J?o. 150®S. LEIDSGE DAGBLAD, Zaterdag: 8 Mei. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. liinderliefde. Onder het opschrift Volksbovelin- g e n, een verkiezingsstudie, trekt in „Onze Eeuw" prof. W. van der Ylugt te velde tegen democratlsohe be- 1 o v e r ij bij de verkiezingen. Over die keerzijde aller beloften laten gemeenlijk zulke leuzen zich niet uit. Toch zijn er nog steeds enkelen in den lande, die er een flauw besef van hebben, dat ,,de Staat", hoe knap en machtig h;j moog we zen. nochtans mij geen penning kan toe stoppen, of hij moet U dien penning eerst [hebben ontnomen. Zoo goed als van den anderen, dienen dc geschenkjes van dezen Sinterklaas te worden betaald. Na kritiek op anderer programs, komt dc schrijver met een eigen liist van wenschen. Zijn „hoogste -ideaal in politieke dingen" is die echte „Staat van allen", die Staat, welke onpartijdig ieder recht doet, groot en klein. In sociaal opdicht: „uitverkiezing van de besten", steunen wie zelf begin Di a akten. Voor het overige komt dc schrijver er gul voor uit: naast het sociale ideaal, tot hier genoemd, koestert hij ook een ander: de hrv*' dat niet nog langer, als bij algemee- no s.'iilo afspraak, steeds die hervormingen geschoven blijven op de lange liaan, om trent wier niipende noodwendigheid geen twijfel mogelijk is, en waar dc keuzo van den ..modus quo" al evenmin in hopelooze onf-énigheid dreigt te verzanden. De grootst, aller kerkvaders vermaand de nog jong° christenheid tot „éénheid in het noodige". Onder de zegeningen van ons meerderkeïdsbevyiud behoort ook deze, dat, in de hitte des gerechts, elke partij op haar beurt steeds voorwendt, dat het noodigst te rchten, waaromtrent éénheid het verst te zoeken blijft. Zoo komt het éénparig onafwijsbaar geoordeelde ge egeld in de klem. Dc geldelijke huishouding van som mige gemeenten vraagt dringend om voor ziening in haar nood. Als men dat werk nu eens ter hand nam met veréénde krachten? Over de noodzaak om meer overzichtelijk heid en meer systeem te brengen in het moeilijk werk der armenzorg zag het jongst verleden een „communis opinio" zich vor men. Als dan tot wetsherziening met dat doel de hand eens werd geslagen aan den ploeg! Dat onze rechterlijke macht haar taak niet af kan, niemand, die het ont kent. Als men zich dan eens met elkaar verstond nopens de middelen om dien mis stand te verhelpen 1 De regeling van ons burgerlijk proces is noodelcos omslachtig. Als men de handen dan eens in elkaar legde, om het te vereenvoudigen, bijvoor beeld naar het Oostenrijksoh modelDat onze straf gerechtigheid ter zake van klei nigheden zoo vlug gaat als een kind in beugels, de afgevaardigde voor Gouda droeg slechts uilen naar Athene, toen hij dat bij de jongste begrootingsdebatten nog eern aantoonde. Als daaraan dan ook door ééndrachtig pogen eens kort en goed een einde werd gemaakt! De rechtspraak in bestuursgedingen, hoe zou zij niet, bij het gestadig toenemen der aanrakingen, der kansen op verschil dus ook, tusschen den burger en zijn overheden, door ieder moe ten worden toegejuicht 1 Als het omvang rijk werk van haar inrichting dus eens werd aangevat met. goeden wille en geza- mender handIn dien trant schreien tien tallen van misstanden om kort en goed te worden Teohtgezet. De billijkheid dier eischen wordt haast zonder uitzondering erkend; er is geen strijd daarover. En zie, juist om die reden blijven de eischen on vervuld. Men denkt slechts aan hetgeen verdeelt; wat binden kon, dat wordt voor bij irozien. Het is wel voornamelijk met het oost öp al de noodige hervormingen der laatstge noemde soort, dat geestverwante lezers van dit tijdschrift wel niet een beteren uitslag 'der aanstaande verkiezingen zich schijnen te kunnen denken, dan een, die handhaving eou met zioh brengen van het thans aan het roer staande bewind. „Land en Volk" bepleit waarborgen voor een strikt onpart ij dïge b e- handeli n g der zaken, aan 's rech ters oordeel onderworpen. Eet blad wijst er op, dat het gelukkig is, dat de be- handoling van de Papcndrechtsche zaak voor het Bossche Hof door objectieve ver slagen is openbaar geworden. „Thans is er een rilling door het land gegaan, bij het kennis nemen van de een zijdige, partijdige, vooringenomen wijze, waarop het onderzoek dezer zaak in liet openbaar heeft plaats gehad. En velen in den lande verwachten thans, dat dit geval den stoot zal geven tot het treffen van maaregelen t-er verbetering in onze rechts pleging." Dat in sommige bladen een gekleurd ver slag van de zittingen is gegeven, acht „Land en Volk" te betreuren. Hier is gebleken een leemte in de behandeling door de pers van zulke belangrijke kwesties, al pleit het blad verzachtende omstandighe den, daar ook een dagblad een commerciee- le onderneming is, en soms van correspon denten gebruik maakt, aan wie vooral be knoptheid moet worden opgelegd. Dit is een leemte, die aanvulling behoeft. „De zekerheid moet bestaan, dat ieder in de gelegenheid zij, kennis te nemen van al hetgeen op een terechtzitting is voorgeval len, niet slechte de autoriteiten, maar ook het publiek. Met andere woorden: er moe ten vaste stenografen van Rijkswege wor den belast met het maken van verslagen der terechtzittingen in strafzaken, welke verslagen geregeld gepubliceerd dienen te worden. Daarnaast kan de pers haar taak blijven verrichten. Maar waar zij in die taak to kort schiet, zullen de stenografen, die het officieel rapport samenstellen, haar werk aanvullen. Dat ook in andere opzichten zulke ste nografen nuttig kunnen zijn, ligt voor de hand. De aanteekeningen der griffiers van het ter terechtzitting verhandelde zijn vaak hoogst gebrekkig. Het is ons zelfs bekend, dat zij somtijds het omgekeerde relateer en van wat werkelijk is voorgevallen. En op die onjuiste prooessen-verbaal der zitting gaat men dan af in hooger beroep en re kent het getuigen of beklaagden als leugens aan, wanneer zij hetzelfde verklaren als in eerste instantie, omdat die verklaringen verkeerd door den griffier zijn weergege ven Daarbij komt, dat door de onvolledige relateering van hetgeen getuigen verklaard hebben, die in hooger beroep niet opnieuw worden gehoord, vaak een volkomen scheef licht over de zaak wordt geworpen, hetgeen aan een juiste berechting allesbehalve be vorderlijk mag heetcn. Maar afgescheiden daarvan achten wij het vervaardigen en publiceeren van vol ledige, strikt onpartijdige verslagen van de terechtzittingen waarop ook menig een zich zal willen abonneeren, zoodat een deel der kosten daardoor vergoed zal wor den een uiterst krachtig middel ter be vordering van een hooger peil onzer recht spraak. Daardoor worden rechters, die on geschikt of onwaardig zijn het rechters- ambt te bekleeden, spoedig genoeg gesigna leerd. En moge hun onafzetbaarheid hen sterken in hun onhandig, partijdig of kren kend optreden, in hun kans op promotio zullen zulke rechters toch zeer ernstig wor den geschaad. En wanneer het duidelijk blijkt, dat een rechter niet voor zijn taak berekend is, zijn er nog wol middelen om hem onschadelijk te maken of uit den dienst verwijderd te krijgen. In elk geval zou het aanbeveling verdie nen, een betere disoiplinairo regeling ten aanzien van rechterlijke ambtenaren in te voeren dan de onvolledige, gebrekkige re geling, welke de wet op de rechterlijke or ganisatie thans bevat." De (anti-rev.) „Nieuwe Provinciale Groninger Courant" noemt wat er bij bh' de behandeling van het ontwerp tot 6 u b- sidioering van het b ij z o n d e r Mid delbaar Onderwij.6 in dc Tweede Kamer is voorgevallen, bijzonder leerzaam. Leerzaam, omdat do ware aard van libera lisme en sociaal-democratie daarbij weer hel der .aan den dag trad. Met eenige citaten uit de rede van mr. Kooien op de jongste vergadering van den Alg. Bond van R.-K. Kiesvoreenigingen vervolgt het blad: Vroeger waren onze tegenstanders in woord en daad gelijk. Zij wilden onze rech ten niet erkennen en weigerden zelfs .de kleiste tegemoetkoming. Maar sedert werden ze door .de macht der omstandigheden go- dwongen, met ons recht rekening te houden. En werkelijk, toen werden velen ook in hun woorden „verzoeningsgezind". Den llden Maart 1908 zeide de heer Bor- gesius naawianleiding van bet optreden van het ministerie-Heemskerk„V at wil het mi nisterie tot stand brengen? Drie hervormin gen worden genoemd, waanvan de eerste is: subsidie vcpr de middelbare scholen. Nu durf ik vragen: Kan men daaruit opmaken, wel ke de beginselen zijn van het ministerie, dat als een ministerie van rechts aan ons is geïntroduceerd? Immers, het is bekend, dat cok minister Rink had toegezegd, dat zeer spoedig een dergelijk ontwerp zijn de partement verlaten zou?" Naar deze woorden zou het dus heele- maal niet meer specifiek „rechte" zijn, dat de vrijheid op onderwijsgebied werd ge proclameerd. Zoo ver kwam men reeds, dat de liefde voor de bijzondere school op het „neutrale" terrein was overgebracht. Mr. Drucker verklaarde namens do vrijz.- democraten: ,,Het subsidieeren van bijzon dere scholen voor middelbaar onderwijs is ook uit de linkerzijde van deze Kamer reeds vroeger verdedigd en de vorige minister van binnenlandscho zaken had zich ten slot te bereid verklaard, zelf daartoe tiet ini tiatief to zullen nemen." Tot zelfs do vrij-liberal en lieten zich niet onbetuigd, want Mr. Van Houten schreef in een zijner „Staatkundige Brie- v e n" woorden van heel anderen klank, dan die we nu vernemen: „De gesubsidieer de grocpscholen hebben naast de openbare scholen een blijvende plaats erlangd, die haar niet meer betwist wordt. In beginsel is het subsidiestelsel gelijk voor allen. In zoover is do sohoolwetgcving van Mackay- Kuyper onpartijdig." Wat gebeurde er ecliter bij de behande ling van de wet op het middelbaar onder wijs? „Herhaalde pogingen uit alle linkselie hoeken, om aan het ontwerp afbreuk te doen: nu eens forschere, met de bedoeling, het karakter zelf van het bijz. onderwijs aan te tasten, dan weer flauwere, die meer op plagerij gelekenmaar telkeDS sloten de linkcrgroepen zich aaneen, om het Re- geeringsvoorstel afbreuk te doen en liet men do heeren Bos en Roodhuizen alleen staan." De soc.-democraten wijzen, als het hun te pas komt op do bekende schoolmotie, op het Groninger congres in 1902 aangenomen, maar wat die motie practisoh beteekenb, werd ook nu weer duidelijk. Als de heeren wilden, dat we hun mooie woorden gelooven zouden, dan mochten zo ons wel vriendelijk verzoeken niet op hun daden te letten. Het subsidiewetjo is aangenomen met 48 tegen 27 stemmen. Alle sociaal-democraten stemden tegenalle vrijzinnig-democraten, behalve de heer Bos; alle Unie-liberalen, uitgenomen de heeren Dolk. Parijn, Lely, IJzerman en Jannink, en alle oud-liberalen, uitgezonderd de heeren Plate, Blocker en Rocll. En dat, naar „D e Standaard" op merkt, niettegenstaando het wetje zoo uiterst mak was ingediend en onder de be handeling nog aanmerkelijk verzaoht was, door de subsidie facultatief in plaats van verplichtend te stellen en het toelaten van andere kinderen als wettelijke bepaling op te nemen. Zoo ziet men, hoe weinig men in den hoofdstrijd gevorderd is. De praktijk leert ons, wat de mooie woor den van het liberalisme waard zijn. Een enkel nobele liberaal moge ons recht er kennen de groote meerderheid staat"nog op het oude standpunt. En onze reehten en vrijheden zijn dus alleen veilig, zoolang wij ze zelf verdedigen kunnen. Bij de verkiezingen komt dat gewoonlijk ook het best uit. In 1905 bleek, hoo heftig de strijd nog kon ontbranden tegen het Christelijk onderwijs.. Ook nu komt de oude haat weer nu en dan boven. Dezelfde Mr. Van Houten, die voor kor ten tijd schreef, dat de schoolwetgeving Mackay-Kuyper onpartijdig is in zoover in beginsel het subsidiestelsel gelijk is voor allen, kenschetst nu den strijd voor het Chr. onderwijs aldus: „Behalve politieke macht bij benoemingen moet ook geld be machtigd worden. r>ehoefte aan geld is al tijd de zwakke zijdo der kerkelijke mncht- hebbers geweest, omdat zij van het him ten dienste staande, voor dc hand liggend mid del kerkelijke belasting of contributie heffing om hen moveerende, ook voor de hand liggende redenen, hoogstens slechts een spaarzaam gebruik hebben wirien ma ken. Aangenaam is het hun steeds geweest, de burgerlijke autoriteit als hun tollenaar te gebruiken en zich quasi voor diensten aan den Staat, in den vorm van toelagen en subsidiën, het geld uit de staatskns te doen uitkeeren. Blijkens herhaalde uitingen nog in den laatsten rijd in „D e Standaar d", zou Kuyper gaarne rechtstreeks op het doel aansturen, door verhooging van de budget- posten voor eevedtenst. Ik herinner mij ook zijn vingerwijzing, dat dc Kerken, die door de verhoogde subsidie voor bijzonder onderwijs ontlast werden, een deel der vroegere bijdragen voor het hijzonder on derwijs voort-aan voor de predikanten .zou den behooren tc bestemmen. Voor him ar beid als verkiezingsagenten hadden' rij -'ze ker wel wat verdiend, maar het denkbeeld schijnt toch geen ingang te hebben gevon den. Althans wordt dc aanleg eencr nieuwe batterij togen de staatskas ten behoeve van priesters en predikanten voorbereid." Aldus de oude godloochelaar in do hitte van den electoraten strijd. Hij ziet den strijd der rechterzijde alleen als een kamp om stoffelijke voorvoelen, baantjes en geld. Om iets anders is het hun niet te doen. Het zou zeker onbeleefd zijn als men het zoo de waard is, vertrouwt hij de gasten in toepassing bracht. Maar zou de praktijk van het liberalis me niet eenig recht tot zulk een opmerking geven In elk geval hebben deze dagen wel be wezen, ent het meerendeel van dc par tijen der linkerzijde in niets veranderd is. Het „M a andschrift van het C e n t r a a 1-B ureau voor de Sta tistiek'1 geeft een uittreksel uit een onderzoek, door een Engelsehen „Board of Trade" ingesteld naar den welstand der arbeidersklasse in Engeland en Duiïsch- land in eenige beroepen. Op blz. .155 vindt men de volgende samenvattende cij fers „Huurprijzen van arbeiderswoningen in Duitschlond (belasting niet inbegrepen) verhouden zich tot die van arbeiderswonin gen in Engeland (belasting niet inbegre pen, uitgezonderd de plaatselijke' belas ting) als 123 tot luo". „Prijzen van te vênuh id dele n.Gerekend naar den normalen Engelschen levens standaard, verhouden zich dc uitgaven van den Duitsohcn werkman voor voedsel en brandstof tot die van d n Enge Is? hen als 118 tot 100 Tn deze drie levenshehoeftec, voegt het „M a an d bl ad" hierbij, vinden drie vierden der uitgaven hun grond. „Loonen arbeidsduur. Weckloonen van do arbeidersklasse in de Duitsche ste den vc-rhoudcn zich tot weckloonen van diezelfde klasse in Engeland in de bedrij ven, waarop do gegevens betrekking had den, als 83 tot ]C0. Het gemiddelde nor maal aantal arbeidsuren per week van de arbeidersklasse in Duitschland verhoudt zich tot dat der werklieden in Engeland in dezelfde bedrijven als 111 tot 100. Dien tengevolge verhouden zich de uurloon en dier werklieden in dezelfde bedrijven als 75 tot 100". Tn andere woorden merkt „Land en Y o 1 k" op in 't vr ij handel land lagere prijzen van woning en levensmidde len dan in het protectionistische, en dan nog in liet laatstgenoemde bij hco- gere prijzen lagere lóonen en langere arbeidsduur. „En nu is dit dubbel radeelig verschil wel niet uitsluitend aan de werking der tarief- wetten toe te schrijven, maar voor oen groob deel tooh ongetwijfeld; en op zijn minst tocVt do vergelijking aan, wat be scherming dan toch niet bewerken kan eii wolko gehoopte, resp. op de mouw gespel de zegeningen zicb absoluut niet vertoonen", In een driester Asschepoetster zegt „Uc Standaard": Men vraagt, wat toch de oorzaak mag zijn, dat onder alle Kerken en Synagogen alleen do Gereformeerde Ker ke n in Nederland als asschepoetster zijn bo handeld in het groote decoratie b e- sluit. Er zijn zelfs commandeurskruisen uitge reikt aan „bedienaren van den godsdienst'* van andere Kerken, maar de Gereformeor-» de Kerken ontvingen niets. Er is gedaoht tot aan do kleinere groo-« pen, maar de Gereformeerde Kerken wer* den geheel voorbij gegaan. Decoraties werden uitgereikt aan de Her vormde Kerk, aan dc Rooraschc Kerk, aan do Joodsche Synagogen, aan de Remon- stranten, aan do Doopsgezinden, aau do Lutkorsckcn, ja zelfs aan een Christel ijk- Gereformecud predikant; maar de Gere formeerde Kerken ?.ijn rinnal uitgesloten, althans in haar predikanten. Natuurlijk doet «lit belanghebbenden, vooral bij een gelegenheid als ueze, pijnlijk aan, en men vraagt naar de oorzaak van deze uitsluiting. Stellig is dit niet uitgi gaan van de beo- ren Heemskerk en Tdcnourg, die zei ven tot dc Gereformeerde Fcrken behooren; maar zijn dc^e beiden dan vallicht in deu Minis terraad door hun Hervormde en Roorasche collega's overstemd! Of zou do Ministerraad wel hebben voor gesteld. om ook de Gcreformcerdo Kerken in de lijst op te nemen, maar zou hoogcr- op het fiat zijn geweigerd? Noch het een, noch het ander, naar het ons voorkomt. Wie ter wcield toch zou bij een zoo blijde feestvreugde als zich thans van heel liet onderling verbroederde volk meester maak-» te, het kerkelijk gekibbel hebben opgera keld? Neen, het zal wel hieraan liggen, dat men op hot Bureau van hot Departement van Justitie do kerkelijko kaart van liet land niet kende, cn dat do Roomscli-Katho lieke Minister, die aan liet hoofd van dit Departement staat, achtte op dc voorlich ting van zijn Departement te kunnen af ga an. Dat de ,,Christelijk-Gercfonnecrde Ge meente"^ heel iets anders is dan „De Gere formeerde Kerken in Nederland", hoeft blijkbaar dc niet al te snuggere ambtenaar *»ii Justitie niet geweten. Zoo men gedacht hebben, dat de Ge reformeerde Kerken er bij waren, en ze wa ren het niet. Denke daarom niemand hier aan opzet, zelfs niet aan slordig vergeten. Niemand -/nl het geval meer spijten, dan minister Nc- lissen. Wat er alleen uit blijkt, is, dat men wèl zal doen, met aan het hoofd van liet bureel, dat bij Justitio do kerkelijke aan gelegenheden behandelt, een man te plaat sen, die de kerkelijke kaart van het land kent. Prentkaarten. De directeur generaal der posterijen en tole- graphie brengt naar aanleiding van ingokomon klachten betreffende het met port belasten van zoogenaamde prontkaarten, onder do aandacht, dat deze kaarten alleen dan op den roet en tegen het tarief der gedrukte stukken kunnen worden verzonden, als zy, behalve het adres en de aanduidingen uitsluitend op de bestelling betrekking hebbende, goen andere na den druk aangebrachte aanduidingen en byvoeglngen bevatten, dan de vermelding van den naam, liet beroep en de woonplaats van den afzender en van den dag der afzending. Prentkaarten, waarop andere schriftelijke mededeellngen of aanduidingen voorkomen, behooren te worden gefrankeerd volgens hot tarief der briefkaarten. ZU moeten dan echter ook overigens voldoen aan do voor briefkaarton gestelde voorwaarden. („SL-Ct.") Deze laatste woorden golden de beide paar den, die hinnikend en stampend op bet plaveisel stonden. „Zool" risp hi), toon zU bulten het gehoor waren. „Loopt, Sulamith en Ruthi" De twee kleine gele paardjes draafden door zonneschijn en deinenden morgennevel, zoodat bet paardentuig ratelde en de oude bok kraakte. En si do zilveren populieren achter den atoenen muur keerden hun bladeren naar de zon, zoodat z\J zelf als zonnegoud glansden. En voort gaat het ln den kosteiyken herfst morgen, terwijl Yonne de teugeis in haar hand- jos vastklemt en met oogen vol verrukking om zich heen zlot. Yoor haar in het verschiet glinsteren de aren van de gemaalde haver ln don morgenglans, alsof de zon zelve haar stralen ia kostbare gouden bundels gebonden on deze op de velden geplaatst heeft. Achter do pastorie liggen de uitgestrekte weilanden als onder een groot, doorz'chtig kleed van spinne- webben, den sluiel' der elfen, die dezen in den maneschijn hebben uitgespreid om te bleeken en vergeten hebben weer binnen te halen. Hoog boven Yonnes hoofd stijgen de leeuwe riken op, de meeuwen over de Leidesee krij- schen en Yonne ziet, dat het een heerlijke dag zal worden. In aanschouwen verzonken, staart zy zwij gend voor zich uit. Hoe gelukkiger Yonne zich voelt, des te stiller wordt zij steedshet Is alsof zU onbewust alles, wat zij aan licht ®a warmte en vuidêA kAA, Ui bt*Pr hart wil opnemen, om een voorraad te hebben, waarop zy kan teren, wanneer de tijden eens donker, stil en koud voor baar mochten worden. Plotseling geeft zy aanhaar stemming lucht en begint met eenigszins bevende stem te zingen: ,Den gezegenden dag begroeten wij met vreugde Dat ia het hulsgezaDg, vaders lievelingslied. Bij alle feestelijkheden, by alle gebeurtenissen in de pastorie, zoowel vrooiyke als treurige, wordt dit kerkgezang gezongen. Bij den doop van het kleine broertje en bi) zijn begrafenis, ook op den dag, toen mama op reis ging, is het bU de morgen-godsdienstoefening aange heven. Het werd bij vaders huwelijk gezongen en vader neuriede het voor Vonne, wanneer zU, als klein, schreiend kind, in zijn armen werd gelegd, opdat hij haar in slaap zou zingen. Dit gezang is onafscheidelijk aan de pastorie van 08terleide verbonden. Met een diepe, krachtige stem valt oom Dan in: ,Do dageraad verschijnt, de nevelen trek ken op, Het heeriykste ochtendroodi De laatste mijl van den weg gaat over de heide, door brem en heidestruiken, totdat zich eindelijk in de verte een donker punt vertoont, hetwelk steeds duidelijker wordt en zich einde lijk als een toren tegen de heldere herfstlucht afteekent. En nu weet Yonne, dat zy over een halfuur in Lyngholt zal zyn. Nu rolt het rijtuig langs de boerderij met den vijver vol karpers en langs de groote stallen. Vervolgens over de ophaalbrug van de gracht, welke laatste is bedekt mst groen waterkroos als een zijden tapijt, waarop witte en gele waterrozen zijn geborduurd. Dan gast hei door <1# poort aa oodor hei gewei/ daarvan dreunt het rijtuig als kanongebulder, en nu houden zij voor den burcht stil. Op de steenen stoep etaat de oude me?rouw Mette zelve, steekt haar witte vingertoppen ter verwelkoming uit en is stijf Tan zÜd® en koelheid, .Moeder is stijf van zijdeverklaart de hout vester telkens en aan mevrouw Mettes magere gestalte is ook geen zichtbaar kleediugstuk uit een andere stof als zijde te ontdekken, behalve de onhoorbare stoffen schoenen en de witte katoenen kousen. De oude mevrouw Mette is acht en zeventig, maar zy zit als een koningin op haar erf zij is blind, maar ze weet alles, wat er voor valt, zij voelt alles, wat om haar heen ge beurt en beheerscht het geheele dienstpersoneel tot aan tirannie toe. Haar handen zijn mager en rimpelig, maar zij houden de teugels van het huishouden vast als in eon schroef. Zelfs de kleinste herdersjongen, de minste dienstmaagd beeft, waDneer mevrouw Mette met baar kruk over het erf klappert. De banden van haar wit kanten muts bangen dan gewoonlijk half los sn haar witte katosnon kousen z|jn tot aan de knieën zichtbaar, wanneer zy voorbij do mestvaalt trippelt en haar zwart zijden rok optilt. Niemand durft echter lachen, ofschoon iedereen weet, dat zy blind is, want haar grijze oogen zijn nog koel en stekend, alsof ale nu, nu het leven daarin uitgedoofd is, als hun eigen sobimmen rondwaren. Do ge heele mevrouw Mette ziet er uit als een schim en het zonderlmge govoel van iets huivering wekkends, hetwelk van haar merkwaardige gestalte uitgaat, benevens de bijgeloovige vrees, die de dienstboden van het erf Diet van zich kunnen zetten, maken, dat zy de teugels zonder tegenstand zoo vaat kan aan trekken als zy wü. Knechts en meiden wagen het niet, na het invallen der schemering, een praatje by de bron te msken of samen een gezellige wandeling over de ophaalbrug en door de bedauwde weilanden langs bet fjord te ondernemen. De groote vestibule te Lyngholt is Vonnes liefste verblijfplaats. Daarheen begoeft zy zlcb, zoo dikwyis zy daartoe gelegenheid kan vinden. Heden wordt er oen verjaardag gevierd en in de groote woonkamer xyn vele menschen. Vonue wordt door niemand gemist. Als zy ziek is en koorts heeft, dan droomt Vonne altyd van dit groote, koele voorhuls, hetwelk aan beide kanten hooge ramen met vele kleine ruiten had. Daardoor schynt de zon en vallen de groene schaduwen dor populieren zoodra de wind door de populieren atrykt, zweven deze groene schaduwen op de steenen heen cn weer, alsof zy elkaar eer biedig wilden groeten. Tusschen de ramen, op de marmeren consoles onder de hoogo penantspiegels, staan vazen met de heerlykste bloemen uit mevrouw Mettes rozentuin riddersporen en goudsbloemen, reseda en heliotroop, maar voornamelijk rozen. In alle vazen zUn rozen, witte en gele en roode, het meest roode. En hier ls een gegons van byen en een fladderen van vlinders; zy zyn allon met de bloemen binnengekomen zy denken als Vonne hier is het kool en goed. Aan beido kanten zyn hooge, witte vleugeldeuren met blanke, koperen handvatsels; op den achtergrond be vindt zich een breede eikenhouten trap. Wan neer de deuren opengaan, verschynen jonge dienstmeisjes in zwarte japonnen en met witte mutsen, die onhoorbaar in dunne stoffen schoenen zonder hakken af en aan loopen, met tafelkleeden over den arm en groote theebladen met koperen serviezen en glazen in de handen. Zy knikken en glimlachen Vonne by het heen en weer dribbelen toe- Ook de oude knecht Andersen met zyn bril ou «Ie roode opslagen op zyn jas versohynt, de trouwe gedienstige, voor w en zelfs do oude mevrouw Mette bevreesd Is. Wanneer hy Inschenkt, stort hy altyd roodon wyn op het tafellaken, maar niemand durft hem daarop attent maken, niet eena mevrouw Mette. Hy loopt boel langzaam door de vestibule, houdt zijn hoofd zeer rechtop en heeft hakken aan zyn laarzen, die knarsen; zulke waagt hy te dragen; denkt eens aan, dat Andersen dat waagt l Yonne draait zich om, knielt op een der groen bckleede banken in de vensternissen en kykt ln den burebttuin. In bot mlddon daarvan klatert de oude fontein en de pauwen balauceeren als koorddansers op den bovensten rand van het hek, hetwelk den rozentuin om geeft. Hier ie het zoo stil, alsof het geheele erf is uitgestorven; het zachte kirren der duiven, terwyi zy vreodiaam op do witte steenen rondtrlppelen, ls het eenlg geluld, dat de stilte van den zomerdag verbreekt. Nu laat de klok voor het ontbyt zich hooren, een der groote, witte deuren gaat opon en oom Dan troedt op het kind toe. ,Zyt gij hier nog altyd, Vonne? Mag ik do eer hebbon?" En hy biedt haar moi een diepo buiging zyn arm, een arm, die zoo sterk is, dat Vonne haar handen daaromheen vouwen, zich geheel van den bodem optrekken en door haar cavalier naar tafel kan laten dragen; dat gaat zoo gemakkeiyk eisof het slechts een wyngaardrank is, welko oan z\jn arm bengelt. (Wordt yervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9