Ho. ISC?1*.
XjEIDSCEZ DAGBLAD, Zaterdag' 17 April.
Anno 1900,
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Hst wonderoog.
oi pupil in het hospitium jaarlijks vijf
honderd gulden.
Yoor jongelieden, wier ouders of voog
den niet in staat zijn deze som geheel te be
talen, kunnen naar evenredigheid hunner
behoefte beurzen worden beschikbaar go-
eteld.
Do geldmiddelen der Keuckenius-vereeni-
ging bestaan uit de contribution van leden
en begunstigers, kerkelijke collecten, erf-
mab'ngen en schenkingen.
Tot zoover mijn schema.
21 April a. a. hoop ik in een voorloopige
vergadering te Amsterdam, dit schema
eerst aan het oordeel van bevoegde mannen
te ondorwerpen, die dan een voorloopig
comité kunnen kiezen.
Spoedig daarna, waarschijnlijk reeds in
Mei, zal dan D. Y. de constitueerende ver
gadering worden gehouden, waartoe de
uitnoodiging op ruime schaal zal worden
verspreid.
Onder den titel Ammunitie voorde
tegenpartij beantwoordt „D e
Standaard" het schrijven van den
hoogleeraar Lindeboom, te
Kampen. Uit dat antwoord doelen wij het
volgende mede:
Onder de Liberalisten is men in de wol
ken
Immers niet lang meer, of heel de Ant-i-
revolutionnaire partij spat uit elkaar.
Reeds hadden ze prof. Eabius om tegen
ons uit te spelen, en nu komt m een kort
stuk van den heer Lindeboom, uit Kam
pen, een tweede professor hier bij.
Volgens dezen vroegeron leidor van
„Marais" deugt er in het anti revolution
naire legerkamp nu letterlijk niets meer.
Het Centraal-Comitd leidt de onnoozelen
op het dwaalspoor. Aan heel het conoept-
program van Actie is geen steek goed. Men
moest niet voor de invaliden en ouden van
dagen opkomen; het is gansoh 'onbetame
lijk, dat men spreekt van tariofwijziging;
het gaat alles bezijden ons doel, dat men
aanstuurt op Huismanskiesreoht; ook voor
de Sobool had men niet meer op te komen.
Neen, niets van dit alles bad in het con
cept-program moeten staan. Kort en goed
had het conoept-program dier antirevolu-
tionnaire partij moeten luiden:
1. De doodstraf.
2. De vaceinedwang.
3. De kerkelijko kwestie van de trakte
menten.
Stel nu, prof. Lindoboom word op de ko
mende Deputatenvergadering tot Voorzit
ter gekozen; hij nain het Voorzitterssohap
na do pauze, bij de behandeling van het
concept-program, over; en hij wist de De
putaten te belezen, om bij meerderheid van
stemmen zijn Program van Actie over te
nemen; d. w. z. te zwijgen van Verplichte
Verzekering, te zwijgen van Tariefherzie
ning, te zwijgen van Gezinshoofdenkies-
reebfc, èn te zwijgen van meerdere gelijk
making voor de Vrije School, om niet an
dera op het Program to plaateen dan
Doodstraf, Vaocincdwang en Traktemonten,
wat meent ge, dat dan de uitkomst zou zijn
Dit natuurlijk, dat we geheel op onszelf
kwamen te staan, dat geen enkele oandï-
daat onzerzijds van elders steun kreeg, en
dat hoogstens in vijf districten een Anti-
revolutionnair gekozen word. Of zelfs dit
nog niet, want geheoJ „Patrimonium" en
alle arbeiders onder de kiezers zouden zich
tegen ons keeren, en zoo we nog drie le
den gekozen kregen, zou hot al te veel zijn.
Meer nog. We zouden geen enkel ernstig
staatsman bereid vinden, om zich op zulk
een Program van Actie op dit oogenblik
beschikbaar te stellen. Er ronden dus ten
hoogste drie man gekozen worden, die dus
ver buiten alle politieke bemoeiing hndden
gestaan.
In do Kamer zouden deze drie leden bij
de Bogrootingsdiscussie over elk der punten
var* het Lindeboomsch program een rede
kunnen houden. Er zou kortelijk even op
gereplioeerd worden. En daarmee ware het
uit.
Had nu prof. Lindeboom een heel an
doren weg ingeslagen; had hij gezegd, dat
hij begreep waarom ditmaal ons program
zich aansloot aan den actueelen toestand,
maar dat hieruit gevaar kon opkomeo, dat
do drie door hem genoemde punten te zeer
in het vergeetboek geraakten; en had hij
on3 aangespoord, otu toch ook voor deze
punten de aandacht steeds wakker to hou
den, ieder zou zijn spreken gebillijkt heb
ben, en uit do pors, straks ook uit do Ka
merdebatten, zou het hem gebleken zijn,
dat hij geen nutteloos noch overtollig werk
had gedaan.
Nu hij daarentegen met een Entweder-
oder voor don dag kwam, en zijn concept
voor hot concept van het Centraal-Comité
in de plaats wil schuiven, kan men eerbied
hebben voor de trouw, waarmee hij, als
zelf geen staatsman, voor wat hora op het
hart weegt, acht to moeten opkomen, maar
kan hij kwalijk vergen, dat men zijn voor
stel in do staatkundige kringen als serieus
opvat.
Op politiek gebied toch is het niet de
vraag, wat ge, gohccl buiten samenhang
met don actueelen toestand, krachtens uw
eigen overtuiging alzoo bogeeren zoudt,
maar heel anders, op wat wijs go op dien
actueelen toestand rechtstreeks invloed zult
oefenen, om, bij de oplossing van de hoo-
gere vraagstukken, den oiscb van uw be
ginsel tot zijn rooht te doen komen.
Alleen door dit motief ia blijkbaar hot
Oonrité b\j het opstellen van zijn concept-
program geleid.
In No. 8 zijner „Staatkundige
Brieven" prijefc m r. v. Houten m r.
Borgesius voor hetgeen doze in zijn
rede te Wognum tegen de verplichte
verzekering to berde bracht, maar
cri'tiseert hem dan wegens zijn opkomen
voor Staatsponsionneering.
De heer v. II. schrijft o.m.
„Volgens het courantenverslag moot
Borgreius zelfd gezegd hetbbon, dat oron-
tueel de ouden van dagen zich door een
niet als staatsambtenaar verdiende toela
ge uit de staatskas evenmin vernederd be
hoefden te gevoelen, als hij, Borge-sius,
door zijn pensioen.
Ik durf over deze vergelijking niet tor
neder te schrijven, wat Ik er van denk,
omdat ik ten aanzien daarvan niet ver
trouwen durf op de woordelijke juistheid
van het verslag. Wel toont het geheelo
redebeleid in dit deel der rede, dat hij zijn-
gehoor een verkeerde voorstelling geeft
van de evcntucelc toelagen, als hij ze voor
stelt als niet vallende onder „armenzorg"
en niet naar de beginselen van armenzorg
te behandelen on to booorcleelon. Over dit
punt, dat ook de kostenkwostie bcheersoht,
aal, als do zaak practisch aan de orde
komt, nader van gedachten te wisselen
zijn.
Dat de opper-vorkjk^dugbbasa der „Li -
berale Unie" onverarnfcwoordelijke klingen
zegt, waarover haar staatsman De Meester
wel nog harder het hoofd schudt dan ik,
is geen zaak, waardoor ik mij het genoegen
lsuit bcxlerven ovftr do gronre moreelo
overwinning, die mijn geestverwanten en
ik op de leiders der „Liberale Unie" heb
ben behaald, door hon te bewegen. uit
breiding van verzokoringadwang uiti hun
program te sohrappen.
Vooral ook omdat daaruit blijkt, dat
die verzekoringsdwang gecyi kiezors meer
trekt na de droovigo ervaringen, met do
ongevallenverzekering opgedaan, en bij het
krachtig initiatief van organen van land
en tuinbouw, om in hun bedrijf zelfs
Rijks-ongevallcnve^zck'ring ovorbxHg te
maken.
Als de vrijzinnig-democraten on Kuype-
rianen op dit punt den strijd nog willen
aanvaarden, staan Unie- en vrij-Liberalen
althans schouder aan schouder."
Over de kiesreoh t-p ar a graaf
in het program der „Liberale Unie' schrijft
de heer v. H.
„Van het andere programnummer der
„Liberale Unie," het algemeen kiesrecht,
geeft Borgesius te Wognum een voorstol
ling, die ook niet geschikt is in de hoofden
zijner hoorders een klaar beeld van dit ge
schilpunt te wekken. Wat hij volgens zijn
rode beoogt is een mannenkiesrecht mot
uitsluitingen, in tegenstelling met het at
tributief kiesrecht, dat wij thans bezit ton.
Volgens Mendela is dit Borgesiaansche
kiesrecht evenmin als het tegenwoordige
algemeen kiesrecht. Onder dien naam
begrijpt deze blijkens een onlangs uitge
sproken rede een gelijk kiesrecht voor al
lo mannen en alle vromVun boven '20
jaren. Dit kiesrecht a la Mendels zou ona
ongoveer 3000,OOQ kiezers brengen. Boigè-
siuB spreekt daarentegen sleohts over cou
vermeerdering van 8(X»,000 tot 1100,000, een
geschat maximum-cijfer, dat zeker geen
100,000 hoogor is dan het getal, dat bij do
bestaande kieswet bereikbaar is, indicu
allen, die het kunnen erlangen er de noodi-
ge stappen voor docD, terwijl bij toenemen,
do welvaart het verschil steeds kleiner
wordt.
Ook kan ik Borgesius, als het verslag
zijnor rede juist is, hot verwijt niet be
sparen, dat hij de hoofdkwestie tusschen
ods verdonkeremaant. Dio hoofdkwestio
ligt in den omvang dc-r uitsluitingen."
En verder:
„Mot haar algemeen kiesrecht loopt dj
„Liberale Unie" niet minder dan met linar
verzokeringsdwang op een dood spoor. Mij
dunkt, de tijd kan niet ver zijn, dat het
bestuur der „Liberale Unio" ten aanzien
daarvan gelijke zwenking maakt als ten
aanzien van de dwangverzekering. Om als
verkiezingdeus to trekken, moeten de li
berale kiezers het als een onsohadclijko lok.
vink en de democraten als ruim en ern
stig bedoeld beschouwen.
Zoo oahter als Borgesius het algemeen
kiesrecht dor Unie te Wognum voorstelt, «s
het voor vrijzinnig- en sociaal-dom oora ten
al even onvoldoende en even weinig finaal
aLs het tegenwoordige. Om hen te lokken,
doet het in den Borgeriaanschen vorm geen
nut, terwijl het steeds vele oanservaüiof-
libernlen on gematigd-onverschilligen naar
den clericalen kant drijft. Er zijn er zoo
velen, ook beginselvaste liberalen, die mco-
nen, dat wij al veel te veel kiezers hebbon.
Luidruchtig getrommel voor „algemeen
kiesrecht," terwijl er bij hot publiek heel
iets anders onder verstaan wordt, dan
althans Borgesius beoogt werkt voor de
Unie-oandidatcn niet eens meer gunstig.
Te Enkhuizen was do trommelslag dun ook
reeds gedempt als bij een begrafenis. Maar
waarom nog steeds deze barrière tusschen
liberalen en liberalen weder opgekalefa
terd
Waai om niet liever nu de dwangverze
kering is losgelaten de eendracht der li
ber&len bij de aanstaande verkiezingen vol
ledig hersteld, door als in 1897 te verkla
ren, dat liet tegenwoordig mannonkiesreeht
haar niet ten volle bevredigt, maar zij or
zich tot beter tijden bij nederlegt? Zakelijk
verliest zij er niets bij. Van haar alge
meen kiesrecht komt toch niets, en van dat
van Mendels alleen door revolutie.
Of er voorshands een paar meer of min
der in dc Kamer komen, dio een saluut
hebben gemaakt voor de Unio-forraulc, is
onverschillig, terwijl het niet onvorschillig
is, of Kuyper door verdeeldheid der libe
ralen al dan niet weder aan hot roer
komt. Kon men als govolg van minder mi
litante liouding op kiesrechtgobied in alle
districten gemengde liberale verkie-
zingeoomitó's vormen tegenover oleriealen
en democraten, dan kregen4 wij een mooie
verkiezing en misschien eens een Regoo-
ring, die in liberale richting gang in het
work bracht.
Dat voor retrospectief-blowende, onder de
vrijzinnig-democraten verzeilde berouwvolle
liberalen een brug zou moeten worden
open gehouden, spreekt raDzelf."
Van het nieuwe weekblad, hel bij
blad van „Het Volk'" ondor redactie van
mevr H. Roland Holst en den heer Wibant,
ie het eerste nummer verschenen.
Ter inleiding zegt de redactie:
„Bij do aanvaarding van onze taak willen
wij .er ons toe bepalen aan onze lezers do
voorgeschiedenis van het Marxistisch week
blad, waarvan het eerste nummer thans voor
hen ligt, kort in dc herinnering terug to
roepen,
Op de conferentie van propagandiston, 81
Januari jl. door het Partijbestuur te Am
sterdam bijeengeroepen, werd het plan van
een door de partij uit te goven weekblad,
dat aan de Marxistische riohting in de partij
golegenheid zou geven voor haar inzichten
Naar aanleiding van de indiening van en
de stemming in de Tweede Kamer over de
pi o t i e-A albersein zake een wettel ij k
geregelden .arbeidsdag, merkt dr.
Bronsveld in .zijn „Kroniek'' in de
;,Stemmen voor Waarheid en Vre
de" op, dat de sociaal-democraten;
inderdaad een gevoelige pressie op de Kamer
beginnen uit te oefenen. Het is, dunkt he>m£
de dure plicht van ieder, die ons land voor
de ellende der volksregecring bewaren wil,
om in Juni er toe mode te werken, dat het
ft&ntal socialistische Kamerleden niet stijgt,
maar daalt. Het goede, dat zij voorstellen,
Willen wij, zegt hij, zonder hen tot stand
trengen, want dat goede, dat zij willen, is
toet zooveel kwaad gemengd, dat wij hij Let
perste het laatste niet op don koop .toe kun
nen nemen. Moeten wij .dan maar met „de co
alitie'" medegaan? vraagt schrijver, en hij
iet uiteen, dati wie altijd „Techts" stemt,
gj. groot gevaar loopt van averechts te
ptemmen.
.Waarom, zoo geeft hij te kennen
{jyanneer men bezwaren heeft tegen het op
treden dor rechtsche partijon, niet gezocht
paar .bekwame en eerlijke mannen, die, „al
denken zij jn theologicis anders dan wij,"
Jn de praktijk hetzelfde willen en ons noch
|tan do Roomschcn, noch aan de socialisten
willen overleveren, maar de groote lijnen
^ener .Protest ant sch e politiek wil
len volgen. Met hen loopt men, naar des
Schrijvers meening,- niet het gevaar, dat de
paam van Christus en Christen wordt vast
gekoppeld aan het belang en het drijven
yan een staatkundig© partij. Schrijver haalt
yervolgens aan hoe een blad, „De Her-
yormde Kerk." geheeten, gevraagd had
'of men .dan in de politiek bijv. met mr.
yan Houten moet samengaan en hoe dat
blad verklaarde, dat h ij zulks deed, hetgeen
bet blad zich niet begrijpen kan. En in ver-:
band daarmede besluit hij:
s,Wie nu niet sinds gisteren of eergisteren,
Snaar sinds eenigo jaren deze „Stemme n/'
Jeest, weet met hoe weinig sympathie door
pus de figuur van mr. Van Houten be-
oet is. Hij heeft maar het is meer
n 25 jaren geleden dingen geschreven,
[waartegen wij nog altijd met nadruk moeten
ppkoraen. Men zegge dus niet, zonder meer,,
dat wij „met mr. Van Houten samengaan."
,Ook zoeke men voor hetgeen niet bestaat
geen verklaring, zooals „De Hervorm
de Kerk" doet in mijn theologie, waarin
«te weinig rijks gedachten'verscholen lig-
'gen.
.Wanneer .de heer Van Houten echter op.
t oogenblik waarschuwt tegen het algemeen
esrecht en de ouderdomspensionneering,
jEhana ,o.a. door den heer Borgesius aanbe
volen, dan staan wij pj? die punten dich
ter bij hem dan bij de anti-revolutionairen,
'die huiflmanskiesrecht begeeron, en tegen wie
tnr. Fabius in zijn .pas vorpohe;* n „Stu
diën en Schetsen" Zoo ernstig .waar-
gohuwt.
En maakt „De Hervormde Kerk"
ioh ongerust over de toekomst en de veiUg-
oid der Hervormd© Kerk, als zij denkt aan
pen radioale Kamermeerderheid of maohtige
oep van ridioalen zij .ga niet mee met
coalitie, waarin twee derde deel bestaat
&it gezworen vijanden ..van de Vaderland-
Sche ELexk.
Wij blijven er bij, dat Protestantsohe poli
tiek, indien wij ons van die uitdrukking be
dienen mogen, liberale politiek moet zijn; zij
kan niet Rooms oh en niet kerkelijk zijn.
üOnze mannen," in den volsten zin des
iWoords, zijn mannen, die met hun hart ge-
looven, en met hun mond belijden het Evan
gelie dee Heeron; maar mannen, die dit niet
idoon, doch door hun d aden tooueu, de be
ginselen van dat Evangelie te willen toe
passen ook op staatkundig gebied; die zelf
standig staan tegenover ultramontanen en so
cialisten, en aan .bekwaamheid eerlijkheid
yan karakter paren, hen stemmen wij ook.
En al zouden wij .gaarne zien, dat zij met
hun godsdienstige beginselen niet zoo ver,
fep. ons afweken, wjj „eeren het ijl hen, dat
£p den godsdienst niet gebruiken ais een
ylag of uithangbord.
Wü vragen: zjjn ex in ons land, in onze
Kerk, geen kloeke, jonge pionnen, die in den
floor ons omschreven zin Protestant willen
{vrezen,- en een groep helpen vormen in onze
i4)
„Laat mo losI" gilde zl) bijna wanhopig
pit. „Raak me niet aanl"
Een boosaardige blik uit z(jn oogen trof haar.
„Dat heet dus dankbaarheid 1" zei hy bits.
Eu hoe dikwyia heb je my tooh wel geschreven
én gezegd, dat je dankbaarheid geen grenzen
kende voor alles, wat ik voor jou heb gedaan I"
„0, ik wil wel alles doen wat u van my
verlangd," kermde Esther, „slechts dat éóne
niet, dat nietl U verlangt naar rust en goede
verzorging, ik wil u verplegen zoo goed ik
kan, maar dat ééne niet..."
Zy kon niet doorgaan met haar redeneering,
begon haar stem te trillen.
„Nonsens I" riep dr. Grisalth, brutaal op-
ówonden, uit. „Mooie woorden, die allemaal
biets beteekenen. Je zult mtjn vrouw worden
pn daarmee basta 1 En ik zou je raden, om
Je nu maar zoo gauw mogelijk met dat idee
te verzoenen, want lk ben van plan om je al
heel spoedig mrs. Grissith te maken I"
Esther sprak geen woord tegen, maar haar
beele lichaam schokte als onder een Ingehouden
tranenloos snikken.
„Je zou je gelukkig moeten achten aan
mijn zyde een leventje van een welgestelde,
onafhankelijke dame te kunnen lelden 1" ging
«r. Grlpslth op ruwen toon voort. „In plaats
daarvan sta Je daar alsof je de grootste ver
nedering werd sangedaan. Dc ben geen opge
schoten jongen meer en ben niet gosohikt als
Gen verliefd, smachtend jongollng. Ik heb jaren
iwana vMd Mhtw rail m wil hm d.
volksvertegenwoordiging, &an wio wii »evep
gerust opze 6toffeljjke en geestelijke belan
gen. durven toevertrouwen, als bflv. de mi
nister Idenburg onzo West Indische koloniën
stelde onder het bewind van den liberalen
heer mr. Fock? Mij dunkt, zulke manpen
moeten er zijn, en op hen is onze hoop geves
tigd."
D8. R. J. W. Rudolph, te Leiden, die in
„De Standaard" in briefvorm over
„Sociale aangelegenheden" schrijft zei
O. m.
Ik hel> u beloofd, dat ik u ook zooveel
mogelijk op de hoogte zal houden van de
plannen voor de oprichting van het Chris-
tolijk Indiloge n-h o s p i t i um t o
Leiden. Gaarne wil ik me aan doze be
lofte houden, en u dus thans weer eenigo
mededeelingen doen.
Mijn plannen komen op het navolgende
neer.
Allereerst zou ik aaa de Vereeniging tot
stichting en instandhouding van een Chris
tel ijk-Indologen-Hospitdum den naam van
wijlen Keuchenius willen verbinden. Zijn
naam is reeds een program. Onzo Keuche-
nius was met Groen en Kuyper do grond
legger onzer Christelijke koloniale poli
tiek. Hij is de man, die voor rijn beginsel
niet alleen gestreden, maar ook geleden
heeft, bovenal, die in rijn dagen voor de
kerstening van Indië gebeden heeft. Hij ia
onze eerste Christelijke Minister van Kolo
niën geweest. Door zdjn leven en arbeid
heeft hij zich een standbeeld aere perenr
niufl, duurzamer dan metaal, in de harten
van ons Christenvolk opgericht. Welnu,
laten we de nagedachtenis van dezen
Christelijkon getuige eoren door zijn naam
onafscheidbaar aan de nieuwe Vereeniging
te verbinden.
Als doel der Kouohenius-vereeniging stel
mij voor, dat rij aan Christelijke jonge
lingen geestelijke en stoffelijke hulpe biede
bij hun opleiding voor den Indisch en, zoo
wel rechterlijken als administratieven
dienst.
Om dit doel te bereiken, stichtte de
Keuchenius-vereeniging een Indologen-
Hospitium, dat voorloopig in Leiden wordt
gevestigd, maar dat zoo spoedig mogelijk
naar de plaats der vestiging van de Vrije
Universiteit word© verplaatst, wanneer ook
aan deze inrichting de mogelijkheid voor de
opleiding van Indoiogen geboden wordt.
Als haar grondslag kiezo de Kouchemufr-
vereeniging éénig en alléén Gods Heilig
Woord, gelijk dit in de Drie Formulieren
van Eenigheid der Gereformeerde Kerken
in Nederland wordt verklaard.
Het Bestuur der Vereeniging besta uit
vijftien leden, waarvan zooveel mogelijk
uit iedere provincie één te kiezen zij, en
de overigen uit de plaats der vestiging van
het hospitium.
Het Dagelijksch Bestuur der Vereeniging
Worde gevormd door den President-, den
Vice-President, den Secretaris en den
Regens hospitii.
Voor het geldelijk beheer, voor zoover
dit omgaat buiten de gewone dagoldjksche
administratie, worde eeai Oommissie van
Bijstand gekozen, bestaande uit drie leden
van het Algemeen Bestuur.
De Regens hospitii worde, onder verant
woordelijkheid aan het Bestuur, met de
dagelijksohe leiding der zaken belast.
De Algemeeno Bestuursvergadering wor
de in den regel slechts eenmaal 's jaars
gehouden.
Leden der Keuchenius-vereeniging zijn:
lo. qualitato qua, db Zendings-d?p utaten
der Gereformeerde Kerken, Directeuren,
Curatoren, en Hoogleeraren der Vrije
Universiteit, Curatoren en Hoogleer aren
der Theol. School, en 2o. allen, die, in
stemmende met grondslag en doel der Kou
ohenius-vereeniging, oen jaarlijksche oon-
tributie betalen van tien gulden.
Als alumni der Keuchenius-vereeniging
kunnen worden aangenomen oandidaten tot
den Indischen cBensfc, dio dc Gereformeerde
belijdenis zijn toegedaan en goede getuige
nis hebben, dat zij het doel der Voreeniging
zullen dienen.
Ouders of voogden, die voor him zoons
of pupillen geen ondersteuning noodig heb
ben, betalen voor de opname van hun zoon
rest vau m|jn leven met jou gemeten, Esther.
En ik raad ja aan, om vrijwillig aan mijn
verlangen te voldoen, daar ik andere wel
middelen zou weten te vinden om je te
dwiDgenl"
Een halfverstikte zucht was het eeoige ant
woord op zijn redeneering.
„Babcock en Nelly hebben dit huis verlaton,
Either", hernam dr. Grissith weer. „Ook w|j
zullen vanavond van hier vertrokken. Ik zal je
naar een mooi gelagen kustplaats In Wales
brengen en daar zullen w|j dan trouwen. Van
daag zal ik je rustig aan je lot overlaten, opdat
je met dit nieuwe idee vertrouwd zult geraken
ikzelf maak In dien tjjd verschillende zaken in
de stad in orde. Pak sleohts het allernood
zakelijkste b{j elkaar, daar we al wat je verder
noodig hebt ginds zullen koopon in onze
nieuwe woonplaats. Hetgeen ik denk mee te
nemen heb ik reeds naar het station laten
brengen.
Het huis laat ik achter onder toezicht van
een zaakwaarnemer, totdat lk verdere beslis
singen zal hebben genomen. Alhoewel Nelly
O'Squith reeds verdwenen is, zal het Je toch
vandaag wel aan niets behoeven te ontbreken,
Esther; ik bljjf in de stad eten en zal eerst
tegen den avond met een rijtuig komen om je
af te halen. Ik reken er op, je geheel reis
vaardig te vinden. Beproef niet om dwaasheden
uit te halen," voegde dr. Grlselth er Ironisch
Laohend b{j, „lk zal het huis achter m|j goed
sluiten, dus het soudon toch slechts vergeefsohe
pogingen zijn,"
Eindelijk verliet dr. Grissith Esthers kamer;
nog steeds echter bleef het jonge meisje be
wegingloos voor zich uit staren alsof zjj geheel
versteend was. Toen ten slotte die tijdelijke
verlamming van haar was geweken, kon sty
gelukkig tranen vinden um baar wanhoop W
uiten en snlkkond borg zU haar hoofd in haar
handen.
Hoe lang zy zich zoo aan haar verdriet had
overgegeven wiet zy niet. Eindeiyk richtte zy
zich op.
„Ik moet van hier weg; weg uit dit huls."
fluliterde zy.
Met van opwinding bevonde handen woelde
*1) rond In haar goed. Een klein handkoffertje
vulde zy met het allomoodlgste. Toon zij de
rest van haar spaargeld nakeek, verbleekte
zyer was slechte een som over, welke
nauwelyks toereikend was om haar geduren
de een week ook op de allergoedkoopste ma
nier onderdak te versohaffen.
En met dat weinige zou zy de reuzenstad
Ingaan, waar niemand haar kende, waar ieder
haar vreemd was 1 Het duizelde haar. Wat
zou er van haar worden, als er eenige dagen
waren verloopen en zy geen cent meer bezat
Maar wat werd er hier van haar? Neen, neen;
dan nog liever in de wijde wereld, liever ln
een hoekje dezer reuzenstad verhongeren,
dan samen te leven met hem, wlen zy oom
noemde, maar wiens nabyheld haar met af-
aohuw vervulde.
Vlucht 1 Dat was de eenige gedachte, waar
aan zy zich vastklampte. Vluoht eer hy, die
de handen naar haar uitstrekte, zou zyn
teruggekeerd.
Maar daar schoten baar plotseling de woorden
van haar oom te binoen: „Ik zal het huiB
goed achter my sluiten."
„Gevangen 1" Als in wanhoop had zy dat
woord ultgestooten en nu overviel haar die
verdoovlng, die haar voor laDgen tyd helder
denken of handelen onmogelijk maakte.
Hek was reeds lang middag geworden, toen
de angst voor het lot, dat haar te wachten stond,
haar nogmaals koortsachtig tot handelen dreef.
Al was de dour dan ook goed gesloten,
misschien, dat er nog wel een andere uit
gang was te vinden I
In vliegende vaart holde *y de trap af. De
geluidlooze stilte om haar heen was zóó groot,
dat zy het bonzen van baar eigen bart meende
te hooren. Nu was zy by de voordeur gekomen;
tevorgeefs rukte zy er aan deze was stevig
gesloten.
Wat nu
De spreekkamer van dr. Grissith kwam op
den voortuin uit, die het huis van de straat
scheidde. Als zy oens wachtto tot de duisternis
een weinig wae gevallon, om dan eon der
vensters tot uitgang te gebruiken Haar be
sluiteloosheid van straks had plaats gemaakt
voor een wilde enorgle, die haar ook het
vreemdste en gewaagdsto volmaakt normaal
deed toeschynen. Maar indien nu ook eens deze
kamer afgesloten was
Terwyi zy dit dacht, stond zy reeds voor
de kamerdeur. Een rilling doorliep haar, toen
sy de hand op de kruk legdemet afschuw
daoht zy altyd aan dit vertrek, dat misschien
al soo veel geheimzinnigs had aanschouwd.
Maar sy wist dit angstgevoel zooveel mogejyk
nu van zich af te zetten. Zy meende echter
zoo zeker te zyn, dat ook deze deur gesloten
wae, dat zy een zachten gil van verbazing
uitstiet, toen de deur onmiddeliyk by den eersten
duw openging.
Maar haar opkomende vreugde werd al dade-
ïyk getemperd, toen zy het schemerachtig
verlichts vertrek zag. De luiken voor beide
ramen waren gesloten en zy wiet, dat deze door
een zwaren, yzeren grendel werden dichtge
houden, zoodat het een onmogelijkheid waa ze
van binnen te openen.
Radeloos keek zy om zich heen, sen bittere
trek vertoonde zich op haar gelaat, toen zy in
het half duister op de schryftafel vau den doktor
haar eigen portret ontdekte. Voordat zy naar
Indiö was gegaan had baar oom er op aange
drongen dat te laten maken; daarin had «y
een nieuw bewys van zUn vaderiyke genegon-
hoid meenen te zlon; nu echter wist zy do
bedoeling, dio achter al deze goedheid had go-
etoken I Maar daar, dat was de deur, die naar
de bibllotheekkamer voerde, welk vertrek mot
zyn ismen op den tuin uitzag, misschien dat
haar daar een mogeiykheid tot vluchten werd
aangebodenOok deze deur was niot op
slot en zoo kon zy dus gemnkkeiyk binnen
treden.
De gordyoen waren neergelaten en haastig liep
zy naar het venster om een der gordynen op te
trekken. Het daglicht stroomde naar binnen en
deed haar tevens de kale hui6mureQ rondom
onderscheiden. Wie geen vogel was en geen
vleugels bezat zou het huls op doze manier
niet kunnen verlaten I Toen zy dus ook deze
laatste hoop zag vernietigd, keerde zy zich
om, maar te geiyk stootte haar voot tegen
Iets aan. Zy keek op. Op zy van haar stond
een ledikant en op het witte kussen rustU
een hoofd, het hoofd van eon man.
Een vreeesiyke angst overmeesterde Esther.
Zy wilde schreeuwen, maar kon niot*0
wildo vluchten, maar hasr voeten weigerden
haar den dienst. En als door een vreemde,
onweerstaanbare kracht gedwongen, richtte
zy angstig haar oogen op het gelaat, dat
zich scherp op het witte kussen afteekenda
en wiens oogen vast gesloten waren.
(Wordt vervolgd.