LEIDSGl DAOBLAB, Woensdag* 3 Maart. Tweede Blad.
Anno 1939.
PERSOVERZICHT.
FEU ILL ET ON.
De stiefzuster.
Ling Enkhuizen, welker woordvoerder, tot
zijn spijt,... de toelichting thuia bad gela
ten I Er lag een vermakelijke symboliek m
dit incident."
Ook wijst het blad ex nog op, dat voor
de verdere beginselen werd verwezen naar
bet program van actie van 1906.
Op dat program staat: handhaving van
de openbare school en verheffing van het
volksonderwijs in zijn verschillende vertak
kingen; dwangverzekeringherziening van
de armenwet; hervorming van het defensie
wezen in de richting van een volksleger;
bezuiniging op militaire en andere uitgaven;
handhaving van de vrijzinnige handelspo
litiek; herziening der direote belastingen
en der successiebelasting; belasting op
voorwerpen van weelde en het bianoo-
artikel.
In „Land en Volk" kwam voor de
tweede helft van het artikel over de vet
op het Arbeidscon tract indo
p r a k t ij k van H. L. D., mr. Drucker
waarvan wij in on6 vorig Overzicht de
eerste helft gaven.
Deze handelt nadat in de eerste helft
gehandeld was over do wijze van tot-stand-
koming der arbeidscontracten over de
voorwaarden zei ven der voorgestelde en ge
sloten overeenkomsten.
Betreurd wordt, dat vele werkgevers een
algemeen schema hebben gevolgd, verstrekt
uit zekere hoofdkwartieren, in plaats van
zioh te laten leiden door hetgeen, naar hun
eigen inzicht, nun eigen bedrijf vorderde.
En te bejammeren evenzeer is het inlas-
schen van bepalingen, die zelden of nooit
zullen worden toegepast, bijv. omtrent Zon-
da-gsarbeid. Waartoe diende zulk een bepa
ling den werkgever, dio blijkens zijn erva
ring, zoo goed als nooit Zondagsarbeid liet
verrichten f
Dat de vooi*waarden, thans meer dan
vroeger op schrift gesteld, den arbeider
niet altijd en niet in alle opzichten zouden
aanstaan, wie kon het anders verwachten?
Ook bij andere contracten krijgt niet altijd
ieder der partijen wat hij zou wenschen.
Over welke voorwaarde nu is in den land©
strijd gekomen 1 Over het staangeld,
waarover in de Kamer zooveel is te doen
geweest, zijn bijkans geen moeilijkheden
ontstaan. De voorwaarden, waaróver ge-
sohillen zijn gerezen, staan bijna alle ge
heel buiten den inhoud der wetde door
vele werkgevers voorgestelde afwijking van
art. 1638 c. (doorloopen van loon, als de
arbeider betrekkelijk korten tijd ziek is) 'S
zoowat het eenige geval van het samenhan
gen van het voorgekomen geschil root den
inhoud der wet. En zelfs in arbeiderskrin
gen wordt thans erkend, dat dwingend
recht hier onuitvoerbaar zou geweest zijn.
Slechter is de toestand der arbeiders ten
aanzien van loon boj ziekte er althans niet
op geworden.
Geen enkel beding trouwens, waarover
thans geklaagd wordt, of het kon vroeger
door dc patroons eveneens worden voorge
steld, en doorgedreven. ,,H e t Y o 1 k" zelf,
in zijn nr, van 24 Jan. 1.1., erkende:
,,In den bcstaanden ongeregelden toe
stand is al wat de patroons nu in die con
tracten schrijven ook mogelijk cn nog een
heele boel meer wat nu niet meer mag.
Eigenlijk komen de arbeiders in geen en
kel opzicht achterop.
Er is één gedeelte der wet, waarvan men
oo dit oogenblik nog weinig bemerkt: het
zijn die artikelen, welke met het karakter
van dwingend recht, aan den werkgever
positieve verplichtingen opleggen. Bijv. ten
aanzien van veili^b-td, gezondheid en eer
baarheid der ,-rs. Verder de artikelen
die voor de >iangen van den inwonenden
arbeider waken. De bepaling ook omtrent
hei getuigschrift. De gunstige werking de
zer bepalingen zal zioh allengs wel open
baren.
Een flinke, zooveel mogelijk aan vor
men gespeende rechtspraak moet thans de
beteekenis der wet tot haar recht doen ko
men. Menig artikel heeft veel aan den
rechter overgelaten. Wie daarvan den wet
gever een grief maakt, vrage zichzelf eens
af, hoeveel honderden artikelen noodig
zouden zijn geweest, om, voor alle denk
bare gevallen, begrippen als „betrekkelijk
korte tijd", „dringende reden", „wat een
goed werkgever behoort te doen", enz. pre
cies te omschrijven terwijl men bovendien
hei onberekenbare voordeel zou hebben ge
mist, dat de hanteexing der wet gelijken
tred kan houden met gewijzigd* maat
schappelijke opvattingen.
Den kantonrechter is een groot© mate
van vrijheid geschonken in de uitlegging
en toepassing der wet. Door samenwerking
met de Kamers van Arbeid te vergemakke
lijken kan hij ób goede werking der wet
bevorderen.
Door den Minister van Justitie m, gelijk
bekend, onlaag* door turmvot van
de provinciale besturen ter kennis van de
gemeentebesturen gebracht, dat, naar de
Regeering van oordeel is, gefailleer
de n ondeir de nieuwe Eailliotenwet niet
meer de geheele beschikking
over hun vermogen verliezen,
en derhalve niet van de kiezer*-
lijsten geweerd mogen wonden.
In deze meening staat de Regeering
naast een erkende autoriteit als prof. Op-
penheim, lid v«aa den Raad van State, en
ook naast de redactie van het „W eok-
blad voor Burgerlijke Admi
nistratie".
In een asterisk Failliet en kies
recht zegt „De Standaard":
Gevolg hiervan zal vermoedelijk zijn, dat
tal van gemeenteraden ook de gofailleer-
den, voor zoovor zij in aanmerking komen,
op de voorloopige kiezerslijsten plaatsen
zullen. Dit zal de kiezerslijst in sommige
gemeenten aanmerkelijk uitbreiden, en ook
allicht een ongelijkheid geven, doordien ze
in de eene gemeente op do lijst zullen ko
men, en op de lijst in een andere gemeente
niet. Een zeer ongeweneohte toestand.
Wat zal men nu hiertegen doen?
Natuurlijk kan men over en weer protest
tegen het plaatsen van de gefailleerden op
de lijst indienen; en daar vermoedelijk bij
de tegenpartij meer gofaalleerden voorko
men dan bij ons, zou zulk een protest zelfs
kunnen voorkomen, dat we den slag niet
verliezen; dat we daardoor winnen konden.
Over zulk een protest zou dan de Hooge
Raad in laatste instantie- uitspraak moeten
doen, en bet is lang niet zeker dat do Hoog©
Raad den Minister van Justitie niet in het
ongelijk zou stellen. Immers, gelijk is op
merkt, laat de uiouwe faillissementswet den
gefailleerde volstrekt niet de beschikking
over zijn vermogen bohouden, maar laat
ze hem uit humanitair oogpunt alleen do
beschikking over het hoogstnoodige.
Nu zou dit niets zijn, indien men van
den Hoogen Raad een „sentontia deel ar a-
toria" kon uitlokken, die de zaak voor
alle kiezerslijsten en voor alle gefailleerden
op eenmaal besliste. Maar dit juist is niet
het geval. Het protest kan slechte tegen
een met name genoemd persoon worden in
gediend, en aangenomen dat er 10,000 ge-
failleerden ten onrechte op de lijst worden
geplaatst, zoo zou raeq tienduizendmaal de
actio moeten instellen.
Van Links zou men de actie moeten op
zetten tegen kiezers onzerzijds, en van
onzen kant zouden we protest moeten in
dienen tegen alle gefailleerde kiezers van
Links.
Dit is nu een onbegonnen werk, èn om
do massa, èn niet minder om de onmoge
lijkheid waarin men verkeert, om snel en
reker geno?g van elk persoon uit te maken,
of zijn fail li seemente verklaring nog door
gaat.
Do kogel ia nu eenmaal door do kerk, en
men zal in het geval moeten berusten;
maar verzwegen mag niet worden, dat deze
maatregel van den Minister van Justitie
ten gevolge kan hebben, dat we een of
meer districten verliezen, waar wo anders
gewonnen spel hebben.
Er zijn toch districten waar het een ver
schil van tweehonderd en meer 6temmen
kan maken, en waar de uitslag door tien
kiezers zal bepaald worden.
Maar wat in elk geval noodig schijnt is,
dat de zr.ak onverwijld in rechten aan de
orde worde gesteld en ten slotte voor den
Hoogen Raad worde gebrachte
Hiertoe is het voldoende, zoo in één
enkel district tegen een persoon, van wien
men volkomen tekor weet, dat hij nóg
failliet is, protest wordt ingediend, en daa
liefst door een deskundige, dio zorg
draagt, dat er geen fonnoele fouten wor
den begaan.
Dan zal binnenkort de Hooge Raad zich
moeten uitsproken, en was althans dit ge
wonnen, dat voor een volgende verkiezing
zekerheid ware verkregen.
Want natuurlijk, beslist de Hooge Raad
dan dat de gefailleerde geen kiezer km
zijn, dan zou een volgend maal elk gemeen
tebestuur gehouden zijn, om do failliete
personen te woren.
Jammer blijft het geval, want het kan
metterdaad den uitslag in meer dan éón
district vervalschen, en zelfs den uitslag
van geheel de stembus tot een onjuisto
maken; maar naar ons voorkomt, is er
voorshands niet* aan te doon, en is waar
borg voor de toekomst zookon, het eenige
wat ons overblijft.
De „Arnhemache Oourant"
teekent hierbii aan:
Bijzonder warm maakt ons de kwestie
niet. Wij zouden zoo zeggen, do gevolgm
«uilen voor rechts en links wel zoo onge
veer tegen elkaar opwegen.
Volgens ,,D e Sta ndaard"' echter
en dit wel het vermakelijkzte in haar
jeremiade is dit niet zoo: „Bij de tegen
partij komen vermoedelijk meer gefail
leerden voor dan bij ons" Zoo diep ge
worteld is haar geloof, dat de Christelijke
kiezers een keurbende zijn, het neusje van
do zalmGrappig ook is, dat zij in do
daaruit getrokken conclusie door een donk-
fout juist het tegenovergestelde schrijft
van betgeen zij bedoelt; zij zal door een
protest toch wel niet willen voorko
men, dat door haar keurbende de slag
niet verloren en w e 1 gewonnen wordt
Mogen wij haar op één lichtzijde wijzen
Mocht m Juni links winnen, dan zal zij
zulk een uitslag een faillieten hooi kunnen
noemen, immers door de overmacht der
faillieten links veroorzaakt.
Er is tegenspraak gekomen op de berg
koning van mr. De Meceler, dat staats
pensioen hier te lande 40 millioen
's jaars zou kosten.
't I» s 1 e o h t b 24 millioen, aldus zegt
een inzender in „H et Nieuws vau
de n D a g", en hij gaat dan voort:
Volgens de laatste volkstolling moet hot
aantal van alle meer dan 65-jange Ne
derlanders worden gesteld op 306,541. Nu
zou een staatspensioen van 3 per week
C156 por jaar) aan al die meer dan 65-
jarigen nog geen 48 millioen gulden kos
ten. Gesteld nu, ik zal maar niet in mijn
voordeel rekenen dat éón derde van die
oudjes het volle pensioen noodig hebben cn
één derde een aanvulling van gemiddeld
het halve pensioen, en dat één derde hot
pensioen niet van noode hebben, dan krij
gen we jiii&t de helft van nog geen 48 mil
lioen. Deze berekening is zoo eenvoudig,
en dat ik mijn cijfers niet vlei springt zóó
duidelijk in het oog, dat niemand zal dur
ven beweren, dat een grooter bedrag dan
24 millioen gulden voor hot beoogde doel
noodig kan wezen."
Do „Haagsche Oourant" voert te
gen deze beoijfering het volgende aan.
Vooreerst: dat 3 een volstrekt onvol
doend pensioen is.
Maar ten tweede: dat die laatste volks
telling is gesohied in 1899. Toen was de
bevolking 5,104,137. Nu zal zij op 31 Doe.
a.s. waarschijnlijk z']-> feokomen op 5,9:0,000.
Het getal der 65-jarit>.a en ouder was in
1899 6 pCt.dat is zeker niet minder ge
worden; er valt dus nu niet met 306,511,
maar met 351,000 menschen te rekenen
waardoor de 24 millioen nu reeds stijgen j
tot 28$ millioen.
per. Onder het hoofdje „Wat de schei*
ding der geelachten in de school aan bet-
Rijk kost", wordt nu weder in het num
mer van het orgaan van het. „Ned. Ond.»
Gen." van 25 Fobr. daaromtrent het vol
gende medegodcold:
„In on$ nummer van 21 Januari gaven
wij hiervan eenige staaltje; hier volgen
nog enkelo andere. Vooraf herinneren wij
cr nog even aan, dat krachtens art. 59
van het schoone stuk wetgevend werk van
1905, wanneer allee minimum berekend
wordt-, een bijzondere school in gemeen
ten, bohoorende tot de vier laatst? klas
sen der tabel, bedoeld iu art. 5 der wet
tot regeling der persmcclo belasting,
uit 's Rijles schatkist out vangt:
als zij 41 k 90 leerlingen teltk f 1422.32$
91 k 145 f 11S5.Ï2$
140 a £0Q 2547.80
M M 201 a 255 3111.03
253 k 310 3674.30
Nu zijn er to 's-Hecrenhoek twee 11.-K.
scholen, volgens Bijl. A. van Hoofstuk V
der btaatsbegrooting voor 1909, respec
tievelijk met 147 en 112 leerlingen; zij moe
ten dus ieder een hoofd cn respectieve
lijk nog drio of twee onderwijzers Heb
ben en kosten hot Rijk 2547.80 en
f 1985,12$, d.i. samen 4532.92$. Maakte
men van dio twee scholen één, dan zou
zij 259 leerlingen tellen, du® zes leerkrach
ten vorderen en het Rijk 3671.30 kosten,
d.i. f 4532.92$f 3G74.30 85S.62\ in
het geheel of f 858.62$ 259 3.32 pci
leerling minder.
De gemeente Zeist heeft mogelijk twee
R.-K. scholen, volgons dezelfde Bijl. A,
met 109 en 135 leorliDgen. Zij vorderen
dus 3 leerkrachten elk en hebben recht op
minstens 19651. 1*3$, dus samen op
f 3970.25 Rijkssubsidie. Werd van die twee
schooltjes één gomaakt, dan bevatte die
244 leerlingen met leerkrachten en dan
zou do Rijkssubsidie minstens 3111.50 zija
d. i. ui hei geheel f 3970.25—-f 3111.50
f 858.76 minder of f 86 76244 8.52
per leerling.
In diezelfde gomeente Zeist zijn ook
twee scholen van de Evangelische Broe
dergemeente, volgens dezelfde Bijlage A
met 54 jongens op do cone en 67 meisje*
op de andere. Zij vorderen dus elk 2 leer
krachten en hebben reoht op minsten*
f 1422.32$, dus samen op 2844.65 Rijks
subsidie. Werd van die twee school je*
één gemaakt dan bevatte dio 121 leerlin
gen met 3 leerkrachten en dan zou de
Rijkssubsidie minstens 1985.12$ zijn,
d.i. in het goheel 2844.65—1085.12$
759.52$ minder of f 759.52$ 121 6 JJ
per leerling.
Ook te Heusdeu heeft het R.-K. kerkbe
stuur twee scholen, één voor jongens en
één voor moisjto, respociiovelijk met 91
en 114 leerlingen en ieder met minsten*
f 1985.12$ Rijkssubsidie, d.i. samen met
f 3970.25. Waren deze twee scholen één,
dan bovatte die 205 leerlingen en hn4
reoht op 3111.D5 RijkiseuJbriclSo, dus op.
3970.25—f 3111.05 859J20 in het go-
heel of 859.20 206 =z f 4.19 ror leer
ling
In die drie gemeenten kost de scheiding
der geslachten het Rijk du* minstewJ
/■85S 62$ -+- 2 X f*™ 0 -+- r .59 5 4,
f 3336.55, een som groot genoeg om, <:ï:ior
alles minimum berekond is, 4 k 6 leerkrach
ten meer aan te stellen.
Nederlandfteh-Belgiftch postverdrag.
De redactie van ,,H et 8 c ho o 1-
b 1 a d", 5n het bijzonder haar lid de
heer H. W. J. A. Sohook, maakt gelei
delijk openbaar de resultaten der onder
zoekingen naar do bezwarende f i-
nancioele gevolgen der Lager
Onderwijswet van dr. K u y-
Reutor seint uit Antwerpen: De „Ma-
tin" meldt, dat d^ administraties der pos
terijen in België en Nederland tot overeen
stemming gekomen zijn over hot beginsel
der verlaging van de porto's voor den
dienst tusscben Nederland cn België.
Do vermindering zal 60 pCt, bcdrageu.
De samenkomst dor entente-commissie ia
vastgesteld op een datum in den loop der
maand ApriL Men hoopt, dat ook do
quacstie van de uitvoerbaarheid der von
nissen weldra eveneens een grooten atp-p
vooruit zal doen. De commissie zal in haar
bijeenkomst zich ook bezighouden met do
bescherming van den artistieken en litto-
rairen eigendon^.
IC3.ISC-iD.
11i
In een kruiskopje Het lokaas zegt
de „N ieuwe Haarlemsche U u-
r a n t":
De „Liberale U n i heeft Zater
dag vergaderd.
Lang en breed is er gesproken over „het
ver^rt-rings-program", alias het lokaas,
waarmee men pogen zal de z.g. „kleurloo-
*e middenstof" lekker te maken.
want met zoo'n lokaas vangt Borgesius
goegemeente zoo gaarne.
Voor vier jaren was het „blanco"-kies
recht artikel.
Na heeft men wat anders, wat nieuw*.
Bliiatspensionnecring I
Hoc die te verwezenlijken 7
Ja, dat laten we nog... blanool
Iedereen kan onder het hoedje gevangen
worden, tot iedereen kan Borgesius zeg-
gra Wel, man, ge hoort bij ons!
jLmmei-s, in het verkiezingsprogramma,
®c «als 't na lang en breed praten Zaterdag
eindelijk is opgesteld, heet het, dat de „Li
berale Unie" bij de a.s. verkiezing vóóral
xul ijveren voor:
„een sociale hervorming bij voorkeur in
idè richting van staatspensionneenng om
,to pnnoet to komen in do nooden van die
medeburgers, wien het niet gelukt is, als
*ij oud geworden zijn, in eigen levenson
derhoud te voorzion."
V/at blieft u 'I Is het „blanoo"-genoeg?
Gnder deze leuze nu trekt de „Liberale
IDnie"op... Wie m*»ar wil, kón in het
■c uiitjo mee.
Men zal w'illen vragen:
Tioc wilt u die stoatepaneionneering be-
fre i k.;n I
rloo komt u aan de 40 millioen, die er,
iYCigensoud-minister Do Meester zelf, voor
noxiig zijn'?
v elk stelsel zult ge volgen 1 Want de
*t: itds, die men links en rechte wenscht,
*t aan haast vierkant tegenover elkaar.
Dat alles raakt do „Liberale Unie" nietl
Dat alles laat ze „blanco".
Staatspensionneering.... het „hoe" zal
toen later wel uitmaken, want anders raakt
toe» zeker een deel van do vrienden kwijt 1
Maar met dit „blanco" lokaas denkt men
iallieht nog den een of ander te vangen in
den strijd tegen.... tegen al wat c'ericaal is.
Ouzo mannetjes zijn nu gewaarschuwd 1
Do zorg voor do nooden van den ouden
to<- leburger is waarlijk geen monopolie der
j,Liberale Unie I"
Maar de Christelijke partijen om bij deze
'te blijven, maken er niet de kiezers lekker
medo, als ze niet weten hoe ze hun belof
ten vervullen moeten 1
,,D Nieuwe Courant" bespreekt
'ook de vergadering der „Liberale Unie",
'Zfit rdag gehouden.
?J - t het blanco-ad'tikel is het uit, zegt
l»ci blad, en voegt er aan toe:
„iï-oeraloos is de schoonste uitvinding
5de r 20ste eeuw in het nationale museum
.▼an politieke rariteiten bijgezet".
Ovor de toevoeging van het „bij voor
keur in de richting van staatspensionneo-
j ring" bij het punt „verzorging van den
1 ouden dag", schrijft het oud-ÜiberaJe
orgaan:
tiet hoogst eigenaardige verschijnsel
5doet zich thans voor, dat de „Liberale
jUmo" bij de aanstaande algemeene verkie
zing bij voorkeur staatspensionneering
▼raagt, terwijl in haar hervormingspro-
gi.i m verplichte verzekering tegen den
ouden dag geschreven staat. Het is waar,
'dat do vergadering een commissie benoemd
heeft om dit program te herzien, maar
'de.:o zal nu*;., haar arbeid zeker niet vóór
1910 gereed zijn. Men stelle zich eens voor,
Idat zij tot de conclusie komt, dat men het
'met den ouden eisch van dwangverzekering
'to.ii maar bij het rechte eind hadDan
iheeft inmiddels de Unie bij de verkiezingen
▼an 1909 de burgerij voor staatspensionnee-
tiug warm gemaakt 1 Want dat haar spre
kers dit zullen doen, daar kan men op
xekenen. En men had dan ook in deze om
standigheden maar beter gedaan met mr.
(Levy ineens de staatspensionneeringrcry
'aan te heffen op het voorstel van de afdee-
B],
Mevrouw von Ro6en liet haar handwerkje
Sn c.en schoot vallen. „Sedert het bal niet?
Dat is al acht weken geleden I"
„Zc zijn mij lang genoeg gevallen."
,.j>at kan ik me vooxstellenl Waarom
!»r .1 u er niet eens heengereden, ooi te in-
formeeren, hoe het mevr uw von Geldern
jgaat?"
Von Oertzin bloosde even. „Dat heb ik
g ran, veertien dagen na het casino-bal.
Jk kon het van onrust en vor.angen niet
.ni.houden. Ik heb me op Glockenburg la^
ten aandienen, maar ik ben n et ontvangen.
U r heette, dat mevrouw von Geldern te
rick was, en mijnheer en de freule waren
jgn-an wandelen. Sedert heb ik mijn poging
ïiioc herhaald."
YVio weet, of freulo von Hanstein wol
leers van uw bezoek heeft g.hoord."
„Ik aoht er von Gel/ern bait to? iu staat,
het haar te verzwijg.nl Kunt u z oli voor-
et*. i ii, mevrouw, hoe het mij kw.lt, Ilse in
ld a ht van dien diaq to weten
kcr; he>t is een zeer pijnlijke positie
▼o- i «i, ofschoon ik geloof, dat u in uw b>
gi polijko verbittering mijnheer von Gei
lde wel wat te zwart schildert."
..Dat goloof ik niet, mevrouw."
-M; vrouw von Rosen had door h ar deel-
D üieude vragen naar Ilse von Oertziüg
veuiouwen gewunnen. titf slome meermalen
Kjjn hart voor haar uit, waneer h^ met een
paar kameraden thee bh den commandant
gin? drinken.
Ditmaal zat by met de vrouw des bulzes
alleen in haar gemoedelijk boudoir, terwijl in
bet aangrenzend salon de drie nichten met
Reitzen8teiD, Haven, Nermann en den kolonel
zaten te kaartspelen.
„Mijnbeer von BeitzoDstein komt tegen
woordig heel dikwijl* bU ons," reide me
vrouw von J osen.
Von Oertzin glimlachte. ,Een bijzondere
magneet trekt hem."
Meent ge dat werkelijk?"
rZeker zeker. aNu, fieule Lilll krijgt een
▼oortrefMljken man. Roitzenstein is een uit
stekende kerel."
„Ja, wU houden ook heel veel van Reit-
zen8tein," zeide mevrouw von Rosen, /t I*
jammer, dat hij gauw zijn ontslag wil ne
men als officier bU wil een klein landgoed
koopen, later erlt hij het groote landgoed van
zijn vader."
,Heel verstandig I Waarom vindt n dat jam
mer, mevrouw? Houdt freule Lilli misschien
niet van het landleven?"
,0 zeker, zij dweept er zelfs mee. Het spijt
ons alleen voor ons regiment, dat von Rtic-
zenstein weggaat."
,Ja, dat is nu eenmaal niet anders b|J erfge
namen van een majoraat."
„Stelt u zich eens voor, mijnheer von Oert
zin, wü hebben van ter zijde gehoord, dat
Glockenbuig voor een billijken prijs te koop
moet zijn."
„Glockenburg?"
„Ja, von Geldern zit diep ln schulden. Men
zegt, dat bU het verkoopeu moet. Hy wacht
alleen den dood van zyn vrouw af, om het
van 'de band te doen. H*t sou wal Ut* voor
vea R*iL*enstem xJia.*
Er kwam een flikkering in von Oertxins
oogen. „Dan moest hl) er eens heenrijden om
het te bekijken."
„Daar heb ik ook *1 aan gedacht. Maar
ik geloof, dat von Geldern voorloopig geen
gelegenheid tot bezichtigen van bet land
goed geefr, zoolang zyn vrouw zoo zieke
lijk is."
„Alsof bij daar in werkelijkheid rekening
mee zou houden l Maar dat gaat dus ook niet."
Yon Oertzin leunde peinzend mot het hoofd
op zlin hand. „Hoe kan ik het dan aanleggen,
om althans weer eens iets van Ilse te hooien?"
„Ik zou er graag eene heengaan en u ver
slag doen van myn bevindingen; maar ik
vrees, dat ik ook niet ontvangen zal worden.
In uw plaats, mynheer von Oertzin, zou ik
aan Ilse's voogd schrijven en hem ronduit
zeggen, hoe de zaak staat."
„Ter wille van mevrouw von Geldern en
Ilse kan ik niet alles zeggen."
„Aan uw vermoedens ten opzichte van den
heer von GelJorn moet u ook liever maar
geen uiting geven I Do oude man zou ze toch
voor hersenschimmen houden. Bewyzen kunt
u niet geven. Heel viitmdeiyko blikken, zelfs
meer kunnen aan zwageriyke vertrouwiykhoid
worden toegeschreven."
„Wat moet ik dan zeggen? De oude von
Hanstein *4*lt een blind vertrouwen in von
Geldern."
„Maar vermoedeiyk weet hy niet, hoe ern
st g ziek mevrouw von Geldoin is. Vraagt u
hem heeUeenvoudig, hoe by eigeoiyk over de
toekomst denkt. Ilse kan toch onmogeiyk,
wanneer haar zuster is overleden, in het huis
van baar zwager blyven, die feiteiyk met eens
haar zwager is.
Is zy officieel met a verloofd, dan kunt u
hoar dadeiyk by kennissen brengen. Ik stel
me ten allen tyde tot uw beschikking. De oude
man zal dat moeten Inzien.
Daar hy buitengewoon op zyn gemak ge
steld moet wezeu, is hy u waarscbyniyk
dankbaar, dat u hem ontlast van do zorg
voor zyn pupil, en geeft hy gaarne zyn toe
stemming lot een spoedig huweiyk. En met
zUn toestemming in den zak kunt u heel
anders tegen von Geldern optreden."
„U hebt geiyk, mevrouw. Ik zal het pro-
beertn Maar hoe moet ik Ilso bewegen,
Glockenburg te verlaten?"
„Zoolang mevrouw von Geldern leeft, moet
u dat haar Diet vragen. Dat kunt u niet ver
langen. Neen, laat u my eens even ultspie-
keu, op dat punt sta ik geheel aan de zyde
van freule von Hanstein. Een doodzieke zuster
verlaat men niet, zelfs Diet wanneer de
man dien men liefheeit, bet beveelt."
„Ik heb niet bevolen, enkel gesmeekt, drin
gend gesmeekt. Dat was myn recht."
„Noen, myn waarde mynheer von Oertzin,
dat was niet uw recht. U zult dat later nog
wel eens leeren inzien."
„Ilse moest my gelooven, ook al begreep
zy niet n.yn bewering, dat von Geldern ver
liefd op baar was."
Mevrouw ton Rosen schudde het hoofd.
Maar zu had voorloopig genoeg gezegd. Haar
woorden moesien in stilte op von Oertzin
inweikon. Zy stond op en ging naar de zy-
kamer, waar zy te midden der jongelui ae
plaats van haar man innam.
Dit was mynheer von Rosen teer Daar
den zin. Hy zocht een gemakkeiyk sofahoekje,
diukte zyn gast een goede sigaar in de hand
en stooide hem verder niet in zyn gedachten.
Zoo was het beiden het aangenaamst.
Mevrouw ton Rosen speelde lntusschen op
hoor vleugel geduldig den eenen dons na den
anderen, wyi de jonge dames en beeren op
eens lust ln dansea hadden gekro.en. Maar
zy offerde zich ook niet tevergeefs voor bet
welzyn van haar nichten op By bot afscheid
vroeg mijnbeer von Roitzenstein om het adres
van Lllli's ouders.
Dat w.ie duideiyk gonoeg, ook voor liep,
wie Lllli's glooiende wangen, sli&londe oogen
en Heitzen8teins blikken .nog raadselachtig
geblevon mochten zyn.
Von Oeitzin ging met zyn vriend naar huis.
Hy hooide niet veel van diens geestdriftige
woorden, waarin by natuuiiyk zyn geluk in
alle toonaarden prees. Eerst toen von Roitzen
stein op zyn plan kwam Glockenburg to koopen,
schonk hy er moer aaDdacht aan.
„Voor my zou het 't beste zyn wat gebeuren
kon, wanneer von Geldern op deze wyze hier
vandaan ging," zeide hy levendig. „En jy
bleef ook moot diebt by ons."
„Zeker, onze Jonge vrouwen kunnen dan
veel aan elkaar hebben."
Von Oertzin zuchtte. „Was het eerst maar
xoo verl"
Maar hy was toch opgewekter geworden.
Zoodra hy op zyn kamer was, nam h'J
plaats aan de schryitafel en schreef aan deu
ouden voogd van Ilse een langen, uitvoorigen
brief, waarin by overeenkomstig het advies
van mevrouw von Rosen de verhoudingen
uiteenzette en melding maakte van de groote
waarschyniykheid, dat het overiyden van
mevrouw von Geldern spoedig te verwachten
was.
Het resultaat van dit echryven moest na
voorloopig kalm worden afgewacht
(Wordfe vervolgd.)