No. 15106. LEÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 22 Kei. Ajino 1909. Eerste Kamer. Tweede Kamer. FEUILLETON. Kinderliefde. Leidsche Kunstvereeniging. Italiaan sche schilder^eiu II. iWat ons Hollanders het meest in deze tentoonstelling zal aantrekken, zyn de zee gezichten, waarvan er hier eenige aanwe zig zijn. Het groote zeegezicht van Cinotti. voor-: al treft in zijn kleurpracht .en eenvoudige behandeling. ,Waar we in de bergland schappen een drang voelen der schilders tot stoffeering van 't landschap, is dit stuk zee, genomen alleen om zich zelfs wil, zonder een zeil dat de natuur-eentonigheid bedoelt te verbreken, wel ongewoon sober. (Eeri soberheid, die Mesdag ten onzent,- ten volle heeft doen begrijpen. Het is aan dezen dat dit zeegezicht sterke herinnering brengt. De kleur der zee is gansch verschillend, maar de wijze van uitdrukking in dit woelen der golven, dit eindelooze aanrollen en krullend op- kruiven en spetterend uiteenstorten, is de zelfde. Uitmuntend is in dit groote zee landschap het verre wegdeinen van den jvatervloed naar den horizon. Ook de kleinere zeegezichten die op de rèchtsche middenschutten hangen, waar-, onder er zijn van Minozzi, munten uit door £en stralenden gloed. Uw bijzondere aandacht willen wij ver- ider vestigen op het schilderij, dat links ïn de zaal, tusschen de twee groote schil derijen van Preriati: Romeo en Juliette" fcn Tornara's „Noordenwind" in hangt. Het stelt voor een haven met een staÜ bP den achtergrond. Een menigte zeilen be joegen dooreen, vooraan in 't water. Dit kleine schilderij lykt ons een juweel yan kleurtinteling, terwijl het procédé der Schilderwijs een zeer gelukkige mengeling Van kleur bereikt, zoodat er waarlijk een tinteling van gloed van uitgaat. De eigen wijze stippels dringen zich hier weinig op. Maggi heeft naast uitingen, betrekkelijk öichtstaand bij onze schilderschool, ook schilderijen hier welke ons geencrlei ont roering schenken. Als een paar zijner belangrijkste werken roepen we voor u op, het groote berg landschap aan de rechter zijwand der zaal. 'Achter de met sneeuw overdekte reuzen li chamen der bergen wijkt ver de geel ge tinte lucht. Van een grooten afstand alleen, bereikt dit schilderij zijn effect. Een ander schilderijde vrouw die zit te breien, is, al moge de kleur niet prettig zjjn een knappe portretproeve. Het geiaat van &e jrrouw is opmerkelijk eenvoudig behandeld. Het werk van Pre via to wenkt wel 't faieeste als men de zaal der Kunstver eeniging inkomt. Allereerst dan dit groote doek, tegen ften linkerzij wand gehangen. „Georgigue" heet dit schilderij, "dat een Verheerlijking van het 't gezin schijnt te bedoelen. De wijze van uitwerking van 't pnderwerp Idoet weer sterk aan Segan- Öni aan diens „Le Fruit jde l'Amour."- Onder een vruchtboom, zit een vrouw en voedt haar kind. De man, geleund op zijn hooivork, buigt zich naar haar en ziet toe. Op den achtergrond is het vruchtdragende korenveld. Een wagen rydt den oogst al .weg. De groote bekoring die van dit onder-' werp kan uitgaan, hebben w|j bij dit doek niet gevoeld. Meer bereikt Previati, lijkt T ons, wan néér hij zich in de zuivere romantiek be^ .weegt. Werken van dit streven zijn: Romeo en Julia, de vrouw in 't Maanlicht, !de begra fenis van een maagd en Cleopatra. Deze schilderijen, mén moge dan geen bewonderaar zjjn van dezen middeleeuw- sche romantiek, kunnen niet nalaten waarschijnlijk door de forsche wijze en de betwijfelbare inspiratie waaronder de schil der gewerkt heeft indruk te maken. Deze „Romeo en Julia" heeft de schil der in een halfduister licht geplaatst. Door in loodgezetteruitjes valt het schemerige daglicht toe, dat alle details van kleeding enz. verdoezelen. Maar de gelaten van het minnende paar teekenen zich in duidelijke somberheid af tegen de halfduis- ternis van 't groenige licht. En in deze twee hoofden bijeen, trekt zich de forsche gevoelskracht van den schil der samen. De eenzame vrouw in 't maanlicht, blijft als een droombeeld even sterk bij. Het schijnt een beeld van eenzaamheid dat de schilder hier heeft willen geven. De nachthemel, de gansche nachttro- pheën is van de grootschheid van een won derbaar sprookje. De begrafenis van een maagd, is even eens als een visioen. En lange reeks vrou wen volgt het wegdragen van een doode vrouw; de eindelooze stoet der witte ge waden, teekent zich in eeri kronkelende lijn, die eindelijk zich verliest in den horizon, waar de zon is ondergegaan. Het laatste goudlicht van den hemel, teekent gulden lijnen langs de profielen der grafwaarts brengenden. Een koorknaap zwaait een wierook-lamp. Op een practischen wenk tot het be schouwen dezer laatste doeken willen wjj uw aandacht richten. Het was lastig in de Kunstzaal op deze verzameling zeer groote doeken, waaron der er zijn, geheel in sombere kleur be handeld, een gelijkelijk gunstig licht te verkrijgen. Over 't algemeen valt het licht goed, al leen voor deze laatste doeken van Previati, is het wenschelijk uw plekje van beschou wing te kiezen in den linkerhoek der zaal. Vermelden wij nu nog dat er onder de vele kleinere landschappen op de tusschen- schotten, landschapvisies zijn, die een ern stige waardeering verdienen. De H- Qvcrneminj van tuberculeuze runderen. Omtrent de overneming van tuberculeuze runderen zijn door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel nadere voorschriften gegeven. Wijl vele veehouders de gewoonte hebben runderen ter overneming aan het Rijk aan te bieden, die geen verschijnselen van tu berculose vertoonen, worden ter voor koming van noodelooze reizen met ingang van 1 Juni a.s. geen aanbiedingen van run deren voor overneming in overweging geno men, dan die, welke gepaard gaan met de overlegging van een formulier A bis, dat door een geëxamineerd veearts behoorlijk in gevuld en onderteekend is, ten bewijze dat, bij het dier, dat ter overneming wordt aan geboden, inderdaad zoodanige verschijnse len van tuberculose geconstateerd zijn, dat. de aanbioding gerechtvaardigd is. Het formulier A, aangevuld voor zoo verre de geëxamineerde veearts meerdere runderen, dan daarop zijn vermeld, heeft aangetroffen, welke voor overneming door het Rijk in aanmerking komen, wordt met bijbehoorende formulieren A bis den burge meester tér doorzending aan de Directie van den Landbouw ter hand gesteld. Uitsluitend rundvee van fokkers komt voor overneming in aanmerking. Voor overneming komt niet in aan merking het vee van veehouders, wier be drijf bestaat uit: a. handel in wrakke, kwijnend zieke die ren b. gewonen veehandelc. melkerij vereenigd met veehandel; d. fokkerij, maar veehandel tevens; e. vetmesterij of vetw&iderijf. melkerij, die geheel of ge deeltelijk door voortdurenden aankoop in de behoefte aan melkvee voorziet en die de kalveren, welke geboren worden, ge woonlijk onmiddellijk of na gemest te zijn van de hand doet; g. melkerij zonder eigen fokkerij; h. veehouderijen, waar een gestadige wisseling van vee door aan- en verkoop bestaat, ook al worden daar her haalde malen kalveren geboren. Toeliohting. Onder „veehandel" wordt niet verstaan aankoop van een of meer dieren, ter aan vulling of verbetering van den bestaanden veekoppel, of verkoop van de overtollige dieren, die door eigen aanfokking verkre gen zijn. Aan het begrip „veehandel" wordt de beteekenis toegekend van stelselmatig plaats grijpende aan- on verkoop van vee. Zoodra het bedriif van melkerij, zuivel bereiding of fokkerij zich met veehandel combineert, kan het niet in aanmerking komen voor de gunstige bepalingen van het Kon. besluit van 2 Septeknbor 1901 (St.blad No. 219). Is liet bedrijf een melkerij zonder eigen fokkerij van vee, dan valt dat bedrijf even eens buiten deze gunstige bepalingen. Wijl slechts fokkerijen voor de overne ming van. vee in aanmerking komen, moet er rekenschap mede gehouden worden, dat als fokkerijen alleen zulke bedrijven gel den, die hoofdzakelijk door eigen aanfok king hun koppel compleet houden. Veehouders, in wier koppels de geboron kalveren steeds onmiddellijk na de geboorte of na gomest te zijn worden verkocht, val len niet onder de rubriek van fokkers. Subsidiewet Middelbaar Un der w ij s. De Minister van Rinneïdandsche Zaken bespreekt in de Memorie van Antwoord uitvoerig de tegen het wetsontwerp inge brachte bezwaren en qualificeert het stand punt van hen, die zich tegenover het in do onderwijswetgeving opgenomen subsidie- beginsel onverzettelijk bbjven betoonen als reactie tegen He eenmaal genomen, maar hun ongevallige beslissing. Daarna gaat de Minister de voordeelen na, welke het subsidiestelsel kan opclvoren, nl. dat het middelbaar onderwijs m ruimer kring kan worden verkregen, dat de concurrentie m de groote steden heilzaam zal werken, en dat de steun van het particulier initiatief in deze de minst bezwarende wijze is, waarop de overheid zich kan kwijten van de op haar rustende plicht om zooveel mo gelijk in de behoefte ^n hoogere burger scholen te voorzien. Door den minister wordt nog medege deeld, dat een wetsontwerp het departe ment heeft verlaten, hetwelk do strekking heeft ook voor het meer uitgebreid lager onderwijs een billijker subsidieregeling vast te stellen dan do Lageronderwijswet thans aangeeft.. Bepalingon betreffende a bs i n t. In de Memorie van Antwoord nopens het wotsontwerp, houdende bepalingen betref fende abeint, wordt door de regeering na der betoogd, dat tot de indiening van het wetsontwerp niet heeft geleid een overwe- g*ng betreffende matig of onmatig gebruik; evenmin geldt het hier bestrijding van drankzucht of een moraliseerende strek king Het geldt hier een drank, die vol gens eenparig getuigenis van wetenschap en praotijk bostanddcelc® bevat, welke voor do volksgezondheid gevaarlijk zijn. Tegenover dergelijken drank passen maat regelen van verweer als tegenover vergift, dat niet ophoudt vergift te zijn, indien er individueel© gevallen zijn, waarin van de vergiftigende werking niet blijkt. Bij nota van wijzigingen is uit het ont werp weggelaten artikel 1, dat een defini tie gaf van bet woord absint. Het woord „abs'nt" heeft in de praotijk een beteeke nis gekregen, die zóó vast is, dat niemand in twijfel verkeert wat er mede bedoeld wordt. Het komt der regeering daarom voor, dat ten dezo het voorbeeld kan ge volgd worden van do Drankwet waarin opzettelijk een aanduiding of omschrijving van „sterken drank" ïa achterwege gela ten, omdat twijfel aangaande de bedoeling van die woorden was uitgesloten. Voorts zijn bij nadere overweging de strafbaar gestelde feiten, in plaats van ah overtredingen, als misdrijven gequalifi- oeerd. Schriftelijk beantwoorde vragen. Atjeh. Door den heer DeStuersis het volgende gevraagd: Volgens ,eon bericht zou een in Atjeh en onderhoorigheden ageerende patrouille, onder luitenant H. Scheurleer in oen grot hebben neergelegd 10 vijanden en bij ongeluk 12 vrouwen en 11 kinderen; buit: een Beaumont- gewecr en 2 donderbussen. lo. "Wat is den minister hieromtrent thans bekend 2o. Is do minister bereid aan de Kamer in bijzonderheden mede te deelen, hetgeen hem hieromtrent nader bekend zal worden? Uit het antwoord van den minister van koloniën blijkt dat dit bericht is opgenomen in de „Javasche Courant" van Vrijdag April j.l. Overigens is hem omtrent deze gebeurtenis waaromtrent, naar de waarn. gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden berichtte een onderzoek zou worden ingesteld niets be kend. .Gaarne is hij echter bereid om aan de Kamer in bijzonderheden mede te dee len hetgeen hem daaromtrent nader bekend zal worden. VOORHOUT. Komend van hun huwe lijksreis, deden ds. B. ter Haar Romeny en echtgenoote hun blijde inkomste te dezer 6tede. Zij werden door een commissie uit den Kerkeraad met een ojpen landauer, be spannen met een span fiere, zwarte paar den, van het station Leiden gohaald. In het dorp hadden velen do vlaggen ontplooid als verwelkoming van het jonge paar. Bij de pastorielaan werd uitgestegen, om door fa milieleden ontvangen te worden. Deze laan was door do goede zorgen on de eendrach tige samenwerking van jongeliodon in deze gemeente in een lustoord herschapen om hun predikant feestelijk te ontvangen. Aan het begin, ip het midden en aan het einde der laan waren fraaie ©erepoorten opgericht met toepasselijke schilden en deze poorten ver bonden door slingers, kwistig versierd met groen en sclioone tulpen, terwijl talloozo bloemen den drie Imogen oen verrassend schoon aanzien gaven. Bij den eersten doorgang werd der jonge mevrouw door de jongejuf frouw Corn. Bouwmeester een bouquet aan geboden, bij den tweedon stonden de jonge lingen geschaard, die deze prachtvearsiering hadden aangebracht en haar nu bij monde van den heer G. van Vliet in oen kern achtige toespraak aan de thuiskomenden aan boden, en eindelijk bij den laatsten stond een zangkoor van kinderen opgesteld, dat onder directie van de dames Chr. Lübbext en S. van der Tang den jonggehuwden welkomst liederen toezong. Zichtbaar aangodaan, dank te de heer Romeny voor deze gehoel on verwachte, feestelijke ontvangst. In huis werd do groote zaal spoodig ge vuld door familieleden, door de Kexkclijko besturen met hun vrouwen, hot zangkoor en anderen, die zich jn een grooten kring om hun herder en leer aar en zijn ega schaar den, en waar toen do hoer Van Dobbelen hot woord nam en nam ons de gemeente het jonge paar het welkom toeriep in Boerhaves veste, door de bemoeiingen van ds. Romeny als een Phoenix uit zijn asch herrezen, en den bewoners een keurig geschenk aanbood, waaraan door allo leden was bijgedragen. De jonge predikant kon bijna geon woorden vinden, dio uitdrukken moesten wat in hem on zijn wederhelft bij deze allerhartelijkste ontvangst omging, van welke voorbereiding hij niet de minste kennis had gedragen. Toen de heer G. van der Tang met goed gekozen woorden namens de leerlingen een fraaie schemerlamp had aangeboden, liet het zangkoor zich wederom hooren om in schoone verzen zijn gevoelens te vertolken. Nadat de (kinderen onthaald waren, werd aan de toogestroomde menigte, die de inmiddels in de laan ontstoken ballonverlichting in oogen- schouw genomen en bewonderd had, gele genheid gegeven haar goede wenschen aan to bieden in de receptie-zaal, getooid met tal Van ontvangen bloemstukken, het een al (schooner dan het ander. De receptie werd butiengowoon 'druk bezocht; leden van alle gezindten stroomden in en uit om de pasto riebewoners te verwelkomen. Men kon dui delijk Hou, dat deze pastor loci in korten tijd Jstormenderhand aller harten veroverd had. Dank aan allen, die tot dit sohoone feest hebben (meegewerkt, en vooral aan do jonge lieden, (die kosten noch moeiten gespaard hebben om de versiering met haar fantas tische .verlichting aan hun grootfiche ver wachting te doen beantwoorden cn waar- too de 6choone lenteavond zooveel heeft by- godragon. Op een vergadering van ingezotenen in het café „Boerhaavo" zijn plannen beraamd voor oen Oranjefeest. Tot lede» eener Feest commissie zijn gekozen de lieeren: A. van SoDsbocck, voorzitter; Joh. Meijer Az., Se cretaris. C. Colijn, penningmeester, J. Zuil hof, J. H. Lange veld, J. P. van Schie, Ant. Colijn, A. J. Dijsselbloem, K. J. Knappert, H. van der Plas, "W. IJ". Lubbert en Th. C. Mens. De hoer J. G. M. van Gricthuysen, bur gemeester, heeft welwillend het eere-voor- zittcrschap aanvaard. Do Commissie heeft reeds oen circulaire verspreid, waarin zij zegt: Voorhout, behoeft niet, kan niet en mag niot bij andere steden en dorpen ach terstaan in hot bewijzen van gehechtheid aan het Huis van Oranje. Als do ingezetenen nu do Commissie krachtig steunen, zal Voor hout focslvicren als nooit te voren. Daar voor staat do Commissie borg. VOORSCHOTEN. Dc verwachting, die wij Maandag j.l. uitspraken, is schitterend vervuldde vergadering der „Kon. Wilh.- Vereeniging," gisteravond in Hotel Dcur- loo gehouden, was zeer druk bezocht. Niet minder dan 179 leden teekenden de prc- sentic-lijst. In zijn openingswoord memoreerde de voorzitter, de heer E. Vernèdc, de blijde gebeurtenis en verzocht den aanwezigen van de zitplaatsen op te staan en aan te heffen het eerste couplet van 't „VVien Neerlandsch Bloed", aan welk verzoek geestdriftig voldaan werd. Na voorlezing der uitvoerige notulen door den secretaris, den heer W. R. Datema, deelde de voor zitter mede, dat de gehouden collecte tot bestrijding van het nadeclig saldo der kas f86 heeft opgebracht, zoodat het tekort van f 143.08 tot f 47.08 gereduceerd is. Daarna ging de vergadering over tot het benoemen van een commissie van contrólc; gekozen werden dc lieereh Schoor, Niers man en Grundeken. Namens het bestuur deelde dc voorzitter mee, het plan van feestviering op 31 Aug. a.s. Volgens dit voorstel, zou in de morgenuren het ge wone kinderfeest behouden blyven, terwijl het middagfeest dan zou bestaan uit een algemeen Zangersfeest. Ook een huisvlijt- tentoonstelling, waaraan een verloting ver bonden is, staat op het programma. Ten slotte stelde het bestuur voor, het avond feest te doen bestaan uit een illuminatie en een concert. Op. .diit voorstel nu was ingekomen een amendement, ondcrteckcnd door 'n 50-tal leden, om 't feest uit te breiden met een poffertjeskraam en een draaimo len. Over dit amendement voerden voor- cn tegenstanders het woordde discussies wer den, ondanks de tropische warmte in de zaal, met onverflauwde aandacht gevolgd. Ten slotte deelde de voorzitter mee, dat het bestuur tegen het amendement gekant is. In een mooie en vaak geestige rede gaf hjj daarna zijn persoonlijke opinie weer. Hierna werd tot schriftelijke stemming over het amendement overgegaan. Onder ademlooze stilte deelde de heer Vernèdc mee, dat het amendement aangenomen was met 108 tegen 66 stemmen, terwijl 4 leden blanco stemden cn 1 stem van onwaarde was. Deze uitslag werd door applaus, ook buiten de zaal, begroet. De voorzitter stelde thans voor, het ove rige deel van het feestprogramma bij ac clamatie aan te nemen, terwijl hij, naar aanleiding van de gevallen beslissing, meer deelde, dat het bestuur thans over zijn hou ding nader zal beraadslagen en den leden met den uitslag daarvan in kennis zal stel len. Na een woord van dank aan de spre kers, vóór hun gematigde wijze van spre ken, sloot de voorzitter deze spannende vergadering. WOUBRUGGE. Tot onderwijzer aan de Christel, school alhier is benoemd de heer P. Evonhtiizen, onderwijzer te Vries, die de benoeming boreids heeft aangenomen en met 1 Juni a,s. in functie hoopt te treden. ZOETERMEER-ZEGWAARD. Bij het muziekooncours to Kralingscheveer, Rotter dam, werd in de afdeeling Harmonio do eerste prijs behaald door „Kunst cn Vriend schap", alhier. S3) Maar het ergste van alles was toch de ge dachte, dat hy ergens leed zooals zy en mis schien nog meer; want hy bevond zich im mers midden in het groote, drukke leven, moest onder vrooiyke, vlytige menschen zyn, en all hy zyn leven onder hen wilde door brengen, zelf vrooiyk en vlytig sch^Den. In den afgeloopen nacht wai xty in tranen badende ontwaakt en had zich rusteloos heen en weer geworpen. „Roep mt)l" had het in haar geklonken. „Roep, wanneer en waar gy wilt, en met dezelfde teederheld, met hetzelfde verlangen zal ik by je komen." Zy wa« opgestaan en naar de Leidesee ge- loopen, was den hoogsten heuvel opgeklauterd en had over het stille, roerlooze water geroe pen: „Troela, Troelal" Maar niemaDd had geantwoord. De doodo- Ifjke stilte om hear heen had den klank van haar stem verstikt; zelta de echo scheen deze verlaten plaats ontvlucht te zyn, waar slechts de herinnering en het leed woonden; het leed, dat geen antwoord begeert. Eu zy had gemeend, dat de golven bene den haar zich zacht bewogen alsof zy wilden *eggen: „Kom by ons met je veidriet zsoals reeds zoo dikwyis, en wy zullen het bewaren! Kom met je leed en wy willen het ter ruste xingenl" Angstig en verschrikt was zy, met haar han den vast tegen de borst geklemd, weer naar buis gevlogen, alsof een ziek kind moest beschermen, dat dood en vergetelheid op het pnnt waren haar te ontnemen. „Qaat gy mee naar Lize Ensom?" De predikant stond aan het eind der olmen- allee, welke op het vreedzame plekje uitliep, van waar men het uitzicht op de weilanden had. In een oogwenk was zy opgesprongen en stond glimlachend naast hem. „Ja, vader, wy willen gaan; wy belden, zooals in vroeger dagen." Liefdevol en ver- trouweiyk legde zy haar arm in den zyne. Vóór nog de zon achter de heuvelen wsb verdwenen, stonden zy voor het huis van de oude Lize. Nog speelden de zonnestralen op de witte muren van bet huisje, met dien laatsten rooden gloed, voordat het warme oog der zon breekt; zy spiegelden zich in de ruiten, zy troffen den schoorsteen, ay omhul den het woninkje met hun gouden mantel en beschermden het voor alle koude wind vlagen uit de diepten en kloven tussohen de heuvelen. Toen belden binnentraden, zal de oude Lize met haar breiwerk op de rand van haar bed. De rest van een styve meelbry met aard appelen, bet overbiyfsel van Lizes avondmaal, stond in een zwarte braadpan op de houten tafel voor de bank by het raam. Op de baDk zat een groote roode kat, dis met haar eenen poot de meelbry trachtte te bereiken. Op de lage vensterbank speelden de zonnestralen tusschen muurbloemen en geraniums en in een kool onder de zolderbalken zong een distelvink. Langzaam stond het oudje op. „Neen maar, dat is eens mooi, dat de dominee en de juffrouw er aan gedacht hebben eens naar my, oude vrouw, te komen kyken." En al sprekend greep zy de kat by den nek en wierp haar op den grond, streek vervolgens met haar hand over de brnk en verzocht beiden plaats te nemen. Hoezeer de oude Lize zich ook over een be zoek van den predikant verheugt, zoo is er toch altyd een doDker punt tusschen hen, waarover beiden nooit kunnen heen komen. Het is vanwege ds kerk, want in de kerk komt Lize Ensom nooit. De dominee weet dat en hjj woet ook, dat alle smeekbeden en overredingen tevergeefs zyn: Lize biyft onverzetteiyk. De predikant kent ook de oorzaakieder kind in de gemeente Osterleide kent die. Die bestaat, sinds haar man, ,de roode An dera", gestorven is. Toen was Lize pas dertig, Anders zestig jaren; by bezat een hoeve, zjj totaal niets. Michel Dahl was esn vriend van den rooden Anders, maar meer nog van Lize. Anders was niet dommer dan de meeaten, doch al te angstvallig om iets te zeggen en verge noegde zich er mee in zyn eigen huis geduld te worden. Op zekeren dag werd Anders ziek. Op een avond laat thuis komende, was de deur ge sloten geweest en had hy in den kouden, hou ten stal moeten slapen. Uit de ziekte word een longontsteking, de dokter haalde zyn schouders op, Lize ging naar de waarzegster te Vinderup. Do kaartlegster voorspelde, dat, als zy An ders ergens anders te bed legden, er in de kaarten een reis voor hem lag. De reis sou zoo lang kunnen worden, dat hy vergat terug te keeren. Lize knikte en ging heen. Den volgenden dag brachten zy en Michel den ziek* met groote moeite naar de yskoude etaateiekamer ïq bet andere gedoelte van hot huls, onder het voorwendsel, dat hy daar betere lucht en meer rust had. De roode Anders stierf daar nog denzelfden avond. Sinds dien tyd was Lize alles tegen geloo- pen; Michel verloor zyn leven in een instor tenden zandkuil, kort nadat zy getrouwd waren; het vee werd verwaarloosd en de hofstede moest verkocht worden. Nu leefde zy eenzaam en alleen in het ver laten huisje tusschen ds heuvelen, waar zy niet eens het afwisselen der jaargetyden in de natuur kon waarnemon en waarheen menschen en dieren slechts zelden verdwaalden. Maar sinds de roode Anders begraven was, had zy een afkeer van kerk en kerkhof en alles, wat daarmee In verband stond. „Het is mooi, dat gy zyt gekomen", her haalde zy. „Ik ben immers zoo eenzaam, zoo eenzaam eiken dag, dien God goeft." De predikant ving haar laatste woorden op. „Ja, ja, Lize," zeide hy, „roker zyt gy een zaam, dat is waar. Maar als gy af en toe eens in de kerk kwaamt, dan zoudt gy toch men schen ontmoeten, en gy zoudt samen kunnen praten sn gy zoudt hen kunnen bezoeken en zy jou. De lieve God beeft toeh zelf gezegd, dat het Diet goed voor den mensch Is alleen te zyn." Maar Lize bleef standvastig. „Ach, ik heb immers myn gedachten Tót gezelschap De predikant viel haar in ds rede. „Neen, Lize," zeide hy, „dat is ts weinig. Wie nooit andere menschen hoort spreken, wie niet eens zyn naam schryven en geon boek lezen kan, wie niets hoort en niets ziet, wiens verlangens niet verder gaan dan voor zyn on derhoud voldoende koren op de velden en melk van zyn koe te hebben; hoe zou die aan ge dachten komen, waarmee hy de eindeloosheid der minuten kan vullen? Hy, voor wien regen en zonneschyn slechts voordeel of nadeel voor de landeryen beteokenen; hy, voor wien de hemel slechts luoht en de aarde sleohts zand en vruchtbare bodem is; hoe zou zoo iemand zyn gedachten en zyn ziel kunnen véïheffen? Slechts Eén heeft een wereld uit niets ge schapen en niemand doet hem dat na." Maar de oude Lizo buigt haar hoofd alochta dieper en raapt een neergevallen steek op. Nog lang epreekt do predikant mot do oudo- vrouw en zooals zoo dikwyis reeds, eindigt de zaak daarmee, dat Lize, ondanks zyn af werend gebaar, zyn hand kust on met tranen bevochtigt en belooft, den volgonden Zondag in de kerk te komen, doch de bepaling er by voegt: „Mits het weer Diet al te slecht is." Zoo zyn deze gesprekken In de laatste ja ren altyd geömdigd. Daar de opvatting van hot begrip „goed weer" zeer betrekkeiyk is, is Lize bepaald van mea ning, het te kunnen verantwoorden, dat zy zich tot dusver nog geen enkolen Zondag in de kerk heelt laten zien. „De dominee is immers ook veel alloen. 't Ie goed, dat by de kleine hseft, maar dat duurt toch zeker ook niet lang meer, dan gaat zij weg en „Wat bedoelt gy, Lize? vroeg de predikant verbaasd opkykend. „Zy zal imnieis toch ook eens den sprong wagen, zooals wy allen," antwoordde het oudje. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5