Het gouden LanlareniiGhi. No. 1500*7. Aimo 1909. Een Openbare Leeszaal te Leiden. De volgende regelen beoogen de aandacht- te vestigen op pogingen-die in het werk ■worden gesteld om, in navolging van het 'door andere steden gfcgevcn voorbeeld, ook Jiier ter plaatse te geraken tot dc oprichting van een voor een ieder kosteloos toegankelijke leeszaal, de beteekenis van zoodanige in stelling in korte trekken, te schetsen, en daardoor, zoo mogelijk, belangstelling voor 'do zaak fe wekken, en steun voor het plan te winnen. Geheel nieuw zal de proefneming niet zijn. Het is algemeen bekend dat, véle jaren geleden, op aansporing van Prof. Van 'der Vlugt, een vcreenigiag van Leidsclic stu denten tot stand kwam, die, uiting gevende aan het denkbeeld dat voorrechten 'van ont wikkeling cn maatschappelijlcén stand plich ten tegenover in deze opzichten minder bedeelden met zich brengen, zich dc ver schaffing van goede lectuur aan een ruimen kring van lezers -ten doel stelde. De Stu dentenvereniging „Volksleeszaal" heeft dc met opgewektheid aanvaarde taak met een toewijding en volharding die ten zeerste waardeering verdienen, vervuld, eerst zon der eenige hulp van l> diren, later gebruik makende van de haar 111 het Volkshuis ver leende gastvrijheid. Echter bleek goede wil, hoe ernstig ook, niet voldoende om een doel te bereiken, dat, zooals men nu, na de op gedane ervaring, wel moet zeggen, de krach ten van hen die het werk ondernamen, te boven ging; dc Vereeniging moest eindelijk, hoe noode ook, tot het besluit komon dat op den gevolgden weg niet langer Icon wor den voortgegaan. Intusschen was haar Bestuur er zoozeer van overtuigd dat alleen uiterlijke omstan digheden verhinderd hadden, een op zich zelf gezond denkbeeld op voldoende wijze tot uitvoering te brengen, dat het zich niet Iwilde terugtrekken zonder tevens te bevor deren dat een nieuwe, op hechteren grondslag gevestigde leeszaal de plaats der vroegere kou innemen. Het nam te dien einde het initiatief tot een openbare bijeenkomst, in het laatste voorjaar gehouden, waarin het vraagstuk door een bij uitnemendheid des kundige, den heer Dr, H. E. Greve uitvoerig en grondig werd toegelicht. Voorts wendde men zich tot den heer Burgemeester der Gemeente, bij wien het plan oen zeer gunstig onthaal vond, en die een© commissi© van ingezetenen tot nader© overweging cn bostu- deering bijeenriep. Dank zij zijne bemoei ingen is men nu zoover gekomen dat in een tweede openbare vergadering op Vrijdag 29 dezer, tot de oprichting van een nieuwe vereeniging voor een Leeszaal, ditmaal niet uit de studentenwereld, hoewel ook met deel neming van die zijde, zal kunnon worden overgegaan. De commissie van voorbereiding hoopt daarbij op de medewerking van allen, onverschillig van welken maatschappelijken werkkring, van welke godsdienstige of staat kundige overtuiging, die op verhooging van het peil der algemeene beschaving, op ver ruiming van den blik en vermeerdering van kennis prijs stellen, die beseffen dat ook ont spanning tot verhooging van werklust en [werkkracht kan leiden. "Wel moet men zich, met het voorbeeld der vroegere leeszaal voor oogon, op menige teleurstelling en moeilijk heid voorbereid houden, maar toch kan men aan het welslagen der plannen niet twijfelen, zoo men overweegt wat elders werd tot stand gebracht. Over dit laatste straks een enkel woord. Eerst moge nu nader worden aangegeven wat met een openbare leeszaal wordt be doeld. Ik kan dat niet beter zeggen dan met de woorden waarmedo Dr. Grevo het uit drukt m zijn Akadcinisck Proefschrift „Openbare leesmusea en Volksbibliotheken" (Amsterdam 1906), aan welk belangrijk werk ik ook verder eenige bijzonderheden zal ont- leenen. „Zien wij," zoo lezen wij daar, „de ontspanningslektuur met zorg uitgekozen, anderzijds wordt er naar gestreefd in het Openbaar Leesmuseum samen te brengen, al wat bij het onderwijs, het onderricht, de opleiding aan bockenmateriaal noodig is. Al wat verder als hulpmiddel te geven is bij uitbreiding en ver dogelij king van vak kennis, van belangstelling in sociale en toe gepast wetenschappelijke vraagstukken, van bijgebleven resten der schoolsche kundig heden. Verder, al wat dienen kan tot ge rief bij daaglijksckc beroepsbezigheden van bepaalde klassen cn in boeken is na te slaan. Dit alles wil een Openbaar Leesmuseum, brengen in het bereik van ieder. „Zooals thans de wetenschappelijk ar beidende het niet meer als een privilegie be schouwt, naast zijn werktafel de wetenschap pelijke bibliotheek te vinden, zoo wil ook het Openbaar Leesmuseum de vakliteratuur brengen aan den technisch werkenden ar beider, aan den kantoorman, den onderwij zer verder het onderrichtend werk aan don belangstellende, het reisverhaal, het histo rie-hoek, het verhalend plaatwerk aan den niet direct vakontwikkeling zoekende. „En dit alles volgens een vast plau. De belangen van het schoolkind dienen bespro ken met den onderwijzer, met vakvereenigin- gen die der arbeidenden; de wenschen van personen uit vrije beroepen, uit kringen van industrieelen en handeldrijvenden, zien wij getoetst aan en overwogen in verbanïl met plaatselijke toestanden. Faciliteiten zien wij toegestaan om tegemoet to komen aan de eischen van hen, die om hun studie en in hun arbeid veel hulpmiddelen tegelijk be hoeven." Eén vraag, die vooral in een Universiteits stad op den voorgrond treedt, wordt hier door den schrijver met een enkel woord aan geroerd en elders uitvoerig behandeld, deze n.l. of een openbare leeszaal genoegzaam ver schilt van een wetenschappelijke bibliotheek om ook naast deze reden van bestaan te hebben. Bij eenige overweging kan aa.n een bevestigend antwoord niet getwijfeld wor den. Zijn de schatten der Univcrsitcits-bi- bliotheek bestemd om diensten te bewijzen bij het wetenschappelijk onderzoek, de lees zaal zal hare deuren openen voor allen zon der onderscheid, voor mannen en vrouwen uit dc arbeiderswcreld zoowel als voor geleer den en kunstenaars. Met hare beide wijzen van werken, door de leestafel en de uitleen bibliotheek, zal zij wat op elk gebied ge dacht en gewerkt wordt, zoo algemeen moge lijk toegankelijk maken. Zij zal, oen nieuwe vorm van „herhalingsonderwijs", gelegen heid geven tot onderhouden en uitbreiden van het op school geleerde, cn die eenvoudige vakkennis verschaffen, die ia een wetenschap pelijke bibliotheek niet op haar plaats zou zijn. Eindelijk zal zij, door het bezoek te ver gemakkelijken en aan te moedigen, door lei- -ding en voorlichting te geven, zonder die ooit op te dringen, dc bezoekers aan zich verbinden, en wien zij eenmaal, zij het dan ook door de ontspanningslectuur, tot zich getrokken heeft, niet weer loslaten. Met nadruk moet hieraan worden toege voegd al betrefthet niet meer do te genstelling met de wetenschappelijke biblio theek dat de leeszaal dat alles zal doen, strevende naar „volstrekte onzijdigheid, dat zij alle richtingen zal vertegenwoordigen en allo overtuigingen dio daarop aanspraak mogen maken, zal eerbiedigen. Dat bij een bloeiend leesmuseum ook aan beeldende kunst en. muziek kan worden go- dacht, worde hier slechts aangestipt. Maar er moet, wat de ontspanningslectuur be treft, uitdrukkelijk op worden gewezen dat men reeds een goed werk doét, als men door verbetering van den smaak den stroom te gengaat van die geschriften, waarin, soms op schromelijke wijze, op den sensatie-lust van het publiek wordt gespeculeerd. Wat hier geschilderd werd kan sommi gen een onbereikbaar ideaal schijnen, eu men zou het er inderdaad voor kunnen houden, zoo hot beeld niet aan de werko- lijkheid ontleend was. Inzonderheid aan het geen andere landen ons te zien geven. Hot is opmerkelijk dat het juist de „practischo" Amerikanen zijn geweest, die, misschien meer dan anderen, inde verspreiding van het „bo:k" een volksbelang hebben gezien, wel waard aan de behartiging er van met kracht do hand te slaan. Ik wil hier niet spreken van de prachtige Library of Congress te Washington, in welker reusachtige lcéshal onder het hoogc koepelgewelf zich op alle uren van den dag honderden bezoekers ver- ecnigen; een voorbeeld op zoo ruime schaal zou haast meer afschrikkend dan aanmoe digend werken. Maar ook tal van ander© plaatsen hebben hunne „Public Libraries", cn van de wijze waarop deze verzorgd worden krijgt men ecnig denkbeeld als men verneemt dat b.v. een stad aLs Galcsbury met nau welijks 20.000 inwoners er jaarlijks 75ÜQ dollars voor over heeft. Verscheidene Staten der Unie bevorderen het oprichten der li braries door wetgevende bepalingen om trent de wijze waarop dc geldmiddelen .moe ten worden verkregen, en voor geschikt per soneel wordt door opleidingscursussen on op andero wijze gezorgd. Naast de Vcreenigdo Staten trekken boven al Engeland, Duitschland en Oostenrijk de aandacht. In deze laatste landen vindt men niet alleen in grootc sleden als Weencn, Berlijn, Hamburg, Breinen, Frankfurt, Stutt gart, Düsseldorf „Büchor- und Leschulleu" ook veel kleinere zijn niet daar van verstoken, en het treft dat dit veelal fabrieksplaatsen zijn. Een industrie stadje als Zwittau met pl.m. S000 inwoners bezit een Lcsehallc met een eigen gebouw, cn met 27000, ook uit do omstreken komende be zoekers per j'aar; aan salarissen kan daar een bedrag van ongeveer f 1100, aan boeken cn tijdschriften bijna f 1200 werden besteed. Te Jena heeft de .bekende Zeiss-stichting het ook aan een leesmuseum niet laten ontbreken. Maar men. behoeft den blik thans niet meer alleen naar het buitenland te richten, nu Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Den Haag, Utrecht, Groningen en Leeuwarden hunne openbare leeszalen hebben en de le vensvatbaarheid van zoodanige instelling op overtuigende wijze hebben bewezen. Het zou mij te ver voeren, bij al deze plaatsen in bijzonderheden stil te staan; ik moet mij er toe bepalen, fcicr en daar een greep tc doen. To Rotterdam, waar Dr. Molhuyscn cn ik do leeszaal bezochten en waar do bibliothecaris, dc heer Van Rijn, ons met groote welwillend heid alle gewensch'tc inlichtingen verstrekte ook omtrent do „technische" zijde van de zaak, die hier onbesproken moet blijven 'zagen wij een vriendelijke, goed verlicht© zaal met een zestigtal zitplaatsen. Op den voormiddag toen wij er-kwamen was uit den aard der zaak slechts een betrekkelijk klein gedeelte daarvan bezet-, maar toch genoeg om ons den indruk van een bont gezelschap te geven. Dat inderdaad in zeer uiteonloopcn- de behoeften wordt voorzien, leerde ons een vluchtige blik op de leestafel cn dc lessenaars. Naast Piorson's „Staathuishoudkunde", Quack's „Socialisten" en Verwey's „Testa ment van Potgieter" merkten wij op: van "VVcedc, „Iudischo reisherinneringen"Jan Feith, „Het boek der sporten"Gesar Gezelle, „Uit het leven der dieren". Wat vakliteratuur aangaat, zagen wij een „Handleiding voor den metaalbewerker'^ „Beginselen der electrici- teit voor de praktijk", boeken over „Suikor", over het „Scheepsstoomwcrktuig" eu over „Vrouwenhandwerken". Onder dc tijdschrif ten,. naast ,.Do bouwmeester" en „Het bouw kundig weekblad," het „Maandblad voor kleermakers." Een statistiek van ruim 4000 personen, aan wie boeken waren, uitgeleend, vermeldde 913 werklieden, 835 kantoor- cn winkelbedien den, 436 onderwijzers en onderwijzeressen, 162 kwcekelingcn, 210 ambtenaren, 188 mo- disten en strijksters, 108 schoolgaandcn, 89 winkeljuffrouwen, .18 bouwkundigen, 68 kooplieden en winkeliers, 56 dienstboden; verder apothekers, olcctriciens, geestelijken, journalisten, kunstschilders, musici, varens gezellen, verpleegsters, enz. De rubriek „par ticulieren"' telde 79 mannen, 384 ongehuwde cn 142 gehuwde vrouwen. In tegenstelling met Rotterdam, waar de gemeente voor do leeszaal zorgt, cn waar men dientengcvolgo in bijzonder gunstige financieel© omstandigheden verkeert, lean men aan Dordrecht zien hoe ver men het kan brengen ook al moet men op zeer be scheiden voet beginnen. De leeszaal aldaar, dio een cercplaats onder alle in noemt, word in 1893 geopend in een klein bovenhuisje, met meubelen die voor geringcu prijs van een schccpssloopcrij waren aangekocht; cr waren eerst ongeveer 15 lezers per dag. Thans komen in de lokalen van hot voorma lige Dordrechts Museum, kosteloos door liet gemeentebestuur in gebruik gegeven, dage lijks gemiddeld meer dan 200 bezoekers, en is men in het bezit van S000 boekwerken, 148 woordenboeken en atlassen, meer clan 100 couranten, ongeveer 80 tijdschriften eu tal van brochures. Het verslag over 19*06 vermeldt 27000 uitgeleende boeken. Evenals elders cn zoo zal liet naar do bedoeling der onderwerpers ook te Leideu zijn is het bezoek der leeszaal geheel vrij, en wordt voor het gebruik der bi bliotheek slechts een zeer lage jaarlijkscke betaling gevorderd. Naar het voorbeeld van Dordrecht is men o. a. ook te Leeuwarden to werk gegaan, waar het Nutsdcpartement het initiatief nam. Hot laatst© jaarverslag spreekt van 100 cou ranten, 69 tijdschriften, 4325 boekwerken, cn gcoft een totaal cijfer van 50000 bezoe kers en 17500 uitgeleende boekeu, van welk© er vele naar do omliggende gemeenten gingen. Op andere plaatsen zijn leeszalen in wor ding. Nu er een „Vereeniging voor open bare leeszalen" is opgericht, die eenheid ia het werk tracht to brengen cn wcdcrzijdschen steun zal bevorderen, nu ook Regcering cn Volksvertegenwoordiging van hare belang stelling hebben doen blijken, mag men ver- wachten, dat do beweging snel in omvang en kracht zal toenemen. Moge onze 6tad daarbij niet achterblijven. Wat Leeuwarden, Zutfcn eu Alkmaar kunnen doon, kan ook voor Leiden niet onmogelijk zijn. H. A. LORENTZ. ALKEMADE. Hot aantal der door deze gomeent© voor de lichting van 1909 to leve ren manschappen der nationale militie bo- draagb 10 voor volledigo cn 4 voor kort# oefening. BODEGRAVEN. Hot bostuur van Pa trimonium", zal ten gerieve van het pu bliek, gedurende eenigo wokon, dos Zater dagsavonds zitting houden tot het vors.rok ken van inlichtingen, betreffend© de wet op het arbeidscontract, dio 1 Febr. a.s. ia werking treedt. Het bestuur heeft zich daartoe do medewerking verzekerd van den heer J. Zwam born, oand.-not. alhier. Tor bestrijding der kosten zal van hen, die geen gewone loden van Patrimonium'' zijn, een kleine vergoeding gevraagd worden. In een openbaro vergadering van het Nutsdepartomenit, traden op do heer G. Ar- bons en mej. T. Post, dio 't tarijk publiek een paar aangenanio uren bezorgden mot een zestal voordrachten. VALKENBURG. Voor do nationale mi litie, lichting 1910, hebben zich doen in schrijven zeven jongelieden. Van do elf jongelingen, die deolnamon aan de loting voor de nationalo militie, lichting 1909, zullen cr 4 in wcrkelijkea dienst worden geroepen, cn wel 3 voor vol ledige cn 1 voor korto ofening. Dit jaar moeten periodiek als leden van den Gemeenteraad aftreden de hceren A. Bol cn A. Peet Az. Ofschoon het tegenwoordige kerkorgel der Ned.-Herv, Gom, pas sedert 1877 in ge bruik is, voldoet het toch niot meer aan billijko eischen. Daarom hebben kerkvoog den een ander aangekocht, dat al ©enigen tijd elders dienst deed, maar toch in zeer gooden staat verkeert. Weldra zal met do plaatsing begonnen worden. Iu haar klein© kamer op den ziokestoel voor het venster lag zij maar geduldig te wach ten. De winter duurt lang voor wie op den zomer wacht. Maar toch kwam iederen avond het duister weer een oogenblilc later dan den vorigen haar kamertje meb schaduw vullen. Zij rekendo dan telkens weer uit: als het om halfnegen donker werd, dan zou hij komen, om haar te halen als zijn bruidje en te voeren naar zijn land, waar nooit winter was. Nu werd het om zes uren duister: twee cn ©en half uur dus nog maar, verdeeld over dagen van twee minuten. En iederen avond, als het ijzeren klepje van do lan taren voor de deur rammelde, en een vloed van goud licht haar raam binnenstroomde, zette zij een kruisje bij dc lange reeks, welke al op haar vensterbank stond. Die komst van den lantarenopstekcr was een feest voor baar. „Alweer een dag!" dacht zij dan. „Alweer een dag, die nimmer terug kan komen!" Zij wilde niet hebben, dat men haar lamp opstak. Als het schemerig werd, lag zij voor het raam te luisteren met het scherpe gehoor van een zieke. Den een en dag duurde liet langer dan den anderen: in de vale, grauwe nawinterdagen valt do schemering soms een uur te vroeg. Maar dan herkende zij in de verte al zijn pas. En zij zag in. de lange straat tegenover haar do gouden lichtjes nader tinkelen. Zij richtte zich wat op, om de lantaren voor do deur aan den( overkant te zien. En als dan plotseling het grijze donker werd doorschenen door dien gulden lichtvlocd, dan was het of het warme schijnsel ook gleed langs de duistere wanden van haar zieltje en er alles blijd schap cn verheldering maakte. Eerst had zij gedacht, dat er aan dien winter nooit een einde zou komen. OI het was hopeloos, die korte, dreigend-sombere dagen met a ltijd-durcnden regen, en zij zoo ziek. Ja, toen had zij vaak gedacht, dat zij zou sterven zonder hem nog gezien te hebben. Zij huiverde nog cn zij kon nog schreien van angst, als zij dacht aan dien avond van haar eerste bloedspuwing, toen al dio ellende begonnen was. Wat was zij flink geweest vóór dien tijd; hoo gelukkig was zij geweest on lioe onwankelbaar had zij zich gevoeld, toen zij Willem naar de boot had gebracht! Hoe hadden haar vrien dinnen haar toen benijdl Nu voelde zij wel het medelijden, waarmee zjj allemaal haar aankeken. Hoe vol moed had zij toen in do armen van haar lieveling gelegen, en. droevig en toch zoo eindeloos blij, hijgend gefluisterd„Tot over twee jaar, mijn schat, mijn mannetje!" Zij zag het voor zich of het een paar dagen geleden gebeurd was. En 'toch was het al meer dan anderhalf jaar terug. En hoeveel was cr gebeurd na dien tijd 1 Zij rilde. Zij had gedacht, hier alléén te zullen sterven, terwijl hij in het zomer land werkte, koortsachtig werkte, om kaar te kunnen laten overkomen. Doch nu was alles geleden cn verbeterd. Hem ging het schitterend daarginds, boven verwachting goed, zoodat hij haar had kun nen schrijven, dat zij niet met den handschoen behoefden te trouwen, "maar dat hij hear kwam halcjn; half Juli zou hij ziju vrouwtje komon halen. En ook zij, dank zij haar wil om te leven en beter te worden, was veel genezen. Ozij had veel er voor over gehad: zij was dien heelen winter niet uit geweest; al maar roerloos had zij gelegen op den zickestocl voor het met tochtlatten cn dekens ongevaarlijk gemaakte venster. Zij had bijna drie maanden lang zijn brieven niet mogen lezen en hem niet mogen schrij ven de gedachten aan hem had zij zelfs, opdat maar geen emotie haar beter schap in den weg zou staan, van zich af gezet! Zij had droomend geleefd, die drie afschuwelijke maanden van kwakkcligen Hollandsehen winter. Zij wist zich nu niets meer te herinneren van dien tijd. Maar haar wil om beter te worden had dan ook gezegevierd. Nu mocht ze zijn heer lijke, van liefde overvloeiende brieven weer lezennu mocht zij haar hart weer uitstorten aan hemnu mocht 'zijn foto, die prachtige foto, dio hij had laten maken toen hij weg ging, die hij zoo heelemaal sprekend "was, weer tegenover haar hangen, 'daar waar 's avonds het met zooveel blijdschap be groete lantaarnlicht hot helderste op den wand van haar kamertje viel; nu mooht zij weer aan hem 'denken, den heelen dag en de uren, die zij wakker lag 's nachts, aan het onuitsprekelijk geluk van hein weer te zien. Steeds gelijk gleden do 'dagen voort. De kastanjes in de 6traat tegenover haar wer den dichter van zwellende knoppen; de zon stond nu soms uren lang te blakeren op haar ruiten; de ramen van de huizen aan. den overkant stonden langer open; de lucht werd vol van geluiden van vogellawaai cn het gestroel van wind langs jonge blaren; en op een morgen ontdekte zij in den oudsten kastanjeboom een bruidsbouq.net, h, a ar toe-_ geheven. Toen jcend© haar blijdschap geen grenzen meer. Zij had maanden en maanden, roerloos ge legen, zonder veel te denken, zonder veel ver driet- en zonder veel blijdschap. Maar toen, toen kon zij geon half uur, geen kwartier meer stil blijven liggen. Toen, toen riep zij voortdurend haar huisgonooten bij zich, cn als er iemand liep ovor het portaal, sprong zij naar de deur en maakte deze open. Toen, toen vroeg zij honderd-uit over allerlei dingen. Zij vergat 'haar melk en haar eieren. Zij droomde veel of lag soms uren klaar wakker 'a nachts, mot een wonderbare blijdschap in zich, en opgewonden sloop zij uit haar bed ©n ging voor het raam kijken, zij wist niet waarnaar! Toon, toen vroeg zij om boeken en gedichten, las zij de kranten heelemaal en bladerde zenuwachtig in Gor- tcr's „Mei". Toen, toen begon zij dikwijls haastig een brief aan „haar man", en als zij een jjaar zijdjes vol had geschreven, met haar kleine lettertjes aLs dronken bac- chant-jes, dan verscheurd© zij die, en niemand wist ooit wat er in had gestaan. Toen, toon keek zij in spanning naar elke post, cn als er ©en mail was aangekondigd, moest de dienstbod© op de stoep gaan staan. Het was een nu eens heerlijk vreemd©, juichensblijde, dan weer spannend nerveuze, doodelijk angstige tijd. Do dokter was niet tevreden over haar, „ALs u niet kalm kunt blijven, zal u alles weer bederven, wab w© met zooveel moeite en opoffering gewonnen hebben," zei hij vaak met nadruk. Toen deed zij haar best om voor don dokter bedaard t© schijnen. Zij dwong zieh, wanneer hij er was, tot uiterlijke rust. Maar inwendig broeide de onrust en vierd© do opwinding hoogtijen zij vermaakte zich om het heer lijk spek Doch hij, do dokter, misleidde haar ook. Het werd een wederzijdsc-he kome die, Hij begreep niet, hoe het kwam, dat zij zoo achteruitging, doch hij zei, dat nu zij weer kalm was, de beterschap weer da- delijk te bemerken viel, en dat zij zich nu even bedaard moest blijven houden. Dan lachte zij in zichzelv© en dacht hoe de we tenschap toch maar „larie" was. En op een ochtend kreeg zij een brief van hem, dat hij zijn komst zes weken vervroegd had- Eerst was zij dolblij 'natuurlijk. Zij drukt© den brief tegen haar borst, tegen haar lippen; zij zoendo hem en zoende hem cn sprong er mee het kamertje rond, 'tot zij niet meer kon en zich buiten adem cn hoestend op haar stoel moest laten vallen. Doch toen zij hem daarop nog ©©na bedaarder en aandach tiger overlas, voelde zij mot het schcrp- ontwikkeldc, fijne gevoel, haar eigen, dat do vreugde uit den brief niet hocl echt was. Zij sohrok hevig van deze ontdekking. Een storm van gedachten laaide opeens door haar verhit hoofd. Tusschcn dc regels door, tus- schen dc woorden van geluk on overblijdo liefkoozing heen, voelde zij iets onechts, iets onwaars, een opgeschroefde vreugde. Zou hij haar niet meer liefhebben? Neen, neen! dat was onmogolijkl Of.... Zij sneldo naar de deur en riep haar moeder. „Maatje," smeekte zij, „maatje, zeg me, ik bid u, is hot waar, hebt u hem geschreven eer to komen Toe, ik smeek u, bij mijn levensgeluk cn bij mijn rust, zog mij do waarheid! Hebt u of hooft do dokter liem geschreven of getelegrafeerd misschien, om vroeger te komen?" De moeder schrikte. „Kindje, kindje, wat een onzin l "Wat een muizonisscn haal jo jo nu weer in jo hoofd! Als jo zoo door gaat Mot oen uiterste krachtsinspanning slikte zij haar tranen terug. „Jo ziet toch, hij schrijft, dat hij zoolang niot meer wach ten }$on, en dat het beter uitkomt ook met het terugkomen, mot den oogst." Zij geloofde haar moedor. „Maar dan houdt hij ook niet moer van mij l" dacht zij. En de laatst© dagen kropen heen. Toen hij kwam, vond hij haar op haar bed. Zij was doodmoe van hot wachten. Zij was wat ingesluimerd in d© schemering, dio nu om halfacht viel, toen men haar kwam zeg gen, dat hij er was en dat hij haar even goeden dag wou komen zeggen. Zij schrikte wakker. „Neon, do lamp niet aanstoken," zei zc. Zij zou in 't donker wei kunnon zien of het waar was, of hij nog evenveel van haar hi©ld. Toen kwam hij zachtj'es binnen. Men had hem gesmeekt haar niet op te winden. Hij had haar absoluut nog dien §,vond willen zien, niet tot dgi volgondon ochtend wil len wachten; maar hij zou ijseLijk kalm blijven; dat beloofde hij. Hij kwam naar haar bed en met de uiterste zelfbehcersching reikte hij haar een hand en zei blijmoedig: „Zoo, vrouwtje, daar ben ik weer! Heeft het lang geduurd? Nu gaan wij ook nimmer van elkaar weg. Nu laat ik je nimmer meerVind je dati Maar zij liet hem "niet uitspreken. Zij sloeg haar armen om zijn hals, en de handen samenvouwend, ,trok zij zijn hoofd peer, tegen zich aan. «Jo moet je, au, 'kalm houden, vrouwtje," zei hij nog; zijn^stcm trilde ccn beetje. „Jq mort je nu kalm houden; later..." Maar moer kon hij weer niet zeggen. Haar moodcr kwam binnen, trachtte herai zacht uit haai- armen los tc maken. Doch! zijn meisje had hem t© vast omklemd. Haar gloeiend hoofd, bedauwd met zweetdruppel tjes, drukt© tegen zijn hoofd aan. Hij lag op haar vochtig©, vcrward-uitgespreide har ren. Haar oogen vonkten als slakjes vuu* in do zijne. Buiten werd do lantaren aangestoken. Hefc kamertje hulde zich in gouden glans. Toon begon zij zacht en snel to spreken-: „Liovcling! Mijn mannetjo! Wat heb ik jö lang gewacht! O, waarom hen je toch voor. zoon tijd weggegaan I Wat ecu goluk hadden wo kunnen hebben, wat een geluk I O, zeg, &1 dio dagen zijn nu weggegaau I Ik waa[ blij als zo weg waren! Nu komen zo nimmer meer tertfg! Zo zijn allemaal voor niets ge weest! O, waarom ben jo niet bij me go< bleven; dan was dit nooit gebeurd! En nu? En nu O nog één dag I" „Nog honderden, nog duizenden 'dogen'i mijn vrouwtje!" Schreiend fluisterde liij ho „Neen nog één dagO „Toe, Willem, ga nu heen," drong dn mooder. „Morgen „Liovoling! Lieveling! Luister niet! Zij weten het niot! Blijf nu Lij mij! Blijf nu altijd bij mei Houd ine goed vast, zooalk ik jou vasthoud." Zij hoestte. Haar moeder stond radelooflf er bijdrong„Toe Maar zij begon weer 'tb fluisteren, hecsoh* „Nu weet ik, dat 'jo nog evenveel van me houdt. Heerlijk, dat ik het weetNu weet ik, waarom jo vroogor gekomen bent. Heer lijk, dat ik het wcotl" En zijn hoofd nog vaster tegen het hare pressend: „Nog éém dag, liefste! O! nu nog één dag... cn één naohtl" Toen vielen doodop haar oogen dioht. „Zij ijlt," zei haar moeder, schreiend. Hij maakt© zacht zich los en wankeldé heen. Hij wilde niot in een andero kamer, blijven. Jlij wilde dadelijk do straat op. Maar daar bezweek hij. Met glooiende oogen, dio huilen moesten, maar niet konden, leunde hij togen de lantaren aan, waarvan het gouden licht hij haar naar binnen viel. De kas- tanjeboomen hieven hun bruidsbouquetten op naar haar ©n hem. Zijn lichaam schoktU heen en weer, krampachtig en ontoombaar* als de grond, waar een aardbeving ondo^ woedt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5