. Die lagere school,
beeft slechts den grondslag te leggen voor
He verdere ontwikkeling en zij moet pok
,keschikbaar blijven voor de kinderen, die
laier geen gymnasiaal of middelbaar on-
perwijs zullen volgen.
Daarom moet worden gebroken met alle
pfiichting op toelatingseischen. Tevens, dit,
bangt er zeer nauw mee samen, moet wor-.
(jden gewaakt, tegen overlading van het
Èerprogram. Liever iets minder leerstof,
aar goed doorwerkt, dan uitbreiding ten
isté van de goede behandeling.
„Verlenging van den leerplicht tot hef
114de of 15de jaar, uitstekend. Maar by
«2)
„Vonne", zeide hy, .zie daar ln het Westen,
tTrtt komt daar in de roode avondwolken aan-
i gegleden? Yonne, kyk naar de zon en zeg my,
'wat gy ziet".
Zy volgde do riohting van zyn blik.
rIk zie een mooie wolkenformatie", ant
woordde zy, beschenen door de zon, als een
luchtspiegeling vaa ver verwyderde, met
sneeuw bedekte bergtoppen".
Maar de predikaot hoorde haar niet.
„Ik zie de boot, welke Dante sag", fluisterde
hU met stille vreugde in zyn stem, .de boot,
die uit het paradys kwam; zy werd niet ge
rooid, zy had geen zeilen, maar aan den voor
ateven atond een engel, die zacht haar vleugels
bewoog, welke als witte zeilen de boot voor
uitdreven."
Vonne tuurde in het verschiet.
fWeet gy nog, vader, hoevele kasteelen en
■teden, hoevele schepen en torens wy beiden,
toen ik nog klein was, uit de avondwolken
hebben gebouwd? Hoe ver weg wy op de
schepen voeren; hoe hoog wy op de bergen
klauterden?"
„Hoevele kasteelen wy ook opgericht,
bcevele schepen wy ook gebouwd hebben,"
zeide de predikant, .nooit vóór vanavond heb
ik een boodschap uit het paradys gekregen."
In den tuin der pastorie ligt yzel op alle
takken, yzel op de berken en yzel op de olmen,
rozig glinsterende yzel, en yzel, welke uit sil-
stiliiUit Aibitijitl j*°n-
zend als marmer; de geheele tuin is in het wit
gehuld als een feeönland. En door het sneeuw-
portaal der zilverpopulieren trekt de oude elfen
koning z\jn slot binnen; de oude elfenkoning
met yzel in de haren, sneeuw op wangen en
hand.
Heel zaoht treedt hy over den drempel van
zyn ryk.
Toen Vonne op een middag voor den spie
gel zat, om heur door den wind verward haar
in orde te brengen, zag zy door de open
deur, dat daar, waar de deur naar mama's
kamertje was, een lange, smalle streep licht
in de gang viel.
Zy sloop er zacht heen. Ja, de deur stond
op een kier!
Een koude wind woei door de reet. In den
schommelstoel voor het open raam zat de
predikant, in het licht van het avondrood,
het gelaat naar de ondergaande zon gekeerd.
De blanke handen rustten vermoeid en roer
loos op zyn knieën, geheel roerloos.
De oude predikant was dood.
Hy was gestorven in den avondglans der
winterzon, gestorven tusachen zyn herinne
ringen, nu ook nog slechts een herinnering
voor haar.
De zachte oogen waren gebroken, maar uit
den naar boven gerichten blik en uit den glim
lach om den mond, was op te maken, dat zy
gebroken waren in den glans van het licht,
dat geen aardsch oog kan verdragen, en het
scheen alsof zyn lippen nog ln den dood
verklaarden: tZyn aangezloht fa de gezegen
de dagl"
In het Weiten verbleekte het avondrood en
de boot met de sla zeilen uitgespannen en
gelenvleugels gleed terug naar de kuat van
het paradys.
Gouden êQ witte kleedjes ritselen en regenen
overal af; als duizenden losgescheurde vlin
dervleugels fladderen zy door de schemering
van den lenteavond; zy liggen als een zaohte
adem op alle tuinen langs de smalle straten
der voorstad.
De trosjes der vogelkers hangen zwaar ale
fluweelon kwasten onder de groene loofbalda-
kynen en de takken der wilgen dansen op
zachte, grys-zyden schoonen. Een zware, heer-
ïyke bloemengeur trekt byna zichtbaar door
de lente-avondlucht
Zoo vroegtydig zyn alle bloesems openge
gaan, dat de witte hagedoorn zyn bruinroods
beziën van het vorige jaar nog niet eens heeft
afgeschud i zy glinsteren als donkere koralen
tusschen de witte bloesemsluiers.
Een schaduw glydt over de stille bloesem-
sneeuw. In een zwart gewaad, klein en fijn,
glydt sy daarheen; als een donkere en heilige
koningin van den nacht, die te midden van
al haar witte zustere ia ontloken. En zy kyken
haar allen na, de beziën en de bloesems.
Plotseling biyft de schaduw staan. Voor
haar ligt een huls in een verwilderden tuin
met een vervallen hsk; half versoholen tus
schen overhangende acacias's met paarse bloe
sems en een ouden kastanjeboom, die al zyn
witte lichten, met de brandend roode, lekkende
vlammetjes in het midden, heeft aangestoken,
alsof hy de groote, kwistig versierde kerst
misboom van de lente was.
Door het dichte loof ziet de zwarte gedaan
te een oud palet in de plaats van den weerhaan
langzaam draait deze zich mot zeven borstelige
penseelen in den avondwind.
Langs den kant van den weg bakent een
breeds strook gras den ryweg af. Een geur
van klaver etygt omhoog; tusschen de gras
halmen trilt zacht het piepende geluid van
e«a sprinkhaan, of wellicht deofc een regen
wurm dat, die half uit den grond la gekropen
on zich, regen vermoedend, tusschen de gras-
polletjes heen en weer wiegt.
Vonne opent het hek, dat in zyn oude ver
roeste hengsels knarst. Zoo, nu staat zy on
der het groote atelierraam. Heel achter in het
vertrek brandt een licht, waarvan een hel
dere streep op de van haag en kastaoje neer-
riteelende lentesneeuw valt.
Het hart in haar borst bonst. Aoh, wan
neer hy eens wiet, wie hier bulten staat; hy,
voor wien binnen het licht brandt, ach, wan
neer hy het wlatl
Zy aton'd een oogenblik stil, als om adem
te scheppen. Toen opende zy haar lippenen
zong zacht de eerste woorden van Schubert's
.Dubbelganger": „Stil ie do nacht".
Zy wist van Troela, dat dit het signaal der
vrienden was, die elkaar in Ebstrup's atelier
ontmoetten. Was iemand thuis, dan werd met
de voortzetting geantwoord.
In hetzelfde oogenblik werd boven de lamp
uitgedaan en de heldere streep voor Vonne'e
voeten verdween.
Het werd doDker en etil om haar heen. Slechts
het gedempt, maar voortdurend gerulsch en
geritsel der gele en witte bladeren ln de duister
nis getuigde nog van het jonge leven der
lente om haar heen.
En zy herinnerde zioh, dat dit het afgespro
ken toeken was, wanneer die daar binnen naar
rust verlangden, werken wilden of naar bod.
gaan. Dit was een stilzwygende, maar 2eer
welsprekende aanduiding, dat er dtan avond
geen gasten meer werden ontvangen.
Ach, wanneer hy wist, 'wanneer hy slechts
wist, wie.
En weerklonk hetzelfde elgnaal, ditmaal helder
en forsch, door de verdragende nachtlucht.
,SU1 ls ds nacht."
„Rust op 8traatl" klonk boven een diepe
stem, tegeiykertyd werd er een ruit In het
groote atelierraam geopend en ln de opening
vertoonden zich de omtrekken van een hoofd.
„Voor den drommel, Bang, het helpt niete,
vanavond wil ik naar bed. Gy woet, dat ik
morgen voordat de haan kraait, uit de vieren
moet om een model te zoeken, De boozo moge
de modellen halen die trouwen. Modellon
moeaten ODgetrouwd biyven. Basta. Goedon
nachtl"
Na deze alleenspraak w.rd de ruit weer
diotitgeworpen.
Maar Yonne gaf het niet op. Zy was er nu
en nu wilde zy ook vernemen, waar hy zich
ophield. Deze vreemde man met do zoudor-
lmge stem moest toch weten waar de vorige
huurder gebleven waa; bovendien kon zy uit
zyn manier van zich uit te drukken opmaken,
dat by Forum op de een of andore wyze
moest kennen.
Zy drukte zich tegen den muur en klopte
hard tegen het raam.
Nu werd dit mot een driftlgen ruk weer
geopend.
.Maar gy moet toch; acb, pardon...."
De silhouette binnen maakte in de duister
nis een buiging. .Vergeef my; ik zie, dat ik
my vergist heb. Waarmee kan ik...."
.Waar is Forum?"
Forum, hy is in Griekenland. Hy heeft
reeds lang de etad verlaten," bromde by met
een ëiepe basstem.
;Wordt vervolgd.)