No. 15089, LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag: 1 Mei, Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. F fadeviiefeFe. Dat do Tweede Kamer het amen- 'dement-D e Geer heeft aangenomen, waarbij aan bijzondere, door het Kijk gesubsidieerde Hoogere Burger- b o'h o 1 e n met externe leerlingen, verbo den wordt kinderen uit te sluiten wegens Ihun godsdienstige overtuiging, heeft ,,D e Gelderlander" verheugd. Ons land is getuigt het bla-d nu een maal een zeer gemengd land, waarin de velschillende godsdienstige gezindheden, hoewel dogmatisch elkaar bestrijdend, toch vredig naast elkaar moeten leven, als bur gers van één land, zonen van één natie, betaamt. De Regeering moet dit vredig samenle ven bevorderen en heeft dan ook h:t recht aan door staatsgeld gesubsid eerde scholen in zulke plaatsen, waar geen andere soort gelijke SC -odgelegenhoid bestaat, d n cis?h te stellen, dat geen kinderefti harer onder danen van het door haar mogelijk gemaak te onderwijs worden uitgesloten op grond L.inner godsdienstige gezindheid. Verdraagzaamheid dient ook onzerzijds betracht, zoolang onze leer niet aangetast wordt. En dat het verbod tot uitsluiting van andersdenkende kinderen verder zou gaan dan hetgeen 'tot do eisohen der bur gerlijke verdraagzaamheid behoort, dab wij ons daarraodc zouden bezondigen aan dogmatische verdraagzaam heid, welke uit den booze is, werd niet bewezen, zelfs niet beweerd. Er dient voor gewaakt, dat men rechte, nu men de macht gaat krijgen, zïoh niet schuldig maakt aan dezelfde feiten tegen over het liberalisme, als vroeger het libe ralisme tegenover cms. De reactie daarop eou ei'ger zijn dan hetgeen achter den rug ligt. Evenals de huidige toes'and in Frankrijk ernstiger is voor het 'Katholicisme dan 'die vóór de Restauratie, welke ook de onrust der politieke weegschaal t e ver naar rechts deed doorslaan. ,,D e Nederlander" doet uitkomen, dat h.i. het amendement-T er Laan wil- vaststellen, dat de ouders van adders- denkende leerlingen, na toelating tot de school, van het schoolbestuur zouden kun nen eisohen vrijstelling van het godsVeiet- onderwijs en dat h. i. dit amendement over de streep ging. Er zijn, herinnert b°t blad, nu reeds besturen van bijzondere gymnasia, die tot de andersdenkende ouders zeggen: Uw kinderen mogen op school komen, maar dan moeten zij ook aan alles deelnemen; "i rij stelling van een bepaald vak achten wij tegenover de arfdere leerlingen paedago- gisch verkeerd; het godsdienstonderwijs, dat bij ons do voornaamste plaats inneemt, mag niet in het besef der kinderen tot een abnormaal, tot een tweode-rangs-vak ver laagd worden, waarvan een deel der kinde- Ten geen gebruik maakt. De vrijheid, om hetzelfde te zeggon, moeten z.i. ook do besturen van bnzondcre middelbare scho len behouden. Te meer, merkt het blad op daar, wanneer men het tegendeel in de wet bo- paalde, dit blijkbaar slechts een-eerste stap zou zijn. Vandaag zou bet godsdienstonder wijs het struikelblok ziTn. Morgen zou men vrijstelling vragen van do vaderl.indsche geschiedenis, daar cleze in nnde.en geest gedoceerd werd dan aan andersdenkende: ouders aangenaam was. Overmorgen zou er bezwaar rijzen tegen bepaalde uitdruk kingen in leerboeken, of zou men verzoa ken, dat de k'ndcren na het aanvangsge- bed mochten binnenkomen. Log'sch zou op den duur aan dergelijke consequenties niet zijn te ontkomen. Kort gezegd: wat in het amendoment- Ter Laan gevraagd werd, was althans in beginsel niet: voor allen toegan- k e 1 ij k, maar: voor allen bruik baar. Dit nu was aanranding van het karakter der bijzondere school. Dit was, in kiem, het vervormen der bijzondere 8-hooi tot iets heel anders dan wat zij bedoelt te zijn. Dit was het zoeken naar de quadrafcuur van den cirkel lange jaren tevergeefs in de openbare school geschied thans in de bijzondere. Met groote klaarheid zag dr. Bos, de no bele en altijd heldere afgevaardigde van Winschoten, de onaannemelijkheid hiervan voor de rechterzijde in. Van het standpunt der voorstanders van het bijzonder onder- vijs, zeide hij, moet erk;nd, dat in zake het amendement-Ter Laan niet kan wor den toegegeven. Want dit amendement komt in botsing met het karakter zelf der bijzondere school. Dit was volkomen juist opgemerkt. ,,H et Huisgezin" betoogt, dat z.i. bij de behandeling van het wetsontwerp de rechterzijde, althans haar groote meerder heid, een enkelen keer wat al te gespannen scheen. Het zegt: De sub8idieering van het bijzonder onder wijs kan toestanden scheppen, waarin het onbillijk zou zijn, andersdenkenden den toe gang tot een bijzondere inrichting te ont zeggen. En laat men andersdenkenden toe, dan behoort men dezen niet te dwingen, het godsdienstonderwijs bij te wonen. Hebben zij daar geen bezwaar tegen, best, maar voelen zij zioh wel bezwaard, dan stelle men hen vrij. Daarom leek het amendement van den heer T e r L a a n ons redelijk, en heeft het tegenstemmen der geheele rechterzijde ons eenigermate bevreemd. Men kan nu alleen vertrouwen, dat de gedienstigheid der praetijk hier een uitweg •zal scheppen. „Het Volk' zegt onder het hoofd B e- nauwde boeren: De redactie van het „N ederlandsoh L a n d b o u w-W e okblad" is benauwd geworden voor de tie nru r e n^rn. o 11 "e In een hoofdartikel trekt dit blad te velde tegen den tien-urigen werkdag. Dit half-officieele blad bepaalt zich niet tot een technische voorlichting van den landbouwer, doch is meer en meer gewor den een conservatief-agrarisch orgaan, dat domdriest speculeert op de zelfzucht van de dikke boeren. Zoo inzake den uen-r_ren-dag 1 Deze zal, volgens het blad, een „nieuwe plaag" voor den „landbouw" worden, waar bij landbouw-belangen oudergewoonte door het blad met landbouw e r s-belangen wor den verward. De redhetie temt, met eens de debatten over de tien-uren-motm te heb ben gevolgdwant zij lamenteert over de buitengewone drukte van oogsttijd en bij zondere omstandigheden, blijkbaar niet we tende, dat ook van sociaal-democratische zijde de noodzakelijkheid van uitzonde ringsbepalingen onder zekere omstandighe den. juist ook voor den landbouw, is er kend. Zonder eenig bewijs ooiporteert verder het orgaan van het Ned. LandSbouw^Comité de volgende stelling: ,,En voor dcu arbeider zou de verkorte werkdag misschien een nog grootere plaag zijn dan voor den boer. Immers het is een illusie, dab in den landbouw de mindere werkuren gecompenseerd zouden kunnen worden door een hooger uurloon en do ar beider dus op een verkorten evenveel zou verdienen al9 op een langen werkdag." Voorts lieot het, dat de prijzen geregeld worden door de wereldmarkt, en dus het hoogere loon niet verhaald kan worden op den afnemer; dat door de hoogere Ioonen de boerderijen meer en meer worden go- splitst; dat de boeren meer zichzelf gaan rocldon of hun toevlucht nemen tot den stoom. En dan komt de enorme zetterij, ge tuigend van pyramidale onwetendheid en groote driestheid: „Men ziet dan ook in den landbouw be vestigd, wat men op grooter schaal in de nijverheid het duidelijkst in de groote steden kan waarnemen. dat loonsvcr- hoogiDg gelijken tred houdt met werkloos heid." Dit 6ch rijft nu eeu blad voor menschen, wier arbeiders gaandeweg naar de indus trie, naar Amerika en naar Duitschland trokken en nog trekken, juist wegens den slechten toestand, waarin zij door hun werk gevers werden en grootoude els nog wordèn gehouden 1 Het ia aan. deze snuggere redactie geheel voorbijgegaan, dab oe landarbeiders toch niet blijven als ze geen menschwaardig be staan ais zoodanig kunnen leiden en alzoo den boer hulpeloos achterlaten. Zij schijnt vergeten, dat de machine haar intrede deed, ook op landbouwgebied, ondanks lage Ioo nen en lange werkdagen, en dat do werk loosheid do arbeiders van alle gading teis tert, ondanks hongorloonen. Botweg ver klaart zij als gevolg, wat geen gevolg is, maar een zelfstandig voorkomend kapita listisch verschijnsel. De volgende Karnebeeksche ontboeze ming toont voldoende aan, van welken geest deze redactie is: „De leid- i of vrienden van den arbei der, hoewel met de beste bedoelingen be zield, s^ annen de paarden achter den wa gen, als zij hem onder curateele stellen en beletten, zoolang te arbeiden, als hij zelf verkiest." Alsof de curateele van de economische macht dor boeren zoo aanlokkelijk zou zijn I Het pas verschenen rapport inzako den lanooouw, van de Soe.-Dem. Studieclub, toont aan boe de invoering der machine den arbeidsduur kan verkorten en het loon verfhoogen, en de werkloosheid niet be hoeft te bevorderen (zie o.a. bladzijdo 67, over Dedemsvaart). De lezing van dat rap port kan ook de redactie van dat blad nog iets leeren. Daarin ia ook aangetoond, hoe onorm de werkduur uiteenloopt bij den landbouw (sommigen werken bij den boor van 5 tot 11, velen van 3 of 4 tot 8 uren!). Natuurlijk heet het, dat do langdurige arbeid voor den boerenarbeider geen kwaad kan vanwege de gezonde lucht. Van den kinderarbeid beweerde men indertijd ook, dat die absoluut geen kwaad konEn met het familieleven en do gelegenheid tot ont wikkeling en ontspanning heeft natuurlijk een boerenarbeider niet te maken. De landarbeiders zien uit zulk een arti kel, wat ae van de Leidende boeren over hot algemeen te wachten hebben. Organisatie en krachtige politieke actie zal don arbeiders ten goede komen in hun welstand en ontwikkeling, en den boeren aan het verstand brengen, dat ze zioh ook hebben te onderwerpen nan de wetten van den vooruitgang op sociaal gebied. In een driestar D e o n d e r w ij s-k w e s t i lezen wij in „Het Centrum": Dat die kwestie nog altijd bestaat zou zij trouwens wel ooit ophouden te bestaan blijkt ook uit een Haagsche correspondentie in de Unie-liberalo „Zutphensohe Cou- r a d t." Wij ledaar o. m. ,,De school behoort ten slotte onder leiding van hen, 'die in de eerste plaats de volksont wikkeling willen dienen, die vorming der jeugd, niet kneding iwcnschon. Er moge, na do invoering der Lager-ónderwijs-wetten van het Kabinet-Kuyper, eenige weifeling over do te yolgon richting by de vrijzinnigen ont staan zijn, het moge onafwijsbaar bjjjken bij do hervorming van ons onderwijs in vollen omvang r'ekcning te houden met de voorrechten, welke het bijzonder onderricht vc-rkxegen heeft, toch zal van liberale zijde die reorganisatie ontworpen en uitgo- voerd moeten worden. Want niet om de confessie, om de ontwikkeling gaat het bij het .onderwijs. Door de christelijke politici wordt de school ais een middel tot verbrei ding cn versterking van dogma's beschouwd zij vragen voornamelijk, hoe de school dat doel het best vermag te dienen; do vrijzin nigen behartigen het onderwijs om zijn zelfs wil. Een plan van volksontwikkeling, opge steld door wie iets anders dan ontwikkeling bcoogen, is to voren veroordeeld. Nu pas, bij de bespreking der subsidiewet ten behoeve van het Middelbaar Onderwijs, is wederom gebleken, dat alle pogingen om voor deugdelijk onderwijs te zorgen uitgingen van do linkerzijde en dat de christelijke partijen 6lochts bedacht waren op de ver zekering van het confessioneel karakter der 6cholen. Do school als instrument der Kerk, de school als middel tot verheffing van het peil van volksbeschaving; ziedaar de tegenstel ling, die tot de antithese ia opgeblazen. De liberalen mogen in hun ijveren voor de open bare school fouten begaan hebben, van den goeden weg zijn zij niet afgeweken en deswege reeds blijft op hen de taak rusten, ons onderwijs afdoende te reorganiseeren.'^ De zin van dit allee is duidelijk. De liberalen streven alleen naar volks ontwikkeling, de Recktsche coalitie wil „iets anders" en daarmee is haar streven van „te voren veroordeeld." Op eerst genoemden rust derhalve de taak, „ons onderwijs afdoonde te reorganiseeren". Dat zulk een „reorganisatie" in anti-cle- ricalen zin zou moeten geschieden, ligt, na| het. bovonstaandc, voot de hand. Het beschouwinkje van den Haagschen cor respondent der „Zutphensche Cou rant" is een dreigement in optima forma- Omtrent het voorstel tot samenwer king bij de a.s. verkiezingen tusschen de rechte r-p a r t ij e n, verleden week door de deputatenvergadering aangenomen, schrijft „De Banier" het volgondo: Van. de verloren, dus thans door liberalen c.8. bezette, districten wordt, op dezen voor slag van saamwerking, z.g. krachtens his torisch recht, 1 district toegewezen o(an de Chr.-Hist. Unie, 8 aan de an tire v. partij, en niet één aan den. R.-K. Bond. Voor zóóveel toegevendheid was het dan ook wel noodig, dat de voorzitter zijn gezaghebbend woord liet gelden. Zelfs nam men, als toppunt van goedheid, Leiden niet terug, al werd nu reecis (als bedreiging?) vastgesteld, dot het over vier jaar, of wanneer ook niet zoo ge makkelijk zal gaan. Evenwel ook nü wordt de vrijheid van handelen der A.-R. P. alddar onaangetast gelaten, en wordt slechts ver moed, dat het daar „goed zal gaan." Of de andere rochtsalie partijen met dit voorstel tot Samenwerking genoegen zullen nemen? Volgens „De Standaard- wordt er vast gerekend opja Het blad hecht er zelfs de waarschuwing aan vastdat „als er oen kink in den kabel komt, men dan voorbereid is, om binnen vier dagen het roer om te werpen." Dit laatste beteekont zeker, dan nemen wij het negende district er nog ook bij en krijgen de anderen keelemaal niets is óók Leiden misschien of soms het geheele lnud? Een da capo van 1897 Wij weten het niet. Ook niet of men wel zóó voetstoots dit alles zal aanvaarden. Voor het minst komt het ons voor, dat uit het voor stel een hoogo /nate van zelfbewustheid spreekt. Misschien is er een. reden voor, die ons on dit oogen blik niet volkomen duide lijk is. De hoer Henri van der Mandere heeft in een artikel in het geïllustreerd weekblad „B u i t e n" nog eens do oanuaoht geves tigd op Don Haag alszotel voor het in ter nationalisme. Hij herin nert, dat het denkbeeldDen Haag als hoofdstad van het internitionalisme vooral door de Amerikanen wordt voorgestaan, dat aan Andrew Carnegie, die aan de Ne- derlandsche regeering de royale gift voor het Vredespaleis ter hand stelde, het ernstig voornemen wordt tocges h oven om voor meerdere stichtingen ten bate van het internationalisme fondsen beschikbaar te stellen, indien zij in een werkelijk com plex hun zetels in Den Haag willen op slaan, dat ter verwezenlijking van de vredea-idee de Amerikanen een Statenbond der wereld zouden willen stichten, die in Den Haag zijn centrum van wetgeving zou hebben, en dat zij hun kapitalen ter beschikking willen stellen, om van Den Haag te maken wat in do middeleeuwen liet Vaticaan voor do Christenheid beloof de te worden. De Amerikanen houden daarbij rekening met. de precedenten; achten de wereldhoofd stad veilig in de omgeving der nuchtere en flegmatieke Hollanders, niet zoo vlug voor indrukken vatbaar als meer zuidelijke naburen; vinden hot logisch gedaoht een voordeel, dat in dat oentrum een taa' wordt gesproken, die niet reeds interna tionaal is en dat ook niet tot een overheer- sching van een Franscih milieu bijv. zou kunnen breDgen; zien ten slotte naar do goede goqgrafisdbe gesteldheid van onao Residentie, gemakkelijk gelegen voor het noorden en het zuiden van Europa, lioht te bereiken van uit Berlijn cn Sfc.-Peters- burg, slechts op tien uren nfstands van Londen, het uitgangspunt van heel Noord en Zuid-Amerika. En dat er stemming is voor Den Haag in wetenschappelijke krin gen, blijkt wel, wanneer men hoort, dat prof. Petterson uit Stockholm moeite deed het Instituut voor Oceanographie, hetwelk de vorst van Monaco te Parijs wil stichten, naar Den Haag over te brengen. Er zijn echter concurrenten, dio zioh veel meer beijveren dan de Hollanders om de voordeelen van do vestiging van he* internationalisme ten hunnent zich te ver zekeren. De schrijver wijst op Bern, Ge- nóve, Christiania, maar vooral op Brussel, dat zioh in dezen zeer actief toont en waar een souverein resideert, die hand.lsman is in hart en nieren en voordeel ziet te putten uit elke aangelegenheid. Gewezen wordt op het tijdelijk afgewend gevaar, dat Brussel de zetel zou worden van het interparlementair huronu van arbitrage (dat intusschen sedert de hoer Van der Mandere rijn artikel sohrcef, reeds niet meer af to wenden is. aangezien do Belgische hoofdstad werkelijk als zetel voor dat bureau gekozen is) en ten slotte herinnerd aan do voordeelen, welko voor Nederland zouden voortvloeien uit een vestiging van het internationale parlement in rijn residentiestad. In een driester in do „Haagsohe Courant" over een oude klaoht lezen wij: Al van vele jaren dagteekent do klacht, dat 't den belastingschuldige, in strijd met de wet zoo moeilijk wordt go- maakt, zijn botaalplïohb te vervul len. Pas einde April worden de aanslagbil jetten in het Personeel uitgereikt, terwijl er achter op staat, dat de eerste twee termijnen op 28 Februari en 31 Maar* vervallen en dus botaald moesten rijn. Met vcrvolgon is men in den aanvang niet scherp. Maar tooh: komt iemand bijv. in hot begm van Mei botaJcn, dan krijg* hij te hooren, dat hij niet met één termijn kan volstaan, want dat er dan al drie vervallen zijn. De wet bepaalt, Gat in tien gclijko deelon kan worden voldaan. Natuurlijk om dat voor velen één tiende gemakkelijker is bijeen te brengen, dan d r ie tienden. De uitvoering is dus in strijd mot de wel overwogen bedoeling des wetgevers. Er is een reden voor: eerst moeten do kohieren opgemaakt en afgokondigd rijn. En dat kan niet geschieden in het laats* van Februari, dat begrijpt ieder. Al thans niet in een groote stad. Vooral niet, omdat de besohrijvingsbiljctten nA 1 Jan. moeten worden rondgezonden en eerst te gen het eind dier maand worden opge haald. Maar nu oen richtige uitvoering van de wet dus niet mogelijk blijkt, on al se dert vele jaren onmogelijk bleek moet er in de wet verandering komen. Do termijnen verzetten is niet te doen. De laatste (tiende) moet 31 December rijn. En ook in verband met do Kieswet zou het bezwaren in hebben, de negende en tiende termijnen to doen vervallen op 31 Januari en 28 Februari van het volgende jaar. Maar laat men hot dan anders bepalen en in art. 8 der wet de tien termijnen te rugbrengen op acht: 30 April, 31 Mei, enz., telkens een achtste. Dat zou iets lastiger zijn voor de amb tenaren, die de aanslagbiljetten hebben in te vullen. Maar <JA/t mag niet zwanrder we gen dan het ongerief, nu elk jaar door dui zenden belastingschuldigen ondervonden. En waarvan zeker do schatkist nog schade lijdt ook. Exnmen vccArtNcnfj«rlior>I. De directeur-goneraal van den landbouw brengt ter kennis van belanghebbenden, dat het in dit jaar te houden veeartsomj- kundag examen zal aanvangen op Donder dag 0 Mei a.s., in de lokalen van 's Rijks veeartsenijschool te Utrecht. (St.-Ct.) 8) Met Kerstmis, toen zjj voor het laatst thuis was geweest, had zy zich tegenover hem zondorling stil en schuw gedragen, volstrekt niet kinderlik rondborstig en overmoedig zoo als gewooniyk. Arrq in arm hadden zy onder de olmen, aan welker kale takken de fjzel als dichte trosjes bloesem hing, op en neer geloopen en bjj had haar herinnerd .aan haar in den nek goschoven pelsmuts met den staart van het eekhoorntje, hetwelk zy zelve in den zomer had geschoten, en aan haar lange kastanjebruine vlechten; reeds als klein meisje had zjj de gewooDte gehad, steeds in haar linkervlecht te byten, als iets haar hoofd breken veroorzaakte of niet naar den zin ging. Ey herinnerde zich haar groote verstandige oogen, wier blik zoo vast in-den zyne rustte, terwyi hy sprak. „Wat dunkt je, -kleine Greto?" had hy gevraagd. „Den volgenden keer, wanneer gy thuis komt, ia het voorgoed. Hebt gy reeds aan een levenstaak voor jo gedacht? Wiltgy zangles nemen? Gy hebt daarover reeds dik- wyis gesproken. Maar of je longen dat zullen ttlthouden?" „Ik weet het nog niet, had zy gezegd. „Ik Weet nog niet wat lk wil." En hy herinnerde zich haar laatsten brief ▼óór Laar uitkomst. Zoo kort, zoo jubelend Was ö:e geweest. Slechts vyf woorden, maar ieder op zich- self scheen den predikant een juichkreet te zyn. „Oom Axell" stond er, „nu kom lkl" En toen zy samen door de olmenlaan had den gewandeld, waar de vruchtentrosjea boven hun hooiden schommelden, was de kleine Anne Grete plotseling biyvon staan en had beide armen om zyn hals gelegd. „Nu weet ik, wat ik will" had zy gezegd; „tk wil u hebben 1" Weemoedig keek de predikant voor zich neer en een zucht drong over zyn lippen. De tweede helft van hun eerste huweiyks- jaar was zeer moeiiyk geweest. Haar hoesten vraa verergerd en de dokter had nadrukkeiyk verklaard, dat de eenige redding een verbiyf in het zuiden was; het beste te Davos. De predikant had geen raad geweten, maar wel de goedo God, en op een goeden dag wa« de oude mevrouw Mette van Lyngholt gekomen en had de vurigste wenechen van den dominee, in zilver omgezet, gebracht. Zy had by de boeren gecollecteerd, en van elk een kleine gift ontvangen; allen hadden iets, al was het ook nog zoo weinig, willen bydragen. Met opzot had mevrouw Mette hun doze gelegenheid gegeven om de groote genegenheid voor hun predikant door de daad te toonen. Zy wist, welk een groote voldoening bet voor hen zou zyn, te ge- looven, dat de zeer kleine som tot de genezing van de jonge vrouw zou kunnen bydragen. Hoe konden zy vermoeden, wat een verbiyf in een sanatorium kost? Zy zelve deed haar beurs open, zoover het noodig was, verscheen toen ln de pastorie en verzocht den predikant haar en zyn gemeente- loden het genoegen te doeD, de reis naar Davos als een huweiyksgeschenk aan te nemen, waarby zy de hoop uitsprak, dat zyn jonge vrouw dan voor hen allen zou behouden blyven. Die hoop was ook verwezeniykt. Sterker dan men had verwacht was zy teruggekeerd, met een betere gezondheid, maar ln haar zyn ea doen merkwaardig veranderd. Nooit dezelfde, nu eens uitgelaten vrooiyk, dan weer zwaar moedig; nu eens opvliegend heftig, in het vol gende oogenblik één en al berouw. Geeü dag, goen uur dezelfde, sinds den morgen, waarop hy haar had gebaald. Een insect vloog tegen het open venster. Plotseling schoot don predikant iels te binnen. Hy stond op en ging naar den stal. Daar lag Gulla, het rypaard van mevrouw Margrete, met den omgegespten buikriem en mot den teugel ln den bek. Zoo bad zy den geheolen nacht gelegen, terwyi de predikant by zyn zieke was geweest, opdat Nieis hem dadelyk kon naja gen, als er iets met zyn vrouw niet in den haak mocht zyn. „Ik dank je voor dezen nacht, oude Gullal" zeide hy, terwyi hy buikriem en teugels los maakte en ophing. „Gode zy dank, gy hebt beide niet noodig gehad." Daarop ging hy weer Daar het studeerver trek, sloeg het kerkboek open en schreef met vaste hand: YvonDe Marie Find. Geboren den I7dsn Juni 18 in do pastorie te Osterleide." De staljongen Niels stond op den mesthoop en telde de kuikens. Zeven, negen, twaalf 1" telde hy „Neen, wacht eensl" riep de jonge domi neesvrouw. „Gy bebt-de gele tweemaal geteld, Niels. Gy gaat met hen om als Tordenskjold met zyn soldaten." Niels etohd baar met open mond aan te staren. Mevrouw Margrete hield Yonne aan de hand de beide kleine, krombeenige dashonden Qrav- mann en DoDna stonden met boemelende oor lappen naast haar en kwispelden lustig met kun staarten. „Ja, waagt het maar 1" dacht Yonne en sloeg mot haar gebalde handjes naar hen. „Gy moest het eens wagon 1" Mevrouw Margrete lachte. Zooals zy daar stond, tenger en slank, met den eleop van haar doorzichtige, gebloemde moussolinon japon over haar arm, zoodat haar voetjes in de witzyden koueen en de kruis bandschoentjes te voorscbyn kwamen, met den witten sluier om den grooten stroohoed, die opwipte als zy liep, en hot dunne wandel stokje met den zilveren knop onder den arm; zooals zy daar stond, kwam zy Niels als de liefiykste openbaring' uit het hooglied van Salomo voor. Juist den laatsten Zondag had hy dat in zyn bybel gelezen. Hoe stond bet daar ook weer? „Sulamilh ptond by de geiten op den berg Qilead. Mevrouw Margrete stond by den mesthoop, waarop de kuikentjes rond liepen. Dat kwam voor Niels op hetzelfde neer. „Maar pas toch op, Niels 1" Mevrouw Mar grete wees met haar stok en lachte. „Kyk eens, hoe zy loopenl" De kuikentjes stoven dooreen als losse veoren waarin de wind blaast. liravmann en Donna kregen do lucht van den buit en joegen hen met vyandig kwiape- leude slaarten na. Voune gilde luid van schrik, „Mama, mama, o Niels l Zy wrong haar bandjes in hopelooze on macht. „Kom Yonne, nu niet zenuwachtig". Me vrouw Margreto nam het kind by de hand en trok het met zich mede. „Dus twee en dertig. Nu is het goed, Niels. "Wy gaan nu naar de zwUnen zien." En mevrouw Margrete nam haar ritse lenden gepli88eerden rok nog wat hooger op en zweefde over het erf, waarby de wit te sluier van haar hoed achter haar aan wooi. Er woel oltyd iets achter mevrouw Mar grete aan, een lint of een «luier of een kraag, of zelfs haar witte linnen mantel, waarvan zy steeds slechts den bovensten knoop dicht had. Op deze wUze bezichtigde de dominees vrouw, met Yonne aan de hand en de beide dashonden achter zich, eenmaal ln de week het erf der pastorie; daarop volgde dan meestal een rondgang door de kouken, waar zy met haar wuivenden geplisseerden rok eon paar malen in het rond draalde, zy zag daa den inhoud der potten en pannen na, keek in de koektrommel en telde de hammen in den schoorsteenalles tot helmeiyk vermaak van het keukonpersoneel. Mevrouw Margreta wist dat, maar zy trok er zich niets van aan. Zy deed de wekeiyk- ache ronde alleen om haar geweten en haar man daarover gerust te stellen, dat zy zich op de hoogte van de huiehouding en hetgeen daarvoor noodig was hield. Maar mevrouw Margreto vroeg nooit naar iets. Eens, toen zy zich in een conferentie tus schen juffrouw Rave en de keukenprinses bad gemengd, had zy een uitbarsting van deze laatste mede aangehoord, welke haar voorgoed den lust tot vragen had benomen. Sinds dien tyd had zy zich met geen huiae- lyke debatten meer Ingelaten. Do oude predikant glimlachte hoofdschud dend, wanneer hy een halfuur later zyn vrouw met Yonne aan de hand en de dashonden achter zich door den tuin zag loopen. „Dat le de vrouw van de i dominee l" dacht hy met een ietwat droevigen glimlach. (Word* vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9