No. 15072. LEIBSCH DAGBLAD, Zaterdag: 10 April. Anno 1909, PERSOVERZICHT. EEN PAARDEGESGHIEBEN1S. „Er is beweging in gezonde richting. Zij worde niet dooc verzekering ad wang of staatspensionneering gestuit en vermoord. ...„Wij hobbea noodig oen Ministerie, dat onvervaard ziek uitspreekt tegon rerzeke- xingsdwang on staatspensionneering, over tuigd, dat niet wijken, geen duimbreed wij ken, hier eerato y oor waarde van overwin nen is. „Een Ministerie» dat regeerkracht ontwikkelt; StaUn-Generaal en volk met den •chat van gegevens, die beschikbaar zijn en gtc-cda aanzwellen, inlicht en poogt te over tuigen aangaande liet verdcrflïjko van liet eeno stelsel zoowel als van hot andere..." Wie spreekt aldusvraagt „DeiJieuwe Courant". En zii .antwoordt: Prof. Fabius in No. 2 van zijn „Stu diën en Sohotsen op het gebied van Staat en Maatschappij." Het nummer is zeer interessant, bevat niet min der dan 14 kortere en langere artikelen, als gewoonlijk voi van citaten. Hoewel het zich niet uitsluitend met dr. Kuyper en de anti-revolutionaire partij bezighoudt men vindt er o. m. een paar van de allengs moer verouderende beschouwingen over vrijzinnige staatkunde en haar grondslagen in, bij wel ker behandeling do sohr. bij voorkeur in het midden der vorige ocuw verwijlt ver toont toch het grootste deel de krachtsin spanning van den man, die het uiterste waagt om zijn geestverwanten van den politieken ■weg, dien zij hebben ingeslagen, terug te houden. Dr. Ivuypor krijgt in deze bladzijden, we gens zijn ergerlijke houding inzake het oudor- domsvoorzionings-vraagstuk, wat hij yer- dient. Telkens weer wordt hij zelf, zijn staat kundig program on zijn beginselen, opge roepen om te getuigen tegen het systeem van dwangverzekering, waaraan hij thans met zijn vollo demagogische kracht bezig is het hart der anti-revolutionaire partij te verpanden. Op zulke verpletterende getui genissen uit eigen verleden is eenvoudig niet te antwoorden, allerminst met een minach tend verwerpen van „oude plunje"het eenig mogelijke is er met een stoeren kop dwar3 tegen in te loopen. Dit ziet men dan ook geschieden. Noch sociaal-democratie, noch staatssocia lisme zoo luidde het voorheen in „Het sociale vraagstuk en de christelijke religie". Deze school, welke patriarchaal do beweging der maatschappij wilde leiden, vond „in Ru dolph Meyer, in Wagner on ten deolo in Laveleye, met zoovele anderen haar bezielde tolken en ten slotte in von Bismarck haar gewcnschten staatsman". Zij .„kwam in Duitschland op, en wel uit den conservatieven hoek, en hoort dan ook in Duitschland thuis.' Daartegenover hebben wij als chris tenen te waken, dat èn Staat èn Maatschap pij hun eigen sfeer bezitten on te behou den hebben. „Blijvend heil schuilt voor volk en vaderland, en zoo ook voor onzen ar beidersstand, alleen in een krachtig eigen initiatief". Want „de voorziening ingeval van ziekte en ouderdom, do zorge voor we duwen en weczenzullen altoos verkeerd worden opgelost, zoo men zo van hoogcr hand aan de arbeidende klasse oplegt' (Dr. Kuyper: „Handenarbeid"). En nu Verplichte vor-ekcring naar Duitschen trant wordt op het program van actie der anti-revolutionaire partij gesteld. Men moet (schrijft „Do Standaard" van 3 Maart) van te stellen candidaten goed weten of zij de anti-revolutionaire beginselen aanhan gen en „met ons, zoodanige toepassing van onze beginselen voorstaan, als met het oög op aan de orde zijnde vraagstukken, in het Program van Actie beleden wordt." De verzekeringsdwang is alzoo, na met de beginselen van het antirev program lijn- Het eigenlijke verhaal is cl heel oud. De Grieken en Romeinen kenden het al, hot stakkerig, tranen-op wekkend verhaal. Mis schien, dat de Meden en Perzen er óók al over dichten. Het verhaal is ook zoo oud. En het leefde alle eeuwen door. Toen kwamen onze grootouders. Die hoor den hot verhaal, leungelcropen tegen de knieën hunner moeders. Onze ouders. Die x a g e n het verhaal, in de grooto prenten boeken met de bonte cn mooi-glim-gever- nisto platen. En wij, In onze jeugd, vjij lazen het verhaal, iu een illustratie of Zondagsblad. Ik herinner mij nog heel goed den koor, toen i k het las, v>or het eerst. Het was in oen groote, saaie kamer, gelogen aan het groot©, saaie kerkplein van een groote, saaio •tad. Ik, joggie van 'n jaar of zeven, aclit, had gegeten bij mijn grootouders, zooals ik iederen Zaterdag dood, in dien tijd. Nu, na het welgedaan, dof-paffer:g eten, grootvader naar boven, een slaapje doengrootmoeder tegenover mij met het jachtig ge tikker van do breikous nu, in do stemming van een volgegeten kind tusschon licht en schemer voor hot ruam op saai pr /viuciestadsplein, xat ik wat to bladeren, wat to kijken èn, langzaam-spellend, wat to lezen, in een ouden jaargang van „Eigen Haard." In d o omgeving, stemming, was het, dat ik voor het eerst las het oude verhaal, dat Injj j.oon een nachtmerrie leek. 's Nachts droomde ik or van, dat ik zelf dat paard .was, en ik trapte, en huilde mij wakker. Overdag op school, dacht ik vaak midden onder do lessen aan het verhaal, hetwelk mi' benauwde, Na dien tijd heb ik het ver haal nog wel vijf en twintig keeren ont moet, in allerlei vorm en gedaante, op al lerlei plaats en papiersoort. Ik heb het in kranten gelezen: als advertentie, als bericht- ♦je onder Gemengd, als bespreking op een recht in strijd te zijn geweest, eerst in do „neutrale zone" opgenomen en vlooit thans uit het anti-revolutionair beginsel voort! „Verwarring' schrijft prof. Fabius boven dit requisitoir. Hier is, dunkt ons, de man, dio td« rol van het geweten dor anti-ro- volutionaire partij .vervult, in zijn woor denkeus te schroomvallig. Maar in forschen toon besluit hij zijn artikel „Gaat dr. Kuyper, die den Duitschen ver zekeringsdwang onvereenigbaax keurt met het anti-revolutionaire programma van be ginselen, met het bovenstaande accoord, dan is de partij, die zich bij het Centraal- Comité aansloot, volgens hem verplicht dat Duitsche stelsel te bestrijden; zich te ver zetten tegen elk Ministerie, dat in die rich ting zeiltcandidaten voor de Kamer, welke die richting toejuichen, hoogstens te steu nen, hoezeer zij tegen de anti-revolu tionaire beginselen ingaan; bovenal aan te dringen op candidaten, welke een programma van actie, dat den verzekeringsdwang bevat, weigeren te onderteekenen. Zegt men te veel, als men beweert, dat allengs een schier hopelooze verwarring wordt aangericht, die men ook door do meest absolute „organisatie" wel eenigermate be dekken, maar niet verhelpen kan?" Raak is ook deze opmerking aan het adres der voorstanders van den verzekerings dwang „En mocht men verwaohten, dat de lie den, die, terwijl zij den dwang bepleiten, verzekeren, dat zij liever vrijheid lieten, doch dat het niet anders kan, tevens, zoo lang de dwang er nog niet is, met ijver do mindergegocden tot vrijwillige verzekering zouden opwekken niets daarvan. Dezelfden, die verklaarden, dat dwang, hoe zeer noodzakelijk, toch te betreuren was, heb ben in het algemeen niets gedaan om tot particulier krachtsbetoon aan te zetten, maar voeleer alles om daarvan af te lokkon en te doen opzien naar den Staat." "Wel mag de schrijver dezer „Studiën en Schetsen" het „Nemini me mancipavi" (Ik sta onder niemands voogdijs Groen van Prin- stercr nazeggen. Dr. W. H. Nolens schrijft in het verkie zingsnummer van „De Katholieke S t r ij d o r" Op het program der rechtsche partijen stond en staat nog: verzekering tegen invaliditeit en ouderdom en tariefsher ziening tot dekking der uitgaven. Het Kabinet-Kuyper diende ontwerpen in zoowel voor het een als voor het ander. De uitslag der algemeene verkiezingen in 1905 belette het tot-stand-komen dier wetten. Het Kabinet werd onder meer bestreden mot hot gezegde: ,,Wat heeft een dooie aan pensioen Een lichtzinnig en onwaar gezegde. En het is een straf voor wie het uit- spraken, dat ze nu pensioen op 70-jarigcn leeftijd ingaande moeten verdedigen zon der verzorging van de invaliden. Eon lichtzinnig en onwaar gezegde. Immers, er zijn er nog altijd velon, 'die langer dan zeventig jaren leven. En geheel verdonkeremaand werd de ver zekering der invaliden. Juist de invalidit-eit is de grond dor ver- zokering. Do leeftijd is slechts een vermoeden van invaliditeit. Ook thans wil rechts: verzekering en als dekkingsmiddel o. m.tariefsherziening. Ook het tegenwoordig Kabinet heeft die twee van elkaar niet te scheiden punten op zijn voorloopig progTam. Door de talrijkste groep der linksche par tijen, door de Unie-liberalen, wordt daaj> tegen gesteldStaatspensionneering en Hot tweede deel: liet antwoord op de vraag: Van waar het geld? ontbreekt. et-s van Dupont. Ik heb het in mooie, ern stige boeken gelezen; en ik heb het gelezen in een affiche van oen paardenspel. Ik heb hot als Falklandje gelezen, en ik las het in een Amerikaanschen detective-roman. Ovoral, overal lees je het oude verhaal: op het trambalkon, in don kcrmis-dra&i- moleu, op het akkerland, waar de ploe.g over heon trekt, op do Yier'jaarlJjEsche in Rotterdam voor wat Breitner daar zond. Niet altijd was echter liet paaxd or in een paard. Ik las het verhaal ook wel eens, dat het paard oen koe, een trouwe hond, een afgejakkerde ezel was. Een en kelen koer was het zelfs een olifant, en vaak was heteon mensch. Het eigenlijke verhaal is al zoo oud. Dat was het* dan ook niet, hetgeen ik u wou vertellen. Ge kont hot. allen, nietwaar? Tot vervelens too is het u al verteld, er is een spreekwijs van gemaakt zelfs; go kunt het allen al d r o o m e n, nietwaar Het oude verhaal van het paard, dat het zoo goed had, in zijn jeugd. Dat glansde en zijig glom en tooi en pronk en sieraad was van de grafelijke stallen. Later mocht het de freules uit school halen, gespannen (het paarde voor witvernisten lichten mande- wagon. Het volgend jaar trok het het Blanke spiegelende equipage-coupétje, met dikke, geslepen ruiten in do portieren, en bracht de gravin naar de kerk of naar het hofbal. Do glorie van hot mooie, adellijke, blauw-bloedige, hooggeëerde paard steeg met den dag. Het liep in den bruidstoet van de oudste freule, het trok den graaf-junior naar zijn promotie-fuif. Verlaine, toen hij in Holland was, maakte een sonnet op hot paard „de la Conitesse." Toon kwam (net als in de Vaderiandsclie Gesohiedenis) het tijdperk van verval. Zijn huid werd dof, op zijn linker-ach ter poot groeide een spat. Het raard kreeg uitslag op de randen van zijn oogen, op zijn r.eus; hot haar viel uit waar zijn ruggestreng liep. De fiere kop ging min of rn^i' er bjj hangen, of het beest bang was te sir ui; In 1905 maakte een lid zich schuldig aan lichtzinnigheid. Thans doet het de g o h e e 1 e p a r t ij. Een nieuwe louzo trokt aan èn omdat ze nieuw is, ón ouidat ze ook aan anderen dan aan loonarbeiders iets in uitzicht stelt, èn omdat zo alle kosten op don rug ran vadertje Staat logt. Maar alleen wie niet nadenkt zal ach laten verlokken. Zonder or het wezenlijk versohil in te gaan kan men constateeren lo. dat alleen de zeventig jarigen geholpen vrorden met ongeveer f2.50 per weck: 2o. dat pensioen slechts aanvullend tot dat bedrag verleend zou worden 3o. dat de hoofdzaak: verzorging der in validen op den aohtergrond raakt 4o. dat verzuimd wordt aan to wijzen waar vandaan het geld moot ko men. Berekend werd, dat do jaarlijkscho kosten, als op 65-jarigen leeftijd zou worden ge- pensionneerd, tusschon de veertig en vijftig milliocn zouden beloopen. Geen verstandig mensch denkt ook maar aan de mogelijkheid daarvan. En als eerst op 70-jarigen leeftijd,dus door hen, die in 1905 als dood werden be schouwd pensioen wordt genoten, worden de kosten geschat op 13 a 14 millioen. En deze schatting mag als afkomstig van voorstanders, en bij gemis aan voldoende gegevens, gerust als geflatteerd worden aan gemerkt. Voor belanghebbenden do waarschuwing: Wacht u voor wisseling van stel sel. Wacht u voor Vrijzinnige liohtziuniglieid en lichtzinnige Vrijzinnigheid. Stelt geen vertrouwen in richtingen, die in schijn meer dan anderen in uitzicht stellen en dio in ieder geval niet aan wijzen waaruit ze het beloofdo geven kunnen. Anders loopt ge gevaar gerekend te wor den tot hen, die men door veel belovon en weinig geven in vreugde kan doen leven. Stelt ook in de politiek geen vertrou wen in liclitzinnigen. Onder hot hoofdNog een weerbar stig professor zei do „Nieuwe Rot- tordamsohe Courant": In „Do (a.-r.) Rotterdammer" komt een breedvoerig artikel voor van prof. L. Lindeboom, to Kampen. Dc redactie van het blaadje noemt het „ernstig bedoelde pro fessorale bedenkingen"de hoogleeraar zelf schijnt zijn stuk als een „oonscientiekreet" beschouwd te willen hebben. De inhoud komt kort weergegeven hierop neer, dat er iets op moet worden ge vonden, om er onder de broederen togen de aanstaande v e r k Ie z i n g en wat gloed in te krijgen. Het samenflansen meent professor van redevoeringen, om die on der den „geliefkoosden term" „christelijke politiek" „te markt" te brengen, baat daar toe niet. „Onder de gemeente het christen volk in zijn geheel en al zijn geledingen is nog woinig bezieling." En dio komt er, volgens den hoer Lindeboom, ook niet in door verkiezingsprogramma's, gelijk er thans ©en aan do Deputaten-vergadering der anti revolutionaire partij ter goedkeuring zal wor den voorgelegd. Wat- is daar kenmerkend christelijks in? Huismanskiesreoht, verplichte verzekering, herziening van het tarief, meer gelijkstelling wat scholenbouw betreft tus schon openbaar en bijzonder onderwijs, do heer Lindeboom kan het zich denken, dat men die zaken begeert, „Maar dat nu daarin het christelijke van de anti-revolutionaire of van do coalitie-politiek in helder licht treedt, dat is mij en velen niet duidelijk". Professor Lindeboom vreest daarom zeer, dat dit alles niet zal spreken tot hart en oonsoientie van het volk Gods. Voor dat program is „weinig gebed te verwachten". kelen over een opgehoogden kei. De 9taart deed 'donken aan geplukte lap, de ooron aan vuile vaatdoeken. En met een vaartje ging het bexg-af. Want boa ellendiger het dier word, van uiterlijk en van ziek des to meer ook lieten verzorging en omgeving te wcnschen over. En omgekeerd. Zoo werd hot een sneeuw bal. Van do grafolijko stallen (ondank is 's werelds loon, ja, wel in het heel oud, mijn verhaal) naar den groentewagen, èn van den groentewagen naar den stadsrei- nigingsdienst. Toon, op een dag o, geluk! voort gejakkerd door een wreed gevoelloos asch- knulletjew viel hij .over da tramrails, brak zijn poot. Het is een heel oud verhaal. Bij de Ro meinen was die tramrail geen tramrail, maar een .stcencn discus, dis daar toevallig lag. O, het is zoo eeuweu-oud; en ik vertol het u dan ook alleen in enkele ruwe lijnen, om te komen tot het zéér vreemde, zóér ont zettende» zéér niet-te-geloovene, dat deze schets u verhalen wou. Op een emerigen, platten wagen van de gemoonto gelegd, zieltoogde het pijnvolle paardolijf voor het huis van don vilder. Het grootte, schonkige. vuil-vorwaarloo6de, half- doode lic-haam zweette en zweette, dat grauwe dampen sloegen boven den wagen uit. Vette, blauwe gonsvliegen en echichtende horzels vierden hoogtijd op dit vleesch, dat wachtte, vormloozo hoop, tot het den wagen afge- sloept xou worden, het huis van don vilder in. Het paard had koorts, zooals alleen een paard kan hebben. In dc zon, in do vliegen- m ar teling, in de pijnscheuten, telkens en telkens van uit zijn gebroken poot electrisee- rond zijn lijf door, naar zijn hersens op; in het zwak tot. hem doorklinken van de mar- cliandeerendo stemmen van gemeenteman en vildor, ij l d e het paard, en terwijl hot kreun- do van angst en van ontzetten en van man teling, star-oogde het met de groote, ver dofte plassen iu ziju hoofd; zijn hoofd, dat ïodcren koer- zich op to heffen poogde, doch hetgeen „een ernstig en kwaad verschijnsel" moot worden geacht. Hij stelt du? andere, meer kenmerkend christelijke leuzen voor: weder in voering van do doodstraf; hevrioning van art. 171 der Grondwet; afsohaffing van den vaccinodwang. „Indien de zo punten niet op den voor grond worden gesteld, dan. is ook van een krachtige meerderheid die van do Juni-stem- bus gewonscht woedt, geen heil te wachten voor do hoog ore en hoogste belangen van Vorstenhuis en Volk, van Kerk en Land. "Wat baat dan een Deputaton-vorgadering van een paar duizend bezoekers? Zou niet meer zegen tot leiding in don rechten weg on eaambinding en sterking der harten tot en in den arboid 'en stxijd voor ons volks loven mogen verwacht worden van oon sa menkomen, in alle plaatsen des lands, tot schuldbelijdenis en smcoking, of de Hecre zich uit genade over Vorstenhuis en Volk ontfermo en door Zijnen Gwst in alls krin gen con machtig© beroering dar wateren geve „Hot antwoord," eindigt prof. Linde boom „wat zal liet zijn?" Do hoogleoraax schijnt zich dus werkelijk nog illusies te maken, dat hij een hem bevre digend ajitwoord zou kunnen erlangen. Dit toont, dat hij van de christelijk© politiek nog bij uitstek woioig bogrip heeft kunnen vatten. Zijn „kenmerkend" christelijk pro gram zal nooit eea program van „chrLsto- lijko" politiek worden, om do eenvoudige reden, dat de „christelijke" partijen juist ovor deze „kenmerkende" aangelegenheden hot mot elkaar volstrektoneens zijn. Zijn pro gram moge, naar hij meent, tot het hart on de consciëntie van het volk Gods spre- kon, de christelijko" politiek zal het links laten liggen. Het zal reeds mooi zijn, zoo do professor op de komende Deputaton- vorgadering er tica minuten over zal mogen spreken. Dan stemt men het, zonder moer, af. In een driestar: Opleiding tot arts zegt „De Standaard": De heer ds. G. Wisse Jr. zond een vlug schrift in 't licht onder den titel „Christe lijke wotenschap en de Opleiding tot Arte," dat de lezing overwaard is. Mot groote nauwkourigheid speurt hij den invloed na, die op alle manieren, in 't gezin, in do maatschappij, in den Staat, en zoo ook op studieterrein, van den arts uitgaat en'stelt holder in het licht, hóe 'hoognooïlig het is, dat ook do medische wetenschap In Christe- fijke banen gcloid worde. Hij voert geen pleidooi om ons aan enkelo Christelijke artson te helpen, wijl het soms stuitend is een ongeloovig man aan oen sterf bed te ontvangen, Ook dit verliest hij wel niot uit hot oog. Maar het is hem ijcon hoofd zaak. Hij .ziet veelverder, veol ilioper, on toont aaoi wat loemte er in ouzo Christe lijk© wotenschap gapen blijft, zoolang ook de medische studie niet geheel bij haar is ingelijfd. Zoo warm zelfs is hij voor de uitzetting van do Vrije Universiteit, dat hij cr ons blad een ernstig verwijt van maakt, dat we niet meor aanhoudend voor de belangen van dozo Universiteit het pleit voeren. We verstaan dit. Wie zich op een gegeven oogenblik in één bepaald onderwerp verdiept, kan zich kwalijk verplaatsen in do positio von ©en rodaotie, die gedurig, naar de gele genheden zich voordoen, zich met allerlei onderwerpen heeft bezig t© houden. Voor hot overige heeft ook ons blad zich waarlijk niot onbetuigd gelaten. Voor den eisch van Christelijk Hoogcr Onderwijs heeft juist ons blad het eerst den strijd aange bonden, en het is zeer do vraag, of, zoo „Do Standaard" niet gosprokon had, er ooit een Vrij© Universiteit zou zijn ont staan. Toch mogen we zulk oen verwijt wel. Het komt op uit hoogst ernstige on daarom steeds rware beendorbonk, weer neerviel op den plankon vloer. En nu komt m ij n verhaal. Tot dusver is het op duizend manieren al duizendmalen verteld. Maar nu komt m ij n verhaal. Hot sentimentocl-ouderwetsche blij-oindigen van ©en droevig vertolsol. Ik wil nu eens niet in de stemming blijven: beschrijven do „be handeling" in. het „atelier", het drogen van het grauw-versclirompclde vel en het eten van paordebiof. Ik wil vandaag eens niet realistisch zijn. Zoovelen zijn het al z o o d i k w ij 1 s geweest, dat het een opluohting, oen herademing moet zijn voor lezers als voor schrijver. En, bovondien, ik verklaar hot bij mijn auteurseer, hoe zoor dan ook baast-niet-te-gelooven, mijn verhaal is wer kelijk gebeurd. Soms wordt de deugd beloond hier op aarde, en ondank is niot altijd 's werelds loon. Dus dan toch realistisch? Lezer, or is een roalisme-in-thcorio en con realhane-in-practijk. Dit laatste is Assclio- poes in liet letterkundig huisgozin. Maar luister nu, Leopold t Door do aehterbuurtstraab langs hot vil- derahui© en langs hot sohonkend paardelijf op wagen van dc gemeente, kwam een hcel- mooL gekleed, aristocratisch-tenger jong meisj© aan den arm van haar ouden vader. Zoo iets gebeurt, in het praotisch rea- lisme, ho© drakerig het ook klinkt. Draken gebeuren. Zij liepen daar, omdat het ut* oontriek meisje het wilde en omdat do vader uit liefde uit egoïsme altijd deed haar zin. Haar zin was het dien dag, to loopen door de achterbuurtstraat. En, ver als zij in haar zoeken van hot groote Leven juist van het loven was afgedwaald, 6chrok zij hevig van het gekreun van dat paard. Zij had nog nooit een paard hooren kreunen; zij wist niet eens, dat dat kon. Zij had niets goda&u dan in aanstellerig-artistcrigen reaiiteitsspeurzin gezocht op den bodem van het groot© Leven. En nu 6tond zij opeens voor u©a vliogeuvergif tigd paardelijf, dat k r a n- d«< t© waardeer en belangstelling in een zaak* waaraan ook o i.. in niet goringo mate onz® toekomstig© geestelijk© ontwikkeling hangt. Iemand, die met drie kruisjes Leekcud© hield in de ,,H aagsoho Stemmen" een pleidooi voor uitbreiding onser oorlogsvloot. ,,De goede zorgen van de linkerzijde op dit gebied hebben ons in den loop der jarctf xoo ver gebracht, dat wij niot meor in staal zijn, de onafhankelijkheid van ons land en het rustig bozit van onzo overzeescho Ko loniën on Bezittingen tegen een vijand vau eenigo beteekenis to verdedigen", zo® zegt hij. Is daartegen wat hot leger betreft, wei nig te doen, anders staat het ter zoo. „Wat wij noodig hebben, dat is oen, zij het voorloopig ook nog sleohts klein, aantal eersto-klasse-slagschopen, zooals Engeland en Duitsohland die bezitten. Voor Marine-specialiteiten geven wij ons niet uit, doch wanneer wij opletten, rneft welk een nauwlettende zorg do marinc- autoritoiton in Engeland en Duitsohland eikaars aanbouw van Dreadnoughts'' ga deslaan, dan mogen wij hieruit wel dc con clusie trokken, dat dit do beste en krad*- tigsto oorlogsschepen rijn, dio cr bestaan, en waarmede men hot tegon elk ander schip op kan nomen. Onderzecbooten schijnen in hoogo zee niet bruikbaar te ziju cn dus sleohts voor kustverdediging ito kunnen dienen. Zulke „Dreadnoughts" zijn zcor duur» Om zo onB aan te schaffen, zullen wij bo- langrijko geldelijke offers moot on brengen. Wij boboovon zo natuurlijk niet allo ineens te Laten bouwen, doch als wij bijvoorbeeld eens gedurende twaalf jaar elk jaar or een op stapel zottori, zoo moeten wij daarvoo* jaarlijks ruim twintig millioen guldon op on®? begrooting uittrekken. Ongetwijfeld een groot bedrag, doch niet onoverkomelijk voor ons. „Where is a will, thcro is a way," zoggen do Engokchcn." Do schrijver hoopt, dat de a.r. kiesver» eenigingon, d:e rich meestal „Nederland on Oranje" noemen, zich dit plan zullen nau- trekken ©n dat het op do aanstaande Depu tation-vergadering ter sprake zal worden go- braoht, en hij geeft ter bestrijding van <1© uitgaven een viertal nieuvro indirect© belas tingen in overweging: op speelkaarten, op hot boursspel (speciaal de premie- cu reseonirc-affaires), op do reclame, op de spoorkaartjes lsto en 3de klasse over af standen boven 50 K.M. Do schrijver vreest wel, dat iuon met dit plan zou trachten een Kabinet van rechts bij het volk impopulair to maken, maar hij acht de door hem nangoprezen maatregolon uiterst noodzakelijk ,.D e Nieuwe Courant'' merkt naar aanleiding van dit artikel op: Wij gelooven nioï, dat hij er bij do anti-revolutionaire partij eenigo kans moe zal hebben. Bij ons evenmin. Al doen wij zeker niet mede aan beknibbclingszuchfc op de uitgaven voor dc landsverdediging, aan „Droadnoughts"-illusïes wcnschen wij ona allerminst over te geven. Wie zou ze bemannen? Wie zou zo betalen? Waar zouden wo ze bergen 1 Wat zouden we er mede doen 7 Moge do vndcrlandsohe historie, waarop dc schrijver rich beroept, ons doordringen van do verplichting om don vijand of <1© oorlogvoerenden van ons erf to houden. Da kustverdediging roept om voorziening en do dienstplicht om upbraiding. Maar voor groote-mogenidiheid-spelon 'beware ons hot getsónd verstand. Aan „Dreadnoughts" kunnon wo niet denkon 1 Zii schrok ecu oogenblik. Maar zoo'® meisje laat zich niet gauw van streek brca* gen; haar systeem was te consequent (iki zou haast zeggen: to morool-fanatiok) door* gevoerd, en haar jaren aeoomoilcerdcn te go* makkelijk. Dus was hetgeen zij, impulsief* onmiddellijk daarop, deed, alweer volkome® in harmonie met de levensopvatting van dez® 20sto-eouwsche. Zij vroeg lioar oudon vader* het paard vrij te koopon, cn het lo ncmea mee naar huis. En do oude, grijze man, als altijd, deed haar zin. Nu mijn geschieden i9: Het niette* gcloovene. Al de rest was nog steeds in* loiding, om te komen tot dit ontzettend m<* ment. Hot paard, onder hun spreken, had opge* houden met kreunen, als verstond on begreep het. Met een krachtige poging hief het zijn kop over den wagenrand, om hot meisj® te zien. En toen do koop gesloten was: d® gemeoDtc-jongon weer klom op gemeontebolc van gomoentewagentoon ging het meisj® naar het paard en legdo zacht haar blanker 6mallo hand op den vuilen kop. De vliegen stoven verontwaardigd, gon< zend op. Dreigend vlogen zij om liet blond® meisjeshoofd, zetten zich rusteloos, met veol misbaar, op haar mooi-geklcedo lichaam, omi dadelijk weer op to jagcu, to zwornieu om haar -heen. En het groote paardenoog, hot een© oog, dat lag gekoerd naar boven, be* gonto glinsteren. Het grooto paarden* oog, glinsterde, glinsterde, en toen vloeide©r eentraan bijeen, dio af* drupte, langzaam wegzonk in Ji&t droga* dorre vleesch. D© gemeen te-jongen zei: „Hup, knoil" IljJ klak to mot de tong. Langzaam, knersend trok hoon de gemeens tewagen. En het moment, het zéér vreemde, haast niet te goLooven, aantimcnleeKwa® voorbij,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 13