Huwelijksgebruiken in den Eifel j
en op den Hunsrück.
kreeg een kleur van verontwaardiging, toen
/ones haar opnieuw aansprak.
„Ik kom nog even terug, Juffrouw, om
u te zeggen, dat het me spijt u beleedigd,
te hebben," zei hij zachtmoedig. „Ik be
doelde niets kwaads, heusch niet. Ik heb
een ruiker gebracht en hoop, dat u zoo
.Vriendelijk wilt zijn dien aan te nemen."
„Dat heel attent van u, mijnheer Jo
lles," zei de zuster en kwam ©enigszins stijf
naar hem toe. „Ik wil niet haatdragend
rijn, maar het was niet erg beleefd van
te spreken van mijnmijn vrouwelijke
febreken."
„Gebreken," gilde de boer bijna, „maar
rfrouw, u is mooi, mooi zeg ik! Toeni
het schreef, bedoelde ik een complimen
tje, maar mijn. domme, lompe woorden
'hebben u zeker in de war gebracht. Doch
'kijk eens hier, juffrouw, ik geloof, dat ik
het nu beter gemaakt heb." En hij wees op
het versje, dat met een eindje zwart
Veterband aan den bos viooltjes gebonden
jras.
Zuster lachte vriendelijk, toen ze het ge
itzen had.
„Dat is heiel aardig van u, mijnheer Jo
nes," zei ze, „alJeen, vindt u den toon niet
een beetje ai te vtü En ze stak haar neus
In den ruiker viooltjes.""
„Heelemaal niet," antwoordde Jones
•toutweg, „en u zult zeker wei begrijpen
Jvat ik bedoel. U is een verstandige vrouw
Van middelbaren leeftijd en niet zoo'n jong
nest! Wel verdraaid! Wat heb ik nu weer
gedaan?" En boer Jones krabde zich in
groote verlegenheid het hoofd, daar zuster
zich plotseling had omgekeerd en haar
huisje was binnengegaan.
Langzaam en droevig keerde de arme
l&an opnieuw huiswaarts. De Valentijnsdag
zou spoedig voorbü zijn, en npg was zijn
IjDt onbeslist.
Maar hij zou zich niet uit het veld laten
•laan; hij zou nog éénmaal de kans wagen.
Zuster was ditmaal aardiger geweest,
jdat leed geen twijfel; maar bevattelijk was
re niet. Iedere andere gewone vrouw zou
kern begrepen en een beetje voortgehol
pen hebben. Maar kom, hij kon ook niet
verwachten schoonheid en verstand nog
'bovendien te krijgen en van het laatste ar
tikel had hij genoeg voor twee, getuige
zijn gedichten.
Hij zou nóg een vers maken, dat haar
ronduit zou vertellen wat hij bedoelde?
dat was het allerbeste en dan kwam alles
spoedig in orde.
Opnieuw ging hij aan zijn tafel zitten en
na heel wat peinzen en tobben schreef hij
De' roos is rood,
't Viooltje is blauw,
En 'k ben verliefd,
Mijn schat, op jou.
„Ziezoo," riep hij zegevierend uit, „als
dit haar niet overhaalt, dan is er geen
raad voor; en wat meer zegt, als ze nu
niet begrijpt wat ik wil, dan geef ik het op.
Het zou onzin zijn met een idioot te trou-
?ven, hoeveel ik ook van haar houd."
Maar na het vers gelezen te hebben,
begreep zuster het, en ze piaakte onzen
Jones zóó gelukkig, dat hij een kopje thee
bij haar bleef drinken. En toen hy een
maand later zijn blozende bruid naar het
altaar geleidde, schitterend uitgedost jn
rood merinos, was zijn geluk volkomen.
Groote bouwmeesters.
Onder dit opschrift sohreef de heer J.
Daalder Dz. in het „Hbld.":
Zoo de waard is, vertrouwt hij rijn
gasten. Dit spreekwoord vindt men wel
bewaarheid bij de Ekster (Pica pica L).
Want deze mooie vogel met prachtigen,
trapsgewijze verlengden, waaierstaart, die
even lang is als het geheele lichaam, en
met het schitterend vederkleed, waarop
groenzwart, zwartblauw en goudgroen, als
het ware, om den voorrang kampen, ia
een gTOote eierenroover. Gaarne ook voedt
rij haar kroost met jongo vogeltjes, zoodat
in den broedtijd geen nest voor de mooie
boewwicht veilig is. Maar voor eigen kin
deren zorgt Let ekEterpaar zoo goed, als
maar een vogel kan zorgen. Het neet ia
een waar meesterstuk. Wie geen gelegen
heid heeft het in de vrije natuur te zien,
kan tereoht in „Artis", waar de heer P.,
J. Steonhuizen, in de verzameling „Fauna
Neerlandica" zoo'n keurig bouwwerk heeft
tentoongesteld en bij het zien er van weet
men nauwelijks, wien men den meesten lof
moet brengen, den heer 8. voor de sohib-
terende verzorging van den braaien Meir
doorn, of den vogel voor het vervaardigde
nest.
Zoo'n eksterwoning wordt gemaakt op
een onderlaag van doorn takken en braam-
stekels, stevig vervaardigd van klei en
vezels met zachtere voering, en daarover
heen komt een groote kap van doorn- en
andere takken, stevig vastgestrengeld tus-
schen de levende boomtakken. Een klein
vlieggat, dat do eksters best weten te
vinden, geeft toegang tot het nest. Zoo
rijn de gewoonlijk zes eieren en later de
jongen van de ekster uitstekend beschermd»
Niet alleen in Meidoorn, maar ook m
allerhande loof- en vruahbboomen bouwt
de ekster haar nest, en overal, waar maar
boom en voorkomen, kan men hot vinden.
Ook de Gaai (Garrulus glandarius U),
meer bekend als Vlaamsche Gaai en al®
Meerkol, heeft dezelfde roofzuchtige
eigenschappen als de ekster, en door hem
worden allerlei lokkende geluiden gemaakt
om argelooze vogels in zijn nabijheid te
krijgen. Slaagt de listige roover, wee dan
het arme vogeltje, dat door hem gegrepen
wordt 1 Meodoogenloos wordt de hersenpan
er van verbrijzeld, en de weeke hersenen
zijn den Gaai een lekker hapje. Heeft hij
niet veel honger, dan blijft het overige
cadaver onaangeroerd.
En hoe mooi is ook do gaai l Purperkleu
rig bruingrijs is do hoofdkleur van rijn
kostuum, dooh wit vindt men op stuit en
vleugels, en zwart op staart- en slagpen
nen. En wat hem vooral mooi maakt, dat
zijn de lichtblauwe, met zwarte dwar®-
bandjes afgezette vleugclspiogels. Ja, ook
de gaai is mooi, maar een geslepen deug
niet. Ook zijn neat is een kunstwerk, al
wordt hot met overkapt. Het ia zuivor
komvormig, vervaardigd van fijne takjes
of heidekruid en van binnen met zachtere
zelfstandigheden belogd. Gewoonlijk is het
te vinden op een tak dicht bij den boom
stam, doch nooit laag bij den grond.
En als derde bouwkunstenaar wenschen
wo te noemen de Roek (Oorvus frugilegus
L.). Gelukkig kunnen wc van dezen vogel
meer goeds vertellen dan van de beide
6traks genoemde. De rook heeft veel een
voudiger vederkleed, wat ons dan ook al
dadelijk doet denken aan het „ware ken
merk des harten." Tooh is do roek niet
leolijk. Het vedorpak komt overeen met
dat van de zwarte kraai, doch er zit meer
violet-blauw in. Dikwijls ziet men roeken
met ontvederdo aangezichten. Deze kaal
heid ontstaat door het gedurig boren in
den bodem, waaruit rij allerhande wormen
opdiepen. Men mag dcee vogels alzoo nut
tig voor dten Umdfcnan noemen, zoodat
het beter is ze te sparen dan te verjagen.
Toch gebeurt het laatste nog maar al te
dikwijls.
De roeken broeden gezellig in opgaand
hout, en dikwijls worden do nesten, die
dan aan 'heksonbezeans doen don kon, ad
vroeg in het voorjaar gemaakt. Het gaat
er dan in zoo'n roekenkolonic levendig
toe, en wanneer roofvogels naderen, wordt
gcmeenoahappelijk op dan vijand aange
trokken, die dan gewoonlijk spoedig de
vlucht neemt.
De nesten zijn stevig samengesteld van
takjes en klei, en gaarne wordt wol ge
bezigd voor inwendige bekleeding. Kleine
wollen kleedingstukken zijn met veilig op
de bleekvelden, wanneer ze in de nabijheid
van eon nestmakende roekeokolonie liggen.
Want men vindt de kolonies zoowel in de
bosohjes van buitenplaatsen en in de ste
den, als in grootere bosschen. Op den trek
kan de roek in dichte drommen voorko
men, meermalen in gezelschap van kauwen.
Ekster, gaai en roek zijn kundige nest-
bouwers. Alle drie behooron ce tot do fa
milie der raven en tot de orde der zangvo
gels. Als lieflijke zangers kunDen we ze
evenwel tot nu toe niet begroetem
ZAKDOEKEN.
Geleerden, wien allee de moeite waard
is te onderzoeken, hebben uitgemaakt, dat
er in de oudheid noch hij de Hebreeuwen,
noch bij de Grieken en Romeinen dus
nog minder bij onze voorouders de Kolten
en de Batavieren, zakdoeken bekend wa
ren, om de eenvoudige reden, dat men toon
nooit verkouden wae en dus den neua niet
behoefde te snuiten.
Uit het Grieksoh-Byzantijnfloh tijdperk
heeft men zakdoeken govonden, die echter
meer schenen te dienen om gelaat en oogen
af te vegen, dan voor bet gebruik, dat wij
er aan geven.
Nu nog kunnen de Grieken, Moldaviëre
en andere Oostersche volken zakdoeken ont
beren, omdat zij een buitengewone han
digheid hebben op minder smakelijke wijze
door middel van hun vingers het gewenacu-
te resultaat te bereiken.
Do zweetdoek speelde echter bij de Ro
meinen reeds ten tijde van Cicero een
groote roL Van Nero wordt verhaald, dat
hij bij het tooneelspolan rich het gelaat
afwiBohte met de wijde mouwen van zijn
gowaad; men hield bij de voorstellingen in
den ciroua groote doeken in handen, om
er mede to zwaaien en zijn goedkeuring er
door uit te spraken. Verder dienden deze
doeken om wonden te verbinden, kostbare
voorwerpen in te pakken, het gelaat te be
dekken van ter-dood-veroordeelden, enz.
Soms droog men ze in den vorm van een
sjaal om hoofd en hals bijna als een
sluier.,
In de Asayriaohe en Perzische bas-re-
li eis ziet men ze in handen van de hove
lingen, dio den vorst vcrgozellon, en moe
ten ze waarschijnlijk dienen om de vliegen
en andere insecten te verjagen van bet
doorluchtige hoofd.
In de 15de eeuw eerst schijnt men aan
den zakdoek het doel te hehben gegeven,
dat wij als het voornaamste daarvan ken
nen. In een „Handleiding voor de Welle
vendheid" komt ten minste de raad voor
zich niet van de vingers voor het snuiten
te bedienen, maar van den zakdoek.
Toch bleef de primitieve gewoonte nog
langen tijd bij het volk in zwang en werd
de zakdoek alleen door de hoogoro klaeseni
gebruikt.
Onder Hendrik III was do zakdoek een
voorwerp van groote weelde gewordenbij
was belachelijk klein, sterk geparfumeerd;
bijna gehoel van de kostbaarste kant en
werd zoowel door heeren ais dames in zak
jes gedragen.
Tooh achtte niemand minder dan de ge
leerde Montaigne dit nieuwe gebruik zeer
ongepast en onzindelijk en verkoos hij de
oude manier, hij sohreef hier zelfs een
verhandeling over.
De zakdoek werd ook veel om den hals
gedragen en was een vooiloopor van de
moderne fichus; in de 18de eeuw begoD
men de groote doeken t* fabriceeren, be
drukt met kaarten, port reit tem, land
schappen, enz., dio nu nog bij sommige
families in bedt zijn.
Een edict van Lodewijk XIV gaf den
vorm aan van de zakdoeken, die niet
breeder mochten rijn dan hun lengte; deze
wet bleef bestaan zelfs onder de Revolutie
en nu nog is de vierkante vorm voor den
zakdoek bijna de eenige in gebruik gebleven.
Toen de kostumes in den Diiectoi re-rijd
welken wij thans van verre na-apen -
zeer glad en strak werden, kon men z*
niet meer in den zak dragen of tussenin
de plooien verstoppen en hiordoor kwanuvi
de taschjes, aumonières, ridicules, of lie
ver reticules, juist zooals nu, in do mode
In den laatsten Ruasisch-Japansehen
oorlog bleek, dat de Russische soldaten hft
gebruik van den zakdoek volstrekt niet
kenden, terwijl de Japanners hun vóór
waren en zioh bedienden van vierkante
stukjes rijstpapier, die zij na gebruik weg
wieren.
De huwelijksgebruiken in den Eifel én
op den Hunsrück zyn zelfs heden nog
interessant en rijk aan eigenaardigheden.
Vooropgezet zy, dat men het huwelijk
In genoemde streken zoo lang mogelijk
tracht uit te stellen. Terwyl in industrie
streken de jongelieden, zoodra zy geloo-
ven in staat te zyn een familie te onder
houden, zelfstandig worden en huwen, is het
bij de boeren van den Hunsrück en den
Eifel ewoonte, uit een huishoudelijk oog
punt, om zonen en dochters nog zoo lang
mogelijk thuis te houden.
Van zijn kant vindt de boer het niet
zoo erg als meerdere kinderen ongehuwd
blijven, want het ouderlijk vermogen blijft
dan meer bijeen en in de meeste gevallen
wint hij zoo een meid en een knecht uit.
Het tot-stand-komen van een verloving
gaat nog met veel omhaal gepaard. Als
een vader zyn zoon in het huwelijk wil
doen treden, deze aartsvaderlijke ge
woonte bestaat nog ziet hy eerst rond
onder de schoonen van het dorp of de om
streken en kiest ér een uit, wier vermogen
ongeveer gelijk staat met dat van zijn zoon.
Er zijn wel gevallen, waarin de jongeling
én het meisje uit liefde huwen. Men ver
liest echter nooit uit het oog, vooral bij
de rijkere klassen, dat het vermogen ge
lijk moet zijn. Dikwijls echter volgt de
zoon uit gehoorzaamheid het verlangen
van zijn vader en breekt een vroeger ge
sloten verbintenis af.
Indien de vader van den jongeling een
meisje gevonden heeft, dat hij tot zijn
schoondochter wenscht, en de zoon ver
zet zich hier niet tegen, zoo begint do
werkzaamheid van de „vrijers" of zooge
naamde „heiligmakers," die er in ieder
dorp te vinden zijn. Deze mannen, die
als rechtschapen en welbespraakt bekend
staan en niet al te jong zijn, onderhande
len nu met de ouders van den jongeling
of het meisje, terwijl zij de omstandighe
den van de personen blootleggen. Het is
sinds onheuglijke tyden gewoonte, dat een
jongeling uit een ryk boerenhuisgezin
slechts een rijk meisje mag huwen en om
gekeerd.
„Of," zooals Schiller zegt, „het hart den
weg tot het hart vindt," is bijzaak, als de
geldbuidel en de trots maar bevredigd
worden.
Zoo de vrouw wat klein is, „plaatst de
vader haar op den geldzak," of hij „legt
haar eenige thalers meer onder de voe
ten." Andere gebreken worden eveneens
met geld verholpen. Huwelijken, gesloten
uit liefde, behooren hier dan ook tot de
zeldzaamheden.
Zijn de voorbereidende werkzaamheden
zoo ver gevorderd, dan begeven zich op
een Zondagavond de „heiligmakers" naar
het huis van het meisje, om hun bcgeeren
in welgekozen woorden den ouders aan
te kondigen.
Dit is een in vele opzichten gewichtig
werk en reeds de wijze, waarop de „vrijers"
ontvangen worden door de ouders van het
meisje, is beslissend. Deze vermoeden aan
stonds het doel van zulk een bezoek, daar
het aanstonds na Kerstmis plaats vindt
en het huwelyk geregeld in de maanden
Januari en Februari gesloten wordt. Drie
maal verschijnen de „vrijers," om „aan
te houden."
Uit het onthaal by hun eerste en tweede
bezoek kunnen zij reeds het slot-antwoord
afleiden. Wordt hun tegclykertyd brood,
boter en kaas en brandewijn, aangeboden,
dan is dit een gunstig teeken. Nadat men
zich wat over wind en weder, goeden of
slechten oogst heeft onderhouden, komen
de „vrijers" met hun voorstel voor den
dag. Gedurende dezen tijd zit het meis
je, vol verwachting naar het besluit harer
l) De Eifel is de bergstreek tusschen
Rijn, Moezel en Our in de Pruisische Rijn
provincie. Het Eifelgebergtc staat met het
Hooge Veen en den Hondsrug (Huns
rück) ia verbinding,
ouders, op een bank in een hoek van den
haard. Is het voorstel den ouders van het
meisje aangenaam, zoo worden de bezoe
kers nog gastvrijer behandeld. Men wis
selt vriendelijke woorden, ofschoon bijna
altijd het toekomstige paar het onderwerp
van het gesprek is, welks goede hoeda
nigheden behoorlyk in de hoogte gesto
ken worden.
Een gewichtige vraag bij de onderhan
delingen is ook wie de kosten der brui
loft bestryden zal, die niet relden 200 k
300 thaler9) bedragen. Ook in dit opzicht
zoekt men reeds van te voren tot over
eenstemming te komen. Meestentijds be
paalt men, dat de ouders van de bruid,
de kosten voor het vleesch en de koeken,
de ouders van den bruidegom de kosten
voor de overige benoodigdheden dragen.
Hebben de onderhandelingen van „de
heiligmakers" een goed resultaat, wat hun
dikwijls een goed drinkgeld oplevert, dan
vindt er eenige toenadering plaats tus
schen de jongelieden zelf. De jongeling
bezoekt het meisje in het oudcrlykc huis.
Wordt hij bij die gelegenheid, namelijk
wanneer hij op een naburig dorp om een
meisje aanzoek doet, door de dorpsjon
gens daar gezien, dan brengen zy hem
een kleine ovatie in den vorm van eenige
liederen en spreuken. Voor deze eerbe
wijzen moet hy, indien hij het niet met
hen aan den stok wil krijgen, eenige mar
ken voor drinkgeld schenken.
Vervolgens wordt de dag bepaald, waar
op de bruid met haar ouders zich naar
het huis van den bruidegom begeven tot
de „beschouwing." Men begrijpt, dat daar
reeds lang te voren druk geschuierd, ge
stoft en schoongemaakt is, om een zoo
gunstig mogelijken indruk te maken. Het
is een feestdag, waar alles, wat het huis
vermag, opgcdischt wordt.
Is deze „bruidschouwing" goed afge-
loopen, dan wordt een dag vastgesteld voor
de verloving. Op dien dag begeven zich
de ouders van den bruidegom met dezen,
de naaste bloedverwanten, buren en
„vrijers" naar (het huis van de bruid, waar
zich de naaste bloedverwanten en de bu
ren verzameld hebben. Een van de
„vrijers" neemt het woord en spreekt kort
en zakelijk over het doel der samenkomst,
vraagt den ouders van beide zijden om hun
toestemming, vervolgens het bruidspaar en
eindelijk de bloedverwanten of zy niets
tegen de verbinding in te brengen hebben.
In naam van de Allerheiligste Drievuldig
heid verzoekt hij dan den toelcomstigen
echtgenooten elkander de hand te geven.
Ten slotte geeft de bruidegom de bruid
het handgeld.
Indien deze gewichtige ceremonie voor
bij is, verdwijnt alle dwang en ernst; vroo-
lykhcid en vermaak kruiden het middag
maal, dat nu den gasten wacht, waar ham
en bier niet^ mogen ontbreken. Na het
maal dampt cle pijp en vertrouwelijke ge
sprekken houden de gasten langen tijd
vereenigd.
H^t losbranden van pistolen en revol
vers kondigt het einde van de feestelijke
gebeurtenis aan. Nu begeven zich de jon
gelingen van het dorp voor het bewuste
huis, voorzien met fluiten, blaasinstrumen
ten, zweepen, oude ketels en allerlei spek-
takelmakende instrumenten, en verwekken
zoo een oorverdoovend lawaai. Nadat men
bij het begin van het dorp een wagen
gebracht heeft, en ten deele zich er voor
gespannen, ten deele er op plaats geno
men heeft, zet de stoet zich in beweging.
De een zoekt den ander in het levenmaken
te overtreffen. Het ratelen van den wa
gen en het knallen met dc zweep ver
mengen zich met tromgeroffel, gefluit en
schreeuwen en zingen, zoodat een ware
Indianenmuziek ontstaat. Voor het huis
der bruid wordt halt gehouden. Men heft
den wagen aan een kam op en plaatst een
steun onder de as, zoodat een wiel vrij
is. Nu begint het e'genlyke „s'ypen." Een
oude zeis of emmer wordt tegen het rad
gehouden, dat tot dit doel snel rondge
draaid wordt, zoodat dc vonken in de
rondte spatten. Dat „slijpen" is een eere
Een thaler is fl.8Q.;
ambt en komt slechts aan den „dirigent*1
en samensteller van de „katten-muzickka-
pel" toe. Dit concert duurt zoolang, toti
de bruidegom voor de opmerkzaamheid'
en eerbetuiging het verdiende loon be»!
taalt en een drinkgeld geeft.
En nu dc bruiloft zelf. Voor de tweede
maal zijn reeds de kerkelijke geboden af
gelezen; de derde Zondag nadert en met
hem de huwelijksdag.
Om de bruiloftsgasten uit te noodigen,
bediende men zich vroeger van twee jon*
ge mannen uit de nabijheid, die „brui
loftsbidders" genaamd werden. In vo|
feestomaat, met roode en blauwe banden
versierd, trokken zy, rykelyk voorzien van
brandewijn, van huis tot huis, van dorp
tot dorp, en noodigden de bloedverwanten
en vrienden, de buren en speelgenooten uit
ter bruiloft. Zy traden de huizen van hen,-
die uitgenoodigd moesten worden, binnen,-
reikten hun den brandewijn en spraken dé
uitnoodigingsforraule uit.
Eigenaardig is de tocht des namiddags,'
waaraan de mannen deelnemen. Eenige
grappenmakers loopen aan het hoofd van
den stoet, die aan een lange stang koeken
of een gedeelte van <be ham dragen en
met verschillende dwaze teekenen geden
coreerd zyn. Met luid gejubel beweegt zich'
de eigenaardige stoet door de straten van'
het dorp. De deelnemers voeren bier en
brandewynflesschen met zich mede, on*
de voorbijgaande en voor de huizen staand*
toeschouwers toe te drinken. Als de tocht^
die in verschillende herbergen halt houdty
ten einde gebracht is, gaat jong en oud
zyn vermaak zoeken. De ouderen spelei*
kaart terwijl de jongeren zich in een zaaf
van de herberg of in een ruime kamer van,
het huis vermaken met muziek, zang enj
dans. Laat ook dikwijls de muziek te wen-*
schen over, zoo wordt ze toch mooi gó*
vonden. Oude, nauwelijks meer bekende!
volksliederen krijgt men te hooren, die do
moeite van het verzamelen wel waard zon
den zijn.
Om geen der talrijke" en zinrijke gebrui
ken te vergeten, vermelden wij nog, dat,
het gebruikelijk is, de bruid by of na d*
bruiloft een geschenk in den vorm van geld
te overhandigen, dat men haar by het aft
scheidnemen in de hand drukt.
Daags na de bruiloft komen nog veld
gasten, de buurvrouwen n.L, die voor het
toebereiden van het meel gezorgd hebben,
en op den huwelijksdag minder hebben
kunnen profitceren, terug om do verloren
schade in te halen.
Waar zout al niet goed voor is<
Zout bluocht schoorsteenbranden.
Zout böj het vegon van vloerkleeden
gebruikt houdt se vrij van mot.
Zout opgelost ingeademd geneest
verkoudheid in het hoofd.
Zout op bijna uitgedoofde kolen ge
gooid doet zo weer ontvlammen.
Zout is een uitmuntend middel tegen we®
penbeten.
Zout in water opgelost is het bests
reinigingsmiddel voor matten en mande-
werk.
Zout gegooid op roet, dh-t op het kleed
gevallen is voorkomt vlekken.
Zout gegooid op een ver so he inktvlek
verwijdert de vlok.
Zout aaui d® vingers gestreken bij
het schoonmaken van vleesoh of visch
verhindert, dat die glibberige voorwerpen
uit de handen gjijdén.
STOFGOUD.
Men zegge wat men wil, het hart heeft
een verwonderlijke, ja verbazende veer
kracht. Het kan ook bij gevoel van blij
vend loed niet op den duur neerslachtig
zijn. En daarbij. ter weerBzijden van ons
pad groeien planten vol heelenden balsem.
Alleen een gemelijk gemoed kan den lang-
zamen, maar zekeren invloed weerstaan
van de morgenzon, den lentehemel, de hoo
rnen en bloemen, en de weldadige mach!
van menschelijke sympathie.
Ranwenboff.