In de hut van den Kluizenaar.
Nïeuwe Raadsels.
tv.
De Meikoningin.
kers bij de kastenmakers, en het vergulde
poroelein bij den sohoikundige van den fau-
Dourg Saint-Antoino, die er dat drommel-
tche metaal uit weet te halen, dat zoo
moeilijk te verdionen ie. Dat is nog niet
al, onder ons gozegd; het gebeurt nu en
dan, dat wjj botor vinden." Bij dit woord
hief ik het hoofd op, en mijn man, ziende
dat ik niet begreep, zei lachend:
„Boter, dat wil zoggen zalverstukjos, die
door slordige bedienden met den afval wor
den weggeworpen en wi} hebben allen op
gemerkt, dat wij vooral in den tijd der as
perges en de artisjokken zulke vondsten
doen."
Wij scheidden, maar don volgonden Zondag
ging ik naar mijn industrieel, om hem te
nooren praten en zijn zonderlingen handel
goed te leeren kennen.
Ik zal niet zeggen, dat ik een geurige
Woning vond, on teekenen van groote wei-
Waart, doch waar is het, dat de goede man
mij wachtte bij een flink vlot, in een klei
ne, heldere kamer met goeden wijn, een
snede ham en wittebrood. Daarna bracht
hij mij naar wat hij zijn magazijn noemde,
•en soort van torentje, waar al wat hij had
opgeraapt, was geschikt en geschift en met
«alk een orde on zoo groote hoeveelheid,
dist ik nauwelijks golooven kan, dat een
mensch in zulk een korten tijd zooveel bij
ten kon krijgen; want hij vertelde mij dat
Wat ik daar zag, slechts de vrucht was van
•en maand werken. Toen begreep ik, hoe
het mogelijk was, dat zulk work hem, die
het met ijver en vakkenis doet een bestaan
kan verschaffenwant waarlijk, in dat vak
is alles voordeel, zooals de voddenraper zei
en niets gaat meer voor de nijverheid ver
loren.
De groote reus onder de
Boomvarens.
De bofcmasoho tuin te Petersburg heeft
dezer dagen een geschenk ontvangen, het
welk van zoo zeldzamen aard is en onder
fulke bijzondere omstandigheden i6 ver
kregen, dat hot verdient vermeld te worden.
Het ia herkometig uit het hart van een
maagdelijk woud van verbazende uitge
strektheid, gelegen in het Zuidelijk gedeel
te van Nieuw-Holland en wel in de provin
cie Victoria. Het bestaat uit een stomp van
•en boom, die in Europa nog tot de zeld
zaamheden behoort, namelijk van een Ta-
dea Barbara, die in rijn vaderland de
FEUILLETON.
18)
Intusschen was nergens een levend wezen
te zien, dat dien zonderling klagend en
toon kon hebben uitgestooten. Nadat zij ge-
ruimen tijd op de herhaling daarvan ge
wacht hadden, gingen rij naar het vuur te
rug waar zij hun maaltijd voo. tten.
Nauwelijks was het ontbijt evenwel af-
geloopen, of rij hoorden den klagenden
toon opnieuw, ditmaal iets meer uit de
vort©. Of maakt© de wind het minder hoor
baar
Walter en Hans begaven rich opnieuw
naar den ingang, doch ook ditmaal zonder
resultaat. De kluizenaar vond het niet ge
raden, nu den ingang te openen, daar zij
toch onmogelijk door de sneeuw hadden
kunnen komen. Ook was het nog do vraag,
of een mensch het geluid had uitgestooten.
Intusschen was het drietal toch ongerust
goworden en luisterde met gespannen aan
dacht, doch zonder gevolg.
Het was een zeer zonderling geluid ge
weest.
Tot den middag blec.' alles stil en om de
gedachten van de kinderen af te leiden,
besloot Walter, van zijn reis door Amerika
vorder te vertellen. Weliswaar wist hij ook
Yol6fcrekl%aiet, wat hij van het vreemde ge-
grootste reus was onder zijn stamgenooten.
De vermaarde botanicus von Müller, te
Syndey, en de provinciale regoering van
Victoria zijn de schenkers van dit merk
waardige cadeau. Om het van zijn groei
plaats te midden van een ngerept woud
naar de haven te brongen, waar het aan
boord kon worden geheschen, heeft men het
hondorden kilomotors ver moeten vervoe
ren. Een groot aantal o6son heeft men ge
spannen voor een soort van voertuig we
zouden het een mallejan heeten; brug
gen van boomstammen heeft men geslagen
over boken, welker oevers te steil waren
om er dwars door t© trekken, en op die
wijze heeft men een paar maanden noodig
gehad om den twee meter hoogen stomp
van dezen boomvaren, welks doorsnede zijn
hoogte zoo ongevoer evenaart, naar Mel
bourne te sleepen, in welke haven hij is in-
gosoheept om naar Europa te worden ver
voerd. Het ie een wonderlijk natuurpro-
duot, de stam van dezen boomvaren. De
twee meter hoog© stomp van den Tadea-
8tam heeft een groot aantal dikke, knoesti
ge armen of takken die in de zonderlingste
bochten en wendingen dooreengegroeid
zijn, met ontelbare wortolcn; hier loopen
zij dioht langs elkander, elders zijn er wijde
openingen tusschen en de gansche massa
knoestige takken en wortels hebben te za*
men om de vast© kern het wonderbaarst©
weefsel geslagen, hetwelk oodt is aan
schouwd. Dit zonderlingste kluwen heeft
een omvang van ruim zeven meter. Te Mel
bourne, na een tocht vol ongekende moei
te en bezwaren, heeft men den stomp, met
zijn wortels in een zware kluit aarde, in
pen kist geplaatst. De kist met haar in
houd woog ruim 10,000 Eng. pond. Met de
mailboot is do kist via het kanaal van Suez
naar Londen vervoerd een van daar per
stoomboot naar Petersburg. Op do plaats
van bestemming aangekomen, zag men rich
in den botanischen tuin verplicht een groot
gat in den munr te breken van <fe plan
tenkas, waarin de nieuwe gast moest wor
den geplaatst. Geen deur was wijd genoeg
om hem doorgang te verschaffen. Een zaak
mag niet onvermeld worden gelaten: de
maatregelen voor rijn vervoer en zijn behoud
waren zoo goed getroffen, zijn zoo nauw
lettend opgevolgd gedurende de reis, dat
de zonderlinge reus na rijn zosmaandschen
tocht uit de andere, de nieuwe wereld, vol
komen gezond in rijn glazen paleis te Pe
tersburg zit en weldra ten bowijze daarvan
zrieh met nieuwe sieraden zal tooien als
Wijken van zijn gezondheid. Nergens in
Enropa bevindt zich een zoo kolossaal en
zoo merkwaardig exemplaar van een Ta-
luid denken moest, doch vrees kendo de
grijsaard niet. Een mensch kon er onmoge
lijk in de nabijheid rijn, want hoe zou die
door de hoog© sneeuw gekomen rijn!
„In clen trein beleefde ik mijn eerst©
avontuur", zette Walter, nadat zij zich om
het vuur geschaard haddein, zijn verhaal
voort.
„Nadat wij ongeveer zes nren lang ge
staan hadden voor een oud, houten gebouw,
dat het station voorstelde, restauraties en
wachtkamers waren daar niet, werd er
eindelijk een deur geopend en wij konden
binnengaan. Daar stond de trein reeds op
ons te wachten. Daar de landverhuizers-
trein geen bepaalden tijd van vertrek heeft
en steeds de reis aanvaardt, als er passa
giers genoeg rijn, moesten wij buiten (want
plaats nemen mochten vrij niet) zoo lang
wachten, tot van de andere booten de Ieren,
Denen, Zweden, Italianen en de vertegen
woordigers van andere natiën gearriveerd
waren.
Dat was een gesnater en een spraakver
warring, veel erger dan in den (oren van
Babel moet geweest zijn. De landverhui-
zerstrein was eigenlijk een goederentrein,
waarmee voor de helft van den prijs, in
oude personen-wagens, ook passagiers ver
voerd werden. De afstanden tusschen de
verschillende steden zijn daar even groot
als de prijzen hoog.
Daar er slechts enkel spoor lag, moest
oüze trein dikwijls op wissels wachten, om
de gewone tronen te laten paeeeerenj
dea Barbara, als de Botanische tuin te Pe
tersburg thans bezit.
Ingezonden door J. Ohristiaanse.
I.
Neem uit elk dezer zinnen een woord,
zoodat rij te zamen een spreekwoord vor
men.
Het ie schoon weer.
Zijn eene oog is bi.nd.
Hij is smid van zijn ambacht.
Een den is een boom.
lüw meester is ziek.
Gij maakt een mooien vlieger*
Het schort was gescheurd..
Dat is een mooi paard.
Mijn konijnen zijn vet.
(Beginwoord „het").
ingezonden door „Vivia"*
rr.
Mijn geheel is een dorpje in Zuid-Hol
land.
9, 6 is niet „uit".
De 7, 5, 6 riet men bij dB kuikens.
Een 10, 5, 4 is scherp.
8, 3 is een boom.
10, 2, 4 is een verkorte meisjesnaam.
Ingezonden door „Anjelier".
HL
Mijn geheel bestaat uit 14 letters en is
de naam van een prinses uit het Oranje
huis. De beginletter is A.
10, 11, 13 maakt men op school.
12, 11, 10 is niet vast.
2, 1, 6, 14 is een rivier..
3, 8, 4 is een visch.
7, 5, 9, heeft elke visch*
Inge®, door Jeanne."
Ik ben een voedzame drank, keert ge mij
om, dan vangt men er dieren me©.
Ingez. door „De twee vriendjes."
V.
'Mijn geheel bestaat uit 7 letters en ia een
plaats in België.
4, 6, 7 is een plaats in Gelderland.
3, 7, 4, 5 is een libhaiamsdeeL
1, 2 is een viervoetig dier.
5, 7, 2, 3 maakt een vogel.
6, 1, 7, 2 is een hondennaam.
's naoht€ werd cr niet gereden. Gebrek aan
water, dorst, kindergeschreeuw, dat alles
bracht ons bijna tot wanhoop. Van de reis,
die zeven dagen en zeven nachten duurde,
zal ik maar alleen vertellen, dat wij nau
welijks hier en daar brood konden koopen,
om onzen honger te stillen.
In Chicago gekomenmaar wat hoor
ik, daar is het geluid weer", zei Walter
plotseling.
Het drietal ©prong op, en Walter en Hans
ijlden naar den ingang. Zien konden geen
van beiden iets, doch de oude greep nu zijn
buks en maakt toen met een plankje een
plekje voor den ingang vrij. Zij stonden nu
in een sneeuwlaag, die Walter tot aan de
borst, Hans tot den hal reikte. Daardoor
heen dringen was onmogelijk, en zoo ver
zij konden zien, was nergens een levend we
zen te bespeuren.
Nood ge'rongen sloot de oude den uit
gang weer en ging met Hans naar de aan
grenzende kloof, om van daar bij de ope
ning in de rotsen te komen, doch ook hier
wa« niets te zien en evenmin iets to hoo-
ren.
Onverrichter zake keerden rij eindelijk
naar het vuur terug, waar Fizi nog altijd
zat en Walter weer door zijn -erhaal de
gedachten der kinderen poogde af te lei
den. Er moest toch een natuurlijke vsrklA-
ring voor het vreemde geluid, t« vinden
rijn, al lag do oorzaak er van ook niet
voor de hand.
JL&at ik om Vent miin oponthoud te Chi
Heel vroeg op een ochtend in Mei wer
den ergens de gordijnen opgehaald, on een
paar bedrukte gezichtjes keken droevig naar
de overal grijze lucht.
„Zou het weer opklaren?"
Dat was een vraag van Het Hoogsto hc-
lang voor honderden jongens en meisjes, die
dezen dag met speciaal verlangen tegemoet
gezien hadden. Het was de eerste Mei cn
groot was de drukte en opgewondenheid in
vele huishoudens» waar de kinderen zouden
deelnemen aan do feestelijkheden van dien.
dag. De jongens waren geheel vervuld van
de komende wedstrijden en de prijzen, die
gewonnen konden worden en de meisjes ook
wel, maar voor die gaf het ook nog veel
t© denken ^an de jurken en de blouses, die
zjj dragen zouden, want ieder meisje ziet
'er nu eenmaal graag zoo goed mogelijk uit.
Maar geen van haar voelde zich toch zoo
gelukkig en gewichtig als Elsy Waller,
want zij was voor Meikoningin gekozen en
'dat was geen gering© onderscheiding.
„Iedereen zegt, dat ik zeker den prijs zal
winnen", zei Elsy, in het volle besef van
haar waardigheid, „er is een erg mooi bock
met gekleurde platen bij dat ik heel graag
zou willen hebben."
„Beken er maar niet al te vast op kindje;
want dan kon het nog wel eens tegen vallen"»
Taaddo moeder.
„O, maar heusch', ik kan het beste loopen
van allemaal," zei het Koninginnetje, met
een fcrotsche beweging van haar gouden krul
kopje. Toen Elsy heelemaal klaar was zag zc
er uit als op oen schilderijtjesnoezig, in die
witte jurk, met ros© strikjes, en moeder zag
met verrukking haar mooi dochtertje aan,
maar .toch keek zo ook hoel ernstig, want
zo wist dat Elsy een paar gebreken had,
die er zeker niet heter op zouden worden,
naar mat© ze ouder werd, als ze er zelf
niet heel erg voor waakte; want juist door
haar aanvallig uiterlijk werd er veel te
veel notitie van haar genomen en werd za
veel te veel gevierd en verwend en dat maakt
ben mensch licht overmoedig en zelfzuchtig.
„Mijn meisje moet vooral niet vergeten, dat
ze in de eerste plaats een goede Koningin
moet zijn, vriendelijk en lief voor iedereen",
fluisterde moeder en Elsy voelde maar al
te zeer, dat die waarschuwing niet ovor-
bodig was.
In .een van de drukst© gedeelten der stad
was een ander klein meisje van Elsy's leeftijd
laan het bouquetjes verkoopen. Ze had er
nog maar een paar bij zich, maar ook daar
kwam ze gauw af, want met haar vxooljjk,
ca go, kort rijn, begon hij, ik moest daar
hard werken en mocht blij rijn, dat ik werk
gevonden had, want honderden leden ge
brek. En wat denkt ge, dat ik daar deed!
Balen, vaten en kisten van de riviersche
pen naar wal brengen en omgekeerd. Spoe
dig evenwel werd ik ontslagen en ik stond
weer radeloos in het vreemde land. Met op
offering mijner spaarpenningen vertrok ik
naar Denver-City. Daar, in die vooruit-
waande plaats, moest iedereen slagen.-
Welk een teleurstellingOveral brave, eer
lijke lieden, van allerlei afkonrt en leef
tijd, die o zoo graag gewerkt hadden, als
rij ma - werk hadden kunnen vinden.
Eindelijk werd ik door een boer als ar
beider aangenomen. De boerderij was af
gelegen, bij de Indiaansche grens. Nu,
daar had ik het niet slecht. Ik behoorde
als het ware tot het huisgezin. Boer Klam
mer, Nanny, zijn vrouw en Willy, een gui
tige bengel van tien jaar, dat waren de
personen, die mijn omgeving uitmaakten.
In de verte keek men van de mooie boer
derij uit, op den bergketen der Rocky-
Mountains. Kleinere, ten deelo nog be
groeide rotsen en heuvels verhieven zich
in de onmiddellijke nabijheid. Klammer
legde zich vooral op veeteelt toe en voor
al aan d:- muildierfokkerij verdiende hij
veel geld. Voor die dieren worden daar
hooge eommen betaald. De muildieren zijn
sterker dan de gewone paarden en in de
verte reeds t© herkennen aan hun groote
©oren.
vriendelijk snoetje, wist Kitty zoo lief de
bloemen aan t© bieden, dat het een pleizicr
was om van haar to koopen Nu keek ze
vandaag ook al bijzonder blij, want eon
rijke dame had haar een kaartje voor de
Meifeesten gegeven en die had ze nog nooit
bijgewoond, dus ze was één cn al verlangen.
Wel zat zo or een beetje mee in, dat ze
geen mooiere jurk had, maar met een schoon
schort voor kwam men fil een heel eind.
Op het ruime feestterrein waren honderden
meisjes en jongens bijeen. En, hoe het nu
precies kwam, wist Kitty zelf niet, maar
daar zat zo ineens onder één en denzelfden
boom mot de Meikoningin. Die herinnerde
zich weer moeder's laatste woorden en, om
toch wat vriendelijkst te zeggen, vroeg ze:
„Doe je mee met den wedstrijd
„O, ja, antwoordde Kitty, met gloeiende
wangen, „ik vind hardloopen verrukkelijk."
„Ik krijg een prijs," zei Elsy vast over
tuigd, „er is oen prachtige bij voor 1013
jaren. Hoe oud hen jij?"
„Twaalf,1- antwoordde Kitty, „wat is ,dc
prijs?'' vroeg ze schuchter.
„Een heel dik boek, vol gekleurde platen
die twee hoeren hebban h*vt daar. Willen
we eens even gaan kijken?"
Ze liepen er heen.
„Prachtig hè?" zei Elsy, toen ze cr langs
kwdmen.
„0, wat verrukkelijk," riep Kitty. „Ik wou.
dat ik het won. Voor mijn broertje, weet U,:
want die is lam."
„Lam?" herhaalde Elsy, „hoe verschrik
kelijk
En toen ging ze weer verder spelen met
haar kameraadjes. Het hardloopen van de
meisjes van 1013 jaar was een spannende
strijd geworden.
De beddo mededingsters waren Elsy en
Kitty. En omdat het volstrekt niet uit
to maken was, wie het ceTst de paal had
"bereikt, zouden ze nog eens om het hardst
loopen. Weer stonden de kansen gelijk, ©en
heelen tijd; toen begon Ehy een beetje te
winnen «n reeds hield men zich verzekerd
van haar overwinning, toen ineens haar
vaart begon te verminderen cm haar mede
dingster [het ten laatste met glorie WOTC
„Ze is zeker o vermoe", zei Elsy's moedor,
„zo heeft zich den heelen dag al zoo druk
gemaakt en was al zoo Warm na het dansen."
Zoo moest Elsy het dns aanzien, dat de
vurig begeerde prijs aan Kitty overhandigd
werd en dat haar de tweede prijs, een foto
grafie-lijstje ten deel viel. Maar toch zei
ze heel vriendelijk
„Dank U1" al kostte het haar wat moeite.
Kitty stamolde een paar woorden van danlc,
toen holde ze weg, mot haar schat onder
den arm, één ©n al onuitsprekelijke vreugde.
Het boerenhuis was een eenvoudig go-
bouw; het was evenwel niet opgetrokken
van boomstammen, doch van steenen, die
in den omtrek in overvloed te vinden wa
ren. Daaraan grensde een, eveneens van
steenen gebouwe stal, die tamelijk groot
was. De vensters goleken wel schietgaten,
zoo klein waren zij. Dat werd gedaan uit
voorzorg tegen de Indianen, die vroeger d«
Oostelijke streken onveilig hadden ge
maakt. Doch sinds jaren had men er geen
meer gezien, d© laateten der Sioux waren
reeds lang de bergen in getrokken.
Mij, den rusteloozen zwerver was het
een genot, des Zondags met de buks door
de bergen te zwalken. Daar was wild, na
tuurschoon, al had ik overigens in Amerika
in dit opzicht niet veel gezien. Ja, in het
Zuiden waar de palmen groeiden en de
lama graast, daar moest het verrukkelijk
zijn. Doch zonderling, ik verlangde daar
naar niet meer. Ik was verstandiger go-
worden. Om te leven moet de mensch over
al werken en dat wel nergens harder dan
in Amerika. Zoo zwierf ik op een dag door
de bergen, toen ik de tamelijk versche spo
ren van een beer in een bloof zag. Onmid
dellijk c .twaakbo in mij de lust tot jagen
en ik beproefde het dier te vinden. Ik had
mij op dien Zondag, het was reeds herfst
goworden, verder gewaagd, dan ooit, en
was in een streek dio mij geheel onbekend
was. Bij eon steile rotswand, die slechts
e©n spleet had, stokte het spoor. Hier vond
ik tot mijn verbazing de beer. dood in het
,,Zle je wel, dat je den eersten prijs toch niet
gewonnen hebt, jou kleine blufster?" zei El
sy's moeder onder het naar liuis gaan. Dat
was to veel voor Elsy. Zo had eerst heele
maal voor zichzelf alleen willen houden,
dat zo zich opzettelijk had laten overwin
nen; maar toen dacht zo ineens, hoe vader
haar zou plagen, als hij haar nederlaag
hoorde en dat kon zo toch niet hebben.
„Vader," zed ze daarom, toon zo thuis
kwam, „ik zal U oen geheim vertellen,
maar U moet mij beloven, dat U, hot aaa
niemand vertelt."
„"Wat is hot don schat?"
„Ik kon den wedstrijd gewonnen hebbeii,
jals ik had gewild, maar ik wist, dat dat
andere meisje hot boek veel boter kon ge
bruiken, want zo is heel arm, en ze heeft
©en ziek broertje." Vader keek zijn doch
tertje ©en oogenblik aan.
„Je vondt hot bock heel mooi?"- vroeg
hij dringend.
„Ja," zoi Elsy.
„Dan heeft miju kleine Elsy goed gehan
deld. Echt koninklijk 1"
En door die liefderijke opoffering waren er
vier gelukkig gemaakt: Elsy, haar vader,
Kitty en het lamme broertje. .Wie wel het
meest, deuk je?
De Postduivendienst.
Dat paarden en ezels, ja, op het land
zelfs ossen, en ook honden, in dienst van
den mensch staan als trekdieren, dat is
niets bijzonders meer. Maar dat ook de
vogels door don mensch als lastdioren en
boodschappers gebruikt worden, dat valt
niet zoo dagelijks onder d© aandacht. Wel
is tegenwoordig met hot uitgebreide tele
graaf- en telophoonnet, de postduivendienst
een heelebócl beperkt, maar als alle mid
delen van verkeer soms afg©3nodon zijn,
bewijzen deze levende boodschappers on
waardeerbare diensten. B.v.: in tijd van
oorlog, bij hevige storingen in de bovcn-
grondsohe leidingen in geval van storm of
sneeuwval.
Langs dien weg ontvangen de nieuwsbhv
den soms het snelst berichten van hevige
spoorwegongelukken, footballwedstrijdén,
of wat dan ook. Vandaar dan ook, dat kort
voor de blijde gebeurtenis aan ons Hof
plaats vond, vele postduiven voor het pa
leis in het Noordcinde te 's-Gravcnhage
wachtten op de eerste tijding om die, al
was het midden in den nacht-, dadelijk weg
te brengen.
Do snelheid, waarmee de postduiven
vliegen is bewonderenswaardig.
Natuurlijk kunnen zij niet zwaar belast
kreupelhout liggen, en naast hem, docd of
bewusteloos een jongen Indiaan.
Hij scheen niet gekwetst te zijn. Waar
schijnlijk had hij don beer boven, bij de
spleet doodgeschoten en bet doodclijk ge
wonde dier, wiens kop door de tomahawk
verpletterd was, had hera meegesleurd naar
de diepte. Had hij daarbij inwendige kwet
suren gekregen, was hij dood?
Ik deed alle mogelijke moeit© hem in het
leven terug te roepen, wat mij ook gelukte.
Hij ademde hoorbaar, al klonk liet aan
vankelijk ook als steunen. Toen sloeg hij
de oogen op en sag om zich heen. Spoedig
bleef zijn blik op den beer naast hem rus
ten. Het gebeurde scheen hem langzamer
hand weer duidelijk te worden. Toen zag
hij naar mij, den blanke naast hem en eeu
verschrikt© uitdrukking vloog over rijn ge
laat. Hij beproefde zic'i op te richten doch
zonk met een smartkreet weder neer. Hij
scheen rich ernstig verstuikt te hebben.
Natuurlijk stond ik hem bij en langza
merhand keerden krachten terug, waar
mede hij c hot gebruik zijner ledematen
terug kreeg, waarr hij opstond en door
mij ondersteund, zich kon voortbewegen.
Tot mijn verrassing bleek, dat hij ziob vrij
goed in het Engelsch verstaanbaar kon ma
ken en zoo vernam ik, dat hij Moro heette
en ,do zoon was van ©en hoofdman der
Sioux, die achter de bergen, in een afgele
gen dal, een vreedzaam bestaan voerden.
V 0&ÊQ& V£ZVOlg<U