J?o. 150®S.
LEIDSGE DAGBLAD, Zaterdag: 8 Mei.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
liinderliefde.
Onder het opschrift Volksbovelin-
g e n, een verkiezingsstudie, trekt in
„Onze Eeuw" prof. W. van der Ylugt
te velde tegen democratlsohe be-
1 o v e r ij bij de verkiezingen.
Over die keerzijde aller beloften laten
gemeenlijk zulke leuzen zich niet uit. Toch
zijn er nog steeds enkelen in den lande,
die er een flauw besef van hebben, dat ,,de
Staat", hoe knap en machtig h;j moog we
zen. nochtans mij geen penning kan toe
stoppen, of hij moet U dien penning eerst
[hebben ontnomen. Zoo goed als van den
anderen, dienen dc geschenkjes van dezen
Sinterklaas te worden betaald.
Na kritiek op anderer programs, komt dc
schrijver met een eigen liist van wenschen.
Zijn „hoogste -ideaal in politieke dingen" is
die echte „Staat van allen", die Staat,
welke onpartijdig ieder recht doet, groot
en klein. In sociaal opdicht: „uitverkiezing
van de besten", steunen wie zelf begin
Di a akten.
Voor het overige komt dc schrijver er gul
voor uit: naast het sociale ideaal, tot hier
genoemd, koestert hij ook een ander: de
hrv*' dat niet nog langer, als bij algemee-
no s.'iilo afspraak, steeds die hervormingen
geschoven blijven op de lange liaan, om
trent wier niipende noodwendigheid geen
twijfel mogelijk is, en waar dc keuzo van
den ..modus quo" al evenmin in hopelooze
onf-énigheid dreigt te verzanden. De
grootst, aller kerkvaders vermaand de nog
jong° christenheid tot „éénheid in het
noodige". Onder de zegeningen van ons
meerderkeïdsbevyiud behoort ook deze, dat,
in de hitte des gerechts, elke partij op haar
beurt steeds voorwendt, dat het noodigst
te rchten, waaromtrent éénheid het verst
te zoeken blijft. Zoo komt het éénparig
onafwijsbaar geoordeelde ge egeld in de
klem. Dc geldelijke huishouding van som
mige gemeenten vraagt dringend om voor
ziening in haar nood. Als men dat werk nu
eens ter hand nam met veréénde krachten?
Over de noodzaak om meer overzichtelijk
heid en meer systeem te brengen in het
moeilijk werk der armenzorg zag het jongst
verleden een „communis opinio" zich vor
men. Als dan tot wetsherziening met dat
doel de hand eens werd geslagen aan den
ploeg! Dat onze rechterlijke macht haar
taak niet af kan, niemand, die het ont
kent. Als men zich dan eens met elkaar
verstond nopens de middelen om dien mis
stand te verhelpen 1 De regeling van ons
burgerlijk proces is noodelcos omslachtig.
Als men de handen dan eens in elkaar
legde, om het te vereenvoudigen, bijvoor
beeld naar het Oostenrijksoh modelDat
onze straf gerechtigheid ter zake van klei
nigheden zoo vlug gaat als een kind in
beugels, de afgevaardigde voor Gouda
droeg slechts uilen naar Athene, toen hij
dat bij de jongste begrootingsdebatten nog
eern aantoonde. Als daaraan dan ook door
ééndrachtig pogen eens kort en goed een
einde werd gemaakt! De rechtspraak in
bestuursgedingen, hoe zou zij niet, bij het
gestadig toenemen der aanrakingen, der
kansen op verschil dus ook, tusschen den
burger en zijn overheden, door ieder moe
ten worden toegejuicht 1 Als het omvang
rijk werk van haar inrichting dus eens
werd aangevat met. goeden wille en geza-
mender handIn dien trant schreien tien
tallen van misstanden om kort en goed te
worden Teohtgezet. De billijkheid dier
eischen wordt haast zonder uitzondering
erkend; er is geen strijd daarover. En zie,
juist om die reden blijven de eischen on
vervuld. Men denkt slechts aan hetgeen
verdeelt; wat binden kon, dat wordt voor
bij irozien.
Het is wel voornamelijk met het oost öp
al de noodige hervormingen der laatstge
noemde soort, dat geestverwante lezers van
dit tijdschrift wel niet een beteren uitslag
'der aanstaande verkiezingen zich schijnen
te kunnen denken, dan een, die handhaving
eou met zioh brengen van het thans aan
het roer staande bewind.
„Land en Volk" bepleit waarborgen
voor een strikt onpart ij dïge b e-
handeli n g der zaken, aan 's rech
ters oordeel onderworpen. Eet blad
wijst er op, dat het gelukkig is, dat de be-
handoling van de Papcndrechtsche zaak
voor het Bossche Hof door objectieve ver
slagen is openbaar geworden.
„Thans is er een rilling door het land
gegaan, bij het kennis nemen van de een
zijdige, partijdige, vooringenomen wijze,
waarop het onderzoek dezer zaak in liet
openbaar heeft plaats gehad. En velen in
den lande verwachten thans, dat dit geval
den stoot zal geven tot het treffen van
maaregelen t-er verbetering in onze rechts
pleging."
Dat in sommige bladen een gekleurd ver
slag van de zittingen is gegeven, acht
„Land en Volk" te betreuren. Hier is
gebleken een leemte in de behandeling door
de pers van zulke belangrijke kwesties, al
pleit het blad verzachtende omstandighe
den, daar ook een dagblad een commerciee-
le onderneming is, en soms van correspon
denten gebruik maakt, aan wie vooral be
knoptheid moet worden opgelegd. Dit is een
leemte, die aanvulling behoeft.
„De zekerheid moet bestaan, dat ieder in
de gelegenheid zij, kennis te nemen van al
hetgeen op een terechtzitting is voorgeval
len, niet slechte de autoriteiten, maar ook
het publiek. Met andere woorden: er moe
ten vaste stenografen van Rijkswege wor
den belast met het maken van verslagen
der terechtzittingen in strafzaken, welke
verslagen geregeld gepubliceerd dienen te
worden. Daarnaast kan de pers haar taak
blijven verrichten. Maar waar zij in die
taak to kort schiet, zullen de stenografen,
die het officieel rapport samenstellen, haar
werk aanvullen.
Dat ook in andere opzichten zulke ste
nografen nuttig kunnen zijn, ligt voor de
hand. De aanteekeningen der griffiers van
het ter terechtzitting verhandelde zijn vaak
hoogst gebrekkig. Het is ons zelfs bekend,
dat zij somtijds het omgekeerde relateer en
van wat werkelijk is voorgevallen. En op
die onjuiste prooessen-verbaal der zitting
gaat men dan af in hooger beroep en re
kent het getuigen of beklaagden als leugens
aan, wanneer zij hetzelfde verklaren als in
eerste instantie, omdat die verklaringen
verkeerd door den griffier zijn weergege
ven
Daarbij komt, dat door de onvolledige
relateering van hetgeen getuigen verklaard
hebben, die in hooger beroep niet opnieuw
worden gehoord, vaak een volkomen scheef
licht over de zaak wordt geworpen, hetgeen
aan een juiste berechting allesbehalve be
vorderlijk mag heetcn.
Maar afgescheiden daarvan achten wij
het vervaardigen en publiceeren van vol
ledige, strikt onpartijdige verslagen van
de terechtzittingen waarop ook menig
een zich zal willen abonneeren, zoodat een
deel der kosten daardoor vergoed zal wor
den een uiterst krachtig middel ter be
vordering van een hooger peil onzer recht
spraak. Daardoor worden rechters, die on
geschikt of onwaardig zijn het rechters-
ambt te bekleeden, spoedig genoeg gesigna
leerd. En moge hun onafzetbaarheid hen
sterken in hun onhandig, partijdig of kren
kend optreden, in hun kans op promotio
zullen zulke rechters toch zeer ernstig wor
den geschaad. En wanneer het duidelijk
blijkt, dat een rechter niet voor zijn taak
berekend is, zijn er nog wol middelen om
hem onschadelijk te maken of uit den dienst
verwijderd te krijgen.
In elk geval zou het aanbeveling verdie
nen, een betere disoiplinairo regeling ten
aanzien van rechterlijke ambtenaren in te
voeren dan de onvolledige, gebrekkige re
geling, welke de wet op de rechterlijke or
ganisatie thans bevat."
De (anti-rev.) „Nieuwe Provinciale
Groninger Courant" noemt wat er bij
bh' de behandeling van het ontwerp tot 6 u b-
sidioering van het b ij z o n d e r Mid
delbaar Onderwij.6 in dc Tweede
Kamer is voorgevallen, bijzonder leerzaam.
Leerzaam, omdat do ware aard van libera
lisme en sociaal-democratie daarbij weer hel
der .aan den dag trad. Met eenige citaten
uit de rede van mr. Kooien op de jongste
vergadering van den Alg. Bond van R.-K.
Kiesvoreenigingen vervolgt het blad:
Vroeger waren onze tegenstanders in
woord en daad gelijk. Zij wilden onze rech
ten niet erkennen en weigerden zelfs .de
kleiste tegemoetkoming. Maar sedert werden
ze door .de macht der omstandigheden go-
dwongen, met ons recht rekening te houden.
En werkelijk, toen werden velen ook in hun
woorden „verzoeningsgezind".
Den llden Maart 1908 zeide de heer Bor-
gesius naawianleiding van bet optreden van
het ministerie-Heemskerk„V at wil het mi
nisterie tot stand brengen? Drie hervormin
gen worden genoemd, waanvan de eerste is:
subsidie vcpr de middelbare scholen. Nu durf
ik vragen: Kan men daaruit opmaken, wel
ke de beginselen zijn van het ministerie,
dat als een ministerie van rechts aan ons is
geïntroduceerd? Immers, het is bekend,
dat cok minister Rink had toegezegd, dat
zeer spoedig een dergelijk ontwerp zijn de
partement verlaten zou?"
Naar deze woorden zou het dus heele-
maal niet meer specifiek „rechte" zijn, dat
de vrijheid op onderwijsgebied werd ge
proclameerd. Zoo ver kwam men reeds, dat
de liefde voor de bijzondere school op het
„neutrale" terrein was overgebracht.
Mr. Drucker verklaarde namens do vrijz.-
democraten: ,,Het subsidieeren van bijzon
dere scholen voor middelbaar onderwijs is
ook uit de linkerzijde van deze Kamer reeds
vroeger verdedigd en de vorige minister
van binnenlandscho zaken had zich ten slot
te bereid verklaard, zelf daartoe tiet ini
tiatief to zullen nemen."
Tot zelfs do vrij-liberal en lieten zich niet
onbetuigd, want Mr. Van Houten schreef
in een zijner „Staatkundige Brie-
v e n" woorden van heel anderen klank,
dan die we nu vernemen: „De gesubsidieer
de grocpscholen hebben naast de openbare
scholen een blijvende plaats erlangd, die
haar niet meer betwist wordt. In beginsel
is het subsidiestelsel gelijk voor allen. In
zoover is do sohoolwetgcving van Mackay-
Kuyper onpartijdig."
Wat gebeurde er ecliter bij de behande
ling van de wet op het middelbaar onder
wijs?
„Herhaalde pogingen uit alle linkselie
hoeken, om aan het ontwerp afbreuk te
doen: nu eens forschere, met de bedoeling,
het karakter zelf van het bijz. onderwijs
aan te tasten, dan weer flauwere, die meer
op plagerij gelekenmaar telkeDS sloten
de linkcrgroepen zich aaneen, om het Re-
geeringsvoorstel afbreuk te doen en liet men
do heeren Bos en Roodhuizen alleen staan."
De soc.-democraten wijzen, als het hun te
pas komt op do bekende schoolmotie, op
het Groninger congres in 1902 aangenomen,
maar wat die motie practisoh beteekenb,
werd ook nu weer duidelijk.
Als de heeren wilden, dat we hun mooie
woorden gelooven zouden, dan mochten zo
ons wel vriendelijk verzoeken niet op hun
daden te letten.
Het subsidiewetjo is aangenomen met 48
tegen 27 stemmen. Alle sociaal-democraten
stemden tegenalle vrijzinnig-democraten,
behalve de heer Bos; alle Unie-liberalen,
uitgenomen de heeren Dolk. Parijn, Lely,
IJzerman en Jannink, en alle oud-liberalen,
uitgezonderd de heeren Plate, Blocker en
Rocll.
En dat, naar „D e Standaard" op
merkt, niettegenstaando het wetje zoo
uiterst mak was ingediend en onder de be
handeling nog aanmerkelijk verzaoht was,
door de subsidie facultatief in plaats van
verplichtend te stellen en het toelaten van
andere kinderen als wettelijke bepaling op
te nemen. Zoo ziet men, hoe weinig men
in den hoofdstrijd gevorderd is.
De praktijk leert ons, wat de mooie woor
den van het liberalisme waard zijn. Een
enkel nobele liberaal moge ons recht er
kennen de groote meerderheid staat"nog
op het oude standpunt. En onze reehten en
vrijheden zijn dus alleen veilig, zoolang wij
ze zelf verdedigen kunnen.
Bij de verkiezingen komt dat gewoonlijk
ook het best uit. In 1905 bleek, hoo heftig
de strijd nog kon ontbranden tegen het
Christelijk onderwijs..
Ook nu komt de oude haat weer nu en
dan boven.
Dezelfde Mr. Van Houten, die voor kor
ten tijd schreef, dat de schoolwetgeving
Mackay-Kuyper onpartijdig is in zoover
in beginsel het subsidiestelsel gelijk is voor
allen, kenschetst nu den strijd voor het
Chr. onderwijs aldus: „Behalve politieke
macht bij benoemingen moet ook geld be
machtigd worden. r>ehoefte aan geld is al
tijd de zwakke zijdo der kerkelijke mncht-
hebbers geweest, omdat zij van het him ten
dienste staande, voor dc hand liggend mid
del kerkelijke belasting of contributie
heffing om hen moveerende, ook voor de
hand liggende redenen, hoogstens slechts
een spaarzaam gebruik hebben wirien ma
ken. Aangenaam is het hun steeds geweest,
de burgerlijke autoriteit als hun tollenaar
te gebruiken en zich quasi voor diensten
aan den Staat, in den vorm van toelagen
en subsidiën, het geld uit de staatskns te
doen uitkeeren.
Blijkens herhaalde uitingen nog in den
laatsten rijd in „D e Standaar d", zou
Kuyper gaarne rechtstreeks op het doel
aansturen, door verhooging van de budget-
posten voor eevedtenst. Ik herinner mij
ook zijn vingerwijzing, dat dc Kerken, die
door de verhoogde subsidie voor bijzonder
onderwijs ontlast werden, een deel der
vroegere bijdragen voor het hijzonder on
derwijs voort-aan voor de predikanten .zou
den behooren tc bestemmen. Voor him ar
beid als verkiezingsagenten hadden' rij -'ze
ker wel wat verdiend, maar het denkbeeld
schijnt toch geen ingang te hebben gevon
den. Althans wordt dc aanleg eencr nieuwe
batterij togen de staatskas ten behoeve van
priesters en predikanten voorbereid."
Aldus de oude godloochelaar in do hitte
van den electoraten strijd. Hij ziet den
strijd der rechterzijde alleen als een kamp
om stoffelijke voorvoelen, baantjes en geld.
Om iets anders is het hun niet te doen.
Het zou zeker onbeleefd zijn als men het
zoo de waard is, vertrouwt hij de gasten
in toepassing bracht.
Maar zou de praktijk van het liberalis
me niet eenig recht tot zulk een opmerking
geven
In elk geval hebben deze dagen wel be
wezen, ent het meerendeel van dc par
tijen der linkerzijde in niets veranderd is.
Het „M a andschrift van het
C e n t r a a 1-B ureau voor de Sta
tistiek'1 geeft een uittreksel uit een
onderzoek, door een Engelsehen „Board of
Trade" ingesteld naar den welstand der
arbeidersklasse in Engeland en Duiïsch-
land in eenige beroepen.
Op blz. .155 vindt men de volgende
samenvattende cij fers
„Huurprijzen van arbeiderswoningen in
Duitschlond (belasting niet inbegrepen)
verhouden zich tot die van arbeiderswonin
gen in Engeland (belasting niet inbegre
pen, uitgezonderd de plaatselijke' belas
ting) als 123 tot luo".
„Prijzen van te vênuh id dele n.Gerekend
naar den normalen Engelschen levens
standaard, verhouden zich dc uitgaven van
den Duitsohcn werkman voor voedsel en
brandstof tot die van d n Enge Is? hen als
118 tot 100
Tn deze drie levenshehoeftec, voegt het
„M a an d bl ad" hierbij, vinden drie
vierden der uitgaven hun grond.
„Loonen arbeidsduur. Weckloonen
van do arbeidersklasse in de Duitsche ste
den vc-rhoudcn zich tot weckloonen van
diezelfde klasse in Engeland in de bedrij
ven, waarop do gegevens betrekking had
den, als 83 tot ]C0. Het gemiddelde nor
maal aantal arbeidsuren per week van de
arbeidersklasse in Duitschland verhoudt
zich tot dat der werklieden in Engeland
in dezelfde bedrijven als 111 tot 100. Dien
tengevolge verhouden zich de uurloon en
dier werklieden in dezelfde bedrijven als
75 tot 100".
Tn andere woorden merkt „Land en
Y o 1 k" op in 't vr ij handel land
lagere prijzen van woning en levensmidde
len dan in het protectionistische,
en dan nog in liet laatstgenoemde bij hco-
gere prijzen lagere lóonen en langere
arbeidsduur.
„En nu is dit dubbel radeelig verschil wel
niet uitsluitend aan de werking der tarief-
wetten toe te schrijven, maar voor oen
groob deel tooh ongetwijfeld; en op zijn
minst tocVt do vergelijking aan, wat be
scherming dan toch niet bewerken kan eii
wolko gehoopte, resp. op de mouw gespel
de zegeningen zicb absoluut niet vertoonen",
In een driester Asschepoetster
zegt „Uc Standaard":
Men vraagt, wat toch de oorzaak mag
zijn, dat onder alle Kerken en Synagogen
alleen do Gereformeerde Ker
ke n in Nederland als asschepoetster zijn bo
handeld in het groote decoratie b e-
sluit.
Er zijn zelfs commandeurskruisen uitge
reikt aan „bedienaren van den godsdienst'*
van andere Kerken, maar de Gereformeor-»
de Kerken ontvingen niets.
Er is gedaoht tot aan do kleinere groo-«
pen, maar de Gereformeerde Kerken wer*
den geheel voorbij gegaan.
Decoraties werden uitgereikt aan de Her
vormde Kerk, aan dc Rooraschc Kerk, aan
do Joodsche Synagogen, aan de Remon-
stranten, aan do Doopsgezinden, aau do
Lutkorsckcn, ja zelfs aan een Christel ijk-
Gereformecud predikant; maar de Gere
formeerde Kerken ?.ijn rinnal uitgesloten,
althans in haar predikanten.
Natuurlijk doet «lit belanghebbenden,
vooral bij een gelegenheid als ueze, pijnlijk
aan, en men vraagt naar de oorzaak van
deze uitsluiting.
Stellig is dit niet uitgi gaan van de beo-
ren Heemskerk en Tdcnourg, die zei ven tot
dc Gereformeerde Fcrken behooren; maar
zijn dc^e beiden dan vallicht in deu Minis
terraad door hun Hervormde en Roorasche
collega's overstemd!
Of zou do Ministerraad wel hebben voor
gesteld. om ook de Gcreformcerdo Kerken
in de lijst op te nemen, maar zou hoogcr-
op het fiat zijn geweigerd?
Noch het een, noch het ander, naar het
ons voorkomt.
Wie ter wcield toch zou bij een zoo blijde
feestvreugde als zich thans van heel liet
onderling verbroederde volk meester maak-»
te, het kerkelijk gekibbel hebben opgera
keld?
Neen, het zal wel hieraan liggen, dat
men op hot Bureau van hot Departement
van Justitie do kerkelijko kaart van liet
land niet kende, cn dat do Roomscli-Katho
lieke Minister, die aan liet hoofd van dit
Departement staat, achtte op dc voorlich
ting van zijn Departement te kunnen af
ga an.
Dat de ,,Christelijk-Gercfonnecrde Ge
meente"^ heel iets anders is dan „De Gere
formeerde Kerken in Nederland", hoeft
blijkbaar dc niet al te snuggere ambtenaar
*»ii Justitie niet geweten.
Zoo men gedacht hebben, dat de Ge
reformeerde Kerken er bij waren, en ze wa
ren het niet.
Denke daarom niemand hier aan opzet,
zelfs niet aan slordig vergeten. Niemand -/nl
het geval meer spijten, dan minister Nc-
lissen. Wat er alleen uit blijkt, is, dat men
wèl zal doen, met aan het hoofd van liet
bureel, dat bij Justitio do kerkelijke aan
gelegenheden behandelt, een man te plaat
sen, die de kerkelijke kaart van het land
kent.
Prentkaarten.
De directeur generaal der posterijen en tole-
graphie brengt naar aanleiding van ingokomon
klachten betreffende het met port belasten van
zoogenaamde prontkaarten, onder do aandacht,
dat deze kaarten alleen dan op den roet en
tegen het tarief der gedrukte stukken kunnen
worden verzonden, als zy, behalve het adres en
de aanduidingen uitsluitend op de bestelling
betrekking hebbende, goen andere na den druk
aangebrachte aanduidingen en byvoeglngen
bevatten, dan de vermelding van den naam,
liet beroep en de woonplaats van den afzender
en van den dag der afzending.
Prentkaarten, waarop andere schriftelijke
mededeellngen of aanduidingen voorkomen,
behooren te worden gefrankeerd volgens hot
tarief der briefkaarten. ZU moeten dan echter
ook overigens voldoen aan do voor briefkaarton
gestelde voorwaarden. („SL-Ct.")
Deze laatste woorden golden de beide paar
den, die hinnikend en stampend op bet plaveisel
stonden.
„Zool" risp hi), toon zU bulten het gehoor
waren. „Loopt, Sulamith en Ruthi"
De twee kleine gele paardjes draafden door
zonneschijn en deinenden morgennevel, zoodat
bet paardentuig ratelde en de oude bok kraakte.
En si do zilveren populieren achter den atoenen
muur keerden hun bladeren naar de zon, zoodat
z\J zelf als zonnegoud glansden.
En voort gaat het ln den kosteiyken herfst
morgen, terwijl Yonne de teugeis in haar hand-
jos vastklemt en met oogen vol verrukking
om zich heen zlot. Yoor haar in het verschiet
glinsteren de aren van de gemaalde haver ln
don morgenglans, alsof de zon zelve haar
stralen ia kostbare gouden bundels gebonden
on deze op de velden geplaatst heeft. Achter
do pastorie liggen de uitgestrekte weilanden als
onder een groot, doorz'chtig kleed van spinne-
webben, den sluiel' der elfen, die dezen in den
maneschijn hebben uitgespreid om te bleeken
en vergeten hebben weer binnen te halen.
Hoog boven Yonnes hoofd stijgen de leeuwe
riken op, de meeuwen over de Leidesee krij-
schen en Yonne ziet, dat het een heerlijke dag
zal worden.
In aanschouwen verzonken, staart zy zwij
gend voor zich uit. Hoe gelukkiger Yonne
zich voelt, des te stiller wordt zij steedshet
Is alsof zU onbewust alles, wat zij aan licht
®a warmte en vuidêA kAA, Ui bt*Pr
hart wil opnemen, om een voorraad te hebben,
waarop zy kan teren, wanneer de tijden eens
donker, stil en koud voor baar mochten worden.
Plotseling geeft zy aanhaar stemming lucht
en begint met eenigszins bevende stem te
zingen:
,Den gezegenden dag begroeten wij met
vreugde
Dat ia het hulsgezaDg, vaders lievelingslied.
Bij alle feestelijkheden, by alle gebeurtenissen
in de pastorie, zoowel vrooiyke als treurige,
wordt dit kerkgezang gezongen. Bij den doop
van het kleine broertje en bi) zijn begrafenis,
ook op den dag, toen mama op reis ging, is
het bU de morgen-godsdienstoefening aange
heven. Het werd bij vaders huwelijk gezongen
en vader neuriede het voor Vonne, wanneer
zU, als klein, schreiend kind, in zijn armen
werd gelegd, opdat hij haar in slaap zou zingen.
Dit gezang is onafscheidelijk aan de pastorie van
08terleide verbonden.
Met een diepe, krachtige stem valt oom Dan in:
,Do dageraad verschijnt, de nevelen trek
ken op,
Het heeriykste ochtendroodi
De laatste mijl van den weg gaat over de
heide, door brem en heidestruiken, totdat zich
eindelijk in de verte een donker punt vertoont,
hetwelk steeds duidelijker wordt en zich einde
lijk als een toren tegen de heldere herfstlucht
afteekent. En nu weet Yonne, dat zy over een
halfuur in Lyngholt zal zyn.
Nu rolt het rijtuig langs de boerderij met
den vijver vol karpers en langs de groote
stallen. Vervolgens over de ophaalbrug van de
gracht, welke laatste is bedekt mst groen
waterkroos als een zijden tapijt, waarop witte
en gele waterrozen zijn geborduurd. Dan gast
hei door <1# poort aa oodor hei gewei/ daarvan
dreunt het rijtuig als kanongebulder, en nu
houden zij voor den burcht stil. Op de steenen
stoep etaat de oude me?rouw Mette zelve, steekt
haar witte vingertoppen ter verwelkoming uit
en is stijf Tan zÜd® en koelheid,
.Moeder is stijf van zijdeverklaart de hout
vester telkens en aan mevrouw Mettes magere
gestalte is ook geen zichtbaar kleediugstuk uit
een andere stof als zijde te ontdekken, behalve
de onhoorbare stoffen schoenen en de witte
katoenen kousen.
De oude mevrouw Mette is acht en zeventig,
maar zy zit als een koningin op haar erf
zij is blind, maar ze weet alles, wat er voor
valt, zij voelt alles, wat om haar heen ge
beurt en beheerscht het geheele dienstpersoneel
tot aan tirannie toe.
Haar handen zijn mager en rimpelig, maar
zij houden de teugels van het huishouden
vast als in eon schroef. Zelfs de kleinste
herdersjongen, de minste dienstmaagd beeft,
waDneer mevrouw Mette met baar kruk over
het erf klappert. De banden van haar wit
kanten muts bangen dan gewoonlijk half los
sn haar witte katosnon kousen z|jn tot aan
de knieën zichtbaar, wanneer zy voorbij do
mestvaalt trippelt en haar zwart zijden rok
optilt. Niemand durft echter lachen, ofschoon
iedereen weet, dat zy blind is, want haar
grijze oogen zijn nog koel en stekend, alsof
ale nu, nu het leven daarin uitgedoofd is,
als hun eigen sobimmen rondwaren. Do ge
heele mevrouw Mette ziet er uit als een schim
en het zonderlmge govoel van iets huivering
wekkends, hetwelk van haar merkwaardige
gestalte uitgaat, benevens de bijgeloovige
vrees, die de dienstboden van het erf Diet
van zich kunnen zetten, maken, dat zy de
teugels zonder tegenstand zoo vaat kan aan
trekken als zy wü. Knechts en meiden wagen
het niet, na het invallen der schemering, een
praatje by de bron te msken of samen een
gezellige wandeling over de ophaalbrug en
door de bedauwde weilanden langs bet
fjord te ondernemen.
De groote vestibule te Lyngholt is Vonnes
liefste verblijfplaats. Daarheen begoeft zy zlcb,
zoo dikwyis zy daartoe gelegenheid kan vinden.
Heden wordt er oen verjaardag gevierd en in
de groote woonkamer xyn vele menschen.
Vonue wordt door niemand gemist.
Als zy ziek is en koorts heeft, dan droomt
Vonne altyd van dit groote, koele voorhuls,
hetwelk aan beide kanten hooge ramen met
vele kleine ruiten had. Daardoor schynt de
zon en vallen de groene schaduwen dor
populieren zoodra de wind door de populieren
atrykt, zweven deze groene schaduwen op de
steenen heen cn weer, alsof zy elkaar eer
biedig wilden groeten. Tusschen de ramen,
op de marmeren consoles onder de hoogo
penantspiegels, staan vazen met de heerlykste
bloemen uit mevrouw Mettes rozentuin
riddersporen en goudsbloemen, reseda en
heliotroop, maar voornamelijk rozen. In alle
vazen zUn rozen, witte en gele en roode, het
meest roode.
En hier ls een gegons van byen en een
fladderen van vlinders; zy zyn allon met de
bloemen binnengekomen zy denken als Vonne
hier is het kool en goed. Aan beido kanten
zyn hooge, witte vleugeldeuren met blanke,
koperen handvatsels; op den achtergrond be
vindt zich een breede eikenhouten trap. Wan
neer de deuren opengaan, verschynen jonge
dienstmeisjes in zwarte japonnen en met witte
mutsen, die onhoorbaar in dunne stoffen
schoenen zonder hakken af en aan loopen,
met tafelkleeden over den arm en groote
theebladen met koperen serviezen en glazen
in de handen. Zy knikken en glimlachen
Vonne by het heen en weer dribbelen toe-
Ook de oude knecht Andersen met zyn bril
ou «Ie roode opslagen op zyn jas versohynt,
de trouwe gedienstige, voor w en zelfs do
oude mevrouw Mette bevreesd Is. Wanneer
hy Inschenkt, stort hy altyd roodon wyn op
het tafellaken, maar niemand durft hem daarop
attent maken, niet eena mevrouw Mette.
Hy loopt boel langzaam door de vestibule,
houdt zijn hoofd zeer rechtop en heeft hakken
aan zyn laarzen, die knarsen; zulke waagt
hy te dragen; denkt eens aan, dat Andersen
dat waagt l
Yonne draait zich om, knielt op een der
groen bckleede banken in de vensternissen
en kykt ln den burebttuin. In bot mlddon
daarvan klatert de oude fontein en de pauwen
balauceeren als koorddansers op den bovensten
rand van het hek, hetwelk den rozentuin om
geeft. Hier ie het zoo stil, alsof het geheele
erf is uitgestorven; het zachte kirren der
duiven, terwyi zy vreodiaam op do witte
steenen rondtrlppelen, ls het eenlg geluld,
dat de stilte van den zomerdag verbreekt. Nu
laat de klok voor het ontbyt zich hooren, een
der groote, witte deuren gaat opon en oom
Dan troedt op het kind toe.
,Zyt gij hier nog altyd, Vonne? Mag ik
do eer hebbon?" En hy biedt haar moi een
diepo buiging zyn arm, een arm, die zoo
sterk is, dat Vonne haar handen daaromheen
vouwen, zich geheel van den bodem optrekken
en door haar cavalier naar tafel kan laten
dragen; dat gaat zoo gemakkeiyk eisof het
slechts een wyngaardrank is, welko oan z\jn
arm bengelt.
(Wordt yervolgd.).