FEUILLETON.
.Met IS' ee*t.
Nieuwe Raadsels.
AjtaeMoten.
Jaap Haalman's vlugge beenen.
T "Til>m
ITlTTiHi
rond en kunnen vrij tam worden; zoo eten
aij bij de veen boor dor ij on met het pluim
vee mee.
De kleine duikoreend verlaat haar bevro
ren element en vliegt of waggelt naar een
paar boomwortels of onder een hog. Eon
boerenjongen van mijn kennis was heel ver
baasd, toen hij er oen vond; hij kon niet
begrijpen, waarvoor hot kleine diertje de
zwcmvlip7.cn aan do mooie pootjes diende,
want hij had het gevonden in een kreupol-
boschje, op een grooten afstand van het
water. Hij stak het in den zak. van zijn
buisje en liet het aan een zijner vrienden
zien, als „minstens een guldon waard".
Mijn vriend haalde oen grooto bak water,
legdo de eend er jn en tot verwon doring
van den jongen begon het fijne vogeltje on
middellijk te roeien en te duiken en toon
zijn toilet te maken op zeer vrijmoedige
manier. In zijn element echter is zij heel
schuw en moeilijk to naderen.
De meeuwen houden de roeken gezelschap
op bet land en eten van hun voedsel, mij
len landwaarts in, bij ruw, stormachtig
weer; want als het ijs dooibreekt en alle
richtingen uitdrijft, hebben de meeuwen
het erg te kwaad. De gewone meeuw en
het zwartkopjo lijden het meeat de groo-
tere soorten, als de grooto zwartkop en de
mantelmeeuw, 'kunnen het vrij wel stellen,
want zij voeden zich. als zeegieren met aas.
Een dood schaap iets heel gewoons op
onzo Linge-ui ter waarden is een feest
maal voor hen.
Allo meeuwen volgen de ploeg op den
zoek naar wonnen en larven en die talrijke
insecten, die den landbouw zooveel soha.de
doen. De hoeveelheid, die zij verslinden,
mort enorm zijn.
Ik heb eens een gewone meeuw gevangen,
om een ongeloovigeu vriend te tooncn hoe
veel en wat zijn krop bevatte; zijn verba
zing overtrof mijn verwachtingen. Toon
liet ik do meeuw weer wegvliegen.
Spreeuwen zoeken in alle richtingen
naar insecten; degenen die overwinteren
en de larven, die in hot warme voorjaar
vleugels zouden krijgen.
Vogels, die balddadig godood worden, of
als slachtoffers van misplaatst wantrou
wen vallen, zijn een groot verlies voor don
landbouwer; het is bewezen dat de soorten
die in den slecbtsten reuk stonden, het
nuttigst waren.
Als men de natuur haar gang laat gaan,
houdt zij baar kinderen op de juiste
sterkte.
Bij het kasteel gekomen, Het de oudor-
wyzer den huisbewaarder roepen en deed
hem verscheiden vragen, omtrent den her
dersjongen.
Het is een braaf kind, kreeg hij ten
•ntwoord, hij heet George on zijn vader is
mandenmaker in hot dorp en een zeer
rechtschapen man.
Toen de avond gevallen was. en do
kleine prins met zijn werk gereed, liep hij
vlug naar het venster.
,,0." riep hij uit, ..daar is de kleine
George al, hi.i hoedt zijn schapen bij het
woud en ziet. telkens naar den kant van
het kasteel."
„Ga dan mee, dan zullen wij hooren,
welk antwoord hij brengt," zei de onder
wijzer, en tij daalden de treden van bet
bordes af.
De kleine schaapherder kwam hen op een
draf tegemoet.
Michel vindt bet. best,"- zeide hü, „hij
De winter doodt, evenals de onwetende
mensoh,* duizenden vogels, doch er zijn
streken, waar de mensoh gedurende lange
wintermaanden niet zou kunnen loven als
tij niet bostonden.
Ingezonden door „MeiklokjV.
L
Mijn geheel is de schuilnaam van een dor
raadselkinderen.
4, 5, 6 i6 een meisjesnaam.
7, 8, 8, 4 is een lichaamsdcol.
3 is do 21ete letter van het alphabet.
1, 5, 7 is een verkorte meisjesnaam.
6, 8, 5, 2 i6 een zwarte kleverige vloeistof.
Ingezonden door Frans Hüner.
II.
Mijn »ihcel bestaat uit 10 letters en is
een plaats in Nederland.
2, 3, 4 is een (Eer.
8, 9, 1 is een oiland in de Zuiderzee.
5, 6 is eon verbindingswoord.
7, 9, 8, 10 is over het water.
1, 3, 6 is een lichaamedeeb
Eon 1, 2, 3, 1, 5, 6 is eon jonge kip.
Ingezonden door Marie Schoevers.
III.
Een woord van 7 letters is do naam van
een muziekinstrument, nat de mooiste mu
ziek maakt zonder dat bet dep speler veel
moeit*; kost.
1, 7, 4 vindt men in de keuken.
1, 2, 6 gebruikt men op het. bevel van den
doktor.
3, 7, 6 is een visch.
4, 5, 6 is een jongensnaam.
Ingezonden door G. Wakka
IY.
2, S, 5 is een lichaamsdeel.
1, 2, 3 is een visch.
6, 9, 4, 6 is een roofdier.
10, 4, 9, 5 is een grooto plas.
1, 2, 7 is niet hol.
7, 2, 8, is een paleis van de Koningin.
Mijn geheel is écu bloempje.
V.
Neem uit elk der zinnen één woord, die
te samen een spreekwoord vormen.
Do hond is trouw.
Een kruik is van steen.
Hij gaat. naar het bosch.
Ik hoorde het te laat.
Water ie een verfrisschende drank.
Hij ging tot Den Haag en keerde toen
terug.
Ze bracht tien krentenbollen mee.
Breekt gij nu weer een kan"?
begreep niet, dat ik uw voorstel niet aan
stonds had aangenomen en het geld met
hem gedeeld, maar ik vond het beter het
eerst te vragen. Kom dus maar mee, Hoog
heid, ik zal u het nest laten zien.''
George weea den weg, prins Karei en zijn
onderwijzer volgden.
,,Ziet gij dat gel© vogeltje, dat zoo mooi
zingt en daar juist op den tak van dien
eik is neergestreken? Zijn neetjo gaan wij
tien. Zachtjes, wij mogen geen gedrmsah
maken."
Op een open plek stond een witte Hage-
doorn, bedekt mot frisoh groen en een
rijkdom van bloesems, waarmede de stra
len dor ondergaande zon schenen te spe
len. De kleine gids wees met zijn vinger
op een plek midden in den 6truik en
fluisterde den prins in bet oor
„Als uwe Hoogheid nu daarin wil kijken.'1
Het koningskind geraakte in verrukking
bij het gezicht van het nest en vooral van
zijn inhoud: vijf mooie, hemelsblauwe
eitjes lagen er in en zijn onderwijzer gaf
hem naar aanleiding daarvan eenige korte
uitleggingen, daarvan de natuurlijke
historie betreffende; daarna zeide hij tot
George:
„Kom rm mee, kind, d» beloofde bek»-
JUFFROUW BETSY.
Juffrouw Betsy was een mooi klein eek
hoorntje, met een pluimstaart en schitte
rende kleine oogjes. Haar huis was in den
appelboom, achter in den tuin. Niemand
had ooit geweten, dat Betsy in den ouden
appelboom woonde, tot zij op con dag haar
kopje er buiten stak, om haar buren een
bezoek to brengen.
Tante zag haar langs do schutting klau
teren, schoof heel stil het raam op, om de
kleine vreemdeling niet te verschrikken en
wierp een hand vol noten naar buiten.
Belay was zoo verrast, dat zij een oogen-
blfk stilstond, in tweestrijd of yjj verder
van do schutting af kon komen. Daar alles
stil was en het klein© diertje niete zag, dat
haar verontrusten kon, sprong tij licht op
den grond en zat spoedig op de hurken,
knabbelend op de noten, die tij in haar
voorpootjes hield.
Hot was oen aardig gezicht en tante riep
Horman en Truus om naar de kleine be
zoekster te tien. Truus kwam juist intijds
om Betsy met gevulde wangzakkon, in een
appelboom te zien verdwijnen Herman
was teleurgesteld omdat hij niets gezien
had, doch tante z»i;
„Zij zal wol terugkomen, want zooals je
tiet, neemt ze noten mee naar huis en tij
komt stellig nog meer halen."
Den volgenden morgen zagen de kinde
ren, die pp den uitkijk stonden, hot eek
hoorntje langs do schutting rennen, die
voor haar oven begaanbaar scheen te zijn
als een weg. Zij maakte op dezelfde plaats
halt en deren keer toonde zij eeii neiging
om weg te loopon, toen het raam zacht
geopend werd. Herman wierp een noot
vlak bij het vonstcr neer, het kleine diertje
kwam er dapper naar toe, raapto hem op
en hield hem in do pootjes, terwijl tij de
pit opknabbelde en de schalen wegwierp.
Tante en de kinderen boproefdon haar
naderbij te lokkon, doch zoover ging haai
moed niet. Na weinige dagen ovenwei, var-
trouwde zij haar nieuwe vriendin zoozeer,
dat zij op het kotijn klom e»n wachtte tot
iemand haar noten gaf.
Op een morgen, toen de kindoren in de
eetkamer zaten te ontbijten, versoheen
plotseling Betsy op het serre-dak, onder
de vensters der eetkamer. Zij kwam naar
een van de vensters toe en keek naar bin
nen, als wilde tij vragen: „heb je soms een
paar noten voor mij?"
Ge kunt .verzekerd zijn, dat Horman en
Truus de noten spoedig vonden en toen
knabbelde Botey even rustig, of het een
hoel gewone zaak was, op serre-daken te
klimmen.
Toen tij klaar was met haar ontbijt, ke
ken de kinderen nieuwsgierig toe hoe tij
ning zult gij hebben, doch daar goud u
slechts m verlegenheid sou brengen, za?
ik u met zilver betalen."
Hij trok zijn beurs uit den zak, on in de
schaduw van den ouden edk, stelde hij den
verbaasden boerenjongen de waarde van
t het goudstuk in klinkend© zilverstukken
tor hand.
„Gij moet het stelling met Michel dee
l'en," zei de jonge prins.
„Wees daar maar niet bang voor, Hoog
heid," riep George uit terwijl hij als een
pijl uit een boog wegsnelde.
Eenigo dogen later deed do onderwijz'.
or onderzoek naar, of Georgo het gele
werkelijk met Michel gedeeld had en hij
vernam, dat de jonge herder niet. alteen
zijn belofte gehouden had, doch dat hij zijn
aandeel aan zijn vader had afgestaan, zon
•der iets voor zichzelf te behouden.
De jonge prins nam de gewoonte aar
eiken dag het nest to gaan tien en toer.
de beide vogels zagen, dat hij hun geen
kwaad deed, waren zij niet bang meer ei-
bleven op het nest, terwijl het kind hen
met aandacht beschouwde. Op een morger.
vond d© jonge prins er, in plaats van
eieren, vijf jonge Vogeltjes in, cföe
schreeuwden om het voed set, dat de ouder?
naar beneden kwam, maar dat ging heel
eenvoudig langs een hekwerk.
Juffrouw Betsy leeft nog, en maakt haar
dagelijksch uitstapje naar hoven waar de
kinderen haar opwachten. Soms is er, als
tij verschijnt, oen hond of kat in de buurt
en dan loopt Betsy vlug voort, als wildo zij
zeggen:
„Dank U, ik kan mij vandaag niet op
houden voor het ontbijt, want ik heb drin
gende zaken, die mij waohtcn."
Zoo haast zij zich verder, waDt eek
hoorntjes moeten er altijd op bedacht zijn
dat ergens een vijand schuilt.
Ingez. doocr „De Twee Lachebekjes".
Annie: „Maatje, ik zou zoo graag willen
dat ik een klein zusje had?"
Mama: „Hoe dat zoo, Annie?"
Annie: „Dan had ik iets om in mijn sport-
karretje rond te rijden."
Mama: „Maar je hebt zooveel poppen,
rijdt dio dan in je sportkarretje rond."
Annie: „Ja, maar, weet u, poppon gaan
altijd stuk, als het karretje omvalt."
Van aanzien.
Onderwijzer (tot Pietje, die voor het
eerst ter school komt): Wel ventje, je kent
zeker deze letters wel f
Pietje: Konnen wel, maai- boe zo heeten
weet ik niet-.
Ingoz. door P. J. Coffric Jr, te Leiden.
Koos en Frits komen huilend uit school.
Yader: „Wat soheelt je nu weer, jon
gens?"
Jongens: „De meester heeft ons aan het
haar getrokken."
Do vader gaat na het eten met de jon
gens naar den kapper en laat bun haar
afknippen.
Den volgenden dag schreien txtide jon
gens weer.
Kooe zegt:
„Ik zal aan pa zeggen, dat de meester
ons aan de ooron getrokken heeft."
„Neen!" snauwt Frita hem toe, „dan
laat pa ons de Opren ook nog afknippen."
Inge®. door „Iwan".
Ön ver wacht antwoord.
Jan: Eet je Donderdag ergens?
Paol (die op een goed maal hoopt)Don
derdag laat eens kijken: Maandag, Dins
dag; Woensdag, Donderdag... neen. Don
derdag eet ik nergens.
Jan: Zoo, nu dan zal je Vrijdag wel hon
ger hebben, beste jongen.
Ingez. door „Do twee Dapperen" te
Ocgstgeest.
Uit een Kindermond.
Kind: Toe Pa mag ik een lok van uw
h aar afkn i p pen
Yader: Kind ik b.?n blij dat je zooveel
van je ouders houdt, dat jo mijn haar voor
een gedachtenis wilt hebben.
Kind: Weet u pa, do staart van mijn
stokpaardje is uitgevallen en nu wilde iK
het een nieuwen geven.
Inge/., door S. J. do Haan.
Zij rekende het uit.
„Ma, als grootma morgen komt, dan
moet u heelo haTde koekjes laten halen."
„Weineen zus, juist zachte, anders zou
grootma zc niet kunnen eten."
„Daarom juist ma, dan hebben wij over
morgen immers ook nog wat."
„Van uitvindingen gesproken", zei de
hec-r Van Voorden onlangs, „heb ik jullie
wel eens verteld van Jaap Haalman's
vlugge beenen?"
Jaap had een vriend zonder beenen, die
ontevreden was met zijn lot. Daarom be
loofde Jaap hem een paai* houten beenen
te maken, on wat meer zegt, hij deed het
ook, en wat kunstig waren tij gemaakt.
Het mechanisme zat in dc achterzijden
en werd opgewonden met oen sleutel, ter
wijl een rij knoppen aan de eenc zijde de
snelheid regelde.
Met die eenc kon iemand in vijf minu
ten een kilometer afleggen en bij een wed
ren den eindpaal bereiken in de helft van
den voorgeschreven tijd.
Toevallig was de gebrekkige oen sport-
bewonduraar en zijn zucht om zich in de
renbaan te onderscheiden, was groot in
vergejijüing met zijn voormalige machte
loosheid'. Toen bij de boenen goed in zijn
macht had, liet hij zich inschrijven bij
verscheiden wedloopen en versloeg natuur
lijk allo andoren.
„Konden de merusohen dan niet tien, dat
do beenen van den man niet echt waren?"
vroeg iemand.
„Neon," antwoordde de hoor Van Voor-
den, ,vw»nt de gebrekkige was er geheel op
thui6 ggraakt en zij bewogen zich even ge
makkelijk als beenen van vleesoh en bloed."
„Maas- droeg hij dan geen harloopers-
pak?"
„Neem," was hot antwoord, „tot groote
verwondering van het publiek liep hij
altijd met een gewone broek aan. Toen de
toeschouwers den eersten keer den man
zagen aankomc-n met zijn lange zwart?
bróCk, Tcliatérdcn zij liet uit, doch toen hij
aan liet loopen ging, werden zij spoedig
ernstig. Eindelijk maakte de man er zijn
beroep van, al beproefde Haaiman ook te
vergeefs dat te verhinderen."
„En word het bedrog nooit ontdekt?"
,0, ja, dat 'komt nog." zcidc de heer
Van Voorden. Bij een wedloop werd hij bij
na gesnapt-, toen hij vergeten had de beo-,
ncri op tc winden. Midden op de baan van!
twee meter lengte waren zij afgeloopen en
de armo kerol kon geen stap meer doen.
Gelukkig liad hij do tegenwoordigheid van
geest achterover te vallen, alsof hij een
flauwie kreeg; hij word van hot veld opge
nomen en in de kleedkamer gedragen,
waar hij ongemerkt zijn boenen op kon!
winden.
Maar zijn wcrkelijko val kwam twee,
maanden later, toen de beenen mot- hem
wegliepen.
Toon hij zich voor het laatste ciiid vrce-
6elijk inspande, brak er iets in het incclvi/-
nisme en do knop, waarmee hij gewoon
was zijn va-art to verminderen werkte niet,
zoodat hij tegen wil en dank door moest!
rennen.
De toeschouwers schreeuwden, de scheid3-
ters riepen hem herhaaldelijk toe, dat
wedloop geëindigd was, maar hij vloog
voort-.
Toeu trachtten twee politieagenten hera
in zijn dolle vaart t© stuiten., want natuur
lijk kon niet worden voortgegaan mot do
wedrennen, zoolang Hij op het- terrein;
rondvloog. Zij kon-den even goed beproefd!
hebben den wind tegen te houden. Hij licp(
reebt op hen aan, rende hen ondersteboven;
en vervolgde tijn wog. Als hij gedurfd had,
zou hij zich wel op den gTond geworpen
hebben maar dan zouden zijn beenen zijn
blijven bewegen als con paar vlerkjes, in
welk geval onmiddellijk het bedrog zou
zijn ontdekt-. Dus rende hij maar voorl.
De voorgeschreven afstand was een kilo
meter; hij had er al vijf afgelegd en drukte
eindelijk in zijn wanhoop nog eens krachtig!
qp don knop. Dezen keer werkte bij, dochj
eoo plotseling, dat lnj in letterlijken tin
van de beenen, met broek en al, geworpen,
werd, om tusschen de verschrikte toeschou
wers te land te komen.
De beenen bleven staan, waar zij stonden.
Een gemompel van afgrijzen ging op
onder bot publiek, dat nog noodt op een
wedren zoo iets had zien gebeuren. Het
was «irg. genoeg, als een man vijfmaal zoo,
ver liep als noodig was, maar hem dan met;
eigen oogen zoo plotseling te tien ophou
den, dat hij in tweeën brak, dot was te,
veeL Do menigte ging uiteen, en eerst'
toon de couranten den volgenden dag de
toedracht der zaak mededeelden, begreep
iedereen wat er eigenlijk gebeurd wa-s.M
voor hen haalden. Zij groeiden als kooien
tot rijn groote vreugde, zag hij ze spoedig
hot neet verlaten en hun vleugels beproe
ven.
De kleine prins en tijn onderwijzer ont
moetten George met tijn kudde dikwijls
by de uitstapjes die zij maakten, en het
deed hun genoegen, dat tij hem menigmaal
in een bock verdiept vonden.
Eens noemde de onderwijzer hem een
Knappe jongen, oindat hij zichzelf ont
wikkelde en degelijk op zijn kuddo paste.
„Wilt gij mij eens een bladzijde voorle
zen t" voegde hij er bij.
George las eenige zinnen, doch van tijd
tot tijd was hij genoodzaakt de moeilijke
woorden to spellen.
„Op welke Bchool hebt gij dat geleerd?"'
vroeg de onderwijzer.
„Ik heb nooit school gegaan," was het
antwoord, en ook heb ik er geen tijd voor
bovendien is mijn vader te arm om het
schoolgeld te kunnen betalen. Ik heb al
leen aan Michel, die lezen kan, verzocht
het mij to willen leeren en hij heeft mij de
letters geleerd. Ik ben dit boekje al vier
maal door geweest, maar nu is het ook zoo
versleten, dat ik do letters nauwelijks
meer onderschei den kan."
Eenige dagen later had George weer een
ontmoeting met don jongen prins, die hem
een mooi," rood gebonden bock, verguld
of snede, liet z.ien, met do woorden:
„Ik zal u dit boek Jeenen, Georgo en zoo
dra goj ór een bladzijde uit kunt lezen,
ie heit- van u."
Do kleine licrdor was opgetogen en vatte
het keurige deeltje zoo voorz.ichtig aan,
alsof de omslag van spinrag gemaakt was.
Eenige dagen later meldde hij zich op
het leastcel en zeidc tot zijn jonge weldoe
ner:
..Hoogheid, wanneer u nu een dor eerste
zes bladzijden uitkiest, zult u tien, dat ik
die kan lezen, zonder mij een enkelen keer
te vergissen."
De prins wees een gedeelte aan en nadat
hij zich met coro van tijn taak gekweten
had, vertrok George, bet kostbare boek,
clat hij met zijn ijver verdiend had, onder
den arm.
Eenige wehan waren voorbij gegaan, sc
oort dit voorvaldo koning van Beieren
kwam onverwacht op het kasteel. Hij zat
t© paard en werd vergezeld door een en
kelen ruiter en daar hij toch in do buurt
wae, had bij tijn zoon eens willen bezoeken
en inrichtingen inwinnen ovor de vorde
ringen, die hij bij zajn studio maakte.
Onder het onbijt vertelde het kind zija
vader de geschiedenis van het nest en
van den eerlijken kleinen herder, die het
hem had laten zien. Do koning luisterde
belangstellend en was getroffen door het
eergevoel en de oprechtheid, die het boe
renkind aan den dag had gelegd.
„De eorlijkhcid van het kind/' oeide de
onderwijzer, „is als zuiver goud, hij zou
ccn goed, trouw dienaar voor onzen jongen
prins wezen; men kan op hem vertrouwen,
en daar hij zulke grooto deugden heeft,
ware hot te wcnschen, dat hij in de gele
genheid was een goede opvoeding te ont
vangen. Zijn vader is doodarm en kf>n
niets voor hem doen en het i6 een droevi
ge gedachte dat hij met zijn eerlijke begin
selen tijn vlug verstand, schaapherder
moet blijven."
Na het ontbijt had de komng een lang
durig onderhoud met clen onderwijzer,
waarvan hot gevolg was, dat hij George
liet halen.
(Wordt vervoETOJ