FEUILLETON.
In de hut van een Kluizenaar.
Nienwe Raadsels.
„Heer," stamelde de ongelukkige, be
rend van het hoofd tot de voeten, „beveel
tnij dat niet, die man ia mijn weldoener,
mijn tweede vader."
„Weigert gij mij te gehoorzamen?"
„Heer, het is mij onmogelijk. Liever bid
ik Allah, te mijnen gunste een wonder te
bewerken. Bijvoorbeeld... het lemmet van
tnijn sabel, te veranderen in een hou
ten lat."
Hij trok plotseling zijn sabel en de oog-
getuigen van dit tooneel konden een uit
toep van verwondering niet oi- lerdrukken,
toen zij zagen dat het gehed van hun
kameraad verhoord was. De kalAf 'had
moeite ernstig te blijven.
„Trek uw sabels," riep hij tot de andere
soldaten, die hij uit de gelederen had
doen treden.
Deze aarzelden een seconde, toen, door
hetzelfde denkbeeld bezield, zuchtten zij
„Allah, laat het wonder zich voor ons
herhalen," en trokken een onschuldige Ut
uit de sohede.
Zij zwaaiden die too heftig, dat Haroen
begon te lachen.
„Het is goed, zeide hij, sluit de geTode-
ren. Tk vergeef het U voor dpzen keer,
maar doe het nooit weer: Moezarfer za.l de
wapens halen. Ik schenk hem de vrijheid
op voorwaarde, dat hij uit de 6tad ver
dwijnt. En gij allen, speelt wat minder,
weest op inspecties bedacht en vooral
geen wonderen meer."
Zeewier weiden.
Op een dag, gedurende de eerste reis van
Christoffcl Coiumbus, stonden twee zeelie
den op bet dek van het sciiip. Plotseling
stootte een van hen den audere aan den
«rm en riep:
„Zie eens."
Zijn verwonderde metgezel keek vol
schrik naar het vreemde schouwspel, dat
sich aan zijn oogen voordeed. Naast het
■chip, rechts, li aks, waarheen, hij ook zag.
dreef een groote menigte zeewier. Het
schip soheen niet te drijven op water, doch
op wier, dat in lange slierten aan zijn kiel
hing. Hoe kalm was ook bet water; het
lag zoo stil als een molenvijver. Wat be-
teekende dat alles?
„Dat wier zeide de matroos, „moet
wortels hebben, die in rotsen vast zitten.
Blijkbaar komen wij in ondiep water; elk
oogenblik kunnen wij op een of andere on
zichtbare klip stooten."
„In dat geval", zei de andere zeeman,
„er is geen redding mogelijk. Om het rond
uit te zeggen, ben ik dat zeilen, dag in dag
öifc, op de wilde ganzenjacht, hartelijk
moe. Ik geloof niet aan den nieuwen groo-
Hoofdstuk 1.
Verlaten en Verloren.
In de gevangenis te Steinau zat op een
lange, lago ban*, het ee :ige meubelstuk een
certienjar.gc knaap. Zijn elleb g*a steun
den op ziijn knieen het hoofd ia ue baud.
Tranen biggulcen langs ^ïjn w.ngea.
Hans S<.idel, zoo heette de k. aap veelde
zich namelijk HLndig en veria e en was
inde daad zeer ong lukk g en beklagens
waardig. Hij was vroog wees geworden en
eerst twee jaar ghlcd'en uit het weeshuis,
waar hij zij i omleiding had ontv .ngen, ont
slagen en door een grondlb z.tter in zijn
familiekring opgenomen. Haas Se del werd
door vele zijner makkers benijd, toen hij, op
aanbeveling van den vader van het wees
huis door Willibaki Hurcser en zijn vrouw,
Johanna, word uitverkoren om een sp er-
makker to zijn voor hun eenigen zcon, d'.e
van Han*» leef ijd wja, doch ten gevol e
van een val reeds LaDgen tijd sukkelde en
op kl. uikkcn li?p.
Haai kreeg evcDats Richard, de zoon
ten weg, dien de kapitein zoo overtuigd
is te zullen vinden, als er hier land was
zouden we dat nu al bereikt hebben. Ik
ben er voor terug te keeren."
„Ik ook", zeide zijn vriend, „laten wij
eens hooren, wat de anderen er van zeg
gen."
Het overige deel van de bemanning was
reeds geneigd te muiten en het gezicht van
het zeewier, gevoegd bij de bladstilte van
den oceaan, boezemde hun vrees in, wat
hun ontevredenheid nog deed toenemen.
„Ja, ja," riepen zij uit, „laten wij vragen
terug te gaan."
Daarop gingen de matrozen, In een toe
stand van groote opgewondenheid, naar
Columbus toe, maakten hem deelgenoot van
hun vrees en smeekten hem terug te kee
ren.
Ook hij beschouwde met verwondering
de onmetelijke hoeveelheid zeewier, die ben
omringde.
„Wij kunnen spoedig genoeg weten, oï
wij in een ondiep water zijn", zeide hij,
„haal het dieplood, dan zullen wij zien.
Een dor zeelieden nam een lang touw,
waaraan een looden gewicht wa9 vastge
maakt* en liet het over de zijde van het
schip, in zee neer. Al lager zonk het lood
en spoedig was het geheele touw verdwe
nen, doch de bodem was nog Diet bereikt.
Toen wendde Coiumbus zich tot de beman
ning:
„Gij kunt nu zelf zien", zeide bij, „dat
wij water in overvloed onder ons hebfon.
De aanwezigheid van al dat wier kan ik
met verklaren, doch dat het er is, bewijst
Diet, dat bet water onaiep is."
Op deze wijze toonde Coiumbus aan de
matrozen, dat hun vrees ongegrond was
In een paar dagen was het schip vrij van
wier en toen'duurde het niet lang meer, of
de vroohjke kreet: „land in het zicht" werd
gehoord, en de koene zeevaarders b traden
voo-n het eerst de nieuwe wereld en wel
het eiland Sermuda Dat ie een van de
belangrijkste gebeurtenissen uit de eerste
reis van Christoffel Coiumbus.
Een vreemd verschijnsel zijn inderdaad
deze zeewier-weiden, zooals de Spanjaar
den ze noemen, hoewel deze zee bekend
staat onder den naam van Sarasso-zeo.
Langen tijd dacht men dat dit wier zijn
wortels had op Florida en op de. Bahma-
eilanden en dat het door den machtigen
golfstroom was meegesleurd Nu weet meu,
dat zij hoegenaamd zonder wortels leven
en gedijen, aan de oppervlakte van het wa
ter en dat sommige van die wierplanten
een lengte bereiken van zevenhonderd
voet.
van den grondbezitter, onderwijs van eon
huisonderwijzer. Spoedig bad hij een op
rechte vriendschap opgevat voor den
riekdijkên Richard, die een uitn m.- d
verataud b nat, zocali dat bij z eken veelal
het geval ia Hana deed evenwel in het
leeren niet voor hem onder, want hij bad
veel aanleg c-n wag zeer ijvprig.
Rio.aird's vader had een lechtvaardig
karakter, doch was bijna een menschen-
hater. Door welke slagen van het nood of
het gemoed van dezen man zoo verbittird
was, wisten slechts weinigen. Men zeide,
dat het verlies van een kind den eens op-
gi wekten man zoo veranderd had. Hij
6prak niet meer dan noodig was en nooit
zag men hem Lachen. Zij i wenkbrauwen
schenen boven den neuswortel te zijn sa
mengegroeid.
Johanna, zijn vrouw, was zijn volmaakt
tegenbeeld. Zij was de goidheid en zacht
zinnigheid) zelve. Zij scheen evenwel een
groot ver iriet te hebben, want nog nie-
man had haar ooit van harte vroolijk ge
zien. To.'h sprak haar goxl hart uit elk
barer woorden en handelingen en ieder,
cdo s'echts e-ns met haar esproken had,
gevoelde zioh tot haar aangetrokken.
Ha e was het te moede, of hij naar bet
pa \v ijn vorplaatst was nu hij op het
lan 'goed mcch loven, g od1 onderwijs ont
vangen en steeds met Richard verkeeren
Ingezonden door Andrie» Harteveld.
L
Mijn geheel is een verblijfplaats voor
vorsten.
Een 3, 4, 0 gebruikt men in de school*
Een 0. 3, 6, 1 vindt aan een jas.
Aan een 1, 2, 2, 3 legt een boot vaak
3, 6, 1 is een deel van bet boofd.
Ingezonden door Bavius Holtderver,
II.
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en Is
de naam van een schoenmaker, bekend aft
de Vaderlandsche geschiedenis.
1, 7, 0, 2, 3 is een deel van Axië.
8, 10, B, 11 is een vrucht.
4, 2, 4, 10, is ook een vrucht*
6, 10, 4, 6, 11 wordt door mijn geheel ge
bruikt.
8, 7, 3 vindt men in de keuken.
4, 2, 6 bevindt zich tusschen twee bergen.
1, 7 is een bevestiging.
Ingezonden door W. Sniit,
III.
Groot zeven letters in mijn naam,
Als veldheer was ik zeer bekwaam»
1, 3, 5, 7 geeft een dier
In bet knagen bij de hand.
1, 2, 2, 7 een rivier,
Die dwars stroomt door ons land.
Naar 4, 3, 7 en nog 0
Zoekt een vermoeide man:
Och, vrienden zoekt nu een mijn naam.
06b zegt, wie ben ik dan?
Ingezonden door Dik Trom.
IV
Zoek uit elk der onoerstaande zinnen een
woord, die te tarnen een spreekwoord vor
men.
Wie is daar?
Ik heb goed mijn les geleerd.
Jij doet njet wat je beloofd hebt.
Kent gij dien man wel?
Ik heb laatst mijn vriend ontmoet.
Ingezonden door „Een Raadselvriendje."
V
Mijn geheel bestaat uit 19 lettere en It
een boom.
7, 2, 0 is een jongensnaam.
1, B, 12 gebruikt bijna ieder menicK.
7, 2, 3 is een kleedingstuk.
Een 9, 10, 11, 4 is een vaartuig.
8, 3 is een muzieknoot.
10, 11, 12 is een familielid.
6, 3 vindt men aan een wagen.
9, B, 3, 4 vindt men aan boomen.
(De beginletter is K
Hoe streefde hij er naar, zich dnarvoor
dankbaar te toonen, zioh nuttig en bemind
te maken en zeJfs de ganegenh id van den
hecir Murder te winnen, wat hem ook
langzamerhand scheen te gelukken. Die
zijner lieve meeste ee was hem, den wees,
reedis lang geschonken, op den eersten dag?
dien hij op het goed doo.bracht
Wat de landeigenaar gehoopt bad ge-
beu de: de omgang van den ziekelijken
Richard met den goeden, zaohten Hans,
oefende geestelijk en lichamelijk een wel-
dadigen invlo:d op den eerste uit. In
de vrije uren was Hana onuilputtel.jk in
het uitvinden van spelletje®, die Riohard
veroorloofd waren, wont d3 dokter had
den armen kreupele veel, doch geen ver
moei nde beweging voorg chreven. Het was
niet onmogelijk, dat 't zieke been, dat Ri
chard nu meesleepte, nog eena sterker zou
worden Tot nog toe hadden ©venwel de
beroemdiste professoren niet kunnen helpen.
Er koD een jaair ^e>rloopen zijn voor
Hans een jaar van onvermengd geluk
toen er voor hot eerst een wolk aan den
helder blauwen hemel veiadicen. Johanna
Murder mitste een gouden gedenkmunt, die
zdj als broch:' had laten zettftn en die met
een kortharen diamant versierd waa.
Zij was gcatolen, daar wa© geen twijfel
aan, hoewel mevrouw Murder er voor te
rugschrikte dit harde woord te gebruiken.