N». 15101. Zaterdag 15 MeL A°. 1909. <Seze (gourant norit dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit VIJF Bladen. Offieieele Kennisgeving. mi ZMÜ OVER*. FEUILLETON. Kinderliefde. M&BLAI PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents j per 8 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn i 1.30. Franco per post ••.•*•«••••••«••9 1.65. PRIJS DER ADVERTENTIE)»: Van 1—6 regels ƒ1.05. regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine advertentieo ran 30 woorden 40 Cents contant; elk tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend. Aislaitins passage «lanvosscnsteeg. Burgemeester en Wethouders van. Leiden, brengen ter algemeene kennis, dat het ge deelte van de Jan vosBensteeg, ge logen tusschen de Ciarensteeg en de Oude Vest, op Maandag 17 Mei as., wegens het maken van een gasaanslniting, voor het verkeer met rij- en voertui gen zalz ij na "f gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 15 Mei 1909. Ons heele leven ia eigenlijk één over gaan, dat ten slotte ook met een overgang eindigt. Maar er zijn overgangen van ver schillenden aard en wij denken voor het oogenblik aan die handeling, in het leven van vrij wat wenschen volstrekt niet zeld zaam, cn dan ook niet zonder gewicht, die Van der Hoop Juniorszoon in zijn bekende Daguerrestypen bezong: het verhuizen. Vroeger zei men, dat verhuizen bedstroo kostteeen artikel, dat nogal niet zoo heel duur is. Het stroo is nu grootcndeels naar den achtergrond gedrongen, maar daar zijn heel wat kaken voor in de plaats gekomen, die er vroeger niet waren, althans niet in die mate als tegenwoordig; zaken die ons, als de g r o o t 0 zaak volbracht is, wel eens met een zucht van verlichting doen zeggen: „Wij zijn over 1" We hebben nooit kunnen begrijpen hoe het toch mogelijk is, dat vele menschen maar steeds van het eene nest naar het an dere gaan. Ze hebben in letterlijken zin geen blijvende plaats, raken nergens thuis en zijn altijd ambulant. Aan wie zou het liggen: aan den vogel of aan het kooitje 1 O, we weten het wel: „ons loven is een staag verrijzen en vertrekken"maar juist omdat dit zoo is, omdat wij uit den aard der zaak hier beneên niet to roomen heb ben op stad, of huis of rustplaats, daarom zou men meenen, dat de menschen er meer op gesteld moesten zijn, om toch niet meer d!an noodzakelijk is telkens weer het hoofd op een andere plaats tor ruste te leggen. Het is wel een doorgaande regel dat men, een andere woning opzoekende, tevens een- betere denkt te vinden. Jammer maar dat men zoo vaak, na tallooze bezwaren en on aangenaamheden, aan de juistheid van het oude spreekwoord herinnerd wordt dat alle verandering geen verbetering is. Ach, laten we het maar bekennen: de ge breken van het oude huis heeft men onder vonden; die van het nieuwe wil men lie ver niet kennen. Men w i 1 nu eens ver beteren (of moet het soms zijn verande ren?) Trouwens, het nieuwe huis ziet er, aangekleed, erg liof uit! (Uitgekleed ook?) De eigenaar schijnt al een bijzonder toe schietelijk man te wezen en, in een stem ming om alles te hopen cn te gelooven, hoopt men dat hij het blijven zal. (Na tuurlijk, als de zaak maar eenmaal gezond is(De buurt schijnt wel bijzonder fatsoen lijk en aangenaam. De kosten zullen ook niet groot wezen, want alles komt nogal aardig uit. (Als het opgenomen is ookl) Er moet natuurlijk wel het een en ander ge beuren maar de werklui zullen er ons wel vlug door helpen. (Wel zeker, zc hebben heelemaal niets te doenZóó wordt het gesprek nog wat gerekt en komt men ten slotte in de rechte stemming, die ons en vooral den huisheer ten goede komt. StopNu begint in negen van de tien gevallen de miscre. De rommel valt heele maal niet mee; de werklieden, die niets te doen hadden, hebben eensklaps de handen vol; het weer is slecht en het nieuwe huis dat, uitgfekleed, nu juist niet meeviel, be gint op een paardenstal te gelijken. Het leven gaat rijn gewonen gang niet meer ongedachte en ongehoopte kosten komen de ellendo vergroötende eerste ontmoeting met den nieuwen huisheer als zoodanig, be antwoordt niet aan de verwachting; met de buren gaat het denzelfden gang; do straat jeugd is in die bij uitstek fatsoenlijke buurt t gewoon fataal 1 A qui la faute? zouden onze Fransche naburen zoggen. Ach, laten we niet naar oorzaken van schuld onderzoeken. De reac tie is toch al in vollen gang en het is haast ongelooflijk waartoe een aldus gestemd mensoh komt- Het uitzicht valt hem met zijn bedorven humeur ontzettend tegen, het gewone straatpubliek eveneens, de ka mers van hetzelfde. Men doet toch nog *i,n best om de aandacht te vestigen op de weinige overgebleven lichtzijden. He laas, zij maken de donkere schaduwen nog zwaiter. Is het soms niet alsof het oude huis wraak neemt op rijn vroegere bewonerB? Wraak over zooveel verguizing! Als die muren eens konden spraken, waartussolien een deel onzer levensgeschie denis werd afgespeeld 1 O, is het wonder, als later nog wel eens opkomt het heimwee naar het vroeger versmade? Wanneer wij een woning verlaten, waarin wij geruimen tijd doorbrachten, pakken we dan niet als het ware een deel onzer eigene levensge schiedenis in? Wanneer een mensoh ergons thuis geraakt, ergens aan gewent, dan is dat zoo echt mcnschelijk. Hij is dan kal mer, rustiger in zijn werk en in al zijn doen en laten. In het oude huis kenden wc alles. Geen geluid buiten of binnen joeg ons vrees aan. We kenden er ovoral den weg in donker, wisten precies welke deur open of dicht gedaan, welke trap beloopen, wel ke kast geopend of gesloten werd. Het huis diende ons en men zendt een oud dienaar zoo maar niot zonder reden weg. Men gooit ook rijn ervaringen en herinneringen zoo maar niet weg, of, als men het wel doet, dan wreekt dat zichzelf. We zullen den groet missen van de welbekende ge stalten, die ons dagelijks voorbij gingen; we zullen het welbekende gefluit missen van den vogel in den boom, onder wiens bladerendak wij zoo menigmaal schaduw zochten, om de schaduwen des levens te ontvluchten. Nu komen dat huis en de tijd die we or in doorbrachten, ons voor als iets dat saamgeweven ie. Maar de tijd is ook geen holle, leege ruimte. Er is zooveel in voorge vallen 1 Wellicht wae dit huis het eerste, dat we betrokken, toen het verbond voor het leven gesloten was. Misschien werd uit dit huis gedragen wat ons hot liefste was op aarde. Mogelijk rijn daar de eerste zwakke kreten gehoord van onzen eersten' lieveling. Waar zou het einde zijn, wanneer wij op deze wijze wilden voortgaan? Het is zeker dat in do oude woning lief en leed ons deel waren; dat we er zorgen en blijdschap kenden. Daarom doemen nu de eohimmen uit het verlodcne voor onzen geest opdaarom spreekt het verledene tot ons do taal van den weemoed en zal dié neg vaak spreken, als we de verandering, die we verlangden, sinds lang betreuren on er naar hunkeren om terug te zien wat wij eens zagen. Een levensbeeld alweer; want-, we trek ken ons heelo leven lang, en dat niet alleen van huis.tot huis; maar altijd zullen we iets moeten achterlaten, en het gemis van dat iets, dat zullen we ook gevoelen, het gansohe leven door. Maar toch... wij zijn overl Leiden, 15 Mei. De Ant-irevolutionnaire Kies vereeni ging „Nederland en Oranje" alhier, heeft in haar gisteravond gehouden vergadering besloten de Tweedio-Kamer-candidatuur-dr. J. Th. de Visser, met alle kracht te steu nen, op voorwaarde, da-5 de- Antircvohition- naire candidaten in de andore districten, die in het accoord. begrepen zijn, op even loyale wijze door de Christelijk-Histori- schen zullen worden gesteund. Woensdagavond, 19 Mei, zal de heer G. Nijpels, candidaat der Vrijzinnig-Demoora- ten in dit district, in een openbare vergas dering in de groote Stadszaal optreden, ter verdediging van zijn candidatuur. De „Vrijzinnige Kiesvereeniging" verga dert Maandagavond tot het stellen Van een candidaat. Voor het akte-examen lager onderwijs is gisteren te Haarlem geslaagd mej. T. B. Hoff, van Leiden. Aan Burgem0ostee_i Wethouders der gemeente Leiden is het volgende, adres gericht: Ondbrgeteekonden, allen neringdoenden wononde aan do Breeetraat te Leiden, en in deze domicilie houdende bij den eer sten onderteekenaar. Breestraat 52, te Leiden; geven met verfichuldigrien eerbied te kennen: dat, dozer dagen, bij do intrede van het nieuwe zomorseizoen, hun weder gebleken is, hoe, evenals vorige jaren, het opwaaien v-an de Gtof hun in hun neringen giooten last, schade en ongerief veroorzaakt. Eensdeels door hot instuiven in hun winkels, waar de uitgestalde voorwerpen er zóér door lijden en somtijds geheel of gedeeltelijk waardeloos gemaakt worden. Anderdeels door het feit, dat het passoe- rende publick niet gaarne toeft te midden van do steeds opstuivende stofwolken en zich dientengevolge niet op de gewenschte wijze langs de door de ondergeteekenden gemaakte uitstallingen beweegt; gezien hebbende, dat de door U genomen maatregclcgi tot besproeiing dier straat bij een eenrigstzins Sterken wind en het steeds zeer drukke automobiel verkeer met het geweoflchtc resultaat opleveren verzoeken zij uw geacht College beleefd in dezo regelingen to treffen (hetzij door veelvuldiger besproeiing der straat, hetzij door hot daarop brengen van een stofwo- rend preparaat, zooals in andere groote steden geschiedt), ton eind® dit, elk jaar des zomers weder terugkeerend euvel te doen ophouden. Het Adres. ia onderteekend door Corns, van dor Ven en 56 anderen. Uit 't verslag van de Verceniging .Ar menzorg" alhier, over het jaar 1 April 1908 tot 31 Maart 1909, blijkt het volgen Ie Bij den aanvang van het 19de vcreeni- gingsjaar was cr in kas een saldo van f 321.07V». Aan jaarlijksche bijdragen werd ontvan gen f 1032, aan giften f 313.25, en de busjes in enkele winkels en bij particulieren ge plaatst, brachten f 42.15 op. Het bestuur, dat jaarlijks aftreedt, doch herkiesbaar is,"moest eenige verandering ondergaan. In de Mei-vergadering gaf de Presidente te kennen, zich door allerlei omstandigheden genoodzaakt te gevoelen, om haar taak neder te leggen. Doch ge lukkig werd er in geslaagd haar over te halen slechts een jaar rust te nemen, en stelde de vicc-prcsidente zich bereid het presidentschap zoolang waar te nemen. Zéér teleurgesteld, werd het bestuur ech ter, toen liet in Februari het besluit van mevrouw Van de Sande Bakhuyzen vernam niet weder het presidentschap te kunnen aanvaarden. Sedert de oprichting van de Vereeniging in April 1890 was mevrouw Van de Sande Batchuyzen presidente cn met rcclit aller raadsvrouw cn steun. Het doet bestuurderessen van harte leed, haar niet meer in hun midden te zullen zien; dochzij moeten haar besluit eerbie digen, overtuigd als zij allen zijn, dat zij steeds, als zij 't noodig hebben, hen met haar raad zal blijven bijstaan. In de ver gadering van Maart nam mevrouw Van de Sande Bakhuyzen met hartelijke woor den afscheid en stelde aan de penningmees- teresse een zeer welkome gift ter hand. Op aller verzoek nam mevrouw Van de Sande Bakhuyzen liet eerc-presidentschap der Vereeniging aan. Voor de samenstelling van het nieuwe bestuur werd gestemd en het is thans als volgt Mevr. Van de Sande Bakhuyzen, cere- presidente; mevr. VreedcVan Oosterzee, presidente; mej. C. Bosman, vice-presi- dentc; mevr. Greven—Spieringshock, pen- ningmecsteresse, en mej. C. van Manen, secretaresse. Onder de dames werkende leden kwam ook eenige verandering voor: Mevrouw Briët nam tot aller leedwezen haar ont-, slag, wegens andere drukke bezigheden, terwijl ook mevrouw Van Klecff door het verlaten der stad niet langer haar gewaar deerde medewerking kon verlcenen. In Oc tober werden die plaatsen aangevuld door do idamcs mej. Naudin Ten Cate en me vrouw Dc JongVan der Kloot Mcyburg. De Algemeene Vergaderingen werden geregeld cn de Bestuursvergaderingen voor zoover noodig, éénmaal 's maands gehou den, behalve in de maanden Juli en Augus tus. Door overlijden en vertrek naar el ders verminderden de jaarlijksche bijdra gen fen alhoewel dc penningmccsteresse alle moeite deed, om nieuwe jaarlijksche bijdragen te ontvangen, zoo mocht dit slechts ten deele gelukken; doch daar door blijft het onmogelijk, ora het aantal gezinnen, dat bezocht cn gesteund wordt; te vergrooten. Eenige gezinnen werden wegens wel vaart of huwelijk afgevoerd, terwijl enkele ouden van dagen stierven; doch hun plaat sen werden dadelijk aangevuld door an deren van de candidatenlijst. Meermalen mocht 't gelukken persorien in diensten of fabrieken geplaatst te krijgen cn werden zij zoo noodig van ccnig uitzet of gereed schap voorzien. Mejuffrouw C. Bosman, Rijn- en Schic- kade, belastte zich steeds met de regeling cn verdeeling der cicr-, melk- en ctens- kaartcn, der Vereeniging door welwillende stadgenootcn verschaft voor haar zieken cn zwakken. Ook die bijdragen verminderden helaas, zoodat dikwijls dc kas moest wor den aangesproken, om aan dc aanvragen voor versterkend voedsel te kunnen vol doen. Wat de werkverschaffing betreft, in dc werk-commissic kwam geen verandering. Van half November tot half Maart werd wekelijks aan 40 vrouwen naai- of breiwerk gegeven. Het Depot der Vereeniging is bij me juffrouw Goddiin gebleven, die echter met Februari is verhuisd naar Ilccrenstccg no. 21. Ook dc Maatschappij van Weldadig heid heeft weder de noodige kledingstuk ken in dit Depot gekocht. Dc verkooping in de Nutszaal met de theetafel bracht de som van f 858.337s op. Eenige giften in geld van particulieren en o.a. ook van de Directie van het ,,Brok- kenhuis," ontvingen bestuurdcressen we derom, welke giften meest gebruikt wer den om bons voor brandstoffen in den langdurigen winter aan dc gezinnen te ge ven. Ook mochten zij zich wederom ver heugen een pak katoen van dc Katoen- fabriek der Leidsche Katoenmaatschappij ter verwerking te ontvangen, evenals de jaarlijksche welkome zending der Ncder- landschc Naaivcrecniging. Aan het einde van het verslag wordt hartelijke dank gebracht aan allen, die door hun werkkracht of gaven of op an dere wijze hebben meegewerkt, om ^Ar menzorg" aan het doel tc doen beant woorden. De dames werkende leden zijn thans, be halve de vijf reeds bovengenoemden, mej. J. Alma, mej. M. Naudin ten Cate, mej. D. Coebergh, mej. R. Dricssen, mevr. Dros Van Rhijn, mej. E. de Goeje, mej. H. Hartcvelt, mej. G. Hesseling, mej. A. van Iterson, mevr. De Jongv. d. Kloot Mcy burg, mevr. v. LcersumWijsman, mevr. Schim v. d. LoeffBoondcrs, mej. II. Meijer, mevr. Mulderv. Driel, mej. J. A. Simon Thomas, mevr. Simon Thomas— Burck en mevr. TielemanDolk. Z. IC. H. Prins Hendrik heeft mot zijn adjudant jhr. Van Suchtelen en do liecren baron van Zuylen van Nijovclt, baron Van Pallandt van Wassenaar 01 baron Gevers, die dezer dagen op Het Loo do gasten dos Prinsen zijn voor de jaobt, een bezoek gebracht aan de tentoonstel ling van een collectie voorwerpen van 51a- kaesaarsche kunst, toebehoorende aan ben heer J. Tideman, controleur B. B., verlof te Apeldoorn, en die deze mot liet doel om zc te exposeeren tijdelijk aan de afd. „Oost en West" welwillend beeft afgestaan. Voorts begaf do Prins zich met zijn gas- ten naar Wiessel, waar heidevelden wer den afgebrand. 180) Neen, slechts eenmaal zou hy het lachen gaarne meer van naby hooren; het klonk zoo onweerstaanbaar, zoo opwekkend, zoo daar vloog er weer een voorby. Wat waa dal? Gluurden niet een paar oogen door de haag naar hem Neen, maar wat lachten zy I Zouden wellicht? En hy maakte rechtsomkeer, ging maar binnen sn sloeg de atelierdeur met een smak dicht, zoodat het luid over den stillen weg dreunde. O, als hy maar blinden had gehad, houten, IJzeren blinden, tien blinden over elkaar, zoodat dit aanstekelijke, vrooiyke, ongedwongen lachen niet in zyn atelier was te hooren 1 Ach, dit ongedwongen lachen, dat was het immers juistMaar hy wilde zyn ooren dichtstoppen •n aan zyn werk gaan. Wat ter wereld gingen hem de vier vrooiyke dochters van den profes* aor aan? Maar den volgenden avond drongen de stem men weer tot hem door en het lacheD sloeg als het klapwieken van vogels tegen zyn ruiten. Hy stond midden tusschen zyn eigen schep pingen; tusschen al de witte gedaanten, welke (door zyn vaardige hand waren ontstaan en waarvan hy gemeend had, dat zy hem vol- komen zouden voldoen. Wat waren zy allen eigeniyk Kon hy hun warmte en leven inblazen, bloed in hun aderen gieten en gedachten achter hun voorhoofd breDgen? Kon hy ma- kon, dat zy laohten en vrooiyk waren of ook (maar 'savonda na den langen workday een gezellig praatje met hem hieldeaf Maar wanneer het eens gebeurde, dat een van de vier uit het tuinhekje aan den over kant kwam, om haar bal wser te halen, dan kreeg hy een kleur en word verlegen, draaide zich haastig om en slenterde, uit vrees tot een onbeholpen groet genoodzaakt te zyn, weer naar huis; hy kende zichzelven en het erbarmelijke figuur, dat hy in dames gezelschap maakte. En de dagen verstreken, de een na den ander. De paardenbloemen verwelkten, de vergeet-mO nietjes verbleekten in de zon; maar de vlier bloeide en de witte hagedoorn sirooide bloesems, het ging naar den zomer. Op een warmen avond in Juni hield een rytuig voor het vervallen poortje stil en vier paar nieuwsgierige meisjesoogen gluurden door de haag Daar den jongen kunstenaar, die met een versleten handkoffertje, een reis- tasch over den schouder en een splintemieu- wen gryzen viltenhoed op het zwarte haar naar het rytuig toeelenterde en wegreed, nadat hy een langen, verlangenden blik in het be loofde lana aan den overkant bad geworpen By vermoedde niet hoezeer hy gadegesla gen en besproken werd en welke levendige debatten over zyn vertrek en mogeiyk lange afwezigheid ontstonden. Bet was Iets geheel onbegrypoiyks, iets nieuws, den „stomme", zooale zy hem noem den, ook maar buiten het poortje te ontdek ken, daargelaten hem op reis te zien gaan, met koffer en reistasch gewapend. De jonge kunstenaar begaf zich naar het erl zyns vaders op een der eilanden. By wilde van zyn zomer vacant ie genieten ale een schooljongen, tochtjes maken, met de lui naar het veld ryden en by het oogstfeest met de meisjes dansen. Maar t*t was wonderlik; waar hy zich ook bevond, overal vervolgden hem het wel luidende lachen en de vrooiyke meisjesstem men; het kwam hem sis een sirenengezang voor. Hy werd byna suf van al het bedenken, hoe hy het zou kunnen aanleggen, om deze lachmuzlek van dichtby te hooren en te genieten. Dan zou verrukking en verlangen waarschynlUk verdwynen, meende by; oogen- schynlyk was het slechts hot onbekendo en hall verborgene, wat hem aantrok en lokte. Slechts oen enkele maal van dichtby zien on heoren, dan ging dat alles over, natuur- lykl Op zekeren dag kwam hy op den straat weg een oude vrouw met een bundel onder den arm tegen, juist als de jongen in het sprookje. „Wat hebt ge in dien bundel, oudje?" vroeg de jonge kunstenaar. „Veel voor den tevredene," antwoordde zy. „Weinig voor dongeen die genoeg heeft." „Laat zien," zeide hy, en zy maakte den bundel los. En het aardigste geitje dat men zich kan voorstellen eprong op den grond De kunstenaar beschouwde het en plotse ling begonnen zyn zwarte oogen te sohitts- ren. Er was een idee by hem opgekomen. „Luister eeosl" zelde hy. „Ik koop het beestje." „Dat kan gebeuren," zei het oudje. Hy kreeg het geitje, zy kreeg bet geld en beiden waren met den handel tevreden. Toen ds zomervacantie voorby was en de vergeet my-nietjes ten tweeden male bloeiden, graasde een klein geitjo op de strook gras langs den weg en voor het atelier. 's Avonds gluurden vier paar Dieuwegierige, bewonderende meüjoaoogen v*a den anderen kant van den weg, terwyi een handje zichtbaar werd, dat het beeetje naar zich teelokte. Achter het witte tochtgordyn van het groote ateiierraam stond de jonge kunstenaar en tuurde tusschen de plooien door; een half vrooiyk, half spotachtig lachje speelde om zyn lippen. Den volgenden avond waren de bewonderende oogen het geitje reeds meer genaderd; alle vier stonden buiten het hek op den straatweg on lokten en riepen, terwyi zy luisterend en be spiedend de halzen draalden ale jonge reeën. Eón had zich zelfs tot op de etrook gras ge waagd, strooide het geitje en hing het een gouden belletje om den hals. Den derden dag stond de geheele schaar aan den overkant en acht handen staken hot dier gras en jonge hazelnotentakjes uitnoodigend toe, en terwyi zy daarmee bezig waren, kwam de „stomme" ale toevallig aangeslenterd. Hy boog onbeholpen en zeide verontschuldigend, dat hy gekomen was, om het dier naar binnen te halen. Het was zyn tyd om te slapen. Maar natuuiyk, als het den dames amuseerde, zou het geitje er niets tegen hebben, zyn avondmaal uit zulke bekooriyke banden te ontvangen, enz. Den vierden avond zat de kunstenaar als gast by do vier vrooiyke prinsessen in het priëel van het beloofde land en hoorde het lachen en de frisscbe stemmen zóé van naby, dat de ooren hem tuitten; maar den vyfdon avond zweefden kleine, lage schoentjes ondor liohte rokjes over den weg en naar de werk plaats van den kunstenaar en toen hielden lachen en vrooiyke stemmen daar hun in tocht. Bruine vlechten In vier nuanceeringon bewogen zich tusschen de voortbrengselen van zyn kunst; slaoke handen tilden nieuws gierig de doeken over de witte gedaanten op en lieten die met een kreet haastig weer val- u*, waoumt het oog een grynzenden bosch god of een dansenden sater mot verwrongen gelaatstrekken had ontdekt. Dien avond was het poortjo azn boido kan ten verlaten en het goitjo werd niet in huls gehaaid. En zoo gebeurde het, .dat zich voor den jongen kunstenaar de poort naar het beloofde land ontsloot en de prinsessen uit het ryk dor poëzie en der levenevreugde in zyn stille wei kplaats verschenen, zonder dat hy ze daarom had verzocht; alleen wyi hy had geweten, hoe men ze moest nemen. Het volgende jaar graasde hot goitja niet meor aan den kant van den wog on de professor had slechts nog drie dochters thuis. Forum zweeg. Vonno keek op. Warempel, hy schilderde er op Joe, zonder dat zy daarvan •enig vermoeden had gehad „Ja, ik echilder. Gy zat zoo uitstekend, alsof gy naar een sprookje luisterdet." Dat heb ik immers ook gedaan. Zeer bedankt voor uw sprookje." „Ik kan u echtor verzekoren, dat alles waar is gebourd. Gy kunt het hem bovendien Z6lf vragen; gy hebt immers een tanto in Kopen hagen. Wanneer gy deze in den herfst bozookt, kunnen wy samon naar Ebstrup gaan. En ik kan u verzekeren, juffrouw Vonne", voegde hy er by, „dat zyn prinses een van de rechte soort is." Zy twegen een tydlang. Slechts het zoemen der insecten in de warme middagzon was t6 hooren en af en too een knarsend geluid, wan- Doer hy het penaesl afveegde. „Zeg my", vroog zy op godempton toon, „is het waar, dat gy zelf eonmaal verloofd zyt goweost? En hebt gy het engagement ver* orokei. ("Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1