ïiËXDSCH DAGBLAD, Saterdag: 13 Februari. Anno 1909. Brieven van een Leidenaar. No. 15025. Treurige liefde. wijd. en in. een daarvan ia sprake van een samengesteld geneesmiddel, bestaande uit meer dan. zestig ingrediënten. Dat ook een badvoorstelling niet ontbreekt, verwondert on3 niet als we weten dat dit hygiënisch middel door de Salernitaansche school sterk werd aanbevolen. Spr. eindigde met zijn gehoor te laten zien de miniaturen, welke betrekking hebben op de aderlating, die met bloedige letteron in de geschiedenis der geneeskunst ia aai* geteekend. Met groote belangstelling werd spr. ge volgd en de heldere lichtbeelden werkten er vooral toe mede dat de aanwezigen ten volle van dit hoogst interessant onderwerp konden genieten. Lezing van ör, SchirmacUer. Donderdag 18 Februari a s. zal Dr. Kathe Schirmacher alhieT in het Volkshuis spreken over „Het practisch Nut der Vrouwenbe weging", in de Duitsche taal. "VVie in dit onderwerp belang stelt, ver- zuime niet haar te gaan hooren, da-ar zij een bekend spreekster en schrijfster is, die op het Internationale Congres voor Vrou wenkiesrecht, in 1908 te Amsterdam gehou den, zeer de aandacht trok door hare wel sprekendheid en ook door de meesterlijke wijze waarop zij verschillende toespraken, in vreemde talen gehouden, kort em duidelijk in andere talen overbracht. Dr. Schirmacher studeerde en promoveerde te Parijs. Zij promoveerde ten tweede male te Zürich tot Doctor in de Philosophic en Philologie (Romaansche talen). De voordrachten over het bovengenoemde, en eenige andere daarmede verwante onder werpen, welk^ zij jn deze of de vorige week te Hengeloo, te Almeloo, te Amsterdam, te Bussum en to Utrecht hield, werden door een talrijk publiek bezocht. Alvorens in onze stad op te treden zal zij nog in Den Haag het woord voeren; daarna te Gorkum en te Breda. OCLVIIl. Sinds ik de vorige weck over de Leid- sohe annexatie-plannen schreef, heeft ook de gemeenteraad van Leiderdorp er zich over uitgesproken. Of uitgesproken eigen lijk niet; volgens het verslag in het „Leidsch Dagblad" is er in do Raadsvergadering weinig over gepraat, maar de vroede vade ren van Leiderdorp hebben zich met alge- meene stemmen vereenigd met een brief door B. en Ws. opgesteld als antwoord aan het gemeentebestuur van Leiden. Volgens do Gemeentewet heeft een be trokken gemeente zich eenvoudig bij de be oordeeling van het plan af te vragen, welke gevolgen het plan zal hebben voor die ge meente en haar bewoners, maar do Leider- dorpsolio heoren bepalen zich daar niet toe. Eerst in de tweede plaats wordt in het aDtwoord gezegd, dat do aanhechting van een deel van Leiderdorp aan Leiden niet in het belang is van die gemeente in het bijzonder van het deel, hetwelk gean nexeerd zou worden, welke bewoners gro velijk zullen worden gesohaad en bena deeld. Vooraf wordt het den Leidsohen heeren eens goed gezegd: na de uitbreiding van 1896 heeft Leiden oppervlakte genoeg en geen behoefte aan meerdere grensuiv zetting. Nu weet de gemeenteraad van Leiden het maar ineens. Waarom heeft hij zijn licht ook vooraf niet bij den Leiderdorp- schen oonfrater opgestoken, dan had men al die drukte zich kunnen besparen. Ik verwacht nu alleen maar; dat ons ge meentebestuur te eigenwijs zal wezen om dien goeden wenk van den Raad van Leider dorp aan te nomen en toch nog door zal gaan het plan te verwezenlijken, om de eenvoudige reden, dat men hot onbillijk vindt, dat de mensohen, die even buiten de grenzen van de gemeente wonen en in de stad thuis behooren, er hun betrekking of zaken hebben van allee wat de stad meer als het dorp aanbiedt genieten en er niets voor bijdragen in de lasten. Wanneer deze bewo ners door tot de gemeente Leiden te wor den gerekend iets meer moeten betalen, dan kan men toch moeilijk zeggen, dat zij daardoor grovelijk worden benadeeld. De ^woners der Singels, dio voor 1896 ook tob <fe buitengemeenten behoorden, weten het wel - beter. Zij genieten nu van een goede verlichting, een beter politietoezicht, meer dere zekerheid tegen brandgevaar en een behoorlijk en geregeld brieven verkeer, enz., enz. en dat is toch waarlijk wel een beetje meer belasting waard. Als de bewoners aan fioogen en Lagen Rijndijk, thans tot Leiderdorp béhoorendo, later bij de gemeente Leiden worden inge lijfd, zullen ze van de schado en het nadeel, waarvan het gemeentebestuur van Leider dorp spreekt, niet veel gevoelen, denk ik, veeleer van het tegendeel. En hier nader ik onwillekeurig tot het punt, waartoe ik in mijn vorig schrijven ben gekomon, toen ik vroeg: wat zullen de gevolgen voor Leiden zelf zijn? De bevolking van Leiden zal met de uit breiding van haar grondgebied toenemen. Het gevolg daarvan zal zijn, dat er meer belasting kan worden geheven. Hoe groot het bedrag zal zijn valt met do weinige gegevens, dio mij hier ten dienste staan, niet te zeggcD. Maar voor wie do naaste omgeving van Leiden kent, schat dit be drag niet zoo heel hoog, en het deel, dat van den Leiderdorpschen kant moet ko men, vooral niet. En de opbrengst der be lasting is, als ik het wel inzie, voorloopig het eenige directe voordeel, dat Leiden van de annexatie erlangt.. En daar staan groote uitgaven tégenover. Eon onmiddel lijk gevolg er van zal zijn uitbreiding van de politie. Daaraan valt niet te ontkomen zoodra de ingelijfde deelon ook onder haar toezioht zullen zijn gebracht. H;tzelfde geldt voor do brandweer on voor de straat verlichting, zoowel als voor de bestrating zelf en voor het reinhouden. Vorder zal er voor de kinderen der nieuwo bewoners ge legenheid voor lager ondeu-wijs moeten wor den gegeven, zoodat wellicht op meer dan dén uithoek een nieuwe school zal moeten worden gebouwd. De ambtenaren en werk lieden in verschillende takken van gemeen tedienst zullen moeten worden vermeer derd en de hoofdambtenaren, wier verant woordelijkheid zal toenemen, zullen wollioht aanspraak op verhooging van jaarwedde doen gelden. Daarmede zullen groote sommen gemoeid zijn en wanneer wij de kosten van dit alles dekken met do meerdere belastingop brengst, dan mag Leiden dubbel en dwars tevreden zijn. Do ervaring, bij do vorige annexatie opgedaan, heeft dit trouwens wel geleerd. En tooh zou bet zeer in het nadeel van de gemeente geweest zijn, in dien etr toen geen grensuitbreiding had plaats gohad. Sinds 1896 is er heel wat» aan den rand der oude stad gebouwd en dit heeft nu moe ten geschieden naar stratenplannen, door Leiden goedgekeurd en volgens de eischen van een behoorlijk ingericht bouwtoezicht. Er zou, indien de uitbreiding niet had plaats gehad, evengoed, misschien nog meer gebouwd zijn, maar op een wijze, die zioh niet aansloot bij het bestaande Leiden, en waarvan men vroeger of later den last zou hebben ondervonden, zooals er inder daad nog huizencomplexen zijn, men denke maar eens aan do Heerenstvaat dio een behoorlijke uitbreiding 1 eel ijk in den weg staan. Daarom verdient bet toejuiching, dat het gemeentebestuur, thans, nu het nog intijds is, den blik naar buiten heeft geslagen, om tot de stad te trekken wat er hebzij vroeg of laat toch bij komen moet. Dit geldt nog niet alleen van gebouwen voor mensche- lijke bewoning aangewezen, maar niet min der voor fabrieksgebouwen en werkplaat sen, waarvan de oprichting aan den buiten kant dor gemeente veelvuldig plaats heeft. Daarin ligt ook een motief van Gedepu teerde Staten en andero autoriteiten om het denkbeeld van Leiden te bevorderen en mee ten uitvoer te brengen. Ala het Leiden te doen waa, of uitsluitend te doen was, om haar financiën te versterken met de beliactingen, die men den nieuwen bewoners zal kunnen opleggen dan zou de medewerking wel niet door boven de gemeente staande autoriteiten worden ver leend. En dan geldt per slot van rekening ook nog de natuurlijke ligging cn begrvnzing. Men behoeft maar eenige passm den Hang- weg op te loopön of men komt in do ge meente Zocterwoude, den Morsch ui', of men staat op Oegstgeeater-grondgebied', wat, dunkt mij, vrijwel een aardrijkskun dige dwaasheid lijkt.. Zoo iets hoort na tuurlijk bij Leiden. Ik kan mij begrijpen, dat de Zustergemeenten en vooral haar burgemeesters, het niet zoo aangenaam vinden van haar grondgebied, al ligt het voor 't meerondeel (Oegstgeest mis chien uitgezonderd), ver af van de eigenlijke kom der gemeente to moeten a'staan. Machtsbezit heeft altijd iels aantrekke lijks gehad, in den ouden tijd ging men er zelfs blo dig om vechten, en twee landen doen het nog. Het ligt dus voor de hand dat do buitongemeen'en er zich ook nu dadelijk niet goedschiks bij neerleggen, maar het lijkt mij toe dat het gemeentebe stuur van Leiderdorp het niet v. rant- woorden kan en veel minder nog bewijzen, chfc de bewoners uit haar gemeente als zij bij Leiden ing^lufd vorden, daardoor ge schaad en b madeeld zullen worden. BODEGRAVEN. De rederijkerskamer ..H. K. Poot", hield haar 135ste openbare ver gadering. de laatste in dit seizoen. Het tal rijke publiek, dat deze vergadering bijwoon de, vermaakte zich met. de opvoering van het tooneelspel: „Een in- en een uitval", en vooral met het blijspel: „Nerveus". De hoofdrollen in heide stukken werden uit stekend vervuld; ook do kleinere rollen wer den zeer goed gespeeld. Er werd in de zaal telkens hartelijk gelachen om de vele ko mische scciics, welke in het laatste stuk voorkomen. Het was wel wat laat, toen het scherm viel, wat toch niet belette, dat daarna nog een paar uren door velen werd nagebleven om aan het bal deel te nemen. Bij .een knecht van den kaashandelaar H., alhier, dio een kloofjo aan de hand had, waarin waarschijnlijk vuil is gekomen, ont stond bloedvergiftiging. De arm van den man zwol zoodanig op, dat het noodig werd geacht, dat hij zich begaf naar het. aca demisch ziekenhuis te Leiden. HAZERSWOUDE. Dc Christelijke zaug- \Tereoniging „Concordia" zal op 18 Februari een uitvocriug geven in do Gereformeerde Klerk, waarbij de directeur, dc heer A. ten Hoor, een muziekstuk voor orgel zal ten gehoore brengen. Voor bijzonderheden zie men de advertentie in dit nummer. Gisberavond trad in „Salvatori" op ds. Hupkes, van Waddingsveen. Een vrij tal rijk gehoor volgde den boeiendon spreker bij zijn lezing over: „De ware vrijheid". De Chr. Jongelingsvereenigiug „Ecre zij God" mag zich verblijden, dat deze eerste harer winterlezingen goed slaagde. De colleeto cn de verdere opbrengst was bevredigend; Den lsten Maart zal het 25 jaaf ge leden zijn, dat de heer L. S. van Rijs bij de posterijen werd aangesteld. Nadat hij 12Vu jaar als postbode te Langeraar was werk zaam geweest, volgde in November 1896 zijn benoeming ,als brievengaarder aan den Rijndijk. Dat het hem vergund zij nog tal van jaren in deze betrekking w.erkzaam te zijn, zullen voorzeker velen den nauwge- zetten en ijverigen ambtenaar toewcnschen. Do „Harmonie" gaf haar tweede win ter uit voering. De Vereeniging mocht zioh in een vrij talrijk publiek verhougen. Ee«i groot aantal muziekstukken werd afgewia> seld door pakkende voordrachten cn do uit voerenden hadden in allo opzichten een ver bazend sucoes. Terwijl buiten do wind loeide en men wegens de l-oude den neus niet buiten durfde steken, heerschte binnen een gezellige vroolijkheid, die door niets werd verstoord. Er werd een Koninginncniarsch' uitgevoerd, dio een dax-iend applaus ver wekte en onmiddellijk gevolgd werd doof «en „Lang zal Ze leven 1' Van allen. Na een toepasselijk slotwoord van don di« recteur-voorzitt?r, den heer A. Fortger.s, stemden nllcn in met het aloude „Wilhel mus .van Nassouwen", dat met begeleiding van koper en hout als steeds een hnrtver- heffenden indruk maakte. LJSSE. Gisteravond hield de R.-'K. Kies- vereeniging een buitengewone en zeer druk bezochte vergadering in „Do Witlo Zwaan",- waarin als spreker optrad do heer F. IL van Wichen, lid der Tweede Kamer voor het district Haarlemmermeer. De bijeenkomst werd door den voorzit ter. den heer G. van der Veld, geopend. De heer Van Wichon begon zijn lezing mei een enkel woord over do zaak betreffend© de candidaatstelling voor de Tweede Kamer van den heer Balvers, om daarna over t© gaan tot het bespreken van do werkzaam* heden van het ministerie-Kuypcr eci van. dr. Kuyper als minister. Voorts besprak hij uitvoerig de werkzaamheden van hel ministerie-Do Meester, om daarna te komen, tot een overzicht van datgene, wat het mi nisterie-Heemskerk heeft gepresteerd. Hij constateerde, dat de socialistische partij La enkele streken van ons land, ook ten piatto- lnnde, meer en meer ingaug vindt; en waar schuwde do arbeiders, dat zij zich nooit moeten laten verschalken door de "oarspie- gelingen van een socinlistischcn heilsstnah Spreker besloot zijn rede met to zeggen, dat uit den huidi.gen politiekcn toestand een wijze les is te trekken, namelijk: dal eendracht macht maakt cn tweedracht onge noegen, zoodat het wijs is om met de a s. Kamerverkiezingen eendrachtig tarnen U work en. Een drietal leden deed vragen, welke door, den lieer Van Wichen werden beantwoord. Ten slotte deeldo de heer Van V xchea nog mede, dat hij een zekere catagorie van R.-K. kiezers, alhier, do meening bestond, dat do voorzitter van den Ned. R.-K. Volks bond, do heer J. W. Smit, in oen door hem gehouden redo voor do leden van de ufdee- ling Lisso van dien Bond, het sociale stre ven van den heer Balvers als Raadslid t© Hillegom, op den voorgrond had docD treden mot liet oog op de periodieke aftreding van den lieer Van Wichen als Kamerlid, moor dat hem gebleken was, dat het nooit in het hoofd van den heer Smit was opge komen om zulks te doen met het oog ojJ do verkiezingen, want, zoo zei de heer Van Wichen, ook ik en ieder ander, had in zijn plaats wellicht hetzelfde gedaan, Do heer M. J. Schipper, commies 3de klasse aan het station van den Holl. IJze ren Spoorweg, is, to rekenen van 1 Ja nuari 1.1., benoemd als commies 2d© klasse bij ^len stationsdienst. NOORD WIJKERHOUT. Do uiazelen heerschen hier weer voornamelijk ender do jonge kindoren. Op do scholen komen de meeste ziektegevalion voor onde.- do kin deren van de drie eerste leerjaren. Onderscheidingen. H. M. de Koningin heeft benoemd In dr> Huisorde van Oranje: tob commandeur dr. 0. H. A. Wce'lvff te Bandoeng (Java), voorzitter van de Ver eeniging tot verbetering van het lot dcf blinden in Ned.-Indië; en tot ridder 2do klasse den heer A. de Bois, opzichter 1st© klasse bij den water staat en 's lands burgerlijke openbare wer ken to Bandoeng, bouwmeester van het Ko- ningin-Wilhelminn-Gasthuis voor oog'.ijdere te Bandoeng. De Miniaturen van den Dresdenrciisn Codex: Galenl opera varia. D. 92.93. Gisteravond hield prof. dr. E. C. van Leer- kum. hoogleeraar in de Medische Faculteit alhier, in de maandelijksche vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde, een met talrijke lichtbeelden verdui delijkte voordracht over bovenstaand onder werp. Na een korte inleiding, deed spr. uitkomen dat de graphische methode in de oudheid en zelfs in de middeleeuwen nog zeer wei nig toepassing vond en wei het allerminst bij de anatomie. Een sprekend bewijs van de bescheiden eischen. die men in de 15de eeuw aan de graphische kunst stelde, leve ren volgens spr. de groote en onnatuurlijke afbeeldingen in de anatomie van Magnus Bandt. Men mag daarover echter dien tijd niet te hard vallen. Galeno's autoriteit drukte zo j zwaar op de anatomische studiën, dat het aan heiligschennis zou grenzen diens leer- fctukken door eigen aanschouwen aan de werkelijkheid te toetsen. Een belangrijke vooruitgang, zoowel in kwaliteit als in kwan titeit valt er in de 16de eeuw waar te nemen. Zij was het uitvloeisel van de in kunstenaarskringen ontwakende erkenning en (waardeering van lichamelijk schoon. En over eenkomstig de in de middeleeuwen zoo teterk op den voorgrond tredende voorliefde voor de practisehe zijde der geneeskunde, is de literatuur daarvan op het stuk van illus tratie veel beter verzorgd. Bovenaan staat in dit opzicht de prachtig geïllustreerde .Code'x „Aniciae Julianae Dioscorides." Drijfveer tot deze artistieke uitiugen moet geweest zijn liet verlangen van eeu ver mogend liefhebber, die zich de weelde van zulk een kostbaar werk kon veroorloven en die blijkens het wapen op de eerste bladzijde tot den aanzienlijken stand moet hebben behoord. De miniaturen zijn welgeslaagde voorstel lingen van Galeno'g positie in de medische wereld. Daarin is echter niet de eenigo reden ge!fgen, waarom deze miniaturen verdienen gereproduceerd te worden. Wat de Galeno- schc verheerlijking zoo aantrekkelijk maakt, dnl is de omgeving, waarin de illustrator met do vrijheid den kunstenaar eigen, zijn hel I geplaatst heeft en de stoffeering van de schilderij, benevens de achtergrond en de omlijsting. Juist dit bijwerk lieeft spr. hoofd zakelijk aanleiding gegeven deze miniaturen aau een moderne beschouwing te onderwer pen; Voordat hij hiertoe overging gaf spr. een kor Ie levensschets van Galerno zelf, den be roemden geneesheer der oudheid. Meer dan een genie vermocht hem niet van het voet stuk te stooten, waarop middeleeuwsch autoriteitsgeloof hem zoolang gehandhaafd heeft. Zijn leven heeft zich gekenmerkt door .een groote literaire vruchtbaarheid. Doch onder de schijnbaar aanzienlijken hoop ko ren, komt echter tamelijk veel kaf voor. De schrijver is zeer breedsprakig en houdt zich liefst met zichzelf bezig. Daaraan dankt men evenwel ook menig© lcvensbij- zonuerheid, die anders voor het nageslacht zou zijn verloren gegaan. Verscheidene mi niaturen doelen op G.'s letterkundigen ar beid en geven tevens een kijkje in het stu deervertrek van een middeleeuwsch geleerde. Hoewel vrouwelijke figuren niet ontbreken, komt geen pnkele vrouwelijke arts voor. Dc miniaturen, die als versiering strekken, geven eenvoudig figuren weer, aan welke de Iccruar zijn leerlingen de anatomischo bij- kond erhed^n demonstreerde. Spr. vestigde nog op enkele anatomische Jniniaturen de aandacht, waarop o. a. staan ïugebeeld de figuren van een menschenpaar, die als illustratie van het „mens sana cor pora sano" mag worden beschouwd. Niet vergeten werden de miniaturen, welke G.'s leer van reuk en smaak illustreeren. De chirurgische miniaturen betreffen hoofdzake lijk beenaandoeningen en onder de inwendige ziekten nemen de koortsen een voorname plaats in. Een zes-tal miniaturen zijn aan ide middeleeuwsche specerie of apotheca ge Hij h i e i d nu eenmaal van de dochter yan Of neen, laten wij anders beginnen 1 La- ben wij d© verraasing nog een oogenblik !>ewaren 1 H ij verkocht dasjes. Zijn vader had al Veertien jaar met succee dasjes verkocht. Het taakje bloeide. Waarom zou hij, de eenige zoon, dan niet die gemakkelijke loop baan kiezen, gebaand© wegen betreden, ia 'de zaak gaan en ook dasj:e verkoopen 1 Al- tfus gebeurde het dan ook. Hij was eerst, met moeite, op de burger school gekomen. Maar reeds in de tweede Iclasse, toen hij veertien jaar was, had hem te sterk toegelonkt het dasjesversohiet; ;wac de wil goed geweeet, doch zwak het vlecsoh; en had hij, in plaats van naar do Jee i aars te Klisteren, zijn lessen te leeren en zijn huiswerk t© maken, maar aldoor fciUen tobben: Waarom zou ik mijn hoofd beken op algebra en driehoeksmeting? IWo/irom zou ik mij verdiepen in Joga- rithraen en hoogst onregelmatige werk- iwco dan, als in de verte, in het zonnig yc oh'efc, de dasjes wjnken?! Hij had thuis net zoolang gezeurd en grdreind, tot zijn vader het zaakje blc-id© hem zijn zin gegeven en van hem een Go. gemaakt had. Kon li ij het helpen, dat hij nu eenmaal ,h i o 1 d van de docVtcr van een Al spoedig had zijn vader niet veel aan den Go. De jongen werd verliefd. Op z'ch- ■elf had do vader daar nu weï zoo'n be- *w;*ar niet tepen, hij kon h:t verschijnsel j bok niet «hnorniAal uoemenj j* zelfs bad j hij gaarne gezien, dat de Co.-Ko. oen huwelijk aauging. Maar dat de jongen nu zijn zinnen gezet had op de dochter van eenzie, dat kon hem (den vader) uit zijn vel doen springen I Daaa- kwam nog bij, dat de vader van het meisje er ook niets van weten wou. En ovenals de vader van Co.-Ko met min achting neerzag op denen zei: ,?M ij n zoon trouwen met de dochter van een dat nooit! 1" evenzoo zag demet minachting neer op hem, en zei: ,,Mijn dochter trouwen met den zoon van een koopman in dasjes; dat nooit!!'' Maar dc Co.-Ko. kon het toch niet hel pen, dat hij nu eenmaal hield van de dochteo- van dennu jk, nu moet het er dan maar uit: Van den doodgraver! Het was aangekomen, toen hij zijn groot moedor begroef. Hij geleidde haar (met een fonkelnieuw wit dasje) met zijn vader en zijn vier ooms (allemaal met fonkelnieuwe witte dasjes) naar de laatste rustplaats. En toen hij, ernstig voortschrijdend achter dc dragers (één had er een vetvlek op zijn dasje, dat had hij, als zakenman, dadelijk gezien), het groote zwait-en-wit-geverfde hek binnenstapte, langs hot rustiek dood gravershuisje, toen had hij tussohen de potjes geraniums en de witte gordijntjes achter vriendelijk, in lood gezette ruitjes, dadelijk een meisjeskopje gezien, dat hem bij dien eersten vluchtigen aanblik al betoo- verd had. Wat drommel, wat deed dio doodgraver met zoo'n aardig dochtertje 1 De overledene was zijn grootmama van moederskant. En dus moest Co-Ko een paar dagen later 's ochtends mot zijn moe- der mee om haar de groeve te wijzen. Het mei9jé «lood, met een groot blauw mors- J boezelaar voor, doode takjes to halen uit het klimop, dat het huisje omgroeide. Een licht windje speelde mei de losgeraakte bruine lokjes op haar voorhoofd en het eonlicht flikkerde terug uit haar groote oogen. Toen het bek piepte, keek zij om, en toen haar blik den zijne ontmoette, kleurde zij eventjes, als wilde zij laten zien, dat zij hem herkende, en groette mot een glimlachje, dat haar stond om te ste len. Hoo kwam dit heerlijke, jonge leven, dat al zijn zinnen in verrukking zette, op dit kerkhof! Na dien dag had hij een in hot oog loo- pende piëteit voor zijn grootmoeder. Het duurde niet lang, of hij legde elk oogen blik, dat hij kon wegsluipen, den langen weg naar het kerkhof af. Hij spaarde een paar kwartjes uit op zijn sigaren en kocht er bloemen voor, die hij naar dc begraaf plaats bracht. Zijn moeder was hem dankbaar voor deze vereering, (welke zij nooit achter den jongen gezocht zou hebben), maar zijn vader nuchter dasjesraan vond het ■zaakje verdacht. Op een Zondag, na het eten, toen Ko weer was weggeslopen, ging zijn vader hem achterna. De winkel was tóch dicht. Het graf van zijn schoonmoeder lag een zaam; de steen, in de vallende schemering, leok een spook in grijze gecstenkleeren. De dasjes-koopman vluchtte weg. Hij wist nu, dat zijn. zoon hem bedrogon had; waar schijnlijk zat de jongen in do een of andere kroeg met vrienden. En dan te vertellen, dat hij naar het graf van zijn grootmoeder ging! Hoe komt iemand aan aoo'n brutaal verzinsel 1 Du doajee-koopman vluchtU: weg. Toen struikeldo hij over de lang-uitgesfcrekto beenen van twee mensohen, die op een mo nument zaten. Hij gaf een gil en herkende zijn Co. Kaatje zoo heette ze was gaan hou den van Co-Ko, den jongen, die zoo trouw bloemen op het graf van zijn grootmoeder kwam brongen. Eerst was hot nieuwsgie righeid. Toen hij weg was, waa zij eens op den steen gaan kijken wie daar lag. Een oud© vrouw van 86 jaar; dus moest het zijn grootmoeder wezen, waar die arme, bleeko jongen zoo om treurde. Daarop was j heb modelijden geworden. Toen bewondo- j ring. Hij had altijd zulke keurige dassen om; en ioderen keer een nieuwe! Nu, ten j slotte, was het liefde. Dat was een sohoone tijd. Telkens dwaal den zij door de lanen, onder cypreesen en i treurwilgen, of zaten band in hand op een I met kljmop begroeid monument. Het was het sybool van de Litfde, die onsterfelijk is, dit paar ronddolend over den dooden akker. Dan liet zij hem uit, sloot het groote heb achter hem dicht. Do dasjes-koopman, den volgenden mor gen wat bekomen vaji rijn schrik, schreef een woedenden brief, overvloeiend van min achting, aan dep doodgraver. De doodgra ver, op zijn beurt, verontwaardigd, dat Kaatje liep met den Co. van een dasjes koopman, schreef een woedenden brief, overvloeiend van minachting, terug. En de verliefden moesten him samenkomsten nog heimelijker maken. Gelukkig werden de avonden langer. Pas als het goed donker wan, en haar vader do luiken van het rustieke doodgravershuisje gesloten had, wachtte zij hem aan het hek. Zij ontsloot het voor hom en ovor het gras- randje ter zijde van het pad, het grind zou te luid knorven slopen zij in dui zend angsten voorbij. Waren zij eenmaal in de diepst© en achterst© lanen, dan voel den zij ziab echter veilig, Oo.-Ko en Kaatje. Welk een verrukking dan te dwalen langf de marmeren monumenten, waar het maan licht zilver op speelde! Do oypreseen fluis terden zoo innig en het mos was voor dc voeten zoo zacht! Maar het hek piept© en op een avond had de doodgraver de sleutels in rijn zak. Zij zei niets. Zij liep toch naar buiten, eu wochtto Ko aan het hek. Do avond wn« eoo zacht en licht. En toen hij kwam, kust© tij hem tusschen do ameod-ijzeren spaken door, en zij zwoer, dat ze hem altijd trouw «ou blijven en op hem wachten. Zij spraken lang too. Met hun handen in elkaar beloofden zij een trouw, die den doodgraver cn den dasjesman zou vermur wen. Als ze maar van elkaar bleven hou den, dan zou niemand er ten slotte toch iets tegen kunnen doen. Zij zouden wadi" ten. Zij zouden elkaar vooreerst niet meer tien; wel schrijven. En zij zouden elk spro ken met hun ouders. Hoc kan een dasjca- mjLn een doodgraver toch zoo haten? Waa* neer deze er niet vras, zou hij immers veel minder dasjes verknopenZoo sprakon ri} elkander moed in. En de kerktoren van de stad in'de vert# sloeg al een heel laat uur, toen zij door d# spaken heen nog eens hartelijk aisctietd namen. Toen giug hij fluitend den weg woer op. En Kaatje draalde zaoht schreiend temc naar het rustiek© doodgravershuiflj e.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5