KRUISWEG. Ho. 1Ê037. LEÏDSCK DAGBLAD, Zaterdag* 27 Februari. Anno 190®. PERSOVERZICHT. hier indertijd reeds op den voorgrond zijn gebracht, zal, evenals wij, den indruk ge kregen hebben, dat hier een knap stuk werk is geleverd, frisch en kerngezond van opzet, degelijk van uitvoering cn zich vol- komea aanpassend aan do toestanden in het bedrijf. Men herkent er terstond in de bekwame, deskundige hand van mannen als den heer Lovink, den directeur-generaal van den Landbouw, aan wiens krachtig initiatief, ec mr. H. P. L. C. de Kruyff^ Jr., dircctcar van do'Ccntrale Werkgevers- Risico-Bank, aan wiens voorlichting, ge grond op zijn ervaring in de industrieel© ongevallenverzekering, het Centraal-Be- stuur van den Tuinbouwraad zeer veel te danken heeft gehad bij het ontwerpen en pousseeren van zijn plannen. Men zon dan ook moeilijk een regeling hebben kunnen treffen, die meer ligt in do lijn van de proefondervindelijk juist geble ken beginselen, waarvan de staatsbemoei ing met den Landbouw uitgaat, cn beter zich aansluit bij het doel, waarnaar de door een groot deel onz"r indust-io in het leven geroepoa particuliere risioo-instel- ling streeft. Krachtig© werking van het particuliere initiatief, onderlinge samenwerking van de belanghebbenden, decentralisatie, vermij ding van bureaucratisch en en admin's^ra-- tieven omslag, vermindering van bodrijfs- gevaar, voorkoming van misbruiken, tege moetkoming rvan het accomodat ie vermogen bij geringe blijvende vermindering der ar- beids^es:ih*ktheid en door dit alles bespa ring van kosten,... ziedaar de hoofdelemen ten, waaruit deze onderlinge ongevallen verzekering ia opgebouwd, die a"n werk gevers en arbeiders beiden een gelijke be hartiging hunner belangen waarborgt. In een driester Patrimonium zegt „D e Standaard": Patrimonium's Bon ed'-g is ook ditmaal uitnemend geslaagd. Voord uaa door, dat het in zake de sociale kw.st-ie g-cn oiz ker g lu.d gaf, en tnt hot besluit kwam, om, zonder een politicko vcrcenig g fco wor den, toch klaar en duidelijk zijn item te verheffen, nu op politiek gebied de zosiale vraagstukken om d:n voorrang dingen. Hier moest het toe komen. Langor zwijgen zou voor Patrimoni- vj m afstand doen - zijn geweest van zijn. beteekonis in hot groote pleit, dat voor de v. ijmaking van den arbeid ook h;er re lam 'o ge treden wordt. Stille ingetogenheid is een kracht, maar ala do ure tot spreken, gekomen is, boot wie in het zwijgen volhardt, zijn betcckonis inen speciaal zou zwijgen hier voedsel bebb'n gogeven aaa dei waan der socialis ten, alsof zij alleen do belangon der ar beiders voorstaan. Ook do Christelijke arbeiders weten wat zo willen. Ze zijn zich vólkernen tx?wust van wat de toestand eischt, en zij zijn er diep van doordrongen, dat ook ten hunnen bate op de Ovo.hcid eon zeer ernstige taak rust. En daar cm verheugt het ons, dat ze dit nu niet alleen in hun program uitepreken, maar dat zij bij do komende stembus van zich hooren laten, en hierdo:r steun ver- lccnen aan hen, dio steeds op d:> bres ston den a's Let op een bopleiting van hun be langen aankwam. Juist huu moedig optreden voor do V e r- plichte Verzekering tcont, dat zaj het geroep -om Stnatsponsion- neering in zajn m sleidend karakter doorzien, miar ook dat zo op hun „qui vive" zijn, om, nu h.t Conservation:e wcor opwaakt en hen hu'peloos in den hoek wil drukken, mot beslistheid en doortastend heid dit nieuw opkomend Conservatisme van zich af te weren. „Land en Volk" bevatte een artikel over do wet op bet Arbeidscon tract in de prakt ij k van H. L. D., dus van mr. Drucker, den vader van deze wet. Schr. wijst cr op, dat de invoering der wet eenigo beroering in den lando heeft gewekt, onder werkgevers zoowel als onder arbeiders. Er zijn botsingen ont staan, maar deze vinden niot haar grond in do nieuwe wet. Niets is minder waar dan deze voorstel ling. De oorzaken der wrijving liggen geenszins in de bepalingen der wet. Voor een deel hebben zij met do wet zelve eigen lijk niets te makpn. Voor een ander deel bev. ijzen ze juist krachtig do noodzakelijk heid van wettelijke maatregelen, dio den arbeider tegen het economisch overwicht van den werkgever beschermen. Wie te midden van hot rumoer zijn kalm te weet te bewaren, ÏLhoeft allerminst ie twijfelen aan do nuttige werking der wet» Zeker, wie op 1 Februari 1909 een om wenteling in den toestand der arbeiders, een radicale wijziging van de arbeidsvoor waarden had verwacht, moest zich teleur gesteld gevoelen. Doch deze teleurstelling wijt© hij aan zichzelf. Geen ernstig voor stander dor wet heeft too iota voorspeld, of zolfs daaraan gedacht. Do algsmeene ver houdingen tusschen- arbeider en werkgever laten zich door geen wet als deze, ja door geen staatswet, veranderen. Stellig is er reeds dadelijk veel verbe terd, al zal er nog wel eens een verboden artikeltje hior en daar in do contracten zijn blijven staan. Bij de overeenkomsten, die door werk gevers worden voorgesteld, worden in werkliedenkringen bezwaren gevoeld. Vooreerst gaf reeds het feit alleen, dat onderteekening werd gevraagd, aansloot. De werkman zou zichzelf een band aan leggen, terwijl vroeger allee zoo mooi on geregeld v/as 1 Men maakte zich zelfs wij:», dat er vóór 1 Februari 1909 tusschen pa troon en werkman geen overeenkomst be stond. Wist men dan niet, dat, onder an deren, bureaux van arbeidsrecht herhaal delijk bij den kantonrechter schade vergoe ding voor den werkman vroegen cn vaak met goeden uitslag, op grond, dat de werk gever zich, bijvoorbeeld met betrekking tot den opzegtermijn, niet aan do overeenkomst had gehouden? Was men zoo naïef te muo nen, dat er een overeenkomst bestond, ?ie alloen den werkgever bond? Neen, cr w a s eon overeenkomst. Maar de wet bepaalde daarover zoo goed als niets. Do werkgever was geheel vrij do voorwaarden naar eigen goeddunken in te richten en hij maakte daarvan dikwijls gebruik, o. a. door het eenzijdig vaststellen van reglementen. Thans is dit anders geworden. De pa troon, die de wettelijke bepalingen wil aan vullen, of, waar dit geoorloofd js, ter zijf!o wil stellen, of die een reglement wit in voeren, moet met den werkman m overleg treden, diens toestemming vragen. Nu -ia de tweede grief, dat in zeer vele gevallen van een werkelijk overleg geen sprake ia geweest, dat de werkgevers hun ontwerp eenvoudig met een „ja of neen", „graag of niet" aan de werklieden ter on dertcekening hebben voorgehouden. Niet overal is het zoo gegaan. Maar toch wat regel had moeten zijn, bleef helaas uit zondering. Grooter dan velen hadden gedacht, bleek nog in 1909 het aantal Nederkandsche werkgevers, dio zich door hun economisch© overmacht meesters van den toestand ge voelen en dio do gelegenheid eens wilden aangrijpen om die heerscïïappij den volko in den meest krassen vorm voor oogon 'o stellen. Waar in de afg-eloopen Januari dagen die economische overmacht zich deed gelden, is zo natuurlijk niet door de nieu we wet in het levon geroepen. De invoering der wet was enkel de gelegenneid, waarbij het bestaande feit duidelijk in het licht trad. Iedere andere aanleiding tot onder handeling tusschen patroon en arbeider zou precies hetzelfde hebben te zien gegeven. Doch thans zag men hot op vele plaatsen te gelijk. En van daar grootcrc levendig heid van den indruk op de betrokkenen ea de toeschouwers. Onmiddellijk sprong iedereen in hot oog, welko kracht de arbeiders in hun onder handelingen met de patroons kunnen put ten uit een flinke organisatie. Tijdens «Je behandeling der wet is vaak beweerd, naar mijn meening geheel zonder grond, dat do nieuwe wet de vakbeweging zou schaden. Het tegendeel is reeds nu afdoende geble ken. Men heeft zich reeds nu nlgcmeea overtuigd, dat de arbeiders dan eerst ten volle do vruchten der nieuwe wet zullen kunnen plukken, wanneer zij zioh vereoni* gen tot krachtige organisaties. Het be grip is ontwaakt, of Verlevendigd, dat men over de voorwaarden der overeenkomst moet onderhandelen eu dat men als arbei der bij die onderhandeling alleen dan sterk ■taat, indien men met zijn kameradon ver- oenigd optreedt. Onlays werd door W. ia „De Tribune" geschreven„onze eigen kracht moet in staat zijn do patroons ten volle alle rechten af tc dwingen, dio in de wet. vervat zijn. Duajrtoo is noodig een sterke, doelbewuste (oocialistische. d. \v. z- revolutionnaire) vakbeweging". Met weg lating der door mij tusschen haakjes g> laatste woorden onderschrijf ik deze uit spraak van ganscher harte. Wanneer die vakbeweging een revolutionnair karakter aanneemt, valt een uict gering deel der ©chuld terug op de werkgevers, die hun machtsbewustzijn op do spits drijven. Hier en daar heeft bet in deze da ven iets van een wedstrijd tusschen werkgevers en ar beiders, wie den klassestrijd het scherpsè tot uiting zal brengon. Toenemende bloei eoner gezonde arbei dersbeweging zal op den duur tot verbete ring leiden. Uitbreiding der collectievo overeenkomsten zal in menig vak het mid del zijn. Hierbij i9 van groot, belang do krachtige steun, dien de nieuwe wet aan de oolleotiovo overeenkomst verleent. Zij is de eerst© in Europa, die do rechtsgel digheid der collectieve overeenkomst door juristen van naam betwist boven twijfel stelt. Zij ia de eerste, dio het be langrijke beginsel vastlegt, dat bij do ©ij- zondoro overeenkomsten tusschen de deel nemers aan het collectief contract niet mag worden afgoweken van hetgeen bij het col lectief contract is bepaald. Zij is tevens do eersto in Europa, die do handhaving der collectieve overeenkomst mede op draagt aan de vakvcrccniging cn daardoor toont, deze te erkennen en haar beteekenia te waardoeren. Hot (an<ti-rev.) „Frioaoh Dag blad" betuigt zijn instemming met T r o e 1 s t r a's vooi nemen om in de Ka mer te interpelJeoren over de in voering der wet op het Arboidacou- t r a o t. Het blad schrijft: Waarlijk, daar mag wel eens ever worden gepraat en waar zou dit dan beter kunnen geschieden dan in do Tweede Kamer 1 En cr leeft iets bij het volk. Velen hunner brandt het op de tong. Deze gedachte, n.l., dat de Wet op het Arbeidscontract, die bedoelde, om do zwak kere partij den arbeider ecu eteun in den rug te zijn, als h.'j onderhandelen gaat met den werkgever, die vaak do st r- kere partij isdat deze Wet in meer dan één opzicht in do praktijk des levocj haar doel hoeft gomisfc. We moeten billijk zijn. Op het oogenblik mangelt het aau oeo oordeel, onbevangen genoeg, O'n ook do voordeelen te zien, dio de wet l-ehgt. Dat komt Later wel. Met narao voor de(n) inwononde(n) arbcid(st)er zijn die niet ne ring het kon zelfs in de toepassing w<»! eens blijken, dat zo zelfs drukkend zijn voor den werkgever. Doch dat ziet men nu nog niit. Daar gaan de oogen langzamerhand voor open. Wat men nu ziet, is de houding van vf-'s patroons, die hun arbeiders een concreet hebben opgedrongen, waarvan naar v air heid getuigd kan worden, dat het do weik- nemers aan handen en voeten bindt Do arbeiders zelf zijn de eerstgeroepcrcn om te trachten verbetering te krijgen. D daarbij is het van zoo groot belang, clat' ze do „publieke meening" aan hun zijde hebben. En deze „publieke meening" wordb mee bepaald, door wat er in. de Kamer be sproken wordt. Prof. Verrijo Stuart tracht in „D e Eoonoro i st" antwoord to geven op do via>ag naar d.n aard van het verschijnsel dor meer dan normale werkloosheid. De schrijver elimineert al dadelijk drie categoriiëo van werkloozen. Vooreerst de werkloosheid in de seisoenbadrijven, die periodiek altijd terugkeert ea wa.urop men zich dus k_n voort©.eiden. Daarmede is natuurlijk i i-t gceogd, dat niet ook in de eeizoenbodrijven r.bnormnle wcrkloosh.id baa voo.komeu. Dat webon de arbeid:rs in de bouwvakken bijv., helaas, maar al te goed. Doel» ten zeker peroentage d.*r hier bedoelt^ werklieden zal op gezette tijden steeds tevergeefs ia hun vak om wérk vragen. Een tweede groep van werkloozen, die bij bespreking van Let vr.agstuk moet worden uitgeschakeldzijn degen_n, die bq overgang van den eenon ondernemer naar den aiKOrcn, of bij het \oor do eerste maai zich aanmelden vcor plaatsing, niet onvl iddeJi k stag n ia hot vindon van werk. O.idanks do o ganisatie d*r arbeidsmarkt, waar.oe men, door middel vooral van de arbeidsbeurzen, eindelijk begint te komen, zal wel noo t de to etr.nd bo.eikt worden, dat wie wei kgclegenhoid zoekt doze ca- midiellijk vindt. Do Engjlsche vakvereenigingen, die over een Laageurige ervaring bescbikkon, re ken on uit dozen hoofd© op een 2 k 3 pCt. werklooecn. Dit wordt een volkomen norm.il© verhouding geacht. E:n ernstig sociaal euvel s deze \o.m van w© :kt(xm- heid niet, aj zal men natuurlijk mollen trachten het percentage zoo laag moge lijk te houden. Dooh do werkloosheid uit de zon hoofde zal t.lkcns andere p rtonon treffen en in g wono omstandigheden nooit zeer lang kunnen du. en. Eindelijk ei© derde groep, die der ar- b&ids-onwilligcD cn arbeidaonbekwamen (invaliden, zieken, ouden van dagen). M.-t die groep moet w.l rekoni g g h ud n, dooh met het we; klooeon-vraagstuk heeft zij niets te maken. Blijven o\or de arbeiders, tot werken bekwaam on bo.cid, Üio in gewone tijden ook werk zouden kunnen kiïjgcn, dooh nu gedurende korter of langer tijd tevergeefs er om vrngon. Hun aantal is en zal' wel altijd moeilijk te bej_«alen blijven, omdat er boo licht yormenging p!a ts heeft m.t do andere zooeven genoemde g.o pen. De aard su van hun werkloosheid is in het wezen dier zaak eon loonkwes- t i En nn betoogt prof. Stuart, dat ner gens in cultuur-stoten als de on;:e een abxjluui toveel aan werkkracht, evenmin een absolute overproductie b ataat. Inte gendeel bestaat er aan letterlijk alles zuivere lucht en g> d drinkwater niet u'fc- gezond©rd een tekort. Ook in tijden vai de grootste werkloosheid is or geen ovor- ©ompleet van arbeid, dooh wel een tekort aan bruikbare arbeidskracht n. Het is tóechts een kwestie van prijzen en loonen. Het mag, bij volle erkenning van de 'ellende, die de werkloosheid ovor een aan tal arbeddorsgozinnen b ergt, niet worden voorbijgezien, dat zij niet d.> eenigen, meer nog, c'at niet zij in de eerste plaats door de malaise getroffen zijn. Dit zijn de on dernemers, die minder vraag ontmoeten naar hun product; die beer©uicn* dot ze kere goxteren niot meer verkoopbaar zijn tegen eon prijs, die de gemayikt© onkoe- ten (voor grondstof, rente en loon) ver goedt, en den nog aan ben een billijke winst laat; of we>l, wat op hetzelfde neer komt-, dat er geen vraag is tot prijzen, 'die verdere productie toelaat met hand having van de vroegere winst, looien, ren te ©n prijzen van g ondstoffen. Maar ten slotte ia rok <1© rol van den ondernemer bij de lo nh>paling een zeer b echeidene. Ook hij is in do meeste g vallen a'echts een tuaschenfactor in bet economische leven; hij moet trachten zioh te handhaven tegenover de ei och en, eenerzij ds van de af nemers zijner producten, die, steunend op d© concurrentie der ondernemers onder- lm den mist-witten nacht stond hij met fcijn hangkop, met zijn water-oogen, met zijn dampenden bost, waar d© ribben door heen schaduwden, voor het armoedige koetsierskroegje. Een vuil-geel licht viel uit liet raam boven de zorgvuldig gesloten 'deur en luid steromengorucht klonk naar buiten. De teugels hingen slap over rijn natten rug, vielen langs zijn natten flank. 'Achter hem het modder-bespatte, schunni ge nachtrijtuigje, den naam van zijn baas in sierlijke, witte schrijfletters op de im periaal; bot nummer, dat wit geweest was, opzij van den bok achter de zenuwachtig Stuiptrekkend© lantaren. Het paard was een arme, verloopcne on der de paarden. Het nachtbakjo was eon zich met oen potscherf krabbende Job on- 'der de nacht bakjes. Do verlaten straat, waarin alleen het ge rucht van stemmen, betoogende, doorslaan de, opsnijdende, troevende en verwenschon- de koetsiersstemmen, met er tusschen door nu en dan het zacnte geluid van een vrouw, schemerde weg in de mistnachtpers- pectioven. De lantarens werden bij de twee de of derde al flauw rosse schijnsels; de vijfde of zesde waren heelema-al niot meer zichtbaar. De straatvloer, de donkere hui- Hengevels waanden weg in water-en-melk- iachtigen nevel. Yam een telefoonpaal zag men alleen, beangstigend twAtt* het kolos sale voetetuk. ling, de laagst© prijzen bieden voor het product; An-e.znj-ös van arbeiders, kapita listen cn leve.anciers van do gron stof fen, werk.uig-n enz., die voor hetgeen rij ten b hoeve der p-cducke besch.kbaar stellen de heogsto prezen v.a_en. Het laats'.© woord is daarbij altijd aaa d© koo- peis der producten. Deze b p len, in den prijs, dien zij Le.eid zijn te besteden voor de product:n, de max ma, welke di ond:r- nemcra zullen kunnen ais aan voor loon en koeten, willen zij niet genoodzaakt wezen hun bedrijf stil t© zetten. Als voorbeeld, dat de toonbeweging in de eerste plaat© gebonden is aan d^n loop dor prijs.n van d© product.n, wijst de schrijver op de jongite gesch ©denis der di .rna itindust. ie. De arbeiders, die in deze industrie een voorbeeld van organ sa tie zijn, vermochten hier niet in t© gvj.pen ui het \e.bar.d tuesclien d© loonen en de p. ijzen der producten. ArbcicLkracht heeft dit eigenaard'ge, dat geen ondernemer, ook de meest „;:r- beiter-freundliche" niet, er de Ixxchiklang over verlangt om haar zelfs wü Zij is een middel om zeker doel te bereiken, an ders niet> en indien de vaarde van dit doel afneemt, moet die van bet middol onvermij delijk volgen. Niet in alle bedrijven met dezelfde snolheid en in gelijke mate. Doch voor alle geldt toch, dat bij eiken gegeven loons'.andaard op bepaald© plaats en tijd slcc-ts ©en bepaald aantal arbcid.rs D t© plaatsen. Nu ig de moeilijkheid echter hi:rin ge legen, dat waar loondaling ean noodzake lijk gevolg is van malaise, de a b.-kJers huiverig zijn den ouden loonstan^aard los te laten, vreozerde d en na terugkeer van bj ere tijden, niet zoo gemakkelijk terug to k ijgon. En de ondernemers van hun kant, huiverig om onwillig werkvolk in dienst te krijgen, en bij herleving van de arbeds.ur.rkt als uitzuigers te worden ge brandmerkt, en gebcycit, houden zich te rug cn komen niet met een aanbod van werk tegen lagor loon voor den dag. Vandaar het verschijnsel dor werkloosheid. Kan dus de werkloosheid, die een loon- kwestij i3, afdoende alleen door loinwijzi- ging worden bestreden, toch dient het be drijfsleven zooveel mogelijk gevrijwaard te worden tegen stoornissen, welke van hor- ha Iti© wijzigingen in het loon het onver- in d lijk gevolg- zouden zijn. Het mid-iel, om die loondalingen te voorkomen, is de werkloosheidsverzekering door de vakver eenigingen, <en middel, dat feitelijk hierop nee komt, dat de arbeiders vrijwillig de schommelingen in het loon verevonen, door in tijd*: n van vcorspocd een deel van het b on weg t© leggen, om het in tijd.n van inzinking der arbeidsmarkt ajs werkloo- zonuitkeering te gob^uiken. Prof. Stuart betoogt dan, dat het op den weg ligt zoowel van de ondernemers als van de overheid, om binnen bepaalde gren zen de arbeiders t© steunen in hot oprich ten van die fondsen ah m dilel om de loontarieven, welko zij door do onderne mers erkend hebben weten te krijgen, tegen daling t© beveiligen. „Do eerste maand van hot jaar 1909 heeft op bet gebied der sociale verzekering, waarop Nedorland tot dusver nog niet vele vast© en gelukkige schreden heeft gezet, een gebeurtenis van groot gewicht ge bracht." Ah zoodanig beschouwt „D e Nieuwe Courant" het feit, dat de Neder- landsche Tuinbouwraad, de fe deratieve vertegenwoordiging van nage noeg allo tuinbouwvereenigingen in ons land, op voorstel van zijn Centraal-Be- stuur, in zijn vergadering van 23 Januari 1.1. met bijna algomeene stemmen besloten heeft over te gaan tot de instelling en organisatie eener vr ij willige onder linge ongevallenverzekering ten behoeve van de arbeiders, werkzaam in het' tuinbouwbedrijf. H"it blad zegt van d© uitvoering van dit plan o. a. Wie kennis genomen heeft van de statu ten, waarvan d© voornaamste bopalingon Hij het paard dacht over zijn stal, over het voohtig-lauwe stroo ©n over het behaaglijk neervlijen van het schonkige li chaam, het heerlijk samenvouwen en dan weer uitrekken van zijn pooten. Hij dacht er over, hoe laat het zou worden vandaag, of vannacht liever gezegd, en of hij nog een vrachtje zou krijgen straks aan den laats ten trein, waar hij stellig wel wcor naar toe zou moeten. Hij voelde zioh ellendig. Hij huiverde van het lang, dampend stilstaan in die kil te. De mist drong in zijn afgeleefde huid, zijn rheumatiekig vleesch, mot bijtende ste ken. Zijn kop was zwaar als lood; van heel een lang paard eleven van kommer. Zijn oogen konden niet meer zien, zijn lijf deed fel-scheutige, wringende pijn. Op hem drukte wel nu, in volle zwaarte, het noodlot van het paardenbestaanhoe guurder weer het is, de© te harder te moe ten werken. Hij zou het nooit uithouden vanavond! Toon zwiepte plots weer de kroegdeur open. Het goorgele licht en het stem men ger oca gulpten een oogenblik feller naar buit-en, in een walm van verzuurd bier en alcohol. Loom keek hij met zijn zware hoofd opzij. Hij hoorde altijd al aan d© deur of zijn baas het was. Al de keeren dan ook, dat zij was open en dicht gegaan, van avond, het half uur, dat hij daar al stond, ziek, in den mist te wachten, had hij in het minst niet opgekeken. Maar nu, ditmaal, twijfelde hij. Dit was niet hot bekende deur geluid, ©n toch was er iet© in, dat er op geleek. Hij keek met bet zware hoofd naar op' zij; zijn blinde wateroogen richtten zich, scheel, om de oogkleppen, op de breedo ge stalte, die daar uit do kroeg op hem toe trad. Het was zijn baas, dronken 1 Dat ook nog! dacht hij. Het was in lang niet gebeurd, en hij was bijna vergeten, dat hot kon. De koetsier, bevangen door de kille kou van witten mist nacht, waggelde in zijn wijde, grijsachtig paars© klepjas, dwars över de stoep heen, naar het oude paard. De hand met d© wijde want gai het dier een forsohen slag op do magere, haast doorzichtige heup. „Zoo I Ouwe jonge 1 Heb ik j© lang lat© wacht©t W... was maar eff© binne ge...ge- komme I" Toen heesch de boas zich den krakenden, over buigenden bok op, en nog voordat hij op zijn gemak zat, klakte met de tong, zette hot paard aan, zwaar-trekkend aan do gebitstang, hotst© en botste het bouw vallige rijtuig voort over de keien naar het spookachtige, nachtelijke station. En de straat bleef liggen, een verlaten, donkor-mistig© geul, met alleen het fel- zwarte, massale voetstuk van den telo- phoonpaal, het goorgele groezolliohfc van bet valraam en stemmengerucht uit het kroegje, waar een zacht vrouwegeluid nu en dan droevig tusschen klonk. Hij kreog nog een vrachtje. Een heer en een dame, met een zwaren koffer, moes ten nog naar een dorp in de buuit. Zijn baas aarzelde om het aan te nemen. De knol zou niot meer kunnen 1 En hijzelf ook, dacht aan zijn bed ongeveer als aan het beloofde Land. Maar een collega kwam al toeschieten en hij zwichtte. En weer zetto hij aan, drukt© den zwar ren, natten kop, do moede, pijnende borst naar voren. Eerst wou er geen beweging in komen. Zijn boeven schampten af op de modder-glibberige keien; hij had moeit© zich op de been t© houden. En nog eens zette hij aan, wanhopig, forscher. Toen hotste het nachtbakkio vooruit. De koffer kraakte op de imperiaal, do wielen piepten en kreunden en krasten en schor den ove* de ho©ge, ongcLijko keien. Maar e© kwamen vooruit en dat was d© hoofdzaak. Daar had je al do viaduct; nu stol perden rij er onder door. Het achterwiel slibberde- in d© tramrails. Dat deed pijn. Maar toch meer weer verder I Nu kreeg je zoo meteen do nieuwe brug. Pas op, dat je niet in het water rijdt, met je blind© oogen 1 Aan den baa© had je niets, do teugels hingen slap, bleven slap, zonder eenige energie. ELij zat stellig to slapen. Sjokl sjokl gingen zij verder. Uit het rijtuig, uit hot open portier, klonk e©Q vrouwelach. Warm en klankvol. Hoor, nu praatt© zij. Toch wat anders dan dio stem achter de toonbank van bet kroegje, hè 1 Zeker een huwelijksreis geweest. Heit paard sjokte voort. Do weg was zoo don ker, dat j© geen tien meter er van kou zien. En weer lacht© de vrouw in het rijtuig. Toen, opeens, verrassend fel, zonk hij in elkaar, lam, bewusteloos van vermoeienis en pijn. Het rijtuig bonkte krakend tegen hem aan, schoof hem nog een oindjo voort' door do vette modder. De lach brak af, plotseling. Do baas wa ineens klaar wakker. Het vrachi© op cud© het portier, kwam buiten staan. „Kom, allo, jong! Hup 1 Kom, wat mai> keer je?" Het schonkig paardelijf lag, half op één zij, te hijgen en schokt© alleen nu cn dan stuipachtig op en neer. „Wat is er gebeurd?" vroeg do vrouw verschrikt. ..Hij is gevallen," zei de baas, ,,vai« wege het vett© slik!" Langzaam trok d© koetsier zijn wijden, gr ij sachtig-paar sen klapmante' uit, sprc!i-< d© hem op den weg, onder den als dood op do ateonen gevallen kop. En on<? *.r zach:©, mo d-insprekonde, kalmeerc:;do woordjes, begon hij den boel los t© gespen. Hief den kop op; wrong do ja© onder do voorpooten. De vrouw huiverde. „Zoc n wij maar niet oploopen?" zoi zij. „Dan komt het rijtuig met den koffer wel achteraan, niotwaar? En dan heeft die stakker meteen niet zoo'n zwar© vracht te trekken, dat eind. Haast je maar niet, koetsier. Je haalt cms wel in; we zullen zachtjes loopen." „Best, mevrouw," zei do baas, met een tik tegen zijn verweerden hoogen hoed. En het vrachie ging vooruit, den miati en den nacht in.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9