LEIDBCSE BAG-BLAB, Woensdag* 26 T&ei. Tweede Blad. Anno 1909. Burgerlijke Stand. JjTo. 15109. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Kinderliefde. den tegenwoordig op de volksschool nog algemeen geldenden leertijd van 6 tot 12 jaar zoeke men zijn kracht eerder in grond- Üigheid, dan in veelzijdigheid, en zorge men vooral, dat de Nederlandsche taal, schrij ven sn rekenen niet in de verdrukking ko men, door het vaak goed bedoelde, maar. ganscl.jlijk misplaatste streven om den kinderen van het volk, vóór zij de school verlaten, nog een zoo groot mogelijke hoe veelheid „algemeene kennis" bij te brem gen. In beperking alleen ligt bier kracht. ^Wanneer de grondslagen goed zijn geweest én vooral ook aan de middelmaat (of wat aanvankelijk zich als zoodanig voordoet) de uiterste zorg is besteed, zal het in het latere maatschappelijk leven van ieders, aanleg en energie kunnen afhangen, in hoe-, verre hij, door te werken aan zijn eigen ontwikkeling, in staat zal zijn op de gelegde grondslagen voort te bouwen. Maar door op niet behoorlijk voltooide grondslagen, licht en dicht en zoo goed als het gaat„ reeds een, zij het laag bij den grond blij-, vende. algemeene ontwikkeling te gaan op trekken, bereikt men natuurlijk eigenlijk, nog minder dan niets." „O nzCóuran t" bespreekt Kef ar-* tïkel van het anti-rev. program van actie, waarin tariefsherziening wordt ge vraagd óók ten bate van onze nijver- h te i d. Hoe staan in ons land de zaken vraagt het blad. En het antwoordt: „Aan manufacturen, geweven en gebrei de goederen, wordt voor meer dan 30 mil- lioen gulden ingevoerd. Aan allerlei machi-; nerieën voor meer dan 10 millioen. Aan huiden, reuzel, talk, vet en smeer voor 30. millioen. Aan kuipersvaatwerk voor on geveer lVi millioen. Er zijn heel enkele takken van nijver heid, die bloeien. En dat zijn nog maar énkele bedrij-, vén. Als al dat geld... neen, dat kan en dat hoeft nietals een deel van dat geld eens binnenslands kon blijven; wat zou onze nijverheid opfleuren; wat zou, de werkloosheid verminderen; wat zou er, verdiend kunnen worden 1 Vele andere leiden een kwijnend leven. En nog vele andere zijn uit ons land ver dwenen, omdat er geen droog brood mee te verdienen was Dat loopt over vele millioenenl" _Maar, 200 wordt gevraagd, zal dan niet. alles duur worden? Het blad meent van neen, en zegt: „Of dan, zonder protectie, in de laat ste tien jaren d.e prijzen zeker niet ge stegen zijnt Onze nijverheid kan best concurreeren. Mits het buitenland haar niet, dood drukt Als dé groote buitenlandsche fabrieken éérst in hun eigen land goed verdiend, hebben, dan komen ze in o n s land groote „opruiming" houden I Aan de grenzen gaan ze vrjj door met Waar producten of bc-: talen een schijntje aan invoerrecht. Concurreer daar eens tegen. Dat is een onmogelijke zaak Maar als onze nijverheid goed be schermd wordt, kan ze ons volk in vele din-: gen goed en goedkoop bedienen. Zie het bijv. aan de bierfabricage. Die bloeit en geeft velen handen werk. Maar de buitenlandsche bieren zijn dan, bok bij uitzondering met 50 pCt. belast, moet ge weten 1 En wat is het gevolg? Dat de meer gegoede burger, dié eten glas Pils of Dortmunder wenscht, die weel de ook duurder betaalt; maar dat de ge-: wone burger een goed glas gewoon, in-; landsch gerst® tegen matigen prijs drin ken kan. En dat dé brouwerijen aan velen werk' géven en brood 1" Het blad waarschuwt, 'dat men zich' niet moet laten bang maken. In één driestar Herstel van grief, zégt „De Standaard": Indien het nog noodig was, 'duidelijk te. "doen uitkomen, dat het passeeren van, de Gereformeerde Kerken bij den, decoratieregen, paar aanleiding van, 30, April, bij Minister Nelissen geen opzet i was, is thans het bewijs daarvoor op uiterst loyale wijze geleverd. Bij een nader besluit toch zijn de beide predikanten ds. Van der Linden, in Den Haag, en dr. Hania, te Steenwijk, door de Koningin, op voorstel van dezen Minis ter, geridderd. En zulks te gelijk met een, pastoor der Oud-Katholieke Kerk, welke Kerk blijkbaar evenzoo vergeten was. Thans kan men alzoo zeggen, dat zon der onderscheid al 1 e Kerken, ook 'de kleinste bedacht zijn. Min vriendelijk is hierbij alleen de hou ding van „De .Wekker", die in een breed artikel ons toedicht, dat wij gewild hadden, dat de Regeering de Christelijk- Gereformeerde Kerk voorbijging. Hier js niets van aan. Ons eenig beweren was, dat, zoo men deze Kerk opnam, die volgens de statistiek slechts éven 54,000 zielen telt, het niet aanging de Gereformeerde Kerken, die bij de 400,000 aanloopen, te passeeren. Zou „D e W.ekker" dit nu niet met ons eens zijn? Naar aanleiding van het woord van dank, door den heer Van Bylandt namens de scheidende Kamer den voorzitter der Twee de Kamermr. Röell gebracht, schrijft „De Residentiebode:" Waarlijk, het voeren van den voorzit- tershamer is geen benijdenswaardig baan tje. Het eerst moet hij op zijn post zijn; het laatst daar blijven. Nooit verlaat hij zijn zetel. Van alle ontwerpen moet hij in hun geheel en in onderdeden op de hoog te zijn. Want dlkwfls, indien het geen partijbeginsel betreft, moet zijn stem de po sitie der Regeering redden. Steeds moet hij het debat volgen, niet slechts om on betamelijke uitdrukkingen te weren, maar ook dat het binnen de perken van het verhandelde .blijft, of niet van algemeene beschouwingen tot onderdeden vervalt of omgekeerd van de laatste tot de eerste te rugkeert. Steeds objectief en steeds onpar tijdig moet de voorzitter trachten niemand den teugel te vieren en toch niemand door ongepaste gestrengheid tegen zijn leiding in te nemen. AJ deze deugden' heeft voorzitter Röell beoefend en zdden of nooit heeft hij daar tegen gezondigd. Wanneer men nu verder bedenkt, dat aan het voorzitterschap, het-* welk bovendien representatidasten met zich brengt, geen hooger vergoeding verbon den is dan gewone Kamerleden ontvangen, dan is dit hooge ambt een eerebetrekking, die veel lasten, maar weinig lusten met zich brengt, en behalve de beschikking over middelen, zeer ved belanglooze en on vermoeide toewijding vordert. Een voorzit ter, die zijn taak opvat als mr. Röell, ver dient wel de ovatie, hem aan het eind der laatste zitting gebracht, en waarbij hij, slaaf van bet reglement, geestig antwoord de, dat hij ze toeliet, hoewel zij eigenlijk buiten de orde ging. In het „M arxistisch Weekbla d", bijvoegsel van „H e t V o 1 k", pleit mevr. Roland Holst voor een geheel onaf hankelijke, zelfstandige hou ding der sociaal-democraten bij de komende herstemmingen, zoodat zij niet per se voor de liberalen in het vuur gaan. Zij acht daaraan deze voordeelen ver bonden lo. treedt dan de socialistische eisch van het algemeen kiesrecht meer op den voorgrond en wordt naar dien eisch het steunen van candidaten van andere par tyen bepaald 2o. breekt de sociaal-democratie 'daar door „éens voor allemaal den schijn, de linkerzijde beter te achten dan de rechter zijde"; breekt zij „den band, die de socia listen, hoe indirect dan ook, aan de libe ralen verbindt"; 3o. geeft zij „den burgerlijken partijen één flinke les" en duwt ze „een eindje ver der in de richting der democratie"; 4o. maakt zy aan de christelijke arbei ders „de volle onafhankelijkheid van de liberalen duidelijk." Het ,^Utreoh tfloh Dagblad", *.hfl.nR onder redactie van den heer K. Jtley- ne,; spréékt, in een artikel met het op schrift Talma in nood, een woord ten gunste van dezen minister. Het blad stelt voorop, dat uo fout van dezen bewindsman niet is weg te redenee ren. Ontdaan van alle bij omstandigheden, blijdt het feit, dat hij, na do hulp eener commissie te hebben ingeroepen ter bcoor- deeling van rijn herzieningsplan, uit eigen beweging dit plan in de prul- Iemand stopte, om daarna, door Borgesius ter verklaring opgoroepen, de gevraagde verklaring te geven in bowoordingen, welke den indruk konden vestigen alsof er door de vakmannen in die advies-oommisBie op den Minister pressie was geoefend. Doch het blad neemt aan, dat hij niet opzettelijk dien indruk 1 eeft willen vestigen en slechts gestruikeld is over zijn welsprekendheid. Het komt hem meer voor, dat hij veel meer woorden gebruikt dan noodig zijn. De verdediging van dc heeren Bok en Rahusen vindt 't ,,U trecktsch Dagblad" ernstig en zakelijk, en de Minister zal niet kunnen nalaten met het oog hierop een nadere verklaring to geven. Maar dat de ambtelijke ongeschiktheid van minister Talma zou zijn gebleken, zoo als liberale bladen beweerden, acht het blad een onbillijke beworing, al doon zijn herhaalde knutselarijen aan de Ongevallen wet meer aan den ketellapper denken dan aan den beeldhouwer. Deze jonge bewindsman heeft een zeer zware taak. „Het departement van landbouw, nijver heid en handel ia reeda sedert lang top zwaar. De afd. der bedrijvon vordert een gehee- len minster, die, vóór alles, practicua moet wezen. De afdeeling arbeid vordert een minister, die socioloog moet z~,n. Thans moe^ de Minister ziob over beide verdee- len en is er voor bei<le afdeelingen slechts een halve man beschikbaar. Want wel heeft hij een staf van ambtenaren, rijk in detail- kennis, ter beschikking, maar niet dezen worden ter verantwoording geroepen. Zij kunnen hun oppersten chef bijstaan, maar als deze niet de „stot" van zijn departe ment beheersckt, ia hij een verloren man. Derhalve moet de Minister alle afdeelingen kunnen volgen. „Als men, hiermee rekenend, overweogt, dat minister Talma thans heeft op te los sen het uiterst moeilijk vraagstuk van do wijziging der Ongevallenwet en heeft te ontwerpen Ziekteverzekering, Invalldi- teits- en Ouderdomsverzekering. Dat hij heeft te maken een grondplan voor regee- ringshulp, ten behoeve van nijverheid en handel op een zelfden voet als de staatszorg voor den landbouw. Dat hij belast is met de uitvoering van verschillende wetten, bij welke er zijn (men dénke maar aan de vleeschkeuring), die talloozo practisohe moeilijkheden opleveren. Dat hij heeft voor te bereiden de in-werking-treding van zeer belangrijke wetten als de Viascherij **et en de verscherpte Boter wet. Als men dat al les overweegt, dlan i6 er alle aanleiding om dezen Talma-in-nood niet onnoodig hard to beoordeelen. Be doop van Prinses Juliana. Ter bijwoning van den pleohligen doop van Prinses Juliana worden in do Resi dentie do volgende buitenlandsche vorste lijke personen, tevens verwanten der Ko ninklijke familio, verwacht: de groothertogin-weduwe Mario van Mecklecnibairg-Schwering, moedor vafii den Prins; do vorstin-weduwe van Wied, ge boren prinses Marie der Nederlanden; prinses Tekla van Schwarzburg, hertog Johan Albreoht van Mecklenburg; hertog Adolf van Mecklenburg; do prins en prin ses van Erbach en als vertegenwoordiger van de groothertogm-weduwe van Baden prins Max van Baden, haar neef. Alle deze vorsten en vorstinnen zullen tegen 3 Juni te 's-Gravcnhage aankomen en vermoedelijk den 7don weer uit Den Haag naar hun woonplaatsen terugkeeron. Alleen Hertog Johan van Mecklenburg, Regent van Brunswijk, komt reods den 29ston Mei in Den Haag, ter bijwoning van het congres van hot internationale Kolo niale Instituut, dat onder voorzitterschap van Z. K. H. Prins Hendrik aldaar gehou- dun wordt en in wolks dool en werkzaam heden do llogont groot belang stelt. De Hertog komt met een gevolg, be staande uit den gj>x>tmeester en hofmaar schalk von Rantzau; den intendant en president van het Kabinet Schinid en zijn adjudant kapitein baron Bernewitz. Een gedcolte van de vorstelijke familie leden logeert ten koninklijken paleize; üe overigen ten paleize van H. M. de Ko- ningin-Moc'der. De aubade. H. M. de Koningin heoft de aubade van hot Haagschc Feestcomité 1909 aanvaard. Da zang'nulde zal voor Hare Majesteit plaats hebben Dinsdag 8 Juni in de Malie baan. H. M. de Koningin maakte gisteren een rijtoer naar Scheveningen. Een bijbel voor prinses J u 1 i a n a. De Vereeniging van Christelijko onder wijzers cn onderwijzeressen in Nederland, zal met goedvinden van H. M. de Koningin, uit naam van haar leden een bijbel aanbie den voor prinses Juliana. Leidsctae Schouwburg. Het Bestuur van den Loidsehen Schouw burg heeft voor het volgend tooneelseizoen een verandering gebracht in dc abonne- monts-voorst ellingen In plaats van het gewone abonnement op 12 voorstellingen zullen worden uitge geven oou pon boekjes, inkoudendo 12 cou pons. Do prijs van deze boekjes zal gelijk staan met die van 10 voorstellingen, zoodat men, bij hes nemen van een couponboekje, 2 voorstellingen vrij heeft. Het couponboekje is met persoonlijk cn men kan van een coupon gebruik maken, wanneer men dit wenscht. Om de Reuze zoo ruim mogelijk te doon zijn, heeft bet- Bestuur de voornaamste gezelschappen gevraagd om in 19091910 voorstellingen in ooupon-abonnement to geven en het is hierin zeer goed geslaagd. Daardoor zal men kunnen kiezen uit 22 voorstellingen, welke op verschillende da gen in de week (geen Zaterdagen) worden gegeven. Het Itotterdamsoh Tooneelgozclschap (Dir. P. D. v. Eysden) geeft 8 voorstellingen de Kon. Verg. „Het Noderlandscb Too- neel" 2; de Nedorlandsoho Tooneclvereoni ging (Dir. Horaeyer, Tor Nooy—Apèl, v. d. Horst) 4; de Hagespelcrs (Dir. Ed. Vor- kado) 4; en de N. V. „Het Toonccl" (Dir. W. Royoards) 4 voorstellingen. De gelegenheid tot hot nemon van cou- ponbookjes zal het goheelo seizoen blijven bestaan, zoodat men, wanneer een boekje is verbruikt, zioh oen nieuwe kan aan schaffen. Alleen zullen zij, die een boekje nemon vóór een nader te bepalen datum, recht hebben op een vaste plaats. De data der vr< r-felRhgcn ziin roods vastgesteld. KATWIJK, li eb or en: Aut|0, D. van K. Kle«o ea N. Ouwehand. Hendrik, Z. von J. Verhoaf an A. Noppen. Jacobs, D. van H. v. d. Do«a en J. v. d. Fiaa. Maasje, D. van J. Yarkevisaer •n C. M. Sohuileraaksr. Simon, Z. van A. Farlevhet en A. Gejjtamao. O vs ried an: Piolertjs Klok. 18 j., D. ran J Klok an A. v. d. Flat. Maortsn Varhosf, 4 d* Z. van Jb. Verhoef en P. Koetach, Gehuwd: C. v. d. Flae ira. en J. van Duyc jd. J. v. Rijn jm. en C. Meyvogel jd. NIEUW VEEN. Overladen: M. de Boer, wed. van W. J. Scargo, 91 j. J. de Joog. wedn. van J. de Koning. 70 j., wod. (e Zoeterwoude. OUDSHOORN. Bevallen: M. J. de Jen geb. Hua D. M. S. da Rooda geb. Vernet D. J. ▼au Triest geb. Renea Z. L. de Graaf geb. Van der Neut Z. Overleden: T. Wesaelaohe D. 19 j. A. Sjjpestein D. 5 j. REEUWIJK. Bevallen: C. Schouten geb. Van Duiken Z. T. Boom geb. Van der Haag Z. Overleden: A. de Jong, echtg. van M. P. Verblaauw, 76 j. WOUBRÜGGE. Bevallen: B. Peters geb. Kroon D. Dé „Arnhemsche Courant" Be- Vatte een artikel over„Ons lager on- Herwijs. De schrijver, zich teekenend V. D., bespreekt onder meer de verkeerde toestanden, welke in ons lager onderwijs frijn ingeslopen door !het stelselmatig klaar-, piaken der leerlingen voor de opvolgende scholen, zoowel voor de H. B.-S. als voor het gymnasium. Bij tal van lagere scholen is het onder-, hijs veel te veel gericht op het gereed-, piaken voor de toelatingsexamens dier in-, richtingen van middelbaar of gymnasiaal, (onderwijs. De lagere school moet in zes jaren tijds het haar van boven af opgelegd, programma uitvoeren. Er mogen zoo wei-, pig mogelijk, allerliefst geen leerlingen zakken," en zoo wordt allicht toevlucht genomen tot zeer afkeurenswaardige mid- Helen, welke hét onderwijs in zijn geheel piet anders kunnen dan s chaden. De schrij ver zegt hiervan onder meer: „Waarin ,die middelen bestaan, is Be leend. Kinderen, die niet zoo Keel vlug lij-, |cen, laat men desnoods reeds in de laag-, pte klasse niet „overgaan." Men heeft van het begin tot het eind dezer lagere school, haast om ér te komen en wat belemme-, frend zou kunnen werken op het tempo, frvordt ter zijde gezet. Zelfs getuig-: jde enige jaren geleden, een onderwijze-, fres, dat „degenen, die men minder geschikt pcht om klaar te komen, als „quantité né-; gligcable" worden behandeld. Zy tellen ab-, Ipoluut niet mee; met hen is geen eer tej behalen!" Kan men zich verderfelijker werking van, :fie hooge onderwijsinrichting op de lagere School denken dan de hier beschrevene? Een kind, dat toevallig niet de eigen-; Schappen bezit, waardoor het zich gemak-, jcelijk dc vereischte schoolkennis kan éigen maken, wordt onverbiddellijk apart gezet. iWy hebben geen tijd ons met zulk ben kind te bemoeien; wij moeten voort piet de anderen onder den druk van het jtoelatings-examen of de voor toelating ge- frtelde cischen. Wij kunnen niet vragen, pf dat kind voortreffelijke geestesgaven be». frit, die bij de te maken haast in het ge-; bed niet tot haar recht kunnen komen. BVij moeten door, wy moeten het er in pompenwij moeten hen, bij wie dit inpom-, >en niet gelukt of niet snel genoeg gelukt, laten zitten, want anders komen wy er piet. ,Wat een systeem! is men geneigd uit je roepen. En wat een averechtsche uit-, gelezenheid krijgen we op die wijzei De jchooLmeestery viert hoogtij en de uitver-y torenen zijn die leerlingen, die het snelst ben onmogelijke hoeveelheid schoolken-, |pis kunnen opnemen, de zoogenaamde ücnappe" kinderen, waarmede men voor 'pen dag kan komen I Schoolmeesters, lee-: karen. en ouders, zy allen staan in stomme icwonderiiïg voor een eenzijdige verstan-, fcleiijke ontwikkeling, die alleen de eer^ Juicht van averechtsche opvoeders kan be vredigen, maar niet den minsten waarborg geeft, dat men in de maatschappij men-; fccken naar voren brengt, aan wie men wat peelt. .Want inderdaad, prof. Holwerda had, pel gelijk, toen hij zeide, dat men nooit tot pen deugdelijke regeling van ons onderwijs komen zal, tenzij men ophoude zijn betee- jcenis te overschatten. En aan die overschatting yan schooL- kennis van allerlei soort lijden wij in Neder land Jiog wel in zeer sterke mate." De schrijver betoogt vervolgens, dat op He lagere school niet mag worden aange- gevangen met een schifting der leerlingen paar den maatstaf der geschiktheid om l/ecrstof op te bergen. Die lagere school, beeft slechts den grondslag te leggen voor He verdere ontwikkeling en zij moet pok ,keschikbaar blijven voor de kinderen, die laier geen gymnasiaal of middelbaar on- perwijs zullen volgen. Daarom moet worden gebroken met alle pfiichting op toelatingseischen. Tevens, dit, bangt er zeer nauw mee samen, moet wor-. (jden gewaakt, tegen overlading van het Èerprogram. Liever iets minder leerstof, aar goed doorwerkt, dan uitbreiding ten isté van de goede behandeling. „Verlenging van den leerplicht tot hef 114de of 15de jaar, uitstekend. Maar by «2) „Vonne", zeide hy, .zie daar ln het Westen, tTrtt komt daar in de roode avondwolken aan- i gegleden? Yonne, kyk naar de zon en zeg my, 'wat gy ziet". Zy volgde do riohting van zyn blik. rIk zie een mooie wolkenformatie", ant woordde zy, beschenen door de zon, als een luchtspiegeling vaa ver verwyderde, met sneeuw bedekte bergtoppen". Maar de predikaot hoorde haar niet. „Ik zie de boot, welke Dante sag", fluisterde hU met stille vreugde in zyn stem, .de boot, die uit het paradys kwam; zy werd niet ge rooid, zy had geen zeilen, maar aan den voor ateven atond een engel, die zacht haar vleugels bewoog, welke als witte zeilen de boot voor uitdreven." Vonne tuurde in het verschiet. fWeet gy nog, vader, hoevele kasteelen en ■teden, hoevele schepen en torens wy beiden, toen ik nog klein was, uit de avondwolken hebben gebouwd? Hoe ver weg wy op de schepen voeren; hoe hoog wy op de bergen klauterden?" „Hoevele kasteelen wy ook opgericht, bcevele schepen wy ook gebouwd hebben," zeide de predikant, .nooit vóór vanavond heb ik een boodschap uit het paradys gekregen." In den tuin der pastorie ligt yzel op alle takken, yzel op de berken en yzel op de olmen, rozig glinsterende yzel, en yzel, welke uit sil- stiliiUit Aibitijitl j*°n- zend als marmer; de geheele tuin is in het wit gehuld als een feeönland. En door het sneeuw- portaal der zilverpopulieren trekt de oude elfen koning z\jn slot binnen; de oude elfenkoning met yzel in de haren, sneeuw op wangen en hand. Heel zaoht treedt hy over den drempel van zyn ryk. Toen Vonne op een middag voor den spie gel zat, om heur door den wind verward haar in orde te brengen, zag zy door de open deur, dat daar, waar de deur naar mama's kamertje was, een lange, smalle streep licht in de gang viel. Zy sloop er zacht heen. Ja, de deur stond op een kier! Een koude wind woei door de reet. In den schommelstoel voor het open raam zat de predikant, in het licht van het avondrood, het gelaat naar de ondergaande zon gekeerd. De blanke handen rustten vermoeid en roer loos op zyn knieën, geheel roerloos. De oude predikant was dood. Hy was gestorven in den avondglans der winterzon, gestorven tusachen zyn herinne ringen, nu ook nog slechts een herinnering voor haar. De zachte oogen waren gebroken, maar uit den naar boven gerichten blik en uit den glim lach om den mond, was op te maken, dat zy gebroken waren in den glans van het licht, dat geen aardsch oog kan verdragen, en het scheen alsof zyn lippen nog ln den dood verklaarden: tZyn aangezloht fa de gezegen de dagl" In het Weiten verbleekte het avondrood en de boot met de sla zeilen uitgespannen en gelenvleugels gleed terug naar de kuat van het paradys. Gouden êQ witte kleedjes ritselen en regenen overal af; als duizenden losgescheurde vlin dervleugels fladderen zy door de schemering van den lenteavond; zy liggen als een zaohte adem op alle tuinen langs de smalle straten der voorstad. De trosjes der vogelkers hangen zwaar ale fluweelon kwasten onder de groene loofbalda- kynen en de takken der wilgen dansen op zachte, grys-zyden schoonen. Een zware, heer- ïyke bloemengeur trekt byna zichtbaar door de lente-avondlucht Zoo vroegtydig zyn alle bloesems openge gaan, dat de witte hagedoorn zyn bruinroods beziën van het vorige jaar nog niet eens heeft afgeschud i zy glinsteren als donkere koralen tusschen de witte bloesemsluiers. Een schaduw glydt over de stille bloesem- sneeuw. In een zwart gewaad, klein en fijn, glydt sy daarheen; als een donkere en heilige koningin van den nacht, die te midden van al haar witte zustere ia ontloken. En zy kyken haar allen na, de beziën en de bloesems. Plotseling biyft de schaduw staan. Voor haar ligt een huls in een verwilderden tuin met een vervallen hsk; half versoholen tus schen overhangende acacias's met paarse bloe sems en een ouden kastanjeboom, die al zyn witte lichten, met de brandend roode, lekkende vlammetjes in het midden, heeft aangestoken, alsof hy de groote, kwistig versierde kerst misboom van de lente was. Door het dichte loof ziet de zwarte gedaan te een oud palet in de plaats van den weerhaan langzaam draait deze zich mot zeven borstelige penseelen in den avondwind. Langs den kant van den weg bakent een breeds strook gras den ryweg af. Een geur van klaver etygt omhoog; tusschen de gras halmen trilt zacht het piepende geluid van e«a sprinkhaan, of wellicht deofc een regen wurm dat, die half uit den grond la gekropen on zich, regen vermoedend, tusschen de gras- polletjes heen en weer wiegt. Vonne opent het hek, dat in zyn oude ver roeste hengsels knarst. Zoo, nu staat zy on der het groote atelierraam. Heel achter in het vertrek brandt een licht, waarvan een hel dere streep op de van haag en kastaoje neer- riteelende lentesneeuw valt. Het hart in haar borst bonst. Aoh, wan neer hy eens wiet, wie hier bulten staat; hy, voor wien binnen het licht brandt, ach, wan neer hy het wlatl Zy aton'd een oogenblik stil, als om adem te scheppen. Toen opende zy haar lippenen zong zacht de eerste woorden van Schubert's .Dubbelganger": „Stil ie do nacht". Zy wist van Troela, dat dit het signaal der vrienden was, die elkaar in Ebstrup's atelier ontmoetten. Was iemand thuis, dan werd met de voortzetting geantwoord. In hetzelfde oogenblik werd boven de lamp uitgedaan en de heldere streep voor Vonne'e voeten verdween. Het werd doDker en etil om haar heen. Slechts het gedempt, maar voortdurend gerulsch en geritsel der gele en witte bladeren ln de duister nis getuigde nog van het jonge leven der lente om haar heen. En zy herinnerde zioh, dat dit het afgespro ken toeken was, wanneer die daar binnen naar rust verlangden, werken wilden of naar bod. gaan. Dit was een stilzwygende, maar 2eer welsprekende aanduiding, dat er dtan avond geen gasten meer werden ontvangen. Ach, wanneer hy wist, 'wanneer hy slechts wist, wie. En weerklonk hetzelfde elgnaal, ditmaal helder en forsch, door de verdragende nachtlucht. ,SU1 ls ds nacht." „Rust op 8traatl" klonk boven een diepe stem, tegeiykertyd werd er een ruit In het groote atelierraam geopend en ln de opening vertoonden zich de omtrekken van een hoofd. „Voor den drommel, Bang, het helpt niete, vanavond wil ik naar bed. Gy woet, dat ik morgen voordat de haan kraait, uit de vieren moet om een model te zoeken, De boozo moge de modellen halen die trouwen. Modellon moeaten ODgetrouwd biyven. Basta. Goedon nachtl" Na deze alleenspraak w.rd de ruit weer diotitgeworpen. Maar Yonne gaf het niet op. Zy was er nu en nu wilde zy ook vernemen, waar hy zich ophield. Deze vreemde man met do zoudor- lmge stem moest toch weten waar de vorige huurder gebleven waa; bovendien kon zy uit zyn manier van zich uit te drukken opmaken, dat by Forum op de een of andore wyze moest kennen. Zy drukte zich tegen den muur en klopte hard tegen het raam. Nu werd dit mot een driftlgen ruk weer geopend. .Maar gy moet toch; acb, pardon...." De silhouette binnen maakte in de duister nis een buiging. .Vergeef my; ik zie, dat ik my vergist heb. Waarmee kan ik...." .Waar is Forum?" Forum, hy is in Griekenland. Hy heeft reeds lang de etad verlaten," bromde by met een ëiepe basstem. ;Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5