Ho. i509S, LEID SCH DAGBLAD, Zaterdag- 8 Mei. Anno 1909. Officieels Kennisgeving. Egt? pieizierreis. Brieven yan een Leidenaar. Beschrijving voor de Belastin; op Bedr^Jfs- en nndere Inkomsten voor liet dienstjaar 1909 1910. Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen ter algemeene kennis, naar aanlei ding van een ontvangen besluit van den Commissaris der Koningin in de provincio Zuid-Holland, van den 28sten April 1909, Provinciaal blad No. 39, betrekkelijk de be schrijving voor de belasting op do bedrijfs- en andere inkomsten voor bet dienstjaar 19091910; lo. dat op Wocnsd 5 Mei 1909 met die beschrijving een aanvang zal worden ge maakt-, terwijl de biljetten overeenkomstig art. 13 par. 1, tweede zinsnede der Wet van 2 Oct. 1893 (Staatsblad No. 149)door of" van wege den ontvanger der directe belastingen twintig dagen na de uitreiking zullen wor den opgehaald; 2o. dat de oanslagsregeling, ingevolge bet bepaalde bij art. 19 par. 7 der genoemde wet-, moet zijn geschied vóór den lsten Oc tober 190D, en 3o. dat do regeling van aanslagen, welke niet uit de beschrijving voortvloeien of die om een of andere reden zijn aangehouden moeten worden, zal behooren te zijn afge- loopen binnen één maand, nadat de Commis sie van aanslag of bet College van Zetters door den Voorzitter daartoe zal zijn opge roepen. Voorts vestigen zij de aandacht van de in gezetenen op den inhoud van art. 15 par. 2, 16 en 45 jo. art. 47 par. par. 5 en 6, alsme de op art. 34, lsto lid jo. art. 47 pay. 7 der tt erbedoeide wet, welke luiden als volgt: Art. 15 par. 2. Ieder, die optreedt als be stuurder of beheerend vennoot van een hier te lande gevestigde vennootschap, onderlin ge verzekcringmaatschappij, coöperatieve vereenïging, of van een vereeniging of stich ting, die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande ge vestigde reederij, igehouden daarvan schriftelijk binnen één maand kennis te ge ven bij het bestuur der gemeento, waar hij woont. Het gemeentebestuur zendt deze kennis geving onverwijld aan den Ontvanger der directe belastingen, tot wiens kantoor «'o gemeente behoort. Art. 16. Hier te lande wonende beheerende veunooten van Nederlandsche vennootschap- pon on maatschappijen, als bedoeld in art. 6 par. 2, en van de in art. lb bedoelde com manditaire vennootschappen op aandeden, bestuurders van hier te lande gevestigdo paamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verze- kcringmaatschappijen, alsook boekhouders van hier te lande gevestigde reederijen mo gen niet tot het doen van uitdeelingen of liikeeringen, waarover volgens art. 5 par. par. 1 en 2 en art. 6 par. 2 belasting ver- pchuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte gedaan en de over vroegere uitdee lingen of uitkeeringen verschuldigdo be lasting betaald te hebben. Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uit deelingen of uitkeeringen niet geschieden, alvorens do daarover verschuldigdo belas ting is voldaan. Art. 34, lsto lid. Handelsreizigers, kra mers cn allo verdere personen, die hun be- 'drijf of beroep rondtrekkendo uitoefenen, voor zooverre zij behooren tot de bedoelden bij art. la, h en k, zijn gehouden, onver minderd hun verplichtingen, omschreven bij nrtt, 12 en 14, zich ter plaatse binnen het Kijk, waar zij zich na het begin van het be lastingjaar het eerst bevinden, bij het ge meentebestuur schriftelijk aan te melden met opgaaf van hun naam, hun woonplaats en hun bedrijf of beroep. Ten blijkc, dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur onder'teekend bewijs, dat De pleziertrein van Amsterdam naar Arnhem had juist het Centraal-Station verlaten. Het was snikheet en propvol iu de coupés. In den hoek van een der af- deelingen zat een dikke heer, die plaats innam voor twee, en nog een zwaar gepakt valies bij zioli had; tegenover hem een jong- ononsoh, net gekleed en met aangename manieren; verder een winkelier met zijn vrouw, misschien van middelbaren leef tijd, met hun zoontje van elf jaren; een „jonge" dame van moeilijk te schatten leeftijd, met een groote mand op haar knieën; een kantoorbediende met hoog1- rood gezicht en eon ambtenaar van de be lasting. Zoodra da trein zich in beweging zette, sliep de dikke heer in en hij snorkte dreu nend. De „jonge" dame opende haar mand en bracht daaruit haar hondje te voorschijn, een vette puck, die wel een rolpens op vier pooten geleek. De medereizigers pruttelden. ,,Hot is verboden honden in den wagen te brengen," zei de belasting-ambtenaar, die man van de voorsohriften was, zoowel in dienst als in... den pleziertrein. De juf. frouw trekt er zich niets van aan. „Bijou, zoet wezen," zoide de dame togen baar viervoctigen lieveling, anders wor den de heeren boos en dan mag je niet bij de vrouw blijven." „Wat 'n lief hondjezei het netge kleed© jongmensch „Het is bepaald een •noos". De „jonge" dame wierp hem een dan Ir - baren blik toe. zij gehouden zijn mede te onderteekenon en op aanvraag aan ambtenaren 'der directe belastingen te vertoonen. Art. 45. Bestuurders van de bij art. lb cn c bedoelde naamlooze vennootschappen, co- operatieve vereenigingen, andero vereeni gingen en stichtingen, die een bedrijf of be roep uitoefenen, onderlinge verzekering- maatschappen en sociëteiten, alsook behee rende vonnooten van hior te lande gevestig de commanditaire vennootschappen op aan- deelen en boekhouders van hier te lande ge vestigde reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van ba lans of rekening een zoodanig uittreksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkee ringen of uitdeelingen te doen toekomen aan don voorzitter der Commissie van aan slag, bedoeld bij art. 19 par. lb of par. 2, die den aanslag mo:fc regelen. Art. 47, par. par. 5, 6 en 7. Hij, die daar toe gehouden, nalaat de verplichtingen na te komen, bedoeld bij art. 15 par. 1 eerste lid, en art. 15 par. 2 eerste lid, wordt ge straft met een geldboete van ten hoogste 25. Gelijke straf wordt opgelegd in geval van overtreding van art. 45. Overtreding van art. 16 wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste /400. Personen, die van een bewijs voorzien moe ten zijn als bedoeld in art. 3-1 en die in ge breke blijven dit bewijs op aanvrage aan be voogde ambtenaren te vertoonen, worden ge straft met con geldboete van ten hoogste f 25. Geven zij ter bckoming van dat bewijs aan het bevoegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of ma ken zij gebruik van het aan een ander af gegeven bewijs, dan worden zij gestraft met een geldboete van ten hoogste f 150. Eindolijk wijzen zij de ingezetenen op de in art. 12 par. 2, 2de lid lod aan de ingeze tenen van het Rijk verleci^.o bevoegdheid om zich bij de aanstaando beschrijving de uitreiking van een beschrijvingsbiljet B, te verzekeren, door vóór of op 15 Mei a. s. het verzoek daartoe schriftelijk to richten tot den ontvanger der directe belastingen over hun woonplaats. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 5 Mei 1909. CCLXX. Als het waar is ^a.t Hildebrand een maal schreef dat het als een onvergeeflijko misslag moet worden bccchouwd, dat Lei den in plaats van de sleutels van St.- Pieter niet een vise li net in haar wa pen voert, omdat Leiden is de stad der visschers, der peurcTaar3 on hengelaars vooral, dan zal men mij vandaag zeker met aandacht volgen. Ik wil het nu toch eens hebben over een visscherijbelang voor Leiden en haar omge ving. Aanleiding daartoe vind ik in een vergadering de vorige week door de afdcc- ling Leiden en Omstreken der Hollandsoh© Maatschappij van Landbouw te Leider dorp gehouden, waarin een der hoofdman non van de Nederlandeche Hoide-Maatsohap- pij de heer A. B. Brouwer, van Utrecht, de wenschelijkheid besprak van de oprich ting eener afdeeling van de Hoofdafdee- ling „Zoet Watervisscherij" uitgaande van genoemde Heide-Maatochappij. Deze vergadering had plaats juist den avond vóór den dag waarop in den vroe gen morgen de blijde tijding van de ge boorte van een prinses ons bereikte en daar door is er aan hetgeen daar gos.proken werd, niet de aandacht geschonken die hot werkelijk ver-dient. Daarom wil ik er nu nog eens op terug komen. Wij hebben om Leidon heen behalve groote moren en plassen die veel visch bo- „Nietwaar?" zei ze. „Is hij niet lief 1 Hij zal niemand hinderen. Ik houd hem op mijn sohoot." „Ik weet zeker, dat dezo heeren er niets tegen hebben.hernam het jongmensch, ,,en wat mij betreft, ik heb geen last van hem; Integendeel, ik ben dol op honden.'' „Met den pleziertrein magen geen hon den mee," hernam de dame, „en dan, in den goederenwagen hebben ze 't zoo naar, dat Bijoutje er zeker dood zou gaan." „Dat zouden wij ons altijd verwijten, sprak het jongmensch." De dame wierp hem een dankbaren blik tce. „Die arme Bijou, ik ben zoo goed als zijn moeder." De trein stopte en Bijou werd weer in zijn mand gedaan. Het was tijd, want even later word het portier geopend en de oonducteur vertoon de zioh. „Biljetten heeren 1" De dikke heer sahrikte wakker en gaf rijn kaartje aan den oonducteur, die er een gat in knipte, het derde. Elk gaf zijn kaartje en de ambtenaar, die het in zijn portemonnaie deed, liet to gelijk een dubbeltje vallen. „Allen bukten zich om te zoekem. „Daar in dien hoek zag ik het rollen," zei de winkelier. De ambtenaar stak zijn hand in den aan gewezen hoek, maar haalde ze met een kreet van afschuw terug." „Alle duivels, daar ligt een slak." Waarop de vrouw van den winkelier hem toobeet: Waaiom bemoei je je ook met dingen, die je niet aangaan „Maar, mijn lieve, ik wilde mijnheer van dienst zijn."- vatten, althans kunnen bevatten heel wat polderwaters, bij uitstek geschikt om vischrijk gemaakt te worden. Want het is het op het oogecblik niet. Daarvoor bestaan verschillende oorzaken. In de eerste plaats wordt dit polderwater in en buiten visch- tijd veel te veel afgestroopt. Veel te kloinc visch wordt or gevangen en dan nog in eoü tijd als do dieren kuitsohieten, zoodat re juist in het vermonigvuldigingstijdperk wor den vernietigd. Maar in de tweede plaats, omdat men op dit gebied de natuur maar op haar beloop, de visschen aan zichzelf en aan de vis schers en stroopera overlaat. Aan het eerste wil nu de niéuwe vis- saherijwet zooal niet eon eindo maken dan tooh helpend tuseahon beide treden, waar zijn o.m. de maat aangeeft van de visch die, als ze eenmaal is gevangen, weder eau het water moet worden teruggegeven en er strenger op toe wil zien, dat niet in gesloten vischtijd wordt gevischt. Doch dit is niet het voornaamste. De visohrijkheid onzer warme polderwaters moet en kan vooral bevorderd worden door een doelmatige cultuur door het teelcn en aankweeken van goede visoh. Onder goede visch zou ik willen verstaan visch die snel grooit en veel geld waard is. Er is een tijd geweest dat men den bo dem ook maar lukraak, althans volgens do kraoht der gewoonte exploiteerde. Toen is do wetenschap gekomen en die heeft op het gebied van den landbouw een woordje mee gesproken. Daardoor is do grond veel productiever geworden en voordeeliger. Een landbouwer van thans weet vrij wat meer uit zijn akkers te halen dan zijn voor gangers voor een halve eeuw. Hetzelfde geldt voor de veeteelt. Door een oordeel kundige teeltkeus en door kruising der ras sen heeft men den veestapel van het paard tot het konijn toe veredeld en verbeterd. En dit is louter voordeel. Met dezelfde middelen, hetzelfde werk on dezelfde grond- oppervlakte wordt veel meer geproduceerd dan vToeger. Dab hebben de landbouwers aan de wetenschap te danken, die zioh uitsprak en uitte en de Maatschappij van Landbouw vooal. Tot het water is men althans in onze streken nog niet gekomen. De visschen liet men aan het lot over. Of daar in onze polderslooten roofv: sschen, zooals de snoek en de banrs als middeleeuwsche roofridders huiahouden onder de andore vischsoorlen, voor zoover dezo door de stroopende hand van de menschen gespaard blijven, men breekt er zich het hoofd niet over. Of daar minderwaardige wildvisch rondzwerft, die men wel vangen maar niet tegen goeden prijs verkoopen kan, er wordt niet ernstig over nagedacht. De liefhebber-hengelaar klaagt wol dat er weinig meer to vangen is, de broodvissoher komt met half leego netten thuis cn de vischlrefhebbers zuahtcn dat tegenwoordig de goede zoetwateevisch haast niet is te krijgen, maar niemand komt er toe a?n verbetering te denken. Totdat do Ned. Heidc-Maalsohappij haar aandacht aan deze zaak schonk. Zoo kwam de Hoofdafdeeling „Zoetwatervisschcrij" van do Heide-Maat schappij tot stand. Het risch-vraagstuk werd mede aan do hand van wetenschappelijke mannen uit het bui tenland in studie genomen. En weldra werd ingezien hoe groot een bron van welvaart nog aan hot vloeien kon worden gebracht, wanneer onze binnenwateren op doelmatige wijze van visch werden voorzien. Snoek, baars en paling is een visch voor moren en plassen. Daar vinden deze gul zige roof visschen minderwaardige wildvisch in overvloed om dezo om te zetten in goed betaald visohvleesoh. In ons warm polderwater wordt doze visch geweerd, daar hooren thuis twee 1 visohsoortenedelkarper, niet te verwairen „Ik houd me aanbovolen," bromde de ambtenaar." „Vader, waarom hebt u dien meneer voor den mal gehouden vroeg het zoon tje van den kruidenier. „Stil, jongen, zoo iets vraagt men niet aan zijn vader," zei de moeder streng. De jongen kon niet lang stilzitten en zat met zijn laarzen tegen de broek van het netgekleed© jongmeneoli. „Gerrit," zei zijn moeder, „houd je beenen bij je; je hindert mijnheer." Het jongmensch glimlachte. „Laat hem maar, mevrouw; hij hin dert mij niet, integendeel, ik houd zooveel van kinderen".. „Gij rijt wel vriendelijk, mijnheer," ant woordde de vrouw van den winkelier en haar man fluisterde zij toe: „Dat is een heel net monsoh." „Die jongen ziet er heel snugger uit," hernam het jongmensch. „O! mijnheer," zei do winkeliorsvrouw vol moederlijken trots; „hij is zoo wijs, soms te wijs voor zijn leeftijd." „Hoe oud bon je aJ, vent?" Al« eenig antwoord boorde Gerrit zijn vingers in zijn neua Toon nam rijn vader het woord. „Geef mijnheer antwoord en zit niet met je vingers in je neus; dat is niet beleefd." „Laat hem maar, mijnheer; men moet kinderen niet dwingen. Hij ia een aller aardigste jongen." „Elf jaar, mijnheer," zoj, de winkelier. „Hij is baast een man,"- „Och, dat ia hij kltijd vroeg genoeg," merkte het joE^monsoh wijsgeer ig op. „Zeg dat wel, mijnheer," 6prak de ambtenaar; „ik heb ook een volwassen zoon, maar ik kan er mijn pleirior wel van op." De kantoorbediende riep eensklaps) met onzen gewonen karper, die lang niet zoo snel groeit en niet zoo vleeschrijk is, en zeelt, die beide snel groeien en tegen goe den prijs kunnen worden verkocht. Maar hoo krijgen wij die visoh er in? Daarover hebben wij toch geen zeggens schap? zoo dacht men, en denkt men nog. Zeker wel, zegt de Heide-Maatsohappij. Do visch, die ge in het water hebben wilt., kunt go er in brengen, poten luidt de eigen aardige term. Heel klein natuurlijk, doch ons zuiver warm polderwator doet do klei ne edel-karpertjes en jonge zeeltjcs in één of twee jaren groeien tot een heerlijke zwa- ro visch, waarnaar elk vissoherman zal wa tertanden. Op de vergadering, waarvan ik boven sprak werden den aanwezigen kleino pootvischjcs vertoond, die voor een baga tel, zelfs als het noodig is gratis aan be langhebbenden door de Maatschappij wor den verstrekt en zo zagen dezelfde visschen ook na één jaar en na twee jaar, om er van verwondering de handen over ineen te slaan. Zoo kan men onze meren en plassen elk naar rijn aard ook bevolken mot andere visch als snoek, baars en paling. De Heido- Mij. kweekt de pootviechjes, en juist die soorten, welke het voordceligst groeien en passen in het water, waarin men zo brengen wil. Ik zèl vafi het vele wetenswaardige, dat de hëer Brouwer over de visohcultuur dien avond vertelde cn door duidelijke lichtoeel- den to zien liet., geen verslag geven. Dat ligt niet op mijn weg. Maar ik wil den wensch uitspreken, dat de enthusiaste voor zitter van de afdeeling Leiden en Omstre ken, die met mij hierin de bevordering van provinciaal belang ziet, den heer Brouwer ook eens voor Leiden uitnoodigt, opdat wij ook hior warm gemaakt worden voor rijn denkbeelden. Het dool van den spreker was de wen schelijkheid van do oprichting eener af deeling Zoebwatervisschorij te bepleiten. De voorzitter, de heer Weydung sprak van drie of meer afdeelingen. Ik zeg er fiat op. Laat de gemeente Leiden met liaar tal- rijko vroonwateren, laten de polderbestu ren, do landbouwers, de visschers van*be roep uit liefhebberij d© handen tot dit ff oei ineen slaan. Er i9 slechts noodig een beetje initiatief. De Heide-Maa toehap pij wil, zooals zij over al elders in ons land deod en nog doet het werk doen, althans leeron hoo het werk go- daan moot worden om ons waterrijk Zuid- Holland ook weder metterdaad vischrijk te maken en onze meren cn plassen, tochten en slooten te bevolken me>t waardige visch- soorten om op dezo wijze een nieuwe bron, van bestaan te scheppen en allen, die een of andero tak van zoetwatervisscherij be oefenen het heerlijk genot to verschaffen, dat voor eiken visschcr ligf in een over- vloedigen vangst. Ik hoop, dat dezo brief or toe mag mede werken, dat onze wakkere afdeeling der Maat schap pij van Landbouw eerstdaags eenige onderafdeelingen van „Zoetwater visscherij" onder haar opperste leiding telt. Do visscherij zal, onder haar hoede, met do landbouw en de veeteelt een waar dig driemanschap vormen. KATWIJK. In do vergadering der Ka mer van Koophandel en Fabrieken, waar alle leden tegenwoordig waren, bracht do voorzitter onder applaus der loden de blijde gebeurtenis in herinnering. Yan het Hoofdbestuur der Po:terijen cn Telegiraphie was naar aanleiding eener in gezonden klacht beriaht ingekomen, dat de telephonische gemeenschap van Katwijk met IJmuiden in den regel niet t© wensohen overlaat. Naar aanleiding van het verzoek om vervroegde openstelling van het tele graafkantoor te Katwijk-aan-Zee Lerïcht do inspecteur, dat het aantal tolegjrammen, dat 's morgens vroeg wordt aangeboden, ge- „Poeh 1 Wat heb ik 't warmEn dorst, dat ik heb 1" Dat vond instemming. „Ik ook, ik ook!" „En hier is niets te krijgen." „O 1" zei het jongmensoh; „te Utreoht stoppen we vijf minuten. Daar ia wel vrat te krijgen. Wil ik me or maar even mee belasten; ik zit toch op den hoek." „Als u zoo vriendelijk wilt zijn. Ik wou wel een glas bier." „Ik kwast." „Limonade 1" „Grenadine." „Die oude li9er wil misschien ook wat drinken," zei het jongmensch, op den slapenden reiziger wijzond. „Hé, papa, wij zijn dadolijk in Utreoht," „Ik moot naar Arnhem was het slape rige antwoord. „Jawel, wij allemaal, maar in Utreoht zal ik wat te drinken bestellen. VooT u ook?" „O ja, heel vriendelijk, een glas bier als 't u blieft." De trein reed het station Utreoht bin nen. „Bier, kwast, limpnade grenadine," zei het jongmensch, „Houd u mijn plaats open?" „Natuurlijk." Weg was hij. Alle reizigers waren het er over eens, dat hij een alleraardigst mensch was, maar wat bleef hij lang weg, daar kwam de oon ducteur al om de portieren te sluiten. „Conducteur," riep de winkelierster, „hier moet nog een heer in." „Dan mag hij wel gauw komen, want we gaan dadelijk weg." Reeds gaf de BtationsoheX het teekoa van vertrek. ring is en 'voor-^aI1d4 aan heb verzoek goea gevolg aal worden gegeven; dat de aan dacht. evenwel op de zaak gevestigd blijft. Omtrent het ter fino van advies ingeko* men verzoek tot invoering van een keur op haring, bestemd voor verzending, was do Kamer eenparig van oordeel, dat een der gelijke keur in het belang van reederij en handel noodzakelijk is geworden, waar Ylaardingen do gelegenheid heeft, openge steld de te verzenden tonnen haring op verzoek van do handelaars van een gemeen* telijk keurmerk to doen voorzien. Immers, indien de handelaars hior ter plaatse niet in de gelegenheid zijn een gemeentelijk! keurmerk op do voor verzending bestemde tonnen met haring te doen aanbrengen,- izou dit oorzaak zijn, dat Vlaardingschö haring bovon de Katwijksohe in het buiten land verkozen werd, waardoor zoowel del reederijen als do handelaars in de toekomst sohade zouden ondervinden. Op grond liter- van meende de Kamer te moeten ndvisee- ren, dat een keur, nis bedoeld, spoedig tott stand kwam. Omtrent do van het Ministerie van Wa* terstaat ingekomen afdrukken van de door! do Maatschappij tot Exploitnitie van! Staatsspoorwegen en do Holl. IJzeren* Spoorwcg-Maatsohappij ontworpen voor* stollen, betreffende een herziening van do' tarieven voor het vervoer van reizigers over do lijnen dior Maatschappij, met inbe grip van die der Nederl. Centraal, wordti besloten te wijzen op do wenschelijkheid, met het oog op het reizen der vissoliers^ dat gezeJschapsknartcn voor equipages van! meer dan tien personen gehandhaafd blijven. In verband met dezo tarieven; wordt tevens besloten to ondersteunen het verzoek der Kamer to Yeglel, om dot Noord-Brabantsoh—Duitsoho lijn in dei niouwe regeling c-p te nemen. Ten slotte hiold zioh do vergadering onledig met het verslag barer werkzaamheden over het afgoloopen jaar. VOORSCHOTEN. Door oen aantal loden! der „Koningin-Wilhclmina-Vorcomging", i^ een voorstel aan het bestuur ingediend, waar* bii dit in overwoging wordt gegeven, do f>es* telijkhoden op Koninginnedag uit to brei* den met. oen poffertjeskraam on een draai* molen. Nadat hot bestuur over dit voor* stel prae-alvies zal hebben uitgebracht* vormt het op de gewone leden vergadering een onderwerp van beraadslaging. Verleden! jaar werd 'oen dergelijk voorstel, dat toen* staando do vorgadcring, rauwelijks word in* gediend, met vtü groote meerderheid ver* worpen. J WADDINGSVEEN. Aan de leerlingen der school van den hoer Regt is een zeer aar* dige verrassing bereid. Eenige dames had* den toestemming gevraagd cn verkregen aan! den .burgemeester om do kinderen bij gclo* genheid van do geboorte ©oner Prinses op' beschuit met oranjemuisjes en taartjes tol mogen traktoeren. Hot spreekt vanzelf, dab do leerlingen daar hoegenaamd niets op to* gen hadden. Onder het zingen van allerlei liedjes word do blijdo gebeurtenis herdacht* Een hartelijk woord van dank aan do dames* dio zich dezo moeite gaarne hadden go* troost, en do milde gevers, die hooxi in staat stelden aan de leerlingen; oen hoogst aangenaam morgenuurtje tc ver* schaffen. j WASSENAxVR. Door eenige ingezetene^ was het initiatief genomen om do blijdai gebeurtenis ook hier feestelijk to vieren. Doj financicelo steun is echter van dien aard* dat er aan foostviexen niot kan worden ge* dacht. Zelfs do kinderen der verschillende* scholen kunnen niot eens getrakteerd wor* den. WOUBRUGGE. De tuberculeuze runderen, van do landbouwers Joh. K. en Jao. B.* alhier, zijn door het Rijk overgenomen tegen oen schadeloosstelling respectievelijk van; f 125 cn f 115, waarna dio runderen beidei per stoomboot „Bus" naar Rotterdam zijn vervoerd. i „Nog even waohten l" gilde de „jongo dame; „hij ia er nog niet." „Waohten staat niet in ons beekje," zei' de conducteur; ,,dio er niet is, wordt nieti gerekend." Het portier ging dicht en de treia stoomde voort. „Die arme jongen," zuchtte de „jonge'* dame, „nu ie hij nog do dupe van zijn eigent gedienstigheid. „Hij kan mot den volgvnden trein na komen," zei do winkelier„laat eens zieng hoe laat is hij dan in Arnhem?" Hij tastte in zijn binnenzak om zijn por* tefeuillc te krijgen, waarin zijn spoor* bookjo was; maar uitte een kreet van schrik. Daarna voelde hij al zijn zakken na en zijn vrouw vroeg angstig; „Wat is er?" „Mijn portefeuille is weg.'* „En er was een bankjo van vijf en twin* tig in." „Ja". „En mijn portemonnaie ook, en mijd horlogo." Nu tastten alle reizigers in hun zakken on telkens deden zich kreten mn schrik hooren. Zij waren allen totaal uitgeplunderd: portemonnaies, portefeuilles, hoi loges, &U los van waarde was verdwenen met heti net jongmensch, dat to Utrecht w<i6 a"hter« gebleven. „We rijn allemaal ezels," zei de ambte- naar. „Wij hebben ons door een handigen zakkenroller laten uitschudden. En in diepe verslagenheid werd d« „plezier"-reis ten einde gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5