KRUISWEG.
Ho. 1Ê037.
LEÏDSCK DAGBLAD, Zaterdag* 27 Februari.
Anno 190®.
PERSOVERZICHT.
hier indertijd reeds op den voorgrond zijn
gebracht, zal, evenals wij, den indruk ge
kregen hebben, dat hier een knap stuk
werk is geleverd, frisch en kerngezond van
opzet, degelijk van uitvoering cn zich vol-
komea aanpassend aan do toestanden in
het bedrijf. Men herkent er terstond in de
bekwame, deskundige hand van mannen
als den heer Lovink, den directeur-generaal
van den Landbouw, aan wiens krachtig
initiatief, ec mr. H. P. L. C. de Kruyff^
Jr., dircctcar van do'Ccntrale Werkgevers-
Risico-Bank, aan wiens voorlichting, ge
grond op zijn ervaring in de industrieel©
ongevallenverzekering, het Centraal-Be-
stuur van den Tuinbouwraad zeer veel te
danken heeft gehad bij het ontwerpen en
pousseeren van zijn plannen.
Men zon dan ook moeilijk een regeling
hebben kunnen treffen, die meer ligt in do
lijn van de proefondervindelijk juist geble
ken beginselen, waarvan de staatsbemoei
ing met den Landbouw uitgaat, cn beter
zich aansluit bij het doel, waarnaar de
door een groot deel onz"r indust-io in het
leven geroepoa particuliere risioo-instel-
ling streeft.
Krachtig© werking van het particuliere
initiatief, onderlinge samenwerking van de
belanghebbenden, decentralisatie, vermij
ding van bureaucratisch en en admin's^ra--
tieven omslag, vermindering van bodrijfs-
gevaar, voorkoming van misbruiken, tege
moetkoming rvan het accomodat ie vermogen
bij geringe blijvende vermindering der ar-
beids^es:ih*ktheid en door dit alles bespa
ring van kosten,... ziedaar de hoofdelemen
ten, waaruit deze onderlinge ongevallen
verzekering ia opgebouwd, die a"n werk
gevers en arbeiders beiden een gelijke be
hartiging hunner belangen waarborgt.
In een driester Patrimonium zegt
„D e Standaard":
Patrimonium's Bon ed'-g is ook ditmaal
uitnemend geslaagd. Voord uaa door, dat
het in zake de sociale kw.st-ie g-cn oiz ker
g lu.d gaf, en tnt hot besluit kwam, om,
zonder een politicko vcrcenig g fco wor
den, toch klaar en duidelijk zijn item te
verheffen, nu op politiek gebied de zosiale
vraagstukken om d:n voorrang dingen.
Hier moest het toe komen.
Langor zwijgen zou voor Patrimoni-
vj m afstand doen - zijn geweest van zijn.
beteekonis in hot groote pleit, dat voor de
v. ijmaking van den arbeid ook h;er re
lam 'o ge treden wordt.
Stille ingetogenheid is een kracht, maar
ala do ure tot spreken, gekomen is, boot
wie in het zwijgen volhardt, zijn betcckonis
inen speciaal zou zwijgen hier voedsel
bebb'n gogeven aaa dei waan der socialis
ten, alsof zij alleen do belangon der ar
beiders voorstaan.
Ook do Christelijke arbeiders weten wat
zo willen. Ze zijn zich vólkernen tx?wust
van wat de toestand eischt, en zij zijn er
diep van doordrongen, dat ook ten hunnen
bate op de Ovo.hcid eon zeer ernstige
taak rust.
En daar cm verheugt het ons, dat ze dit
nu niet alleen in hun program uitepreken,
maar dat zij bij do komende stembus van
zich hooren laten, en hierdo:r steun ver-
lccnen aan hen, dio steeds op d:> bres ston
den a's Let op een bopleiting van hun be
langen aankwam.
Juist huu moedig optreden voor do V e r-
plichte Verzekering tcont, dat
zaj het geroep -om Stnatsponsion-
neering in zajn m sleidend karakter
doorzien, miar ook dat zo op hun „qui
vive" zijn, om, nu h.t Conservation:e wcor
opwaakt en hen hu'peloos in den hoek wil
drukken, mot beslistheid en doortastend
heid dit nieuw opkomend Conservatisme
van zich af te weren.
„Land en Volk" bevatte een artikel
over do wet op bet Arbeidscon
tract in de prakt ij k van H. L. D.,
dus van mr. Drucker, den vader van deze
wet. Schr. wijst cr op, dat de invoering
der wet eenigo beroering in den lando
heeft gewekt, onder werkgevers zoowel als
onder arbeiders. Er zijn botsingen ont
staan, maar deze vinden niot haar grond
in do nieuwe wet.
Niets is minder waar dan deze voorstel
ling. De oorzaken der wrijving liggen
geenszins in de bepalingen der wet. Voor
een deel hebben zij met do wet zelve eigen
lijk niets te makpn. Voor een ander deel
bev. ijzen ze juist krachtig do noodzakelijk
heid van wettelijke maatregelen, dio den
arbeider tegen het economisch overwicht
van den werkgever beschermen.
Wie te midden van hot rumoer zijn kalm
te weet te bewaren, ÏLhoeft allerminst ie
twijfelen aan do nuttige werking der wet»
Zeker, wie op 1 Februari 1909 een om
wenteling in den toestand der arbeiders,
een radicale wijziging van de arbeidsvoor
waarden had verwacht, moest zich teleur
gesteld gevoelen. Doch deze teleurstelling
wijt© hij aan zichzelf. Geen ernstig voor
stander dor wet heeft too iota voorspeld,
of zolfs daaraan gedacht. Do algsmeene ver
houdingen tusschen- arbeider en werkgever
laten zich door geen wet als deze, ja door
geen staatswet, veranderen.
Stellig is er reeds dadelijk veel verbe
terd, al zal er nog wel eens een verboden
artikeltje hior en daar in do contracten zijn
blijven staan.
Bij de overeenkomsten, die door werk
gevers worden voorgesteld, worden in
werkliedenkringen bezwaren gevoeld.
Vooreerst gaf reeds het feit alleen, dat
onderteekening werd gevraagd, aansloot.
De werkman zou zichzelf een band aan
leggen, terwijl vroeger allee zoo mooi on
geregeld v/as 1 Men maakte zich zelfs wij:»,
dat er vóór 1 Februari 1909 tusschen pa
troon en werkman geen overeenkomst be
stond. Wist men dan niet, dat, onder an
deren, bureaux van arbeidsrecht herhaal
delijk bij den kantonrechter schade vergoe
ding voor den werkman vroegen cn vaak
met goeden uitslag, op grond, dat de werk
gever zich, bijvoorbeeld met betrekking tot
den opzegtermijn, niet aan do overeenkomst
had gehouden? Was men zoo naïef te muo
nen, dat er een overeenkomst bestond, ?ie
alloen den werkgever bond? Neen, cr w a s
eon overeenkomst. Maar de wet bepaalde
daarover zoo goed als niets. Do werkgever
was geheel vrij do voorwaarden naar eigen
goeddunken in te richten en hij maakte
daarvan dikwijls gebruik, o. a. door het
eenzijdig vaststellen van reglementen.
Thans is dit anders geworden. De pa
troon, die de wettelijke bepalingen wil aan
vullen, of, waar dit geoorloofd js, ter zijf!o
wil stellen, of die een reglement wit in
voeren, moet met den werkman m overleg
treden, diens toestemming vragen.
Nu -ia de tweede grief, dat in zeer vele
gevallen van een werkelijk overleg geen
sprake ia geweest, dat de werkgevers hun
ontwerp eenvoudig met een „ja of neen",
„graag of niet" aan de werklieden ter on
dertcekening hebben voorgehouden.
Niet overal is het zoo gegaan. Maar toch
wat regel had moeten zijn, bleef helaas uit
zondering.
Grooter dan velen hadden gedacht, bleek
nog in 1909 het aantal Nederkandsche
werkgevers, dio zich door hun economisch©
overmacht meesters van den toestand ge
voelen en dio do gelegenheid eens wilden
aangrijpen om die heerscïïappij den volko
in den meest krassen vorm voor oogon 'o
stellen. Waar in de afg-eloopen Januari
dagen die economische overmacht zich deed
gelden, is zo natuurlijk niet door de nieu
we wet in het levon geroepen. De invoering
der wet was enkel de gelegenneid, waarbij
het bestaande feit duidelijk in het licht
trad. Iedere andere aanleiding tot onder
handeling tusschen patroon en arbeider zou
precies hetzelfde hebben te zien gegeven.
Doch thans zag men hot op vele plaatsen
te gelijk. En van daar grootcrc levendig
heid van den indruk op de betrokkenen ea
de toeschouwers.
Onmiddellijk sprong iedereen in hot oog,
welko kracht de arbeiders in hun onder
handelingen met de patroons kunnen put
ten uit een flinke organisatie. Tijdens «Je
behandeling der wet is vaak beweerd, naar
mijn meening geheel zonder grond, dat do
nieuwe wet de vakbeweging zou schaden.
Het tegendeel is reeds nu afdoende geble
ken. Men heeft zich reeds nu nlgcmeea
overtuigd, dat de arbeiders dan eerst ten
volle do vruchten der nieuwe wet zullen
kunnen plukken, wanneer zij zioh vereoni*
gen tot krachtige organisaties. Het be
grip is ontwaakt, of Verlevendigd, dat men
over de voorwaarden der overeenkomst
moet onderhandelen eu dat men als arbei
der bij die onderhandeling alleen dan sterk
■taat, indien men met zijn kameradon ver-
oenigd optreedt. Onlays werd door W. ia
„De Tribune" geschreven„onze eigen
kracht moet in staat zijn do patroons ten
volle alle rechten af tc dwingen, dio in de
wet. vervat zijn. Duajrtoo is noodig een
sterke, doelbewuste (oocialistische. d. \v.
z- revolutionnaire) vakbeweging". Met weg
lating der door mij tusschen haakjes g>
laatste woorden onderschrijf ik deze uit
spraak van ganscher harte. Wanneer die
vakbeweging een revolutionnair karakter
aanneemt, valt een uict gering deel der
©chuld terug op de werkgevers, die hun
machtsbewustzijn op do spits drijven. Hier
en daar heeft bet in deze da ven iets van
een wedstrijd tusschen werkgevers en ar
beiders, wie den klassestrijd het scherpsè
tot uiting zal brengon.
Toenemende bloei eoner gezonde arbei
dersbeweging zal op den duur tot verbete
ring leiden. Uitbreiding der collectievo
overeenkomsten zal in menig vak het mid
del zijn. Hierbij i9 van groot, belang do
krachtige steun, dien de nieuwe wet aan
de oolleotiovo overeenkomst verleent. Zij
is de eerst© in Europa, die do rechtsgel
digheid der collectieve overeenkomst
door juristen van naam betwist boven
twijfel stelt. Zij ia de eerste, dio het be
langrijke beginsel vastlegt, dat bij do ©ij-
zondoro overeenkomsten tusschen de deel
nemers aan het collectief contract niet mag
worden afgoweken van hetgeen bij het col
lectief contract is bepaald. Zij is tevens
do eersto in Europa, die do handhaving
der collectieve overeenkomst mede op
draagt aan de vakvcrccniging cn daardoor
toont, deze te erkennen en haar beteekenia
te waardoeren.
Hot (an<ti-rev.) „Frioaoh Dag
blad" betuigt zijn instemming met
T r o e 1 s t r a's vooi nemen om in de Ka
mer te interpelJeoren over de in
voering der wet op het Arboidacou-
t r a o t. Het blad schrijft:
Waarlijk, daar mag wel eens ever worden
gepraat en waar zou dit dan beter kunnen
geschieden dan in do Tweede Kamer 1
En cr leeft iets bij het volk.
Velen hunner brandt het op de tong.
Deze gedachte, n.l., dat de Wet op het
Arbeidscontract, die bedoelde, om do zwak
kere partij den arbeider ecu eteun
in den rug te zijn, als h.'j onderhandelen
gaat met den werkgever, die vaak do st r-
kere partij isdat deze Wet in meer
dan één opzicht in do praktijk des levocj
haar doel hoeft gomisfc.
We moeten billijk zijn.
Op het oogenblik mangelt het aau oeo
oordeel, onbevangen genoeg, O'n ook do
voordeelen te zien, dio de wet l-ehgt.
Dat komt Later wel. Met narao voor de(n)
inwononde(n) arbcid(st)er zijn die niet ne
ring het kon zelfs in de toepassing w<»!
eens blijken, dat zo zelfs drukkend zijn
voor den werkgever.
Doch dat ziet men nu nog niit.
Daar gaan de oogen langzamerhand voor
open.
Wat men nu ziet, is de houding van vf-'s
patroons, die hun arbeiders een concreet
hebben opgedrongen, waarvan naar v air
heid getuigd kan worden, dat het do weik-
nemers aan handen en voeten bindt
Do arbeiders zelf zijn de eerstgeroepcrcn
om te trachten verbetering te krijgen. D
daarbij is het van zoo groot belang, clat'
ze do „publieke meening" aan hun zijde
hebben. En deze „publieke meening" wordb
mee bepaald, door wat er in. de Kamer be
sproken wordt.
Prof. Verrijo Stuart tracht in „D e
Eoonoro i st" antwoord to geven op do
via>ag naar d.n aard van het verschijnsel
dor meer dan normale werkloosheid.
De schrijver elimineert al dadelijk drie
categoriiëo van werkloozen. Vooreerst de
werkloosheid in de seisoenbadrijven, die
periodiek altijd terugkeert ea wa.urop men
zich dus k_n voort©.eiden. Daarmede is
natuurlijk i i-t gceogd, dat niet ook in de
eeizoenbodrijven r.bnormnle wcrkloosh.id
baa voo.komeu. Dat webon de arbeid:rs in
de bouwvakken bijv., helaas, maar al te
goed. Doel» ten zeker peroentage d.*r hier
bedoelt^ werklieden zal op gezette tijden
steeds tevergeefs ia hun vak om wérk
vragen.
Een tweede groep van werkloozen, die
bij bespreking van Let vr.agstuk moet
worden uitgeschakeldzijn degen_n, die bq
overgang van den eenon ondernemer naar
den aiKOrcn, of bij het \oor do eerste
maai zich aanmelden vcor plaatsing, niet
onvl iddeJi k stag n ia hot vindon van werk.
O.idanks do o ganisatie d*r arbeidsmarkt,
waar.oe men, door middel vooral van de
arbeidsbeurzen, eindelijk begint te komen,
zal wel noo t de to etr.nd bo.eikt worden,
dat wie wei kgclegenhoid zoekt doze ca-
midiellijk vindt.
Do Engjlsche vakvereenigingen, die
over een Laageurige ervaring bescbikkon,
re ken on uit dozen hoofd© op een 2 k 3 pCt.
werklooecn. Dit wordt een volkomen
norm.il© verhouding geacht. E:n ernstig
sociaal euvel s deze \o.m van w© :kt(xm-
heid niet, aj zal men natuurlijk mollen
trachten het percentage zoo laag moge
lijk te houden. Dooh do werkloosheid uit
de zon hoofde zal t.lkcns andere p rtonon
treffen en in g wono omstandigheden nooit
zeer lang kunnen du. en.
Eindelijk ei© derde groep, die der ar-
b&ids-onwilligcD cn arbeidaonbekwamen
(invaliden, zieken, ouden van dagen). M.-t
die groep moet w.l rekoni g g h ud n,
dooh met het we; klooeon-vraagstuk heeft
zij niets te maken.
Blijven o\or de arbeiders, tot werken
bekwaam on bo.cid, Üio in gewone tijden
ook werk zouden kunnen kiïjgcn, dooh nu
gedurende korter of langer tijd tevergeefs
er om vrngon. Hun aantal is en zal' wel
altijd moeilijk te bej_«alen blijven, omdat er
boo licht yormenging p!a ts heeft m.t do
andere zooeven genoemde g.o pen. De
aard su van hun werkloosheid is in
het wezen dier zaak eon loonkwes-
t i En nn betoogt prof. Stuart, dat ner
gens in cultuur-stoten als de on;:e een
abxjluui toveel aan werkkracht, evenmin
een absolute overproductie b ataat. Inte
gendeel bestaat er aan letterlijk alles
zuivere lucht en g> d drinkwater niet u'fc-
gezond©rd een tekort. Ook in tijden vai
de grootste werkloosheid is or geen ovor-
©ompleet van arbeid, dooh wel een tekort
aan bruikbare arbeidskracht n. Het is
tóechts een kwestie van prijzen en loonen.
Het mag, bij volle erkenning van de
'ellende, die de werkloosheid ovor een aan
tal arbeddorsgozinnen b ergt, niet worden
voorbijgezien, dat zij niet d.> eenigen, meer
nog, c'at niet zij in de eerste plaats door
de malaise getroffen zijn. Dit zijn de on
dernemers, die minder vraag ontmoeten
naar hun product; die beer©uicn* dot ze
kere goxteren niot meer verkoopbaar zijn
tegen eon prijs, die de gemayikt© onkoe-
ten (voor grondstof, rente en loon) ver
goedt, en den nog aan ben een billijke
winst laat; of we>l, wat op hetzelfde neer
komt-, dat er geen vraag is tot prijzen,
'die verdere productie toelaat met hand
having van de vroegere winst, looien, ren
te ©n prijzen van g ondstoffen. Maar ten
slotte ia rok <1© rol van den ondernemer
bij de lo nh>paling een zeer b echeidene.
Ook hij is in do meeste g vallen a'echts
een tuaschenfactor in bet economische
leven; hij moet trachten zioh te handhaven
tegenover de ei och en, eenerzij ds van de af
nemers zijner producten, die, steunend op
d© concurrentie der ondernemers onder-
lm den mist-witten nacht stond hij met
fcijn hangkop, met zijn water-oogen, met
zijn dampenden bost, waar d© ribben door
heen schaduwden, voor het armoedige
koetsierskroegje. Een vuil-geel licht viel
uit liet raam boven de zorgvuldig gesloten
'deur en luid steromengorucht klonk naar
buiten. De teugels hingen slap over rijn
natten rug, vielen langs zijn natten flank.
'Achter hem het modder-bespatte, schunni
ge nachtrijtuigje, den naam van zijn baas
in sierlijke, witte schrijfletters op de im
periaal; bot nummer, dat wit geweest was,
opzij van den bok achter de zenuwachtig
Stuiptrekkend© lantaren.
Het paard was een arme, verloopcne on
der de paarden. Het nachtbakjo was eon
zich met oen potscherf krabbende Job on-
'der de nacht bakjes.
Do verlaten straat, waarin alleen het ge
rucht van stemmen, betoogende, doorslaan
de, opsnijdende, troevende en verwenschon-
de koetsiersstemmen, met er tusschen door
nu en dan het zacnte geluid van een
vrouw, schemerde weg in de mistnachtpers-
pectioven. De lantarens werden bij de twee
de of derde al flauw rosse schijnsels; de
vijfde of zesde waren heelema-al niot meer
zichtbaar. De straatvloer, de donkere hui-
Hengevels waanden weg in water-en-melk-
iachtigen nevel. Yam een telefoonpaal zag
men alleen, beangstigend twAtt* het kolos
sale voetetuk.
ling, de laagst© prijzen bieden voor het
product; An-e.znj-ös van arbeiders, kapita
listen cn leve.anciers van do gron stof
fen, werk.uig-n enz., die voor hetgeen rij
ten b hoeve der p-cducke besch.kbaar
stellen de heogsto prezen v.a_en. Het
laats'.© woord is daarbij altijd aaa d© koo-
peis der producten. Deze b p len, in den
prijs, dien zij Le.eid zijn te besteden voor
de product:n, de max ma, welke di ond:r-
nemcra zullen kunnen ais aan voor loon en
koeten, willen zij niet genoodzaakt wezen
hun bedrijf stil t© zetten.
Als voorbeeld, dat de toonbeweging in
de eerste plaat© gebonden is aan d^n loop
dor prijs.n van d© product.n, wijst de
schrijver op de jongite gesch ©denis der
di .rna itindust. ie. De arbeiders, die in deze
industrie een voorbeeld van organ sa tie
zijn, vermochten hier niet in t© gvj.pen ui
het \e.bar.d tuesclien d© loonen en de
p. ijzen der producten.
ArbcicLkracht heeft dit eigenaard'ge,
dat geen ondernemer, ook de meest „;:r-
beiter-freundliche" niet, er de Ixxchiklang
over verlangt om haar zelfs wü Zij is
een middel om zeker doel te bereiken, an
ders niet> en indien de vaarde van dit doel
afneemt, moet die van bet middol onvermij
delijk volgen. Niet in alle bedrijven met
dezelfde snolheid en in gelijke mate. Doch
voor alle geldt toch, dat bij eiken gegeven
loons'.andaard op bepaald© plaats en tijd
slcc-ts ©en bepaald aantal arbcid.rs D t©
plaatsen.
Nu ig de moeilijkheid echter hi:rin ge
legen, dat waar loondaling ean noodzake
lijk gevolg is van malaise, de a b.-kJers
huiverig zijn den ouden loonstan^aard los
te laten, vreozerde d en na terugkeer van
bj ere tijden, niet zoo gemakkelijk terug
to k ijgon. En de ondernemers van hun
kant, huiverig om onwillig werkvolk in
dienst te krijgen, en bij herleving van de
arbeds.ur.rkt als uitzuigers te worden ge
brandmerkt, en gebcycit, houden zich te
rug cn komen niet met een aanbod van werk
tegen lagor loon voor den dag. Vandaar
het verschijnsel dor werkloosheid.
Kan dus de werkloosheid, die een loon-
kwestij i3, afdoende alleen door loinwijzi-
ging worden bestreden, toch dient het be
drijfsleven zooveel mogelijk gevrijwaard te
worden tegen stoornissen, welke van hor-
ha Iti© wijzigingen in het loon het onver-
in d lijk gevolg- zouden zijn. Het mid-iel,
om die loondalingen te voorkomen, is de
werkloosheidsverzekering door de vakver
eenigingen, <en middel, dat feitelijk hierop
nee komt, dat de arbeiders vrijwillig de
schommelingen in het loon verevonen, door
in tijd*: n van vcorspocd een deel van het
b on weg t© leggen, om het in tijd.n van
inzinking der arbeidsmarkt ajs werkloo-
zonuitkeering te gob^uiken.
Prof. Stuart betoogt dan, dat het op den
weg ligt zoowel van de ondernemers als
van de overheid, om binnen bepaalde gren
zen de arbeiders t© steunen in hot oprich
ten van die fondsen ah m dilel om de
loontarieven, welko zij door do onderne
mers erkend hebben weten te krijgen, tegen
daling t© beveiligen.
„Do eerste maand van hot jaar 1909 heeft
op bet gebied der sociale verzekering,
waarop Nedorland tot dusver nog niet vele
vast© en gelukkige schreden heeft gezet,
een gebeurtenis van groot gewicht ge
bracht."
Ah zoodanig beschouwt „D e Nieuwe
Courant" het feit, dat de Neder-
landsche Tuinbouwraad, de fe
deratieve vertegenwoordiging van nage
noeg allo tuinbouwvereenigingen in ons
land, op voorstel van zijn Centraal-Be-
stuur, in zijn vergadering van 23 Januari
1.1. met bijna algomeene stemmen besloten
heeft over te gaan tot de instelling en
organisatie eener vr ij willige onder
linge ongevallenverzekering
ten behoeve van de arbeiders, werkzaam
in het' tuinbouwbedrijf.
H"it blad zegt van d© uitvoering van dit
plan o. a.
Wie kennis genomen heeft van de statu
ten, waarvan d© voornaamste bopalingon
Hij het paard dacht over zijn stal,
over het voohtig-lauwe stroo ©n over het
behaaglijk neervlijen van het schonkige li
chaam, het heerlijk samenvouwen en dan
weer uitrekken van zijn pooten. Hij dacht
er over, hoe laat het zou worden vandaag,
of vannacht liever gezegd, en of hij nog
een vrachtje zou krijgen straks aan den
laats ten trein, waar hij stellig wel wcor
naar toe zou moeten.
Hij voelde zioh ellendig. Hij huiverde
van het lang, dampend stilstaan in die kil
te. De mist drong in zijn afgeleefde huid,
zijn rheumatiekig vleesch, mot bijtende ste
ken. Zijn kop was zwaar als lood; van heel
een lang paard eleven van kommer. Zijn
oogen konden niet meer zien, zijn lijf deed
fel-scheutige, wringende pijn.
Op hem drukte wel nu, in volle zwaarte,
het noodlot van het paardenbestaanhoe
guurder weer het is, de© te harder te moe
ten werken.
Hij zou het nooit uithouden vanavond!
Toon zwiepte plots weer de kroegdeur
open. Het goorgele licht en het stem men
ger oca gulpten een oogenblik feller naar
buit-en, in een walm van verzuurd bier en
alcohol. Loom keek hij met zijn zware hoofd
opzij. Hij hoorde altijd al aan d© deur of
zijn baas het was. Al de keeren dan ook,
dat zij was open en dicht gegaan, van
avond, het half uur, dat hij daar al stond,
ziek, in den mist te wachten, had hij in het
minst niet opgekeken. Maar nu, ditmaal,
twijfelde hij. Dit was niet hot bekende
deur geluid, ©n toch was er iet© in, dat er
op geleek.
Hij keek met bet zware hoofd naar op'
zij; zijn blinde wateroogen richtten zich,
scheel, om de oogkleppen, op de breedo ge
stalte, die daar uit do kroeg op hem toe
trad. Het was zijn baas, dronken 1
Dat ook nog! dacht hij. Het was in lang
niet gebeurd, en hij was bijna vergeten,
dat hot kon.
De koetsier, bevangen door de kille kou
van witten mist nacht, waggelde in zijn
wijde, grijsachtig paars© klepjas, dwars
över de stoep heen, naar het oude paard.
De hand met d© wijde want gai het dier
een forsohen slag op do magere, haast
doorzichtige heup.
„Zoo I Ouwe jonge 1 Heb ik j© lang lat©
wacht©t W... was maar eff© binne ge...ge-
komme I"
Toen heesch de boas zich den krakenden,
over buigenden bok op, en nog voordat hij
op zijn gemak zat, klakte met de tong,
zette hot paard aan, zwaar-trekkend aan
do gebitstang, hotst© en botste het bouw
vallige rijtuig voort over de keien naar het
spookachtige, nachtelijke station.
En de straat bleef liggen, een verlaten,
donkor-mistig© geul, met alleen het fel-
zwarte, massale voetstuk van den telo-
phoonpaal, het goorgele groezolliohfc van
bet valraam en stemmengerucht uit het
kroegje, waar een zacht vrouwegeluid nu
en dan droevig tusschen klonk.
Hij kreog nog een vrachtje. Een heer
en een dame, met een zwaren koffer, moes
ten nog naar een dorp in de buuit.
Zijn baas aarzelde om het aan te nemen.
De knol zou niot meer kunnen 1 En hijzelf
ook, dacht aan zijn bed ongeveer als aan
het beloofde Land. Maar een collega kwam
al toeschieten en hij zwichtte.
En weer zetto hij aan, drukt© den zwar
ren, natten kop, do moede, pijnende borst
naar voren. Eerst wou er geen beweging in
komen. Zijn boeven schampten af op de
modder-glibberige keien; hij had moeit©
zich op de been t© houden. En nog eens
zette hij aan, wanhopig, forscher.
Toen hotste het nachtbakkio vooruit. De
koffer kraakte op de imperiaal, do wielen
piepten en kreunden en krasten en schor
den ove* de ho©ge, ongcLijko keien. Maar
e© kwamen vooruit en dat was d©
hoofdzaak.
Daar had je al do viaduct; nu stol perden
rij er onder door. Het achterwiel slibberde-
in d© tramrails. Dat deed pijn. Maar toch
meer weer verder I Nu kreeg je zoo meteen
do nieuwe brug. Pas op, dat je niet in het
water rijdt, met je blind© oogen 1 Aan den
baa© had je niets, do teugels hingen slap,
bleven slap, zonder eenige energie. ELij
zat stellig to slapen.
Sjokl sjokl gingen zij verder. Uit het
rijtuig, uit hot open portier, klonk e©Q
vrouwelach. Warm en klankvol. Hoor, nu
praatt© zij. Toch wat anders dan dio stem
achter de toonbank van bet kroegje, hè 1
Zeker een huwelijksreis geweest. Heit
paard sjokte voort. Do weg was zoo don
ker, dat j© geen tien meter er van kou
zien. En weer lacht© de vrouw in het rijtuig.
Toen, opeens, verrassend fel, zonk hij in
elkaar, lam, bewusteloos van vermoeienis
en pijn. Het rijtuig bonkte krakend tegen
hem aan, schoof hem nog een oindjo voort'
door do vette modder.
De lach brak af, plotseling. Do baas wa
ineens klaar wakker. Het vrachi© op cud©
het portier, kwam buiten staan.
„Kom, allo, jong! Hup 1 Kom, wat mai>
keer je?"
Het schonkig paardelijf lag, half op één
zij, te hijgen en schokt© alleen nu cn dan
stuipachtig op en neer.
„Wat is er gebeurd?" vroeg do vrouw
verschrikt.
..Hij is gevallen," zei de baas, ,,vai«
wege het vett© slik!"
Langzaam trok d© koetsier zijn wijden,
gr ij sachtig-paar sen klapmante' uit, sprc!i-<
d© hem op den weg, onder den als dood
op do ateonen gevallen kop. En on<? *.r
zach:©, mo d-insprekonde, kalmeerc:;do
woordjes, begon hij den boel los t© gespen.
Hief den kop op; wrong do ja© onder do
voorpooten.
De vrouw huiverde.
„Zoc n wij maar niet oploopen?" zoi
zij. „Dan komt het rijtuig met den koffer
wel achteraan, niotwaar? En dan heeft die
stakker meteen niet zoo'n zwar© vracht te
trekken, dat eind. Haast je maar niet,
koetsier. Je haalt cms wel in; we zullen
zachtjes loopen."
„Best, mevrouw," zei do baas, met een
tik tegen zijn verweerden hoogen hoed.
En het vrachie ging vooruit, den miati
en den nacht in.