Ho. ISC?1*. XjEIDSCEZ DAGBLAD, Zaterdag' 17 April. Anno 1900, PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Hst wonderoog. oi pupil in het hospitium jaarlijks vijf honderd gulden. Yoor jongelieden, wier ouders of voog den niet in staat zijn deze som geheel te be talen, kunnen naar evenredigheid hunner behoefte beurzen worden beschikbaar go- eteld. Do geldmiddelen der Keuckenius-vereeni- ging bestaan uit de contribution van leden en begunstigers, kerkelijke collecten, erf- mab'ngen en schenkingen. Tot zoover mijn schema. 21 April a. a. hoop ik in een voorloopige vergadering te Amsterdam, dit schema eerst aan het oordeel van bevoegde mannen te ondorwerpen, die dan een voorloopig comité kunnen kiezen. Spoedig daarna, waarschijnlijk reeds in Mei, zal dan D. Y. de constitueerende ver gadering worden gehouden, waartoe de uitnoodiging op ruime schaal zal worden verspreid. Onder den titel Ammunitie voorde tegenpartij beantwoordt „D e Standaard" het schrijven van den hoogleeraar Lindeboom, te Kampen. Uit dat antwoord doelen wij het volgende mede: Onder de Liberalisten is men in de wol ken Immers niet lang meer, of heel de Ant-i- revolutionnaire partij spat uit elkaar. Reeds hadden ze prof. Eabius om tegen ons uit te spelen, en nu komt m een kort stuk van den heer Lindeboom, uit Kam pen, een tweede professor hier bij. Volgens dezen vroegeron leidor van „Marais" deugt er in het anti revolution naire legerkamp nu letterlijk niets meer. Het Centraal-Comitd leidt de onnoozelen op het dwaalspoor. Aan heel het conoept- program van Actie is geen steek goed. Men moest niet voor de invaliden en ouden van dagen opkomen; het is gansoh 'onbetame lijk, dat men spreekt van tariofwijziging; het gaat alles bezijden ons doel, dat men aanstuurt op Huismanskiesreoht; ook voor de Sobool had men niet meer op te komen. Neen, niets van dit alles bad in het con cept-program moeten staan. Kort en goed had het conoept-program dier antirevolu- tionnaire partij moeten luiden: 1. De doodstraf. 2. De vaceinedwang. 3. De kerkelijko kwestie van de trakte menten. Stel nu, prof. Lindoboom word op de ko mende Deputatenvergadering tot Voorzit ter gekozen; hij nain het Voorzitterssohap na do pauze, bij de behandeling van het concept-program, over; en hij wist de De putaten te belezen, om bij meerderheid van stemmen zijn Program van Actie over te nemen; d. w. z. te zwijgen van Verplichte Verzekering, te zwijgen van Tariefherzie ning, te zwijgen van Gezinshoofdenkies- reebfc, èn te zwijgen van meerdere gelijk making voor de Vrije School, om niet an dera op het Program to plaateen dan Doodstraf, Vaocincdwang en Traktemonten, wat meent ge, dat dan de uitkomst zou zijn Dit natuurlijk, dat we geheel op onszelf kwamen te staan, dat geen enkele oandï- daat onzerzijds van elders steun kreeg, en dat hoogstens in vijf districten een Anti- revolutionnair gekozen word. Of zelfs dit nog niet, want geheoJ „Patrimonium" en alle arbeiders onder de kiezers zouden zich tegen ons keeren, en zoo we nog drie le den gekozen kregen, zou hot al te veel zijn. Meer nog. We zouden geen enkel ernstig staatsman bereid vinden, om zich op zulk een Program van Actie op dit oogenblik beschikbaar te stellen. Er ronden dus ten hoogste drie man gekozen worden, die dus ver buiten alle politieke bemoeiing hndden gestaan. In do Kamer zouden deze drie leden bij de Bogrootingsdiscussie over elk der punten var* het Lindeboomsch program een rede kunnen houden. Er zou kortelijk even op gereplioeerd worden. En daarmee ware het uit. Had nu prof. Lindeboom een heel an doren weg ingeslagen; had hij gezegd, dat hij begreep waarom ditmaal ons program zich aansloot aan den actueelen toestand, maar dat hieruit gevaar kon opkomeo, dat do drie door hem genoemde punten te zeer in het vergeetboek geraakten; en had hij on3 aangespoord, otu toch ook voor deze punten de aandacht steeds wakker to hou den, ieder zou zijn spreken gebillijkt heb ben, en uit do pors, straks ook uit do Ka merdebatten, zou het hem gebleken zijn, dat hij geen nutteloos noch overtollig werk had gedaan. Nu hij daarentegen met een Entweder- oder voor don dag kwam, en zijn concept voor hot concept van het Centraal-Comité in de plaats wil schuiven, kan men eerbied hebben voor de trouw, waarmee hij, als zelf geen staatsman, voor wat hora op het hart weegt, acht to moeten opkomen, maar kan hij kwalijk vergen, dat men zijn voor stel in do staatkundige kringen als serieus opvat. Op politiek gebied toch is het niet de vraag, wat ge, gohccl buiten samenhang met don actueelen toestand, krachtens uw eigen overtuiging alzoo bogeeren zoudt, maar heel anders, op wat wijs go op dien actueelen toestand rechtstreeks invloed zult oefenen, om, bij de oplossing van de hoo- gere vraagstukken, den oiscb van uw be ginsel tot zijn rooht te doen komen. Alleen door dit motief ia blijkbaar hot Oonrité b\j het opstellen van zijn concept- program geleid. In No. 8 zijner „Staatkundige Brieven" prijefc m r. v. Houten m r. Borgesius voor hetgeen doze in zijn rede te Wognum tegen de verplichte verzekering to berde bracht, maar cri'tiseert hem dan wegens zijn opkomen voor Staatsponsionneering. De heer v. II. schrijft o.m. „Volgens het courantenverslag moot Borgreius zelfd gezegd hetbbon, dat oron- tueel de ouden van dagen zich door een niet als staatsambtenaar verdiende toela ge uit de staatskas evenmin vernederd be hoefden te gevoelen, als hij, Borge-sius, door zijn pensioen. Ik durf over deze vergelijking niet tor neder te schrijven, wat Ik er van denk, omdat ik ten aanzien daarvan niet ver trouwen durf op de woordelijke juistheid van het verslag. Wel toont het geheelo redebeleid in dit deel der rede, dat hij zijn- gehoor een verkeerde voorstelling geeft van de evcntucelc toelagen, als hij ze voor stelt als niet vallende onder „armenzorg" en niet naar de beginselen van armenzorg te behandelen on to booorcleelon. Over dit punt, dat ook de kostenkwostie bcheersoht, aal, als do zaak practisch aan de orde komt, nader van gedachten te wisselen zijn. Dat de opper-vorkjk^dugbbasa der „Li - berale Unie" onverarnfcwoordelijke klingen zegt, waarover haar staatsman De Meester wel nog harder het hoofd schudt dan ik, is geen zaak, waardoor ik mij het genoegen lsuit bcxlerven ovftr do gronre moreelo overwinning, die mijn geestverwanten en ik op de leiders der „Liberale Unie" heb ben behaald, door hon te bewegen. uit breiding van verzokoringadwang uiti hun program te sohrappen. Vooral ook omdat daaruit blijkt, dat die verzekoringsdwang gecyi kiezors meer trekt na de droovigo ervaringen, met do ongevallenverzekering opgedaan, en bij het krachtig initiatief van organen van land en tuinbouw, om in hun bedrijf zelfs Rijks-ongevallcnve^zck'ring ovorbxHg te maken. Als de vrijzinnig-democraten on Kuype- rianen op dit punt den strijd nog willen aanvaarden, staan Unie- en vrij-Liberalen althans schouder aan schouder." Over de kiesreoh t-p ar a graaf in het program der „Liberale Unie' schrijft de heer v. H. „Van het andere programnummer der „Liberale Unie," het algemeen kiesrecht, geeft Borgesius te Wognum een voorstol ling, die ook niet geschikt is in de hoofden zijner hoorders een klaar beeld van dit ge schilpunt te wekken. Wat hij volgens zijn rode beoogt is een mannenkiesrecht mot uitsluitingen, in tegenstelling met het at tributief kiesrecht, dat wij thans bezit ton. Volgens Mendela is dit Borgesiaansche kiesrecht evenmin als het tegenwoordige algemeen kiesrecht. Onder dien naam begrijpt deze blijkens een onlangs uitge sproken rede een gelijk kiesrecht voor al lo mannen en alle vromVun boven '20 jaren. Dit kiesrecht a la Mendels zou ona ongoveer 3000,OOQ kiezers brengen. Boigè- siuB spreekt daarentegen sleohts over cou vermeerdering van 8(X»,000 tot 1100,000, een geschat maximum-cijfer, dat zeker geen 100,000 hoogor is dan het getal, dat bij do bestaande kieswet bereikbaar is, indicu allen, die het kunnen erlangen er de noodi- ge stappen voor docD, terwijl bij toenemen, do welvaart het verschil steeds kleiner wordt. Ook kan ik Borgesius, als het verslag zijnor rede juist is, hot verwijt niet be sparen, dat hij de hoofdkwestie tusschen ods verdonkeremaant. Dio hoofdkwestio ligt in den omvang dc-r uitsluitingen." En verder: „Mot haar algemeen kiesrecht loopt dj „Liberale Unie" niet minder dan met linar verzokeringsdwang op een dood spoor. Mij dunkt, de tijd kan niet ver zijn, dat het bestuur der „Liberale Unio" ten aanzien daarvan gelijke zwenking maakt als ten aanzien van de dwangverzekering. Om als verkiezingdeus to trekken, moeten de li berale kiezers het als een onsohadclijko lok. vink en de democraten als ruim en ern stig bedoeld beschouwen. Zoo oahter als Borgesius het algemeen kiesrecht dor Unie te Wognum voorstelt, «s het voor vrijzinnig- en sociaal-dom oora ten al even onvoldoende en even weinig finaal aLs het tegenwoordige. Om hen te lokken, doet het in den Borgeriaanschen vorm geen nut, terwijl het steeds vele oanservaüiof- libernlen on gematigd-onverschilligen naar den clericalen kant drijft. Er zijn er zoo velen, ook beginselvaste liberalen, die mco- nen, dat wij al veel te veel kiezers hebbon. Luidruchtig getrommel voor „algemeen kiesrecht," terwijl er bij hot publiek heel iets anders onder verstaan wordt, dan althans Borgesius beoogt werkt voor de Unie-oandidatcn niet eens meer gunstig. Te Enkhuizen was do trommelslag dun ook reeds gedempt als bij een begrafenis. Maar waarom nog steeds deze barrière tusschen liberalen en liberalen weder opgekalefa terd Waai om niet liever nu de dwangverze kering is losgelaten de eendracht der li ber&len bij de aanstaande verkiezingen vol ledig hersteld, door als in 1897 te verkla ren, dat liet tegenwoordig mannonkiesreeht haar niet ten volle bevredigt, maar zij or zich tot beter tijden bij nederlegt? Zakelijk verliest zij er niets bij. Van haar alge meen kiesrecht komt toch niets, en van dat van Mendels alleen door revolutie. Of er voorshands een paar meer of min der in dc Kamer komen, dio een saluut hebben gemaakt voor de Unio-forraulc, is onverschillig, terwijl het niet onvorschillig is, of Kuyper door verdeeldheid der libe ralen al dan niet weder aan hot roer komt. Kon men als govolg van minder mi litante liouding op kiesrechtgobied in alle districten gemengde liberale verkie- zingeoomitó's vormen tegenover oleriealen en democraten, dan kregen4 wij een mooie verkiezing en misschien eens een Regoo- ring, die in liberale richting gang in het work bracht. Dat voor retrospectief-blowende, onder de vrijzinnig-democraten verzeilde berouwvolle liberalen een brug zou moeten worden open gehouden, spreekt raDzelf." Van het nieuwe weekblad, hel bij blad van „Het Volk'" ondor redactie van mevr H. Roland Holst en den heer Wibant, ie het eerste nummer verschenen. Ter inleiding zegt de redactie: „Bij do aanvaarding van onze taak willen wij .er ons toe bepalen aan onze lezers do voorgeschiedenis van het Marxistisch week blad, waarvan het eerste nummer thans voor hen ligt, kort in dc herinnering terug to roepen, Op de conferentie van propagandiston, 81 Januari jl. door het Partijbestuur te Am sterdam bijeengeroepen, werd het plan van een door de partij uit te goven weekblad, dat aan de Marxistische riohting in de partij golegenheid zou geven voor haar inzichten Naar aanleiding van de indiening van en de stemming in de Tweede Kamer over de pi o t i e-A albersein zake een wettel ij k geregelden .arbeidsdag, merkt dr. Bronsveld in .zijn „Kroniek'' in de ;,Stemmen voor Waarheid en Vre de" op, dat de sociaal-democraten; inderdaad een gevoelige pressie op de Kamer beginnen uit te oefenen. Het is, dunkt he>m£ de dure plicht van ieder, die ons land voor de ellende der volksregecring bewaren wil, om in Juni er toe mode te werken, dat het ft&ntal socialistische Kamerleden niet stijgt, maar daalt. Het goede, dat zij voorstellen, Willen wij, zegt hij, zonder hen tot stand trengen, want dat goede, dat zij willen, is toet zooveel kwaad gemengd, dat wij hij Let perste het laatste niet op don koop .toe kun nen nemen. Moeten wij .dan maar met „de co alitie'" medegaan? vraagt schrijver, en hij iet uiteen, dati wie altijd „Techts" stemt, gj. groot gevaar loopt van averechts te ptemmen. .Waarom, zoo geeft hij te kennen {jyanneer men bezwaren heeft tegen het op treden dor rechtsche partijon, niet gezocht paar .bekwame en eerlijke mannen, die, „al denken zij jn theologicis anders dan wij," Jn de praktijk hetzelfde willen en ons noch |tan do Roomschcn, noch aan de socialisten willen overleveren, maar de groote lijnen ^ener .Protest ant sch e politiek wil len volgen. Met hen loopt men, naar des Schrijvers meening,- niet het gevaar, dat de paam van Christus en Christen wordt vast gekoppeld aan het belang en het drijven yan een staatkundig© partij. Schrijver haalt yervolgens aan hoe een blad, „De Her- yormde Kerk." geheeten, gevraagd had 'of men .dan in de politiek bijv. met mr. yan Houten moet samengaan en hoe dat blad verklaarde, dat h ij zulks deed, hetgeen bet blad zich niet begrijpen kan. En in ver-: band daarmede besluit hij: s,Wie nu niet sinds gisteren of eergisteren, Snaar sinds eenigo jaren deze „Stemme n/' Jeest, weet met hoe weinig sympathie door pus de figuur van mr. Van Houten be- oet is. Hij heeft maar het is meer n 25 jaren geleden dingen geschreven, [waartegen wij nog altijd met nadruk moeten ppkoraen. Men zegge dus niet, zonder meer,, dat wij „met mr. Van Houten samengaan." ,Ook zoeke men voor hetgeen niet bestaat geen verklaring, zooals „De Hervorm de Kerk" doet in mijn theologie, waarin «te weinig rijks gedachten'verscholen lig- 'gen. .Wanneer .de heer Van Houten echter op. t oogenblik waarschuwt tegen het algemeen esrecht en de ouderdomspensionneering, jEhana ,o.a. door den heer Borgesius aanbe volen, dan staan wij pj? die punten dich ter bij hem dan bij de anti-revolutionairen, 'die huiflmanskiesrecht begeeron, en tegen wie tnr. Fabius in zijn .pas vorpohe;* n „Stu diën en Schetsen" Zoo ernstig .waar- gohuwt. En maakt „De Hervormde Kerk" ioh ongerust over de toekomst en de veiUg- oid der Hervormd© Kerk, als zij denkt aan pen radioale Kamermeerderheid of maohtige oep van ridioalen zij .ga niet mee met coalitie, waarin twee derde deel bestaat &it gezworen vijanden ..van de Vaderland- Sche ELexk. Wij blijven er bij, dat Protestantsohe poli tiek, indien wij ons van die uitdrukking be dienen mogen, liberale politiek moet zijn; zij kan niet Rooms oh en niet kerkelijk zijn. üOnze mannen," in den volsten zin des iWoords, zijn mannen, die met hun hart ge- looven, en met hun mond belijden het Evan gelie dee Heeron; maar mannen, die dit niet idoon, doch door hun d aden tooueu, de be ginselen van dat Evangelie te willen toe passen ook op staatkundig gebied; die zelf standig staan tegenover ultramontanen en so cialisten, en aan .bekwaamheid eerlijkheid yan karakter paren, hen stemmen wij ook. En al zouden wij .gaarne zien, dat zij met hun godsdienstige beginselen niet zoo ver, fep. ons afweken, wjj „eeren het ijl hen, dat £p den godsdienst niet gebruiken ais een ylag of uithangbord. Wü vragen: zjjn ex in ons land, in onze Kerk, geen kloeke, jonge pionnen, die in den floor ons omschreven zin Protestant willen {vrezen,- en een groep helpen vormen in onze i4) „Laat mo losI" gilde zl) bijna wanhopig pit. „Raak me niet aanl" Een boosaardige blik uit z(jn oogen trof haar. „Dat heet dus dankbaarheid 1" zei hy bits. Eu hoe dikwyia heb je my tooh wel geschreven én gezegd, dat je dankbaarheid geen grenzen kende voor alles, wat ik voor jou heb gedaan I" „0, ik wil wel alles doen wat u van my verlangd," kermde Esther, „slechts dat éóne niet, dat nietl U verlangt naar rust en goede verzorging, ik wil u verplegen zoo goed ik kan, maar dat ééne niet..." Zy kon niet doorgaan met haar redeneering, begon haar stem te trillen. „Nonsens I" riep dr. Grisalth, brutaal op- ówonden, uit. „Mooie woorden, die allemaal biets beteekenen. Je zult mtjn vrouw worden pn daarmee basta 1 En ik zou je raden, om Je nu maar zoo gauw mogelijk met dat idee te verzoenen, want lk ben van plan om je al heel spoedig mrs. Grissith te maken I" Esther sprak geen woord tegen, maar haar beele lichaam schokte als onder een Ingehouden tranenloos snikken. „Je zou je gelukkig moeten achten aan mijn zyde een leventje van een welgestelde, onafhankelijke dame te kunnen lelden 1" ging «r. Grlpslth op ruwen toon voort. „In plaats daarvan sta Je daar alsof je de grootste ver nedering werd sangedaan. Dc ben geen opge schoten jongen meer en ben niet gosohikt als Gen verliefd, smachtend jongollng. Ik heb jaren iwana vMd Mhtw rail m wil hm d. volksvertegenwoordiging, &an wio wii »evep gerust opze 6toffeljjke en geestelijke belan gen. durven toevertrouwen, als bflv. de mi nister Idenburg onzo West Indische koloniën stelde onder het bewind van den liberalen heer mr. Fock? Mij dunkt, zulke manpen moeten er zijn, en op hen is onze hoop geves tigd." D8. R. J. W. Rudolph, te Leiden, die in „De Standaard" in briefvorm over „Sociale aangelegenheden" schrijft zei O. m. Ik hel> u beloofd, dat ik u ook zooveel mogelijk op de hoogte zal houden van de plannen voor de oprichting van het Chris- tolijk Indiloge n-h o s p i t i um t o Leiden. Gaarne wil ik me aan doze be lofte houden, en u dus thans weer eenigo mededeelingen doen. Mijn plannen komen op het navolgende neer. Allereerst zou ik aaa de Vereeniging tot stichting en instandhouding van een Chris tel ijk-Indologen-Hospitdum den naam van wijlen Keuchenius willen verbinden. Zijn naam is reeds een program. Onzo Keuche- nius was met Groen en Kuyper do grond legger onzer Christelijke koloniale poli tiek. Hij is de man, die voor rijn beginsel niet alleen gestreden, maar ook geleden heeft, bovenal, die in rijn dagen voor de kerstening van Indië gebeden heeft. Hij ia onze eerste Christelijke Minister van Kolo niën geweest. Door zdjn leven en arbeid heeft hij zich een standbeeld aere perenr niufl, duurzamer dan metaal, in de harten van ons Christenvolk opgericht. Welnu, laten we de nagedachtenis van dezen Christelijkon getuige eoren door zijn naam onafscheidbaar aan de nieuwe Vereeniging te verbinden. Als doel der Kouohenius-vereeniging stel mij voor, dat rij aan Christelijke jonge lingen geestelijke en stoffelijke hulpe biede bij hun opleiding voor den Indisch en, zoo wel rechterlijken als administratieven dienst. Om dit doel te bereiken, stichtte de Keuchenius-vereeniging een Indologen- Hospitium, dat voorloopig in Leiden wordt gevestigd, maar dat zoo spoedig mogelijk naar de plaats der vestiging van de Vrije Universiteit word© verplaatst, wanneer ook aan deze inrichting de mogelijkheid voor de opleiding van Indoiogen geboden wordt. Als haar grondslag kiezo de Kouchemufr- vereeniging éénig en alléén Gods Heilig Woord, gelijk dit in de Drie Formulieren van Eenigheid der Gereformeerde Kerken in Nederland wordt verklaard. Het Bestuur der Vereeniging besta uit vijftien leden, waarvan zooveel mogelijk uit iedere provincie één te kiezen zij, en de overigen uit de plaats der vestiging van het hospitium. Het Dagelijksch Bestuur der Vereeniging Worde gevormd door den President-, den Vice-President, den Secretaris en den Regens hospitii. Voor het geldelijk beheer, voor zoover dit omgaat buiten de gewone dagoldjksche administratie, worde eeai Oommissie van Bijstand gekozen, bestaande uit drie leden van het Algemeen Bestuur. De Regens hospitii worde, onder verant woordelijkheid aan het Bestuur, met de dagelijksohe leiding der zaken belast. De Algemeeno Bestuursvergadering wor de in den regel slechts eenmaal 's jaars gehouden. Leden der Keuchenius-vereeniging zijn: lo. qualitato qua, db Zendings-d?p utaten der Gereformeerde Kerken, Directeuren, Curatoren, en Hoogleeraren der Vrije Universiteit, Curatoren en Hoogleer aren der Theol. School, en 2o. allen, die, in stemmende met grondslag en doel der Kou ohenius-vereeniging, oen jaarlijksche oon- tributie betalen van tien gulden. Als alumni der Keuchenius-vereeniging kunnen worden aangenomen oandidaten tot den Indischen cBensfc, dio dc Gereformeerde belijdenis zijn toegedaan en goede getuige nis hebben, dat zij het doel der Voreeniging zullen dienen. Ouders of voogden, die voor him zoons of pupillen geen ondersteuning noodig heb ben, betalen voor de opname van hun zoon rest vau m|jn leven met jou gemeten, Esther. En ik raad ja aan, om vrijwillig aan mijn verlangen te voldoen, daar ik andere wel middelen zou weten te vinden om je te dwiDgenl" Een halfverstikte zucht was het eeoige ant woord op zijn redeneering. „Babcock en Nelly hebben dit huis verlaton, Either", hernam dr. Grissith weer. „Ook w|j zullen vanavond van hier vertrokken. Ik zal je naar een mooi gelagen kustplaats In Wales brengen en daar zullen w|j dan trouwen. Van daag zal ik je rustig aan je lot overlaten, opdat je met dit nieuwe idee vertrouwd zult geraken ikzelf maak In dien tjjd verschillende zaken in de stad in orde. Pak sleohts het allernood zakelijkste b{j elkaar, daar we al wat je verder noodig hebt ginds zullen koopon in onze nieuwe woonplaats. Hetgeen ik denk mee te nemen heb ik reeds naar het station laten brengen. Het huis laat ik achter onder toezicht van een zaakwaarnemer, totdat lk verdere beslis singen zal hebben genomen. Alhoewel Nelly O'Squith reeds verdwenen is, zal het Je toch vandaag wel aan niets behoeven te ontbreken, Esther; ik bljjf in de stad eten en zal eerst tegen den avond met een rijtuig komen om je af te halen. Ik reken er op, je geheel reis vaardig te vinden. Beproef niet om dwaasheden uit te halen," voegde dr. Grlselth er Ironisch Laohend b{j, „lk zal het huis achter m|j goed sluiten, dus het soudon toch slechts vergeefsohe pogingen zijn," Eindelijk verliet dr. Grissith Esthers kamer; nog steeds echter bleef het jonge meisje be wegingloos voor zich uit staren alsof zjj geheel versteend was. Toen ten slotte die tijdelijke verlamming van haar was geweken, kon sty gelukkig tranen vinden um baar wanhoop W uiten en snlkkond borg zU haar hoofd in haar handen. Hoe lang zy zich zoo aan haar verdriet had overgegeven wiet zy niet. Eindeiyk richtte zy zich op. „Ik moet van hier weg; weg uit dit huls." fluliterde zy. Met van opwinding bevonde handen woelde *1) rond In haar goed. Een klein handkoffertje vulde zy met het allomoodlgste. Toon zij de rest van haar spaargeld nakeek, verbleekte zyer was slechte een som over, welke nauwelyks toereikend was om haar geduren de een week ook op de allergoedkoopste ma nier onderdak te versohaffen. En met dat weinige zou zy de reuzenstad Ingaan, waar niemand haar kende, waar ieder haar vreemd was 1 Het duizelde haar. Wat zou er van haar worden, als er eenige dagen waren verloopen en zy geen cent meer bezat Maar wat werd er hier van haar? Neen, neen; dan nog liever in de wijde wereld, liever ln een hoekje dezer reuzenstad verhongeren, dan samen te leven met hem, wlen zy oom noemde, maar wiens nabyheld haar met af- aohuw vervulde. Vlucht 1 Dat was de eenige gedachte, waar aan zy zich vastklampte. Vluoht eer hy, die de handen naar haar uitstrekte, zou zyn teruggekeerd. Maar daar schoten baar plotseling de woorden van haar oom te binoen: „Ik zal het huiB goed achter my sluiten." „Gevangen 1" Als in wanhoop had zy dat woord ultgestooten en nu overviel haar die verdoovlng, die haar voor laDgen tyd helder denken of handelen onmogelijk maakte. Hek was reeds lang middag geworden, toen de angst voor het lot, dat haar te wachten stond, haar nogmaals koortsachtig tot handelen dreef. Al was de dour dan ook goed gesloten, misschien, dat er nog wel een andere uit gang was te vinden I In vliegende vaart holde *y de trap af. De geluidlooze stilte om haar heen was zóó groot, dat zy het bonzen van baar eigen bart meende te hooren. Nu was zy by de voordeur gekomen; tevorgeefs rukte zy er aan deze was stevig gesloten. Wat nu De spreekkamer van dr. Grissith kwam op den voortuin uit, die het huis van de straat scheidde. Als zy oens wachtto tot de duisternis een weinig wae gevallon, om dan eon der vensters tot uitgang te gebruiken Haar be sluiteloosheid van straks had plaats gemaakt voor een wilde enorgle, die haar ook het vreemdste en gewaagdsto volmaakt normaal deed toeschynen. Maar indien nu ook eens deze kamer afgesloten was Terwyi zy dit dacht, stond zy reeds voor de kamerdeur. Een rilling doorliep haar, toen sy de hand op de kruk legdemet afschuw daoht zy altyd aan dit vertrek, dat misschien al soo veel geheimzinnigs had aanschouwd. Maar sy wist dit angstgevoel zooveel mogejyk nu van zich af te zetten. Zy meende echter zoo zeker te zyn, dat ook deze deur gesloten wae, dat zy een zachten gil van verbazing uitstiet, toen de deur onmiddeliyk by den eersten duw openging. Maar haar opkomende vreugde werd al dade- ïyk getemperd, toen zy het schemerachtig verlichts vertrek zag. De luiken voor beide ramen waren gesloten en zy wiet, dat deze door een zwaren, yzeren grendel werden dichtge houden, zoodat het een onmogelijkheid waa ze van binnen te openen. Radeloos keek zy om zich heen, sen bittere trek vertoonde zich op haar gelaat, toen zy in het half duister op de schryftafel vau den doktor haar eigen portret ontdekte. Voordat zy naar Indiö was gegaan had baar oom er op aange drongen dat te laten maken; daarin had «y een nieuw bewys van zUn vaderiyke genegon- hoid meenen te zlon; nu echter wist zy do bedoeling, dio achter al deze goedheid had go- etoken I Maar daar, dat was de deur, die naar de bibllotheekkamer voerde, welk vertrek mot zyn ismen op den tuin uitzag, misschien dat haar daar een mogeiykheid tot vluchten werd aangebodenOok deze deur was niot op slot en zoo kon zy dus gemnkkeiyk binnen treden. De gordyoen waren neergelaten en haastig liep zy naar het venster om een der gordynen op te trekken. Het daglicht stroomde naar binnen en deed haar tevens de kale hui6mureQ rondom onderscheiden. Wie geen vogel was en geen vleugels bezat zou het huls op doze manier niet kunnen verlaten I Toen zy dus ook deze laatste hoop zag vernietigd, keerde zy zich om, maar te geiyk stootte haar voot tegen Iets aan. Zy keek op. Op zy van haar stond een ledikant en op het witte kussen rustU een hoofd, het hoofd van eon man. Een vreeesiyke angst overmeesterde Esther. Zy wilde schreeuwen, maar kon niot*0 wildo vluchten, maar hasr voeten weigerden haar den dienst. En als door een vreemde, onweerstaanbare kracht gedwongen, richtte zy angstig haar oogen op het gelaat, dat zich scherp op het witte kussen afteekenda en wiens oogen vast gesloten waren. (Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 13