No. 15035. LEIBSCH HAOBIsASIl, Saterdag* 13 Februari. Alm o 1909, PERSOVERZICHT. FEUILLETON. 1 >e stiefzuster. ■e> Naar aanleiding van dit stukje verklaart jjH o t V elk", dat het geen socialistische, maar oen anarchistische coöperatie is, die hier failliet is en dat de bestuurders groo- tendeels uit do S.-D. A.-P. om hun anar chistische gedragingen geroyeerde perso nen zijn en dat niet alleen onder de be stuurders, maar ook onder do leden dezer coöperatie geen enkel lid der S.-D. A.-P. voorkomt. De toon van den heer YandenBie- s o n bij zijn rede in do EerstoKamer over de Woningwet wordt sterk afge keurd. Grove boutades, bijna altijd overdreven, vaak komiek en even dikwijls plAt. De Brar bant-sche afgevaardigde spreekt alsof hij zich in een bijeenkomst uit de heffe des volks bevindt en neemt zelfs niet altijd de perken in acht, die eon beschaafd man ook daar niet pleegt te ovcrsohrijden („N i e u- wo Co u ran t"). Het was wel zeer colle giaal van de Eerste-Kamcr-leden, dat zij met engelengeduld bleven luisteren naar het mengelmoes van klachten, grapjes en bricfeitaten, naar do even weinig doordach te als samenhangende rede, waarmede de heer Van den Biesen de besprekingen over binnenlandsche zaken opende. In de Twee de Kamer zou een dergelijke speech heel wat minder welwillend zijn bejegend, ja wellicht spoedig zijn verstikt door het go- roezemoes der ongoduldigen („Nieuwe Rottcrdamsche Couran t"). Kokadorus op zijn Marktplein is toch nog aardiger om te booren en daarbij, zoo- al oven plat, origineeler („Vader- 1 a n d"). Groot succesnummer op liet ko misch repertoiro van don heer Van den Biesen met „aardigheden" van dit allooi: Tegenwoordig voeden de vrouwen haar kin deren met flesschenmelk, vroeger deden Kenau Hasselaar en Koat Mossel dat met, enz. („Handelsblad"). En „Het Centrum" dient, den heer Van den Bie sen deze vermaning toe: De welsprekende afgevaardigde vermcio zieli wat minder In het bezigen van krachttermen en min r.l meer amusante hyperbolen, ma^ar bepalo zich tot een streng-zakelijke en voor prnc- fcische verbeteringen geëigende critiek. Over de samenwerking rechts bevatte „H ot Contru m" de volgende driester Do stombna samenwerking iaesohan de drio Rechtsche groepen loopt niet veel ge vaar. Althans katholieken en anti-revolutiou- nairen zullen elkander oudergewoonte gemakkelijk do hand reiken en wel geen pogingen aanwenden om do wederzijds in genomen posities ran to tasten. Zoo st:unen te Beverwijk do anti-rcvolu tionnairen den heer Pctsboors, cn zuden te Breukolcn en Ie Wijkbij-Duurstede de katholieken ongotwrf.ld do heeren De Waal Malofijt en De Ridder trachten te herkiezen. Ook elders voorzien wij geen moeilijkhe den lusschen de beide juirtijan, te minder, wijl hot Bestuur \an (bn Atgomeenc-n Bond van R.-K, Kiesvereonigingcn gaarne tot heb geven van advies en voorlichting bereid zal worden gevondon aan de vereeni- gingen, die zulks mochten verlangen. Anti-revolutionairen en katholieken heb ben sinds lang geleed, zioh met elkander te verstaan en daarbij het algemeen belang voorop te stellen. Ook met de ohrisfcelijk-historisehen wierp de samenwerking roods herhaaldelijk goede vruchten af. Do vraag is nu alleen maar, of men zeke re persoonlijke cn vooral zekere korko- 1 ij k c geschillen on opvattingen buiten di- stembus-campagne zal kunnen houden. In dc relaties lusschon anti-rcvolu tion nairen cn ohris'clijk-historisohon loggen deze geschillen ontegenzeglijk gewicht in dc schaal, een gewicht, dat aoms die schaaf... naar Links -deed overslaan. Ecnzd/do gevaar dreigt thans nog. Want de Linkerzij b weert wel de ver menging van kerkelijke, theologische en politieke zaken zeer to verfoeien, maar de voordeelen van zulk oen vormonging ver- smaadt zaj niet» tracht zij veeleer moa denke aan het «xjuetteeron mot Bronsveld zooveel mogelijk te vergrooten en naar zich toe te halen. Voor do wrijving en het misverstand, wafncloor in 1905 een aantal christelijk- historische stemmen aan do Rechterzijde ontvielen, ie onzerzijds genoog leergeld betaald. Dubbel jaxnmor zou het wezen, ea onver» klaarbaar tevens, wanneer zioh in Juni a.s. dezelfde fouten en verschijnselen her haalden. Door den minister van binnenlauusch® zaken zijn, naar „Do Maas bod o" doot uitkomen, bij de behandeling dor bogroo ting voor Binnenlancbeho Zaken in do Eerste Kamer, verder diens 'denkbeelden omtrent aubsidicering van Staatswege uitcengcoet en wel uaör aanleiding van cenigo gemaakte opmoi lan gen omtrent de subsidiecriug van s a n a t o r i a cu do late uitbeta ling der subsidiegelden aan b ij- zondere scholen. Reeda in do Tweede Kamer heeft, rele- \eort het blad, co Minister zijn standpunt doen kennendat het nl. niet aangaat maar toe te geven aan het zioh vod; tdureud ster- kor openbarend streven naar Rogceringa- subsidio overal in den lando. Dit standpunt lijkt, acht het blad, alles zins to billijken. Men zou, zoo merkt het op, bijna kunnen zeggen, dat er geen dag omgaat, waarop niet hier of daar in den lande voor dit of eenig ander nuttig doel geld gevraagd wordt van do R'gïcring. I3 er wel iets, dat zoo aanstekelijk werkt, op anderen als hot gown van steun 1 En waar het nu onmog lijk kan aangaan, dat maar steeds dóór gegeven zou moeten worden: ook niet, al verkeerde onze schatkist in minder engunstigen toestand heeft do Minister don plicht, wo spre ken niet eens van zijn recht om naar maatregelen te zoeken tot inperking van dit psychologisch zeer verklaarbaar stre ven. Dien maatregel nu meent do Minister to hebben gevonden in het aanleggen van een bepaalden maatstaf, waaraan in oasu do sanatoria of de plaatselijke vcreeni- gingon lot bestrijding der tub^rou'loa© zullen hebb n te brantwoorden. Do andere suVsidicvraag, die van de bij zondere school, is ul van vrij oudor datum. Het geldt, betoogt het Wad, hot euvel, dat do subsidies telkens worden gegeven ovbt het afgoloopcn jaar en dat. dan nog eenig© tijd soms dr;e of meer maanden ver loopt vóór do uitbetaling volgt. Gelijk do Minister in zijn antwoord opmerkte is doz© regrling otganomen bij de tot-stand-komingp der onderwijswetten onder dc Kab'ncttcni Mackay en Kuypor; welke lieoren dus geen beter stelsel schijnen te hebben kunnen vin den, maar bovcnd'on klonk er iets in difc' ministerieele antwoord, alsof hij te kennen wilde geven, dat men toen tevreden was met- die regeling cn er thans aan komt pluk ken Maar dan zou, oordeelt het blad, toch' kunnen worden opgemerkt, dat elke rege ling haar fouten pas kan loonen in c«<® practijk en dat bovendien een sedert, jaren' verongelijkte al heel blij is, wanneer die ver ongelijking eindelijk wat minder wordt. Er is z.i. toch ongetwijfeld iets onbillijks m ge legen, dat do subsid'ën zoo lang 00 zich laten wachten, als thans regel schijnt te zijn'. Nu do Minister dit erkend heeft on toe zegging heeft gedaan, dat hij do mogelijk heid vnn renlo-\ ergeding over den tijd»- dit gewacht, wordt op do toegekend© sub sidie, ral overwogen, is er echter z.L wat meor kans, dat die onbillijkheid zioh niet meer zal voordoen. Door hot opnemen van oen cisch toto ouderdom B-verzorging in de pro grams van „Liberale Unie" en Vrijz.-Dcra. Bond is do vraag: Verzekering 06 pensionneer ing? in do pers op den voorgrond getreden. „D e N i o u W o Courant" herinnert aan den stand der -kwestie op dit oogenj blik. Zij wijst op hetgeen de heer Van Hou ten in zijn „Staatkundige Brief* In „D e Standaard" (antirev. dag blad) van 12 Februari komt de volgende asterisk, getiteld Kwaad bloed, voor: Verre van denkbeeldig is het, dat M r. Van der L i p's aanneming van zijn b> noeming tot wethouder te Leiden kwaad bloed zal zetten. We hopen het niet, maar we duohten het. Wat toch is het. geval? Leiden telt een 1900 Antirevolutionnai- ren, cen 1500 Roomschen, en slechts een «00 Ühristelijk-Historische kiezers. Van wat ©ooit deze Christelijk-Historische kiezers xijn, is te Leiden nog altoos niet uit te ma ken. Het grooter aantal van het kleine cijfer schijnt, uog buiten verband met de Christelijk-Historische Unio te staan. Maar in allo geval vormen ze, gezien bij de 3400 andersgezinde kiezers, een onbeduidend groepje. Nu heeft men, toen Prof. Van der Vlugt zich terugtrok, om den zetel niet weer te loor te doen gaan, zich onzerzijds geschikt, om een Christclijk-Historischcn candidaat in de Kamer te brengen. Een toegeeffijk- beid, dio al niet vorder gaan kon. Er ware uit dien hoofde niet do minste ozioillijkheid in geweest, zoo men bij de saamstelling van den Gemeenteraad alleen 'Antirevolutionnairo cn Roomsch-Katholie- ke candidaten had gesteld. Toch heeft men dit niet gedaan, en ook in don Raad twee zei els voor de Christelijk-Historischen hel pen veroveren. Hiervan nu hobbon de 14 liboralo leden in den Gemeenteraad gebruik gemaakt, om den Antirevolutionnaircn candidaat voor het wethouderschap te laten tuimelen, en met behulp van do twee Christelijk-Histo rische stemmen, Mr. Van der Lip tot wet houder benoemd. Reeds dit liep in het oog, want er bleek uit, clat de Christelijk-Historischo leden van den Raad, die alleen aan de beide an dere Rechtsche groepen hun zetel dankten, dit in den Raad ons betaald zetten door onzen candidaat te laten vallen. Toch bad dit nog in orde kunnen komen, kx> Mr. Van der Lip geweigerd had, zijn benoeming aan te nemen, en hierop be stond uitzicht, want hij nam zijn benoeming in beraad. Thans echter vernam men, clat Mr. Van dor Lip zijn benoeming aanvaard heeft, en idat hij alzo© zelf het zegel heeft gedrukt, op d© poging van liberale zijde, om de Christelijk-Historisc1 en tegen ons uit te spelen. Na een worsteling van jaren was nu ein delijk de Raad van Leiden om. Maar wat geeft ons dit, indien, de eerste gelegenheid do beste, zulke Christelijk-His torischen weer gemeene zaak met do Libe ralen maken, om ons to dwarsboomen, en ons het gewonnen spel toch weer uit de hand 1e slaan? In „De Nederlander" (dagblad tot verbreiding van Christelijk-Nationalo beginselen) van 13 Februari komt voor het volgend© onder het hoofd Zonder linge Uiting: Naar aanleiding van do jongste wot- houdersbenooming te Leiden schrijft „De Standaard" onder meer: „Na een worsteling van jaren was nu eindelijk dc Raad van Leiden om. Maar wat geeft ons dit, indien, de eerste gelegenheid de beste, zulno Christelijk-His torischen weer gemeeno zaak met do Libe ralen maken, om ons to dwarsboomen, en ons hot gewonnen spel toch weer uit de hand to slaan?" Zou men, dit lezende, niet donken, dat ide christelijk-historische Raadsleden op een belangrijk beginselpunt met do liberalen mecgestomd hadden, in liberalen goost, en aldus het omzetten van den Raad zonder vrucht hadden doen blijven? Bedoeld wordt daartegen met do geciteer de woorden gelijk uit het voorafgaande blijkt het stemmen van de ohrist.-hist. Raadsleden op een ge est verwan t als wethouder 1 Vrage: is met het omzetten van den Raad „Zoo, meendo zy dat? Ik ben haar zeer dankbaar voor haar raad. Iu zeker opzicht heelt zy gelijk, tiaar ik vrees, dat bet niet veel helpen zal." „Ik ben natuurlijk te onbeschaafd, om d# geloerde boeken te begrijpen, waarmee jy je beziehoudt," antwoordde by scherp. „Waarom deze leeiyke toon?" Zfj lei het boek op do tafel. „Onze smafcea verschillen. Volg jij den jouwe, maar laat my als tot dusver myn vrijheid. Het is het eenige, dat ik nog verlang." „Zeer bescheiden I Maar ln het huweiyk niet heeloraaal doorvoerbaar. Daar ik zie, hoe ongelukkig jy je maakt met je onverstandig lezen, is het mü'n plicht, dat tegen te gaan." Hy sprak zeer haastig. De wending, die het gesprek genomen had, kwam hem zeer gelegen. Het was nu een mooie gelegenheid om over don verkoop van de bibliotheek t© spreken. „Hot beste zou zijn, dat de boeken verkocht wei den, dan was de verleiding voor jou ineens weggenomen." „Dyn boeken, vaders boekon verkoopen Zy glimlachte. Dat was iets geheel ondenk baars. „Waarom niet? Boeken zyn dood kapitaal. Wy hebben geld noodig. Natuuriyk krijgt men er niet de volle waarde voormaar er zyn alt'Jd nog geleorde heeren" (gekken had hy eigeniyk willen zeggen), „dio voor hun boeken- bartstocht behooriyk betalen. Ik zal een ad- Tartsntu (a de dat de tebüe- van Leiden beoogd het tot heerschappij brengen van de beginselen, die aan dc drie rechtscho groopon gom een zijn, ja dan neen? Zoo noen, dan is de Raad oog niet omgezet. Zoo ja, hoe kan men dan door te stem men op een christ.-h iet. weihouder aan iemand hot „gewonnen spel" uit de hand slaan 1 Do benoeming zelve beoordeelen wij niet. Wij hebben vernomen, dat mr. Van der Lip langer lid van den Raad was en meer zijn sporen verdiend had dan de, ook in leeftijd nog zeer jeugdige, antirevolutionnairo can- didaai. Tevens, dat. nu dit christ.-hist. lid eenmaal het meest geschikt scheen voor het wethouderschap, er te minder bezwaar tegen rij» benoeming bestend, omdat, mocht zich ooit het vesehil van inzicht tussdhen do rechtsche groepen onderling in ■het collogo van B. en Ws. doen gevoelen, het antir. cn het r.-k. element aldaar toch reeds vertegenwoordigd waren. Doch hoe dit zij, tegen do wijze waarop „D o Standaard" de zaak bespreekt, ga ons protest. Door aldus te schrijven, voedt zij d© linksche waanvoorstelling, alsof een overwinning der coalitio ooit een zijdig „gewonnen spel" voor 66n der par tijen zou kunnen beteekenen. ,,De Tijd-" heeft statistie-kjes gegeven van die gewone en buitengewone h o o g- leeraren aan Rijksuniversiteiten, Ge meentelijke Universiteit en Technische Hoogeschool, niet medegerekend de ho g- leeraren, vanwege de kerkgenootschappen aangesteld, en komt tot do conclusie, dat van do 242 hooglceraren s.ochta 3 katholie ken zijn. „Dat wil zeggen: ruim 1 percent op_ de ruim 35 pCt, dio do Katholieken van het Nederlandscho volk uitm ken." Het „H andelsblad", toegevende, dat dit ccn zeer merkwaardig verschijnsel ia, is toch van meening, dat dit niet aan sys tematische verongelijking van de Katholie ke Nederlanders te wijten is. „Vóór wij do werkelijke verklaring trach ten to vindon, moeten wij even verzeke ren, wij betreuren hctf dat de ondervin ding do noodzakelijkheid van een verkla ring van zoo iets vanzolf-sprekends heeft ■aangetoond dat wij er niet aan den ken t© gelooven, dat grooto wetenschap pelijkheid en geleerdheid niet zeer vaak samengar.n met even groot g:loof en met dogmafr'scKo kerkelijkheid, dat wij er niet aan derken cen verband tusschen horsen- capaoiteit en g loof te zoeken. Wij zijn overtuigd, dat scherpzinnige koppen h trekkelijk evenveel kans hebben op de schouders van Katholieke zuigelingen als on die van Doopsgezinde, of Nedcrlandsch- Hervormde kinderen geboren te worden. Wij hopen dus verschoond te blijven van het verwijt, als zouden wij willen verkla ren, dat geloovige raerschen uit den aard de1- zaak dom cn onontwikkeld zijn." Het blad wijst er dan op, dat do Katho lieken zich in vroeger jaren niet tot de universitaire studio aangetrokken hebben ge voeld; dat voor tAl van posten Katholieken met een doctoralen graad in aanmerking ko men juist omdat zij Katholiek zijn, waar door ,.hct aantal gestudeerde katholi kon, die zich op do zuivere wetenschap toeleg gen en waaniit een keuze voor hoogleeraar gedaan zou kunnen worden, wel beperkt moet ziin." Het b1 ad herinnert, dat er zoovele Tood- schë professoren zijn, en vraairt: j.En gelooft „D e T ij d" nu werkelijk aan de waarschijnlijkheid, dat aan ccn univer siteit als de Utrechteche een Jooóseh professor benoemd wordt, hoewel or een jongo Katholiek is, dio evenzeer door bekwaamheid cn geleerdheid in aan merking komt? Gelooft ,.D 0 T ii d'' ver kol i:k, dat. jonen Kathol''eken van het ge halte van een Oppenheim. een Ass:r, een S:mons milder kans op benoeming zouden h'bbon, omdat zij Katholiek zijn? A'lo Joodseh© professoren zijn niet ge loovige Israelieteo, 5571 wellicht „D o T ij d" zeggen, en ,,D e T ij d" heeft- alleen over korksehe Kafholleken gesproken. Wij zou den dus alleen kerksche Joden mogen theek in haar geheel of gedeolteiyk te koop is. Het spreekt vanzelf, dat jy je lievelingsboeken er uit zoeken en houden kunt." „Je schertst. De boeken zyn onverkoopbaar," zeid® xy kort. „Ik ecberts volstrekt niet. Onze toestand leent zich niet byzonder voor scherts. Er is my een hypotheek opgezegd. Ik moet binnen een half jaar voertig duizend mark betalen. En geen mensch geeft meer geld op Glockenburg. Natuuriyk kryg ik niet de helft voor de boe ken, maar 'tls altyd wat. Voor het andere zal ik wel raad schaffen." „Ik verkoop de boeken niet." „Zoo, verkoop jy ze niet? Daarmee is de zaak voor jou afgedaan, nietwaar Haar be sliste toon prikkelde hem sterk. „Of ik van zorgen niet weet wat'ik beginnon moet, dat kan jou niets schelen 1 Wanneer jy je verder maar op de hoogte kunt stelleD van het ont staan van het menscheiyk geslacht in hot algemeen. Dat is de hoofdzaak 1 Wat er met den eDkeiing gebeurt, komt or niet op aan, ook niet, wanneer dat toevallig je man mocht zyn." „Laat ons elkaar geen verwijten doen, dat wy elkaar zoo vreemd geworden zyn. Kanjy my kwaiyk nemen, dat myn boeken my alles waren in de laatete jaren V Nu heb ik wel is waar Ilse, maar ook zy Zy voltooide den zin niet. Er kwam een pyniyke trek om baar mond. „Jy hebt toch myn vader gekend, Kurt," ging zy smeekend voort, toen hy zich zonder te antwoorden schouderophalend afwendde, „je weot, hoe by en ik samen leefden, gemeen schappelijk werkten 1 Heb je nooit bjj je zeiven gedacht, hoe grenzenlooa eenzaam en verlaten ik zonder hem benhoe ik zyn geesteiyken omgang, zjja qpbolderingen missen moet? Ik roemen als bowijs, clat niettegenstaande er geen Jooas.he curator «.an. eenige urn- verste.t is, dc g^loovigo Israëli";ton niet worden achteruitgezet." Voorts onderwerpt, hot „H andels blad" eigenlijk dr. Kuypor en diens ar tikelen over „Het instinctieve leven" aan critiek. In b>fc caariu gozegde over de „schreionde verarming van hot geloof" aan do Rij^Univeraiteitea vindt het blad een verklamLg van liet verschijnsel, door „De T ij d" merkwaardig genoemd. „Heb ia dus volgens dr. Kuyper nood wendig, dat de 6fcudie een minder goedon invloed op hot geloof heeft. Kan men dan anders verwachten, dan dat een deel dor goloovig opgovoedon, r.a volbrachten studietijd, met do Kork breken? Mon kan toch moeilijk eischen, dat van de Katholieke studenten, dio niet do ge volgen van „do schreiende verarming van het geloof' ondervinden, zóó velen to* hoogleeraren, rechter, lid van den Hoogen Raad, enz., chz. bonoemd wordon, als over eenkomt met do getalsterkte der Katho- licko bevolking?" Ton slotte: „Neen, ,,D o T ij d" behoeft zioh niet on gerust. t© maken; do wetenschap vreest waarlijk geen geloovige beoefenaars, on zo universiteiten zijn even trotech op, ont vangen met evenveel liefde een geleerde als wijlen professor Bakhuis Roozobcom cn een als wijlen professor Stokvis, zoo zij al echts eerlijk en noest de waarheid zooken. Do vrees is eerder aan do anaoro rijde. Wij weten, dat èn do partijgenooten van „Do T ij d"-redaotio, èn di© van dr. Kuy- p-er, angstvallig vreemd© invloeden weren, schuttinkjes opzetten; wij vernomen, dat het geloof van sommigen een teer plantio is. dat sterven zal zoo hot vrij ©n onbe schut in do open vlakt© komt, dat verzen gen zal zoo db stralen van di vrije zon het beschijnen. De wetenschap is zulk een teer plantjo nïot, behoeft niets ©n niemand uit te sluiten. In „Land on Volk" verhaalt mr. F. A. van E(ngon), dat t© Utrechl cen a r- beidersooöperatio in staat van faillissement is verklaard. „Nog wel een sociali&tischo arbeiders- coöperatie, al rijn de mannen der S.-D. A.-P. ook niet meer haar bostuuxderen. Deze arbeiders ooöperatio omvatte o.a. een bakkerij, een kruidenierswinkel en een café en had voor elk dezwir afdeelingen èen aan tal personen in haar dienst-. Zij heeft hot wenschelijk gevonden van deze personen „een zeker bedrag van het loon op den be taaldag niet uit to betalen", om zich daar door eon onderpand te vormen, ten einde eventueole sohade daarop te verhalen. Zij is met deze personen overeengekomen, om bij het eindigen hunner dienstbetrekking hot Benoemd© bedrag, eventueel na aftrek van de verschuldigd© schadevergoeding, uit to betalen. Kortom, zij heeft sta a-ng e 1 d geheven, volgens mr. Troclstra „eon onze delijk en anti-sociaal middel." Onze arboidorscoöporatie heeft van meer dere harer werklieden bedragen van 50, 60 tot 100 gulden to© als staangeld geheven cn dit geld.... in haar kas gestort. Nu is de werkgeefster failliet en de ar beiders in haar dienst kunnen als concur rente schuldeisohers opkomhn in het faillis sement met 90 pOt. kans nihil te krijgen." Mr. Van E. vestigt er de aandacht op, dat als het Arbeidscontract een jaar eerder was ingevoerd, deze socialisti sch© „patroonstactiek" onmogelijk zou rijn geweest. „Dan zou Ihet staangeld hoogstens een bedrag gelijkstaande met het loon van 12 werkdagen zijn, wellicht voor geen dezer werklieden 60 gulden. Dan zou de arbei- de-rscoöporatie verplicht zijn geweest het geheel© staangeld bij do Rijkspostspaarbank ten name van den betrokken werkman te beleggen, die van het oogenblik der loon uitbetaling daarvan geacht wordt de eige naar te zijn. Dan zouden ingeval van fail lissement allo werklieden hun staangeld ongeschonden ontvangen." tracht nu alles te lezen, wat hy zelf eens las. De boeken bevatten opmerkingen en streepjes van zyn hand. Dat alles mag voor anderen geen waarde hebben, voor my Is het van onbe rekenbare waarde." „Je vader was een groot egoïst," antwoordde hy etroef. „Aan zyn boekenhartstocht heeft by zyn geheele fortuin opgeofferd en daardoor jou, zyn eeDigo kind, straatarm achtergelaten." „Hy wist wel, waaraan ik de moeste waarde hechtte." „Dan had hy jou niet mo9ten laten trou wen." „Hy heeft het genoeg afgeraden maak daar dus hem geen verwijt van 1 Wanneer jy iemand eon verwyt meent te mooten maken, doe het dan mylaat myn vader er buiten." „Och wat, jou en myzelf er een verwyt van te maken ls onzin I Wy waren jong en dwaas 1 Hy bad verstandiger moeten zyn." „Jy hebt dus zooveel berouw van ons huweiyk „Daar spreek ik heel e maal niet over. Jy draait alles ommaar het valt toch niet te ontkennen, dat ik voor jou myn carrière heb opgeofferd I Nu ik een kjem offer van jou vraag, ©en paar oude boeken, wil je <1at natuuriyk niet." „Een paar oude boeken Irma zag Daar de grooto kaslon. „Of vele oude boeken, voor myn part." „Het is alles, wat ik bezit." „Dat is erg genoeg. Je vadör heeft met zyn schryven niets verdiend. Waartoe dus al die geleerdheid „Hy was gean man van zaken. Hy verkocht niet zyn wysheid. Hy gaf ze om niet." „Prachtig i Een verheven standpunt! Ik kan alleen hot ou£ von zya wysheid tmt bagry- pen-" „Laat myn vader met rust." Irma schoof haar stoel achteruit. Op haar bleeko wangen brandden een paar roode vlekken. „Je bobt hem nooit begrepen je kondt hem ook heelo- maal niet begrypon. Zyn werken zyn de vruch ten van een wèlbesteed leven van studie en nadenkendat meenon jullie met een paar banale phrasen te kunnen weerleggen 1 Ik wil daarover niet mot jo stryden." „Ik bedank ook voor geleerde voordrachten en betreur meteen, ze!f3 zonder jouw toestem ming gedwongen te zyn, tot den verkoop der hoeken over te gaan. Doen wy het niet vry- willig, dan zullen zo later, als Glockenburg heelemaal mot schulden is beladen, te geiyk met den heelen boel verkocht mooten worden, en dat zal je toch ook wel niet willen „Ia er geen andere hulp „Neon. Myn zwager en myn zuster hebben my afgewezen." „Dat was te voorzien." „Dat was het ook. Zy verwyten my het opgeven van myn carrière, en myn huweiyk, dat door hen werd afgekeurd. Zij gelooven niet, dat wy Glockenburg ooit vooruit zullen bren gen. Myn landbouwkuudlgo talenten zyn niet groot en vermoedeiyk hoeit jouw vole lezen ook wel invloed op de koston dor huishou ding." „Verkoop dan de boeken, als het zyn moet," zeide Irma zacht. Zy ging naar het raam en drukte het voorhoofd tegen de ruiten. Hy volgde haar. „Dat is verstandig." Hy wilde den arm om haar schouders leg gen, maar zy deed een stap zijwaarts. „Laat my alleen." Een oogenblik bleef hy nog aarzelend in de deur staanaarzelend, of hy haar een woord van Uooat zeggen zou. Zy staarde met zulko wanhopige oogen ln bet gryzo schemerlicht van den tuin. Maar hy vond geen geschikt aanknoo- ping8pnnt en ging ten slotte toch zwygend heen. „Zit alles goed, Ilse?" „Ja." „De beugel niet te kort?" „Neen." „En ben je niet bang?" „Heelemaal niet 1" „Vooruit dan maar 1" Mynheer von Qeldern sprong op Ehrenbo- gen, nadat hy eerst Ilse to paard had go- holpen en haar de teugols in de hand gege ven had. Zy reed ai heel good, naar haar eigen meening. „Wy moeten tamoiyk vlug opryden, Ilse. De jaebt begind vandaag achter bet beuken* bosch. Dat is ruim oen halve myi." „Wie is eigenlyk master?" „Mgoheer von Rif/en van de huzaren." „En vos?" „Oerlzin w«s anders altyd vos. Vandaag zal een ander het zyn. Oertzin "berijdt eea nieuw paard en beweert, dat hy zich daar mee niet zeker genoeg voelt." „Dat ls aardig; dan kan hy zich een beet je om my bekommeren en heb jy niet dea heelen last." „Dat gaat niet." Kurt keek het jong® meisje van ter zyde scherp aan. „Ik heb do vcrantwoordeiykheld voor je op my genomen^ Je blijft naast my, Ilse." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9