Ho. 15052. LEÏDSCH DAGBLAD, Woensdag- 17 Kaart. Tweede Blad. Anno 1909, Tweede ulivoering van de Maaiecbappg voor Toonknnst te Leiden. Tweede Kamer. Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. Het wondsroog. In het eerste deel v^n *aze uitvoering ■was een zekere matheid. Dc col sonate van Saint-baëns, hoe voortreftfedjjk ook door de heer en E her le en Vorhuy gespeeld, drong blijkbaar ni*-t reoh*. tot do harten door. Men moét ze ook meer ke rnen, om er al de finesse® al 't spirituee'-a van te genieten, Ejq aan, mui moet ze eigenlijk in een kleinere ruimte hoorenl In deze groote zaal kwam deze echte kamermu ziek niet geheel tot haar r-cht. Ook mej Tilii. Hill, hoezeer ook bewonde ring afdwingend door haar heerlijk" stem en de groote kunst, waarmede zij deze Beheersoht; hoezeer ook boeiend door een fijn gevoelde, goed doordaahte wijze van voordragen, kon noch door de liederen van Brahms, en nog minder door die van Michielsen, de toehoorders diep ontroe ren. De Hollandsche componist, die blijk baar in de zaal aanwezig was, heeft allo redenen om de hoogbegaafde zangeres voor deze introductie zijner liederen er kentelijk te zijn. Zij verdienen ook zeker wel gezongen te worden, maar (zoover wij naar een eerste hooren kunnen oordeelen) verdienen zij dit niet in hoogere mate dan zoo talloozo ander© liedsresn, die er -legenwoordig geschreven woiden, ook ta lentvol geoomponeerd en van fijne mu- sikaüteit getuigend, dio echter zeiden op de programma's voorkomen. Zeer mooi von-den we het Lied van Helei.a Swarth en liet volgende Still". En hoe mooi werd dit laatste gezODgen 1 Jenaner, dat het naspel geheel verloren ging door een on verdraaglijk lang aanhuudond geknister jan de programma's, die dcx»r bonderdon .-and en tegelijk werden omgevouwen, etn geluid, dat de zang-res oojc bij het begranen van haar eerste lied blijkbaar reeds hinderde en op welks eindigen zij •en poos geduldig wachtte. Tusschen de liederen van Brahma en Michielsen droeg de heer Wolff een Adagio van Mozart en een bravoar-atuk ^-an Wieniawski voor (dat hier laatst ook door Kab-i'.een Parlow ge speeld ia). In bei-do toondo hij och een violist van groote kwaliteiten, en m3t beide behaalde hij echt, welver diend succes. De tweedo afdeoling, bestaand*. alleen nit Beethoven's Bes-dur Trio, was niet de minste van dit concert. EerLjh gezegd, hadden wij ons op dit nummer niet erg verheugd. Men kan ook voor hot mooiste door te veel spelen en hooren, min oi meer onverschillig worden. Maar wij hebben gisteravond van dit bekende werk buitenge woon genoten. Meesterlijk is het do^r de Rofcterdam9c.hc heeren gespeeld, mooier, dan indertijd door het Cbaig ieau trio. Echt muzikaal, geacheveerd, brillant was bun voordracht. De tempo's namen zij (behalve in het Andante) nogal snel maar dat hinderde niet. Schitterend was de finale met haar rythmische mooilijk- heden. Ten slotte kunnen wij niet laten onze bewondering hedon uit te 6preken voor het klavierspel van den heer Verhey Hoe volmaakt begeleidde hij de lie-lorenl Tal rijke pianisten zijn er veel te benauwd voor om zich te zeer op den voorgiond te dringen, en worden daardoor mak en onbe duidend. De hjeer Verhey weet mot fijnen muzikalen zin juist het goede te treffen, •c zich soms terdege te lafcea gelden. Een groot publiek woonde dcc tweede uitvoering van ck> Maatschappij voor Toonkunst bij. Wijziging Kinderwetten. Na verder debat werd het amend-<• ent- Van Idsinga, nadat de oomiuiwie van rap porteurs zich eenparig er tegen verklaard had, ingetrokken on het gewijzigd Regce- rings-ontwerp goedgekeurd zonder stem ming. Bij de verdere beraadslaging bestreed do heed L o e f f do bevoegdheid, welke do Re geering aan den kantonrechter wil geven om te bestendigen do voogdij van den pleeg ouder van een door de ouders in den steek gelaten kind, ook bij terugkomst van en op vordering door deze ouders, en zulks indien bij den kantonneahtor de gegronde vrees bestaat, dat de ouders het kind zullen vor- waarloozen of exploiteeren. De heeren Visser, Limburg en de Minister verdedigden hiertegenover de bodoeling der Regeering, op grond, dat het belang van het kind meebrengt, dat de kan tonrechter de bevoegdheid behoud© vooraf te onderzoeken of er reden is om den tijde lijken voogd te ontslaan. Toen het Regeeringsartikel, op verzoek van den heer Loeff, in stemming gebracht werd, bleken slechts 50 leden aanwezig, dus 1 te weinig oio een beslissing te kunnen nemen. De stemming was geweest 46 voor ©n 4 t-egen. De stemming werd nu echter nader bepaald op heden, Woensdag, na de pauze. De vergadering werd verdaagd tot heden. l>e zaak Gravin van JLynden contra <leu lieer K. 'kaïii*, betreffende do kwestie inzake de afsluiting van den weg lang» liet kasteel „iieu- kenhoi" te Lisoe voor liet pnoliek. In een speciale zitting van het kanton gerecht to Haarlemmermeer werd gisteren bovenstaande zaak behandeld, welk© m een vorige zitting was verdaagd geworden. Ais getuigen waren gedagvaard en ver schenen jhx. von Bönninghausen tot He- rmethave, burgemeester van L.iseo; S. Ba ron van Heemstra, t-o Sas&enheim; de heer Schuyt van (Jastricum, oud-burgcmeeater van Lissc; de heer Van Vrijberghe de Co- ningh; M. Veldhuizen van Zanten Sr.; A. van der Mey; W. van Maanen en W. Dor re-paal, allen te Lisse, en als getuig© a dé charge de heer J. M. Veldhuizen van Zan ten. Uit het gotuigenverhoor kwam niet veel nieuws aan het licht. De vraag van den kantonrechter of do weg langs het kasteel altijd voor het pu bliek is opengesteld geweest, werd door alle getuigen in bevestigenden zin beant woord. Sinds menscheuhougeni8 ia deze weg gebruikt ala de verbindingsweg met Voorhout en Veenenburg en was men alge meen van gevoelen dat men voorheen nooit getracht heeft dezen weg af te sluiten. Door getuige Van Maanen werd ver klaard, dat hij als opzichter von „Keuken hof", de opdracht beeft gekregen om het hek bij de boerderij gedurende den nacht af te si uiten, zoodat er geen rijtuigen konden paeseeren, hoewel die, indien zij er voor kwamen, op verzoek werden doorge laten. Voor het publiek was dit hek echter nooit gesloten geweest. Algcmoen wae men van gevoelen, dat de weg langs het kasteel de Loosterweg was. Verschillende getuigen verklaarden voorts, dat zij dien weg altijd den Ijoosfcerwcg had den hooren noemen en den weg om de bin nenplaats daarentegen nooit; maar nu een jaar geleden, werden daar ter plaatse bor den aangebracht met het opschrift „Loos- terweg". De burgemeester van Lisse was echter de conige getuige, die een verklaring af legde, dat de weg om do binnenplaats d e Loostorweg was, en niet de weg langs bet leastcel, een en ander blijkens een door hom overgelegde officieele kaart, behoo- rende bij den legger van wegen en voetpa den dor gemeente Lisae. Deze verklaring werd echter door be klaagde Tanis bestreden op grond van een V-tal door hem overgelegd© kaarten van Rijnland, enz waarop de Loostorweg stond aangegeven in ongeveer recht© lijn loopend door de binnenplaat© aan de zuid-oostziido van het kasteel „Keukenhof", tot aan den Delf weg, hetgeen dus een zeer groot ver schil was met de verklaring van den bur gemeester van Lisse. Getuige Van Vrijberghe de poningh verklaarde, dat hem uit ingewonnen infor- matiën eebleken was, dat de binnenplaats omstreeks 1830 omrasterd wns en dat de verbindingsweg vóór dio omrastering nog aan de andore zijde van bet ka stool liep. Op de vraag van den Kantonrechter ot de weg langs net kasteel ooit van gemeen teweg© was ouderhouden, werd o. a door den burgemeester van Lisse ontkennend ge antwoord, en verklaard, dat er ook nooit een dusdanig verzoek tot don Raad was gericht. Door getuige Van Maanen werd nog verklaard, dat de borden met het opschrift „Verboden Toegang" op den weg langs het kasteel in het jaar 1S99 waren aangebracht en dat er vóór dien tijd sleohta twee bor den waren inet het opschrift „Stappen langs het huis". Eeneolfde verklaring dienaangaande werd afgelegd door getuige Dorrepaal, die de borden had aangebracht De getuige Van der Mey verklaarde o a. nog, dat hem eerst verleden jaar was gebleken en wel uit den legger van wegen en voetpaden, dat de weg om de binnen plaats de Loosterweg was. Uit de verklaringen van andere getuigen inzake den logger van wegen cn voetpaden kon opgemaakt worden, dat op die kaart het stuk weg van af den Delfweg tot aan de omrastering van de binnenplaats aan de zuidweafczijde, geheel ontbrak. De getuige h décharge J. M. Veldhuizen van Zanten verklaardo voorts, dat er in 1859 een verzoek is gericht aan Ged. Staten door do gemeente Lisse, om vergunning tot het omleggen dier wegen, maar da/t de kaarten hiervan thans ontbraken. Ook ver klaarde dezo getuige, dat volgens zijn mee ning omstreeks 1830 een fout is gemaakt in de kadastrale kaart, welke fout tot op onze dagen is bestendigd. Op die kaart toch, zoo ging dezo getuige voort, ontbreekt do rechte lijn van den Loosterweg door de plaats geheel en al; terwijl dio op de offi- cieelo kaarten van Rijnland, van Water staat en Oorlog overal staat aangegeven. Do vraag van den kantonrechter hoe of dot recht van publiek vorkeer op den weg langs het kasteel was ontstaan, moest door velen met een schouderophalen worden be antwoord; even zoo of dit een welwillend heid was van de eigenaren van „Keuken hof", ofwel servituut. Hierna werd door den ambtenaar van hot O. M. in deze zaak requisitor genomen en verklaard, dat deze raak nogmaals werd uitgesteld tot latere datum. Op deze terechtzitting waren behalve de getuigen nog verschillende belangtfcllen den uit Lisso aanwezig. De bargemeester Tan Antwerpen. Dc heor J. de Yoe hooft voor de eerste maal als burgemeester van Antwerpen den gemeenteraad toagesprokem. Van Vlaam- sohe zijde ia bezwaar tegen zijn benoe ming gemaakt, Omdat hij do taal van zijn volk verwaarloosde. Indien hij dat al ge daan mag hebben, dan is het toch zijn voornemen, om dat als burgemeester niet meer te doen. in zijn, ih het Vlaamach uit gesproken, rede zerd© hij dienaangaande: „Voor wat het Vlaamsch aangaap heeft men ongelijk gehad mij voor te stel len al® een vijwnd. van onze taal. Ik heb mij verzot tegjn overdrijving, maar in een der laatste zittingen van den Raad heb ik zelf® verklaard, dat ik do Vlaamse!) e be weging bewonderde in haar strevem om onder de bevolking het beoefenen der moe dertaal, de vereering der vaderen c*q die kenleekenen van ons ras te onderhouden wat ik beschouw als dc wezenlijke grond slagen der vaderlandsliefde. Ik verloochen de Vlaamsohe taal evenmin als ik ro'jn moeder zou verloochenen. Op vijftienjari gen ouderdom sprak ik enkel Vlaojnseh. Zoo later de omstandigheden van hst lev:n mij in andere stukken gevoerd hebben, waar ik geen gelegenheid moer had om mij van het Vlaamsch te bedienen, dan zal ik spoedig d© gewoonte terug hebben. Daarvoor mag men op mijn goeden wil rekenen. Ik weet te goed, dat Antwerpen een hoofdzakelijk Ylanmsche stad is, dat het volk en al de instellingen Vlaamsch zijn en dat er in werkelijkheid zonder de medehulp van het volk niets blijvends kan tot stand gebracht worden. Op dit gebied dus beloof ik alle gerechtvaardigde verzuch tingen te 7,ullon steunen." Het Raadslid Henderickx was nog niet gerustgesteld. Hij klaagde, dat er, sedert Jan van Rijewijok als burgemeester heen ging, allerlei verfranscht is in het bestuur van Antwerpen, hoewel de bevolking er voor vier vijfden geen Franach verstaat-. Hij verweet den burgemeester, dat dio in 1895 ziah als een echte Vlaamschhater aanstelde, en verlangde een duidelijke ver- kloripg of do burgemeester vanzins was, het Ylaamsch© karakter van don stads raad te handhaven. De burgemeester zei toen: „Als lid van den Rood sprak ik vroeger altijd Fransch, omdat ik die taal beter machtig ben. Maar ik ben ViamiDg en bemin mijn Ylaamsche taal, en daarvan zal ik als burgemeester de bewijzen geven. Er zijn omstandighedan, in welke ik mij gemakke lijker van het Fransch bedien. Mot geduld echter zal ik er toe komen meer en meer het Vlaamaoh t© bezigen. Ge ziet en hoort, dat ik reeds mijn best doo om mij in het Vlaamsch uit te drukken." Hondcriolac„Nu, wij zullen oen oog in 't zeil houden." „Een di o h to r 1 o von", door J. van Leeuwen Jr. Beschreven wordt in dit boek het leven ©n stroven van den dichter Aristophanes. Do loop zijner staatkundige denkbeelden, xijn levensgang en levenslot worden ons kleurrijk geschilderd. Het moet voor den geschicdvorsaher en den classicus een ge not zijn dit werk van den geleerden schrij ver te lezen. Doch ook voor den beschaaf den leek is dit bock een van groote beko ring. Geschreven in een keurig beeldend Hollandsch, draagt het in levendige en detailrijke voordracht het stempel van volmaakte beheersohing der atof. Het boek is verdeeld in vier hoofdstuk ken: Do Knaap, de Jongeling, de Man, on de Grijsaard. Waarlijk, een taal in dit boek dio bewon deren doet, dio leest men die eerste schitterende volzinnen iemand niet los laat. Uitgave: A. W. Sijthoff'a Uitgevers-Mij., te Ledden. Een nieuw tooneelst. uk van E ra a n t s. Gcruimen tijd geloden was er sprake van dat Maroellus Emant-s' nieuw stuk. „Wan neer de mensohen...." in het seizoen 1903 1909 opgevoerd zou worden door de Ncdorl. Tooneelvereeniging. Emanta schreef toen, dat het contract met de Tooneelvoreeni0ing nog niet was goteekend. Thans is bekend, dat ten opzichte van dit stuk nu door hem het contract ie geteoKeud mot het Rotter- damsch gezelschap van Van Eysden. Met de Tooneol-verecniging zijn de onderhandelin gen afgestuit op moeilijkheden bij do bo- zetting van een der rollen. (Vod.) Nederlandsoh Tandheelkun dig Congres. Blijkens een mededeeling in het „Tijd schrift voor Tandheelkunde" zal in het Universiteitsgebouw te Amsterdam op 16 17 en 18 April a.s. een Nederlandsoh Tand heelkundig Congres plaats hebben, toegan kelijk voor allen, die in Nederland op grond van wettelijke bevoegdheid de tandheelkun de als hun beroep uitoefenon. Hot congres zal zijn verdeeld in zo ven secties, te weten: I Anatomie, Histologie, Pathologie, Pathologische Anatomie, Phy- siologie en Bacteriologie; II Diagnostiek en Therapie; III Operatieve Tandheelkun de; IV Orthodontia; V Mechanische Tand heelkunde; VI Hygiëne, Materia Medico, Chemie; VII Standsbelangen. De commissie van voorbereiding, bestaan de uit de heeren dr. Th. Dentz, Johan E. Grcvers, dr. C. van der Hoeven, N. J. J. Greeter, J. 8. Bruske, J. Duyvcnsz, J. M. Klinkhamer en W. C. Koldowijn (secreta ris), heeifc eenigc feestelijkheden op het programma gezofc. Jao. U r 1 u s. Urlus is uitgenoodigd bij do Fcstspielo in het Prins-Rcgonten-thcater te München dit jaar zijn medewerking te verleenen. Hij zal dan o.o. 12 Augustus „Tristan'*" zingen. De tentoonstelling Constantin Meunier, welko zal ingericht worden ter golegenheid der Univorsiteitsfeestcn to Leuven, belooft iets buitengewoons. Het gouvernement schenkt eon toelage van 1000 fr.de stad zal ook een milde subsidie geven. In de tuinen vóór het gebouw der Universiteit, alwaar do tentoonstelling zal gehouden wor den, zul Ion het monument van den arbeid, hot standbeeld van pnt-er Damiaan, en „het paard aan den drinkbak" geplaatst wor den, omdat deze prachtige groote stukken in volle ruimte dienon gezet te worden. In do zalen van het gelijkvloers zal men do an dore boeldhouwwerken cn op do oersto ver dieping, de schilderijen van Constantin Meunier plaatsen. Het comité heeft ook be sloten oen prachtalbura der werkon uit te geven. Sarah Bernhardt studeert thans in „La Flammo" van Eugèno Mornnd, een modern stuk, waarin zij do hoofdrol zal vervullen. Ook een ropriso van Rostand's „Samari- taine" is in voorbereiding. Sohenkingen aan Rijks Prentenkabinet. Ten behoeve van 's Rijks Prentenkabinet to Amsterdam zijn ten geschonko ontvan gen: a. van don heor P. Laugerhuizen to Bus- sum: een tafereel voorstellend© allo heeren. van Brederode tot op graaf Rcinoud III, dat deze in 1550 door Cornelis Anthonisz in hout hooft laten snijden, een uiterst zeld zaam cn wellioht uniek kunstwerk b. van den heer H. Th. GerrTbacn, t® 'e-Gravcnhage, e enige hoogst merkwaardige portretten, onder welke twee étsou door Roraeyn de Hooghc, voorstellende den Delftachen burgemeester Martinus Pauw en don luitenant-admiraal Willem Schepers, portretten van Johannes Camay door den monogrammist D. C. Q. van Pieter Per- syn door zijn zoon Rcynior Persyn cn van den luitenant-admiraal J. C. Meppol door denzelfden R. Persyn. Aan d« schenkers is de dank dor Regee ring betuigd. (St.-Ct-. Een tijdschrift voor practische paedago-* giek is het, dat onder redactie van Thijsscn en P. J Bol, verschijnt. Een fri8sche geest waait in dit- tijdschrift. Jonge krachten rijn er aan het weik om tfcen ouden walm van pnedagogiek, die zwaar neerhing over het onderwijzersgilde, mot flinke blaas-stooten weg t© jagen. Het was noodig. Vandaar dat wij dit tijdschrift: „De. Nieuwe School" met toejuiching begroeten, ala aanbevolen houdend voor verdere ken nismaking met dozc „Nieuwe School". Uitgave: Wevtingh en Brave, Gasthuis- molenstecg, te Amsterdam. Deli-Bnta via-5iant*clinppij. Naar de „N. R. C." verneemt, zal aan de jaarlijksche algeraoene vergadoring der „Deli-Batavia-Maateohappij" te Ams'erdaru worden voorgesteld over 1908 een dividend van 33 pCt. uit te koeren, waarvan ad inte rim reeds 15 pCt. werd betaalt, zoodat bij aanneming van het voorstel een slotdivl- dend van 18 pCt. kan worden uitgekeerd (over 1907 bedroeg het dividend 140 pCt.) üliddeibaar techniHch onderwijn. Het bestuur van den Bond van Technici heeft aan den minister van blnnenlandscho zaken oen adres inzake middelbaar tech nisch onderwijs gezonden, waarin wordt verzocht zoo oenigszins mogelijk, nog in den loop van dit zittingsjaar in te dieneneen voorstel van wet rogelende het middelbaar technisch onderwijs, waarbij tevens zal wor den besloten tot de stichting van de eerste rijks middelbare technische school. Het was een nutteloos beginnen, dat hy den Chinees dwong hem in alle kleine by- kamertjes en hoeken van het hul to Tueren. Tevergeefs ook bleef het zoeken van Fortsier naar een geheimen uitgang in deu gioiH of ln een der wanden; niets bijzonders word ontdekt. Francis Barton scheen in den grond te zijn vedwenen. ,lk waarscbuw je ernstig als ik den vreemdeling morgen met in sjjn ko'alvir.dl Met deze bedreiging had Forrester het theebuis verlaten en öun-Lin had de armen over zijn borat gekruist en voor de zooveelste maal herhaal do h\) ztfn stereotiepe verzekering ,Yrcomde man niet meer in Sun-Uns huis 1" Toen de koele nachtlucht buiten om het verbitlo voorhoofd van een Inspecteur streek, kwam hem de verzekering van deu Chinees geloofwaardiger dan s raks voor, in weik idee hy nog guslei kt werd door de volkomen vi uchte- looze resultaten zjjner onderzoekingen in het theehuis. wMorgen zal ik mr. barton zoo vioeg mogelijk in zju hotel opzoeken," nam Forrester xich voor, terwijl hij zijn schreden naar de rivier lichtte, waar hy een vaaaigeleKenbetd hoopte te vinden, om snel zyn diausikamer in het poiitiegebouw te bereiken, waar by e n velduod had staan, om daar in de nachten, oie by door zyn olenst verbonden was, een paar uurtjes rust te kunnen genieten. „Maar ik viees, dat ik hem niet aanwezig zal vinden, en het sou my in 't geheel niet verwonderen, als nimmer iemand hem weerzag l" Boos op zichzelf en op den lust tot avontuur tan Barton kwam Forrester tegen diio uren '8nacht8 op zya bureau en wierp zich aange kleed neor tot een korten, onrustigeo alnap. In het grooto hotel aan den Maidan was nauwolyks alles weer op de been, toen Forres ter aan de deur van de kamer klopte, die hem door den bediende als die van Barton was aangewezen. Zóó overtuigd was by de kamer leeg te zuliou vinden, dac h|J er van schrok, toon op zijn kloppen de klankvolle stem van Baiton nep: „Binnen l" Haastig opende de inspecteur de deur. Op den rand van het onbeslapen bed zat de bewoner van de kamer zyn gelaat was bleek, maar in zyn oogen lag een merkwaardige glans. Hy stond op, toen hy den binnentredende lier kende, en met een glimlach op zyn lippen liep hy op den vroegen bezoeker toe. „Wel goede hemel, na alles wat ik hier ia dit geheimzinnige land heb beleefd," riep For rester uit, „dacht ik met u nog levend weer te zullen zien. Ik heb den Chinees onrecht gedaan; maar waarom hebt u my ook geen wenk gegeven, dat u zoo gauw het theehuis wilde verlaten? U hebt my uren van kwel lende onrust en opwinding bezorgd." „Ik heb eerst by het aanbreken van den dag Bun Lins woning verlaten 1" gaf Barton langzaam ten antwoord. Le inspecteur staarde hem aan alsof by iets zeer ongewoons had gezegd. MUn goede hemel," zei by eindeiyk, „daar u het zegt, moet ik het wel geloo en, maar in welken onvindbaren en verborgen hoek hebt u dan wel gezeten De glimlach verdween uit Baitona trekken en maakte plaats voor diepen einst. „Vraagt u daarnaar niet, mr. Forrester! Ik zou u en lenereen het antwooid d.tarop schuldig moeten biyven. Dit eene kan ik u wel zeggenIk sla aan den ingang van een wonderwereld, die ik geheel en al voor my wil laten openen, al zou het ook myn leven kosten 1" De inspecteur keek hem een oogenblik zwy- gend aan „Het spyt me om u, mr. Barton," zei by toen langzaam, terwyi hy zich naar de deur dor kamer keerde, „maar u zal u zelf in het rerdorf etoiton 1" UI. De Jonge Engelscbman was geheel bedolven onder den stroom van het geheimzinnige, toen hy, geleid door Awamah's hand, omgeven door ondoordringbare duisternis, een aantal gladde stoenon tioJen afdaalde, die hem lien k twaalf meter diep onder don grond voerden. Oischoon by volkomen helder kon denken en hem doel en bedoeling van dit neerdalen in do diepte onbekend waien, overviel hem toch absoluut geen vrees. De weldoende warmte, die van ce zachte, kleine hand schoen uit to stralen, stuwde zga bloed als een üeeto golfstroom door de aderen, en het geheim zinnige, waardoor hy word omgeven, deed hem zelfs wol aangenaam aan. Terwyi zyn voet aarzelend elke lagere trede be as'.te, gleed hy met zyn vrye, rechter hand iaDgs don kouden, voebtigen ateenen wand. Een doffe, ecbimmolige lucht vervulde het geheime pad ra de diepte en Barton ademde wel verlicht op, toe Awamah hem vlugger door een vlak ken gang verder voorttrok, die steeds wy ler werd, zoodat zyn uitgee'iekte rechterarm den wand met meer aanraken kon. Een zwakke stem klonk van uit de volkomen duisternis door eu werd sterker, naarmate zy verder kwamen. l'reed binnen, Sahip l" boorde hU de zachte, liefiyke stem der Indieche vrouw aan zyn zjjde zeggen. Tegelykertyd liet ze zyn band los, terwyi ze een zwaar gordyn op zy schoof, dat ze, nadat ze beiden waren binnengetreden, onmiddeliyk woor dicht liet vallen. Bartoa was aU vastgenageld op de plek, waarop hy stond, staan gebleven Droomde hy Waren de sprookjes, waarin hy zich ln zyn jongensjaren zoo graag had verdiept, waarheid geworden Een rond vertrek, rood verlicht door kris talion lampen, vertoonde zich aan zlln ver- baasde blikken Topyton, die aan de weefkunst van oude geslachten herinnerden, bedekten de wanden zachte kleeden, bedekt met tijger vellen, waren uitgespreid over den vloer. Meer echter nog dan door deze oud-Indische kamer, diep onder de aarde, werd zyn blik aange trokken door de eenigo persoon, die zich daarin bevondin geel- en rood rijden kleeren gehuld, die als bezaaid met diamanten schonen, lag op het kueeen tegenover hem een oude, wit- gebaarde Indiër, wiens bovenaardscb glanzende oogen dwongen naar hem te kyken. Met één oogopslag herkende Barton hom weer. Het wat de Brahmaan, dien hy een week geleden op de brug over de Hugli bad ontmoet en uit wiens mond hy voor de eerste maal dat raadselachtige „Djarleep Singh" had opgevangen. Als een plotselinge, liobameiyke aandoening byna trof hom op dit oogenblik opnieuw het woord: „Djarleep Sraghl" dat in het Hindoe- ataansch ln diepe keeltonen uit den mond van den ouden man klonk „Wees gegroet, Sahib, op de plaats, waar uw vader my beval te waken, totdat gy zou it verscbynen l" In den Engelscbman werd het nu opeens duideiyk, waaraan hy al het raadselachtige van den laatsten tyd to danken had. Niet hem, Francis Barton, gold die geheimzinnige voorkomendheid, die m< n hem bewees, maar een anderen, met wien hj zekor veel over eenkomst had wat gestalte en trekken betrof, biet verlangen de dwaling ot middeliyk op te helderen, steeg in hem op, maar een tweede, nog veel sterker verlangen onderdrukte het eerste geheel en ai. Welke wonderen waren bier in de diepte verborgen, welko raadsel achtige geheimzinnigheden waren met den aleu el „Djarleep Singh" op ie helderen, die hem een buitengewone veiligheid had bezorgd? Zou het blinde toeval hem dat ten deel laton vallen, wat altyd zyn grootste wensch wrs gewoost? En eer nog do echo der begroetende woorden van den oud-ra Brahmaan geheel weggostorven was, stond het by Barton vast, beslist dat aan te nemen, wat toeval en ver gissing te geiyk hem boden. Op denzelfden diepen toon giDg de priester der raadselachtige Indische godheid voort, die het geheimzinnige van dit uur voor hem wilde ontsluieren „Sedert gy my liet weton, dat ge het echitte- rende Benares aan den oever van den heiligen stroom wildet verlaten om de erfenis uwa vaders te aanvaarden, heb ik u verwacht zoo dikwyis een nieuwe morgenzon aan den hemel verrees. Gy, o Sabip, kende het armzalige hutje van Paramousa, de wachter van het heilige kleinood. Maar g?en uwer boden kwam my dezer dagen de aankomst van Djarleep Singha erfgenaam meodeelen. Zoo ging tk dan eena op een oag uit en myn oogen zagen voor het eerst na langen tyd weer het licht. Ik zag u en u ging in de zoo gehate kleedy van den vreemdeling aan my voorby, terwyi de naam van hem, die u heeft aangewezen als erfgenaam van zUn goed, van zyn naam en van zyn heilige wraak, door den wind aan uw oor werd vooi by- gedragen. Maar zy, die onze wrekende Godheid dienen, zagon en herkenden u en zoo zond ik Awamab, de lioflyke en eenige dienaresse van dezen tempel, u te gemoet, opdat van haar lippen hot dierbare woord, ons verlosbings- woord, tot uw oor zou doordringen. Gy echter kwaamt niet, Heer, en daarom heb ik u die boodschap gezonden. Heb dank, dat u daaraan gehoor hebt gegeven, want nu is het gewyde uur aangebroken 1" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5