Ho. 15052.
LEÏDSCH DAGBLAD, Woensdag- 17 Kaart. Tweede Blad.
Anno 1909,
Tweede ulivoering van de Maaiecbappg voor
Toonknnst te Leiden.
Tweede Kamer.
Kunst, letteren, enz.
FEUILLETON.
Het wondsroog.
In het eerste deel v^n *aze uitvoering
■was een zekere matheid. Dc col sonate van
Saint-baëns, hoe voortreftfedjjk ook door
de heer en E her le en Vorhuy gespeeld,
drong blijkbaar ni*-t reoh*. tot do harten
door. Men moét ze ook meer ke rnen, om
er al de finesse® al 't spirituee'-a van te
genieten, Ejq aan, mui moet ze eigenlijk
in een kleinere ruimte hoorenl In deze
groote zaal kwam deze echte kamermu
ziek niet geheel tot haar r-cht.
Ook mej Tilii. Hill, hoezeer ook bewonde
ring afdwingend door haar heerlijk" stem
en de groote kunst, waarmede zij deze
Beheersoht; hoezeer ook boeiend door een
fijn gevoelde, goed doordaahte wijze van
voordragen, kon noch door de liederen
van Brahms, en nog minder door die van
Michielsen, de toehoorders diep ontroe
ren. De Hollandsche componist, die blijk
baar in de zaal aanwezig was, heeft allo
redenen om de hoogbegaafde zangeres
voor deze introductie zijner liederen er
kentelijk te zijn. Zij verdienen ook zeker
wel gezongen te worden, maar (zoover wij
naar een eerste hooren kunnen oordeelen)
verdienen zij dit niet in hoogere mate
dan zoo talloozo ander© liedsresn, die er
-legenwoordig geschreven woiden, ook ta
lentvol geoomponeerd en van fijne mu-
sikaüteit getuigend, dio echter zeiden op
de programma's voorkomen. Zeer mooi
von-den we het Lied van Helei.a Swarth
en liet volgende Still". En hoe mooi werd
dit laatste gezODgen 1 Jenaner, dat het
naspel geheel verloren ging door een on
verdraaglijk lang aanhuudond geknister
jan de programma's, die dcx»r bonderdon
.-and en tegelijk werden omgevouwen,
etn geluid, dat de zang-res oojc bij het
begranen van haar eerste lied blijkbaar
reeds hinderde en op welks eindigen zij
•en poos geduldig wachtte.
Tusschen de liederen van Brahma en
Michielsen droeg de heer Wolff een Adagio
van Mozart en een bravoar-atuk
^-an Wieniawski voor (dat hier
laatst ook door Kab-i'.een Parlow ge
speeld ia). In bei-do toondo hij
och een violist van groote kwaliteiten, en
m3t beide behaalde hij echt, welver
diend succes.
De tweedo afdeoling, bestaand*. alleen
nit Beethoven's Bes-dur Trio, was niet de
minste van dit concert. EerLjh gezegd,
hadden wij ons op dit nummer niet erg
verheugd. Men kan ook voor hot mooiste
door te veel spelen en hooren, min oi meer
onverschillig worden. Maar wij hebben
gisteravond van dit bekende werk buitenge
woon genoten. Meesterlijk is het do^r de
Rofcterdam9c.hc heeren gespeeld, mooier,
dan indertijd door het Cbaig ieau trio.
Echt muzikaal, geacheveerd, brillant was
bun voordracht. De tempo's namen zij
(behalve in het Andante) nogal snel
maar dat hinderde niet. Schitterend was
de finale met haar rythmische mooilijk-
heden.
Ten slotte kunnen wij niet laten onze
bewondering hedon uit te 6preken voor
het klavierspel van den heer Verhey Hoe
volmaakt begeleidde hij de lie-lorenl Tal
rijke pianisten zijn er veel te benauwd
voor om zich te zeer op den voorgiond te
dringen, en worden daardoor mak en onbe
duidend. De hjeer Verhey weet mot fijnen
muzikalen zin juist het goede te treffen,
•c zich soms terdege te lafcea gelden.
Een groot publiek woonde dcc tweede
uitvoering van ck> Maatschappij voor
Toonkunst bij.
Wijziging Kinderwetten.
Na verder debat werd het amend-<• ent-
Van Idsinga, nadat de oomiuiwie van rap
porteurs zich eenparig er tegen verklaard
had, ingetrokken on het gewijzigd Regce-
rings-ontwerp goedgekeurd zonder stem
ming.
Bij de verdere beraadslaging bestreed do
heed L o e f f do bevoegdheid, welke do Re
geering aan den kantonrechter wil geven
om te bestendigen do voogdij van den pleeg
ouder van een door de ouders in den steek
gelaten kind, ook bij terugkomst van en op
vordering door deze ouders, en zulks indien
bij den kantonneahtor de gegronde vrees
bestaat, dat de ouders het kind zullen vor-
waarloozen of exploiteeren.
De heeren Visser, Limburg en de
Minister verdedigden hiertegenover de
bodoeling der Regeering, op grond, dat het
belang van het kind meebrengt, dat de kan
tonrechter de bevoegdheid behoud© vooraf
te onderzoeken of er reden is om den tijde
lijken voogd te ontslaan.
Toen het Regeeringsartikel, op verzoek
van den heer Loeff, in stemming gebracht
werd, bleken slechts 50 leden aanwezig, dus
1 te weinig oio een beslissing te kunnen
nemen. De stemming was geweest 46 voor
©n 4 t-egen. De stemming werd nu echter
nader bepaald op heden, Woensdag, na de
pauze.
De vergadering werd verdaagd tot heden.
l>e zaak Gravin van JLynden contra
<leu lieer K. 'kaïii*, betreffende do
kwestie inzake de afsluiting van
den weg lang» liet kasteel „iieu-
kenhoi" te Lisoe voor liet pnoliek.
In een speciale zitting van het kanton
gerecht to Haarlemmermeer werd gisteren
bovenstaande zaak behandeld, welk© m een
vorige zitting was verdaagd geworden.
Ais getuigen waren gedagvaard en ver
schenen jhx. von Bönninghausen tot He-
rmethave, burgemeester van L.iseo; S. Ba
ron van Heemstra, t-o Sas&enheim; de heer
Schuyt van (Jastricum, oud-burgcmeeater
van Lissc; de heer Van Vrijberghe de Co-
ningh; M. Veldhuizen van Zanten Sr.; A.
van der Mey; W. van Maanen en W. Dor
re-paal, allen te Lisse, en als getuig© a dé
charge de heer J. M. Veldhuizen van Zan
ten.
Uit het gotuigenverhoor kwam niet veel
nieuws aan het licht.
De vraag van den kantonrechter of do
weg langs het kasteel altijd voor het pu
bliek is opengesteld geweest, werd door
alle getuigen in bevestigenden zin beant
woord. Sinds menscheuhougeni8 ia deze
weg gebruikt ala de verbindingsweg met
Voorhout en Veenenburg en was men alge
meen van gevoelen dat men voorheen nooit
getracht heeft dezen weg af te sluiten.
Door getuige Van Maanen werd ver
klaard, dat hij als opzichter von „Keuken
hof", de opdracht beeft gekregen om het
hek bij de boerderij gedurende den nacht
af te si uiten, zoodat er geen rijtuigen
konden paeseeren, hoewel die, indien zij er
voor kwamen, op verzoek werden doorge
laten. Voor het publiek was dit hek echter
nooit gesloten geweest.
Algcmoen wae men van gevoelen, dat de
weg langs het kasteel de Loosterweg was.
Verschillende getuigen verklaarden voorts,
dat zij dien weg altijd den Ijoosfcerwcg had
den hooren noemen en den weg om de bin
nenplaats daarentegen nooit; maar nu een
jaar geleden, werden daar ter plaatse bor
den aangebracht met het opschrift „Loos-
terweg".
De burgemeester van Lisse was echter
de conige getuige, die een verklaring af
legde, dat de weg om do binnenplaats d e
Loostorweg was, en niet de weg langs bet
leastcel, een en ander blijkens een door
hom overgelegde officieele kaart, behoo-
rende bij den legger van wegen en voetpa
den dor gemeente Lisae.
Deze verklaring werd echter door be
klaagde Tanis bestreden op grond van een
V-tal door hem overgelegd© kaarten van
Rijnland, enz waarop de Loostorweg stond
aangegeven in ongeveer recht© lijn loopend
door de binnenplaat© aan de zuid-oostziido
van het kasteel „Keukenhof", tot aan den
Delf weg, hetgeen dus een zeer groot ver
schil was met de verklaring van den bur
gemeester van Lisse.
Getuige Van Vrijberghe de poningh
verklaarde, dat hem uit ingewonnen infor-
matiën eebleken was, dat de binnenplaats
omstreeks 1830 omrasterd wns en dat de
verbindingsweg vóór dio omrastering nog
aan de andore zijde van bet ka stool liep.
Op de vraag van den Kantonrechter ot
de weg langs net kasteel ooit van gemeen
teweg© was ouderhouden, werd o. a door
den burgemeester van Lisse ontkennend ge
antwoord, en verklaard, dat er ook nooit
een dusdanig verzoek tot don Raad was
gericht.
Door getuige Van Maanen werd nog
verklaard, dat de borden met het opschrift
„Verboden Toegang" op den weg langs het
kasteel in het jaar 1S99 waren aangebracht
en dat er vóór dien tijd sleohta twee bor
den waren inet het opschrift „Stappen
langs het huis".
Eeneolfde verklaring dienaangaande werd
afgelegd door getuige Dorrepaal, die de
borden had aangebracht
De getuige Van der Mey verklaarde
o a. nog, dat hem eerst verleden jaar was
gebleken en wel uit den legger van wegen
en voetpaden, dat de weg om de binnen
plaats de Loosterweg was.
Uit de verklaringen van andere getuigen
inzake den logger van wegen cn voetpaden
kon opgemaakt worden, dat op die kaart
het stuk weg van af den Delfweg tot aan
de omrastering van de binnenplaats aan
de zuidweafczijde, geheel ontbrak.
De getuige h décharge J. M. Veldhuizen
van Zanten verklaardo voorts, dat er in
1859 een verzoek is gericht aan Ged. Staten
door do gemeente Lisse, om vergunning
tot het omleggen dier wegen, maar da/t de
kaarten hiervan thans ontbraken. Ook ver
klaarde dezo getuige, dat volgens zijn mee
ning omstreeks 1830 een fout is gemaakt in
de kadastrale kaart, welke fout tot op onze
dagen is bestendigd. Op die kaart toch, zoo
ging dezo getuige voort, ontbreekt do
rechte lijn van den Loosterweg door de
plaats geheel en al; terwijl dio op de offi-
cieelo kaarten van Rijnland, van Water
staat en Oorlog overal staat aangegeven.
Do vraag van den kantonrechter hoe of
dot recht van publiek vorkeer op den weg
langs het kasteel was ontstaan, moest door
velen met een schouderophalen worden be
antwoord; even zoo of dit een welwillend
heid was van de eigenaren van „Keuken
hof", ofwel servituut.
Hierna werd door den ambtenaar van
hot O. M. in deze zaak requisitor genomen
en verklaard, dat deze raak nogmaals werd
uitgesteld tot latere datum.
Op deze terechtzitting waren behalve de
getuigen nog verschillende belangtfcllen
den uit Lisso aanwezig.
De bargemeester Tan Antwerpen.
Dc heor J. de Yoe hooft voor de eerste
maal als burgemeester van Antwerpen den
gemeenteraad toagesprokem. Van Vlaam-
sohe zijde ia bezwaar tegen zijn benoe
ming gemaakt, Omdat hij do taal van zijn
volk verwaarloosde. Indien hij dat al ge
daan mag hebben, dan is het toch zijn
voornemen, om dat als burgemeester niet
meer te doen. in zijn, ih het Vlaamach uit
gesproken, rede zerd© hij dienaangaande:
„Voor wat het Vlaamsch aangaap
heeft men ongelijk gehad mij voor te stel
len al® een vijwnd. van onze taal. Ik heb
mij verzot tegjn overdrijving, maar in een
der laatste zittingen van den Raad heb
ik zelf® verklaard, dat ik do Vlaamse!) e be
weging bewonderde in haar strevem om
onder de bevolking het beoefenen der moe
dertaal, de vereering der vaderen c*q die
kenleekenen van ons ras te onderhouden
wat ik beschouw als dc wezenlijke grond
slagen der vaderlandsliefde. Ik verloochen
de Vlaamsohe taal evenmin als ik ro'jn
moeder zou verloochenen. Op vijftienjari
gen ouderdom sprak ik enkel Vlaojnseh.
Zoo later de omstandigheden van hst lev:n
mij in andere stukken gevoerd hebben,
waar ik geen gelegenheid moer had om
mij van het Vlaamsch te bedienen, dan
zal ik spoedig d© gewoonte terug hebben.
Daarvoor mag men op mijn goeden wil
rekenen. Ik weet te goed, dat Antwerpen
een hoofdzakelijk Ylanmsche stad is, dat
het volk en al de instellingen Vlaamsch
zijn en dat er in werkelijkheid zonder de
medehulp van het volk niets blijvends kan
tot stand gebracht worden. Op dit gebied
dus beloof ik alle gerechtvaardigde verzuch
tingen te 7,ullon steunen."
Het Raadslid Henderickx was nog niet
gerustgesteld. Hij klaagde, dat er, sedert
Jan van Rijewijok als burgemeester heen
ging, allerlei verfranscht is in het bestuur
van Antwerpen, hoewel de bevolking er
voor vier vijfden geen Franach verstaat-.
Hij verweet den burgemeester, dat dio in
1895 ziah als een echte Vlaamschhater
aanstelde, en verlangde een duidelijke ver-
kloripg of do burgemeester vanzins was,
het Ylaamsch© karakter van don stads
raad te handhaven.
De burgemeester zei toen: „Als lid van
den Rood sprak ik vroeger altijd Fransch,
omdat ik die taal beter machtig ben.
Maar ik ben ViamiDg en bemin mijn
Ylaamsche taal, en daarvan zal ik als
burgemeester de bewijzen geven. Er zijn
omstandighedan, in welke ik mij gemakke
lijker van het Fransch bedien. Mot geduld
echter zal ik er toe komen meer en meer
het Vlaamaoh t© bezigen. Ge ziet en hoort,
dat ik reeds mijn best doo om mij in het
Vlaamsch uit te drukken."
Hondcriolac„Nu, wij zullen oen oog in
't zeil houden."
„Een di o h to r 1 o von", door J. van
Leeuwen Jr.
Beschreven wordt in dit boek het leven
©n stroven van den dichter Aristophanes.
Do loop zijner staatkundige denkbeelden,
xijn levensgang en levenslot worden ons
kleurrijk geschilderd. Het moet voor den
geschicdvorsaher en den classicus een ge
not zijn dit werk van den geleerden schrij
ver te lezen. Doch ook voor den beschaaf
den leek is dit bock een van groote beko
ring. Geschreven in een keurig beeldend
Hollandsch, draagt het in levendige en
detailrijke voordracht het stempel van
volmaakte beheersohing der atof.
Het boek is verdeeld in vier hoofdstuk
ken: Do Knaap, de Jongeling, de Man, on
de Grijsaard.
Waarlijk, een taal in dit boek dio bewon
deren doet, dio leest men die eerste
schitterende volzinnen iemand niet los
laat.
Uitgave: A. W. Sijthoff'a Uitgevers-Mij.,
te Ledden.
Een nieuw tooneelst. uk van
E ra a n t s.
Gcruimen tijd geloden was er sprake van
dat Maroellus Emant-s' nieuw stuk. „Wan
neer de mensohen...." in het seizoen 1903
1909 opgevoerd zou worden door de Ncdorl.
Tooneelvereeniging. Emanta schreef toen,
dat het contract met de Tooneelvoreeni0ing
nog niet was goteekend. Thans is bekend,
dat ten opzichte van dit stuk nu door hem
het contract ie geteoKeud mot het Rotter-
damsch gezelschap van Van Eysden. Met de
Tooneol-verecniging zijn de onderhandelin
gen afgestuit op moeilijkheden bij do bo-
zetting van een der rollen. (Vod.)
Nederlandsoh Tandheelkun
dig Congres.
Blijkens een mededeeling in het „Tijd
schrift voor Tandheelkunde" zal in het
Universiteitsgebouw te Amsterdam op 16
17 en 18 April a.s. een Nederlandsoh Tand
heelkundig Congres plaats hebben, toegan
kelijk voor allen, die in Nederland op grond
van wettelijke bevoegdheid de tandheelkun
de als hun beroep uitoefenon.
Hot congres zal zijn verdeeld in zo ven
secties, te weten: I Anatomie, Histologie,
Pathologie, Pathologische Anatomie, Phy-
siologie en Bacteriologie; II Diagnostiek
en Therapie; III Operatieve Tandheelkun
de; IV Orthodontia; V Mechanische Tand
heelkunde; VI Hygiëne, Materia Medico,
Chemie; VII Standsbelangen.
De commissie van voorbereiding, bestaan
de uit de heeren dr. Th. Dentz, Johan E.
Grcvers, dr. C. van der Hoeven, N. J. J.
Greeter, J. 8. Bruske, J. Duyvcnsz, J. M.
Klinkhamer en W. C. Koldowijn (secreta
ris), heeifc eenigc feestelijkheden op het
programma gezofc.
Jao. U r 1 u s.
Urlus is uitgenoodigd bij do Fcstspielo in
het Prins-Rcgonten-thcater te München dit
jaar zijn medewerking te verleenen.
Hij zal dan o.o. 12 Augustus „Tristan'*"
zingen.
De tentoonstelling Constantin Meunier,
welko zal ingericht worden ter golegenheid
der Univorsiteitsfeestcn to Leuven, belooft
iets buitengewoons. Het gouvernement
schenkt eon toelage van 1000 fr.de stad
zal ook een milde subsidie geven. In de
tuinen vóór het gebouw der Universiteit,
alwaar do tentoonstelling zal gehouden wor
den, zul Ion het monument van den arbeid,
hot standbeeld van pnt-er Damiaan, en „het
paard aan den drinkbak" geplaatst wor
den, omdat deze prachtige groote stukken
in volle ruimte dienon gezet te worden. In
do zalen van het gelijkvloers zal men do an
dore boeldhouwwerken cn op do oersto ver
dieping, de schilderijen van Constantin
Meunier plaatsen. Het comité heeft ook be
sloten oen prachtalbura der werkon uit te
geven.
Sarah Bernhardt studeert thans in „La
Flammo" van Eugèno Mornnd, een modern
stuk, waarin zij do hoofdrol zal vervullen.
Ook een ropriso van Rostand's „Samari-
taine" is in voorbereiding.
Sohenkingen aan Rijks
Prentenkabinet.
Ten behoeve van 's Rijks Prentenkabinet
to Amsterdam zijn ten geschonko ontvan
gen:
a. van don heor P. Laugerhuizen to Bus-
sum: een tafereel voorstellend© allo heeren.
van Brederode tot op graaf Rcinoud III,
dat deze in 1550 door Cornelis Anthonisz in
hout hooft laten snijden, een uiterst zeld
zaam cn wellioht uniek kunstwerk
b. van den heer H. Th. GerrTbacn, t®
'e-Gravcnhage, e enige hoogst merkwaardige
portretten, onder welke twee étsou door
Roraeyn de Hooghc, voorstellende den
Delftachen burgemeester Martinus Pauw en
don luitenant-admiraal Willem Schepers,
portretten van Johannes Camay door den
monogrammist D. C. Q. van Pieter Per-
syn door zijn zoon Rcynior Persyn cn van
den luitenant-admiraal J. C. Meppol door
denzelfden R. Persyn.
Aan d« schenkers is de dank dor Regee
ring betuigd. (St.-Ct-.
Een tijdschrift voor practische paedago-*
giek is het, dat onder redactie van Thijsscn
en P. J Bol, verschijnt.
Een fri8sche geest waait in dit- tijdschrift.
Jonge krachten rijn er aan het weik om
tfcen ouden walm van pnedagogiek, die
zwaar neerhing over het onderwijzersgilde,
mot flinke blaas-stooten weg t© jagen.
Het was noodig.
Vandaar dat wij dit tijdschrift: „De.
Nieuwe School" met toejuiching begroeten,
ala aanbevolen houdend voor verdere ken
nismaking met dozc „Nieuwe School".
Uitgave: Wevtingh en Brave, Gasthuis-
molenstecg, te Amsterdam.
Deli-Bnta via-5iant*clinppij.
Naar de „N. R. C." verneemt, zal aan
de jaarlijksche algeraoene vergadoring der
„Deli-Batavia-Maateohappij" te Ams'erdaru
worden voorgesteld over 1908 een dividend
van 33 pCt. uit te koeren, waarvan ad inte
rim reeds 15 pCt. werd betaalt, zoodat bij
aanneming van het voorstel een slotdivl-
dend van 18 pCt. kan worden uitgekeerd
(over 1907 bedroeg het dividend 140 pCt.)
üliddeibaar techniHch onderwijn.
Het bestuur van den Bond van Technici
heeft aan den minister van blnnenlandscho
zaken oen adres inzake middelbaar tech
nisch onderwijs gezonden, waarin wordt
verzocht zoo oenigszins mogelijk, nog in den
loop van dit zittingsjaar in te dieneneen
voorstel van wet rogelende het middelbaar
technisch onderwijs, waarbij tevens zal wor
den besloten tot de stichting van de eerste
rijks middelbare technische school.
Het was een nutteloos beginnen, dat hy
den Chinees dwong hem in alle kleine by-
kamertjes en hoeken van het hul to Tueren.
Tevergeefs ook bleef het zoeken van Fortsier
naar een geheimen uitgang in deu gioiH of
ln een der wanden; niets bijzonders word
ontdekt. Francis Barton scheen in den grond
te zijn vedwenen.
,lk waarscbuw je ernstig als ik den
vreemdeling morgen met in sjjn ko'alvir.dl
Met deze bedreiging had Forrester het theebuis
verlaten en öun-Lin had de armen over zijn
borat gekruist en voor de zooveelste maal
herhaal do h\) ztfn stereotiepe verzekering
,Yrcomde man niet meer in Sun-Uns huis 1"
Toen de koele nachtlucht buiten om het
verbitlo voorhoofd van een Inspecteur streek,
kwam hem de verzekering van deu Chinees
geloofwaardiger dan s raks voor, in weik idee
hy nog guslei kt werd door de volkomen vi uchte-
looze resultaten zjjner onderzoekingen in het
theehuis. wMorgen zal ik mr. barton zoo vioeg
mogelijk in zju hotel opzoeken," nam Forrester
xich voor, terwijl hij zijn schreden naar de
rivier lichtte, waar hy een vaaaigeleKenbetd
hoopte te vinden, om snel zyn diausikamer
in het poiitiegebouw te bereiken, waar by e n
velduod had staan, om daar in de nachten, oie
by door zyn olenst verbonden was, een paar
uurtjes rust te kunnen genieten. „Maar ik viees,
dat ik hem niet aanwezig zal vinden, en het
sou my in 't geheel niet verwonderen, als
nimmer iemand hem weerzag l"
Boos op zichzelf en op den lust tot avontuur
tan Barton kwam Forrester tegen diio uren
'8nacht8 op zya bureau en wierp zich aange
kleed neor tot een korten, onrustigeo alnap.
In het grooto hotel aan den Maidan was
nauwolyks alles weer op de been, toen Forres
ter aan de deur van de kamer klopte, die
hem door den bediende als die van Barton was
aangewezen. Zóó overtuigd was by de kamer
leeg te zuliou vinden, dac h|J er van schrok,
toon op zijn kloppen de klankvolle stem van
Baiton nep: „Binnen l"
Haastig opende de inspecteur de deur.
Op den rand van het onbeslapen bed zat de
bewoner van de kamer zyn gelaat was bleek,
maar in zyn oogen lag een merkwaardige glans.
Hy stond op, toen hy den binnentredende lier
kende, en met een glimlach op zyn lippen
liep hy op den vroegen bezoeker toe.
„Wel goede hemel, na alles wat ik hier ia
dit geheimzinnige land heb beleefd," riep For
rester uit, „dacht ik met u nog levend weer
te zullen zien. Ik heb den Chinees onrecht
gedaan; maar waarom hebt u my ook geen
wenk gegeven, dat u zoo gauw het theehuis
wilde verlaten? U hebt my uren van kwel
lende onrust en opwinding bezorgd."
„Ik heb eerst by het aanbreken van den
dag Bun Lins woning verlaten 1" gaf Barton
langzaam ten antwoord.
Le inspecteur staarde hem aan alsof by iets
zeer ongewoons had gezegd. MUn goede hemel,"
zei by eindeiyk, „daar u het zegt, moet ik
het wel geloo en, maar in welken onvindbaren
en verborgen hoek hebt u dan wel gezeten
De glimlach verdween uit Baitona trekken
en maakte plaats voor diepen einst.
„Vraagt u daarnaar niet, mr. Forrester!
Ik zou u en lenereen het antwooid d.tarop
schuldig moeten biyven. Dit eene kan ik u
wel zeggenIk sla aan den ingang van een
wonderwereld, die ik geheel en al voor my
wil laten openen, al zou het ook myn leven
kosten 1"
De inspecteur keek hem een oogenblik zwy-
gend aan „Het spyt me om u, mr. Barton,"
zei by toen langzaam, terwyi hy zich naar
de deur dor kamer keerde, „maar u zal u zelf
in het rerdorf etoiton 1"
UI.
De Jonge Engelscbman was geheel bedolven
onder den stroom van het geheimzinnige, toen
hy, geleid door Awamah's hand, omgeven
door ondoordringbare duisternis, een aantal
gladde stoenon tioJen afdaalde, die hem lien
k twaalf meter diep onder don grond voerden.
Oischoon by volkomen helder kon denken en
hem doel en bedoeling van dit neerdalen
in do diepte onbekend waien, overviel hem
toch absoluut geen vrees. De weldoende
warmte, die van ce zachte, kleine hand schoen
uit to stralen, stuwde zga bloed als een üeeto
golfstroom door de aderen, en het geheim
zinnige, waardoor hy word omgeven, deed
hem zelfs wol aangenaam aan. Terwyi zyn
voet aarzelend elke lagere trede be as'.te, gleed
hy met zyn vrye, rechter hand iaDgs don
kouden, voebtigen ateenen wand. Een doffe,
ecbimmolige lucht vervulde het geheime pad
ra de diepte en Barton ademde wel verlicht
op, toe Awamah hem vlugger door een vlak
ken gang verder voorttrok, die steeds wy ler
werd, zoodat zyn uitgee'iekte rechterarm den
wand met meer aanraken kon. Een zwakke
stem klonk van uit de volkomen duisternis
door eu werd sterker, naarmate zy verder
kwamen.
l'reed binnen, Sahip l" boorde hU de zachte,
liefiyke stem der Indieche vrouw aan zyn
zjjde zeggen. Tegelykertyd liet ze zyn band
los, terwyi ze een zwaar gordyn op zy schoof,
dat ze, nadat ze beiden waren binnengetreden,
onmiddeliyk woor dicht liet vallen.
Bartoa was aU vastgenageld op de plek,
waarop hy stond, staan gebleven Droomde
hy Waren de sprookjes, waarin hy zich ln
zyn jongensjaren zoo graag had verdiept,
waarheid geworden
Een rond vertrek, rood verlicht door kris
talion lampen, vertoonde zich aan zlln ver-
baasde blikken Topyton, die aan de weefkunst
van oude geslachten herinnerden, bedekten
de wanden zachte kleeden, bedekt met tijger
vellen, waren uitgespreid over den vloer. Meer
echter nog dan door deze oud-Indische kamer,
diep onder de aarde, werd zyn blik aange
trokken door de eenigo persoon, die zich daarin
bevondin geel- en rood rijden kleeren gehuld,
die als bezaaid met diamanten schonen, lag
op het kueeen tegenover hem een oude, wit-
gebaarde Indiër, wiens bovenaardscb glanzende
oogen dwongen naar hem te kyken.
Met één oogopslag herkende Barton hom
weer. Het wat de Brahmaan, dien hy een
week geleden op de brug over de Hugli bad
ontmoet en uit wiens mond hy voor de eerste
maal dat raadselachtige „Djarleep Singh" had
opgevangen.
Als een plotselinge, liobameiyke aandoening
byna trof hom op dit oogenblik opnieuw het
woord: „Djarleep Sraghl" dat in het Hindoe-
ataansch ln diepe keeltonen uit den mond van
den ouden man klonk „Wees gegroet, Sahib,
op de plaats, waar uw vader my beval te waken,
totdat gy zou it verscbynen l"
In den Engelscbman werd het nu opeens
duideiyk, waaraan hy al het raadselachtige
van den laatsten tyd to danken had. Niet
hem, Francis Barton, gold die geheimzinnige
voorkomendheid, die m< n hem bewees, maar
een anderen, met wien hj zekor veel over
eenkomst had wat gestalte en trekken betrof,
biet verlangen de dwaling ot middeliyk op te
helderen, steeg in hem op, maar een tweede,
nog veel sterker verlangen onderdrukte het
eerste geheel en ai. Welke wonderen waren
bier in de diepte verborgen, welko raadsel
achtige geheimzinnigheden waren met den
aleu el „Djarleep Singh" op ie helderen, die
hem een buitengewone veiligheid had bezorgd?
Zou het blinde toeval hem dat ten deel laton
vallen, wat altyd zyn grootste wensch wrs
gewoost? En eer nog do echo der begroetende
woorden van den oud-ra Brahmaan geheel
weggostorven was, stond het by Barton vast,
beslist dat aan te nemen, wat toeval en ver
gissing te geiyk hem boden.
Op denzelfden diepen toon giDg de priester
der raadselachtige Indische godheid voort, die
het geheimzinnige van dit uur voor hem wilde
ontsluieren
„Sedert gy my liet weton, dat ge het echitte-
rende Benares aan den oever van den heiligen
stroom wildet verlaten om de erfenis uwa
vaders te aanvaarden, heb ik u verwacht zoo
dikwyis een nieuwe morgenzon aan den hemel
verrees. Gy, o Sabip, kende het armzalige
hutje van Paramousa, de wachter van het heilige
kleinood. Maar g?en uwer boden kwam my
dezer dagen de aankomst van Djarleep Singha
erfgenaam meodeelen. Zoo ging tk dan eena
op een oag uit en myn oogen zagen voor het
eerst na langen tyd weer het licht. Ik zag u
en u ging in de zoo gehate kleedy van den
vreemdeling aan my voorby, terwyi de naam
van hem, die u heeft aangewezen als erfgenaam
van zUn goed, van zyn naam en van zyn heilige
wraak, door den wind aan uw oor werd vooi by-
gedragen. Maar zy, die onze wrekende Godheid
dienen, zagon en herkenden u en zoo zond ik
Awamab, de lioflyke en eenige dienaresse van
dezen tempel, u te gemoet, opdat van haar
lippen hot dierbare woord, ons verlosbings-
woord, tot uw oor zou doordringen. Gy echter
kwaamt niet, Heer, en daarom heb ik u die
boodschap gezonden. Heb dank, dat u daaraan
gehoor hebt gegeven, want nu is het gewyde
uur aangebroken 1" (Wordt vervolgd.)