No. 14932 Anno 1903 Gewapend beton voor zeeweringen. Uit de „Staatscourant." FEU LLETON. Hïiai- jMoecïef. In de „N. R. C." van 8 Doo. j.l. kwam onder rubriek „N ijverheid on Tochniiche K unaten" een be richtje voor aangaande „Gowapend b e t o n", dat ia nle kringen nicf alleen belangstelling heeft goweit, doch naar do h»- r R do Muralt, civiel- ingenieur te Zierikseo, nu in een ingezon den stuk in genoemd blad schrijft inder daad in velb kringen ook ergernis heeft verwekt, al weed door allen aanstonds toe gegeven, la1-, net boriohtjo, hoe we.* wat on duidelijk en vluchtig opgesteld, vermoede lijk niet anders dan met de goede bedoe ling waa neergeschreven, om het pubiiok in verschillende gevallen voor hot gebruik van gewapend beton te waarschuwen. Het bedoeld berichtje moot z. i. zoo op gevat worden dat daaruit valt te conclu- deeren: le. Dat een stalen balk, gedeolte- 1 ij k gevat in beton on niets te maken heb bend met gewapend beton, wegroest door een zouto vloeistof volgens een ge zaghebbend technisch blad. 2e. Zeewater werkt ongunst'g in op ge wapend beton volgens een onbekenden beriohtgever in het niet technisch dagblad ,,Do Köln. Zeitung". 3e. Met het toepassen van gowapend of ongewapend beton in veenachtige® bodem moet men voorzichtig zijn volgens een gezaghebbend blad. Dat is naar het 'nzien van den heer Dc Muralt klare wijn en maakt geen belang rijk onderdeel van do techniek verdacht. Hij schrijft echter openlijk neer dat alle gewapend beton-werken aan zee in ons land uitgevoerd tot heden bewezen hebben dat t ra&-p o rt lan dco m en t (belton volkomen bestand is tegen do inwer king van het zeewater .Ik houd mij zoo schrijft hij aan do ,,N. R. C." aanbevo len voor tegenbericht en vele lozers van uw blad. Wij gaan op contröle. Professor J. A. van der K loos, hoogleeraar tc Delft, schrijft dat tra a-p ortlandce- ment mortel, mits in go pas te verhouding, volkomen be stand is tegen <d' e Inwerking van zeowator. Dezen professor, ver grijsd in de leer der mortelbereiding, de maker van bet vak „Bouwmaterialen" als studievak in ons land, acht ik voorshands meer bevoegd of oven bovoegd als onzen Amerikaan J. A. F i t z p a t r i c k, wiens positie in verbad met de aan zijn bewe ringen gehechte hooge waarde ik gaarne van u nader zou willen vernomen. Sinds het jaar 1884 (dus 24 jaren oud) liggen aan do glooiing van het waterscha-p Schouwen in den ,i.g. Zuidhoek en Borren- dammo betonplaten dik 10 c.M., metende 0.60 bij 0.60 M Volgens hot onderzoek, door Koning en Bionfarit te Amsterdam verricht, bestaan deze platen uit een meng sel van 1 oomen\ 3 zand, 4 grind, terwijl ik nog tras er bij veronderstel. Deze pla ten zijn in 1884 gelegd door den aannemer Musob te Zierikseo, zelfs voordat zij be hoorlijk verhard waren. De buitenzijden dezer betonplaten z;,* geheel verzout door het daarop gedurig geworpen verdampte zeewater; toch liggen zij daar nog even gaaf als 24, jaren geleden; alleen zij zijn veel barder «u gezonder dan toen. Ik noodig een ieder, dio lust heeft, uit, mot mij die be* oplaten te gaan zien en het zoutgehalte vau de buitenlaag van hot. beton te ondorzoekon. Do wijze waarop Z. E. do minister van waterstaat in de 2d© Kamer, volgens het analytisch ve"-lag blz. 450, den afgevaar digde jur. mr. *an Forcest bestreed, toen deze meerderen voortgang mot aanleg van gewapend beton aan do rijkszeeworingen verlangde, heef» velen verbaasd. Z. E. heeft het blijkbaar nog niet erg op gewa pend beton cn met ccn „deskundige" zou zij den afgevaardigde Van Forecst be wijzen dat gewapend boton niet bestand is tegen zeewater. En wie was die dcskuD- dige?... Onze Amerikaan A. J. F i t z p a- t r i o k. Met een eveneens bosprokeu citaat uit de „Scientific American", dat niets to maken heeft met gewapend beton, in do hand wordt het gebruik van gewapend be ton in zeev/atcr door Z. E. ontraden. De stalen stutbalk van A. J. Fitzpatrick wordt zoo nog beroemd. Kon de minister onder de waterstaats- ingenieurs geen „deskundige" vinden, die bevreesd was voot liet gebruik van gewar pend TrasPortlan d-o e m e n t b e- t o n in zeewater Het nog kunnen stellen dier vraag is be moedigend. De „N. R, C." voegt bij het stuk van den heer Do Muralt slechts do volgende korte aanteekening „Inderdaad was do mede deeling, dat ge wapend beton bij de inwerking van zeewa ter blootstaat aan langzame clectrolytiscke prooessen, die op den duur vernietigend' werken, aan de „Köln. Zeitung" ontleend gelijk ook uit onze mcdedeeling bleek. Een geval, waarin het gebleken is, dat ge wapend beton niet bestand bleek tegen de inwerking van zeewater als gevolg van electrolytiscbe werking in db praktijk, ia ons niet bekend. Bij het opzoeken van zoo'n geval kunnen wij den geachten inzen der niet behulpzaam zijn. Omtrent den heer J. A. Fitzpatrick kun nen wij don inzender geen nadere inliohtin- gen verschaffen. Wij hebben do bron ver meld, waaraan het bericht, waarin do naam van dezen heer voorkwam, is ontleend. De inzender kan, zoo hij het gewenscht acht, zich tot deze bron om inlioh.tm.gen wenden. Ingezonden. Kerstklokken. Nog alechts enkele dagen en men zal hooren in kerk en zaal, het heerlijke lied ven „Vrede op aarde." Vele kicinu en ook grooten zien reeds met verlangen uit naar dit heerlijke feest. Ook in do L-.d.- II.-zaal, zal men hot Kerstfeest op goede cn praotische wijze trachten to vieren* Drie dagon zal men fecstclijko samenkomsten houden, opgeluisterd door sohooncn zaag en muziek. Doch door het doen van huisbezoek in do armenbuurten, zi:® wo tot do ontdek king gekomon, dat er in vele gozinncn nu cn met Kerstfeest meer wanhoop en ellende heerseht, dan Vrede. Wij aohten het als een groot voorrecht den 2den Kerstdag met oCO van do armste inwo ners van Leiden een samenkomst te hou den, en niet alleen zullen wij tot hen spro ken en zingen van „Vrede", maar door do medewerking van velen onzer ingezetenen, 2ijn we bijna in staat een mand levensmidde len voor 6 7 personen en 'n heerlijk kerst brood te kunnen uitdeelen. Hiermede brengen we tevens onzen vrien delijke® dank aan hen, dio ons in dezen heb\>en geho'pn, doch ^anrezïen wo onzen kinderen ook gaarne een verrassend feest wilden bereiden en velen hunner van kleoren wilden voorzien, doen we nog eens een be roep op hen, die ons in dezo heerlijke po ging nog niet. hebben g hol pen en vragen u vriendelijk ccn gave of anderszins te zonden oad de officieren van het Leger des Heils: Lammermarkt 36. Wo verzekeren u daar voor de blijdschap van heel wat be droefden. De uwe tot. heil des volks. J. C. GRIMIJSER, Kapitein. 21 December 1908. Geachte Redactie 1 Sinds eenige maanden werd hier ter stede opgericht een bond, genaamd „do Alge- raeeno Bond van Winkelpersoneel" met het doel om in het belang van. allen, die aan zaken ^vcr bond en zijn, te werken. Vanzelf staat op het program de Winkelsluiting en ook de Zondagsrust, en meent de bond dat het in het belang is van het winkelperso neel nu er zooveel feestdagen in aantocht zijn dat zij van zich laat hooren. Hoe zal het gaan met het hooge feest van Kerstmis 1 En al aanstonds zal het antwoord zijn, wel als gewoon, en hoe is dat? Het meerendeel der zaken is op den lsten Kerstdag gesloten, terwijl de 2de Kerstdag veelal gebruikt wondt om die in- boopen te doen welke men to kort komt of diegene waar vooraf voor i3 weggelegd. Doch hoo nu? Nu de 2de Kerstdag op een Zaterdag valt, den dag dat zoo niet allen, dan toch vele arbeiders hun trakte ment ontvangen? En schouderophalende moet ik bekennen, dat ik het niet weet. Gelukkig echter mag men vragen, zoo wil ook bovengenoemde bond, en begint dan den H.H. Patroons te vragen do goedheid te hebben om voor dit liooge feest hun arbeiders hun loon te doen uitbetalen, op dat zij zoo dit vroeg genoeg gebeurt, moe der do vrouw, doch ook zijzelf dio ïnkoo- pon kunnen doen, welke noodig zijn om den winkelier in het algemeen op beide dagen niet lastig te vallen. Vanzelf volgt dan dat den avond voor Kerstmis de zaken langer zullen open zijn, doch dat do man zijn tabak en sigaren, do vrouw haar ver dere bsnoodigdhed?® kan inslaan, waar door do winkeliers cn vanzelf ook het por soneel dit hooge feest naar waarde kunnen vieren. U geachte Redactie, dankend voor do verleende plaatsruimte, teekenen wij na mens boven genoemden Bond, Hoogachtend, Het Bes tuur. Geaohto heer Redacteur I Verleen mij voor onderstaande regelen een plaatsje in uw geëerd dagblad; waarvoor rndjn dank. H. IJ. S. Rcod6 verscheiden malen ia 't mij opge vallen, hoo treurig het gesteld blijft met de uitgifte van plaatsbewijzen 3de kl. aan het station H. IJ. S„ alhier. Toch zou deze toestand zoo gomr.kkel ik te verhelpen rijn, door al is het slechts één loket méér open to stellen voor de uitgift© van die kaartjee, vooral op Ma~jpdag-morden cn op feed da gen. Dit zou het reizend publiek, en voor al het geregeld reizond publiek, zeer ten go-de komen, dear zij nu, wat .nasar al te vaak voorkomt door het lange wachten voor het loket g>ncodzaakt worden, met een la- teren brein te vertrekken. Hoogachtend. Uw. dw. G. A. Veeren. Leiden, 22 Deo. 1908. Uraget: era dr.-woordsn. V raag: Indien er een publieke ver knoping gehouden wordt van meubilair enz., waarbij aan het publiek per advertentie voraocht. wordt zijn opdrachten uitslui tend to willen geven aan den persoon mot- den verkoop belast, en ik verzoek dezen voor mij een voorwerp te willen koopen voor bijv. 100 glcL, heeft hij dan het recht het voorwerp in qaacstie op to houden onder deze waarde, voor den per soon, wiens inboedel verkocht wordt, daar de>zo er volgens hem op het laatste oog en- blik last op gegeven heeft tot een bedrag boven 100 gld. Is dit. niet tegen het briang van cventu- eelo crediteuren, en is dit niet onbillijk tegenover het publiek? Antwoord: Wanneer go een voor werp hebt opgegeven om dit voor een be paald bedrag to koopen, is dit alleen een quae»tie via® vertrouwen twssckao u en den betreffen den persoon. Wat dit punt be treft, is er van „recht" dus geen sprako; maar of hij een of ander voorwerp bene den uw daarvoor gelimiteerd bedrag mag ophouden, zouden wij ontkennend willen beantwoorden. Dit is zeker tegen het be lang van crediteuren; maar hadt g? getui gen toon uw bod werd gedaan? Anders geeft u een eventueel© reclame tooh nieta. V raag: Wanneer en tot wïen moet ik mij wende® om herkeuring in Den Haag aa® te vragen? Wanneer heeft dio keu ring plaats? Antwoord: De bezwaarschriften om. trent de uitspraak van den inilitiern.ad moeten binnen tie® diagen, van deu dag dei- uitspraak af, bij Gedeputeerde Staten wor den ingebracht door tussohenkomst van den Burgomeester. De dag van herkeuriag wordt dan nader bek. d gemaakt. V raag: Zoudt u m j ook eenige groote fabrieken in ons*land kunnen noemen, waar Lancaster voor rolgor ijnen wordt gemaakt, en ccnige fabriek n, cio kato:n gestreept en gebloemd fcbriceeren spo iaal voor het gebruik in Indié? Antwoord: FaJbrieken 'van rolgordij nen zijn ons niet bekend hier in Neder land. Indien met geatrcept cn gebloemd ka toen zoogenaamde „Batiks" bedoeld wor den of brter nog „imitatie Batik", da® kun" als fabrikanten daarvan genoemd worden: Leidde Krito^n maatschap pij, leiden; P. F. van VI "ringen Co. Hrtl- mond; K- k'ngteh? Ka"o-nmra'schappij, Ro*"to-rT?rn Haa* lemechc K~ toen maatschap pij, Haarlem. In Krommenie is een fabriek van Lino leum, nr-ar of deze ook T,~ ncaster gordij nen ma-kt, is ons onbriccnd. V raag: Kunt u mij ook zeggen welke heeren or in het bestuur zij® van do Wei- da dighoidsverconi ging NV'. Herv. Gemeen te? Antwoord: Een weldadigheidsver- een'ging, uitsluitend der Ned. Hervormde gemeente kennen wij niet. Wij vinden haar ook niet vermeld in h>" cd c:bock van Lei- de®. Bedorlt u och: er da Diaconie der Ncd.-Hcv. gemeente: <r~: bestaat uit 18 p:<rsonen, Mr. P. E. Briet, Oude Vest 63, is voorzitter. V raag: Zooi er niet een van do lezers zoo goed willen zijn mij een middel aan dj hand te dos® om een vochtige® kelder, wear een bedstede boven ligt, zoo mogelijk droog te krijgen, daar open zetten, der deuren niets geeft? Antwoord: Do vocht zit in den bo dem; e>r zal daarom niet veel aan te doen 7':n. Hoe dichter do kV^er is, boa beter. Wanneer er misschien f en toe water in staat, i3 dit een bewijs, dot do kelder niet rooi dioht ia ©n dat- kan worden verholpen. Er gereg ld een kachel stoken zou de voch tigheid ook doen verminderen. Ee® bedrte.de boven 7.u:k een vochtig?® kelder is een zeer ongezonde slaapstede. Men zal aJlioht rhc nvtrick op doen. Vraag: Waar i9 het Hoofdkantoor van de Z.-H. E. Spoorweg-Maatschappij? Antwoord: Te Amsterdam bij de Holl. IJzoren-Spoorweg-Maatechappij. Men schrijft ons: Mag ik uwe Redaotio beleefd mededeelen, dat do Rijks directe belastingen volgens art. 11 der wet van 2a Mei 1845 (Staatsblad No. 22) verjaren na verloop van 3 jaren, o.a. te rekenen van dc laatst beteekendo acte van vervolging. Zorgt dus een ontvan ger dat deze acte blijft bost aan, dan ver jaart de belasting nooit. In de grootere plaatsen van ons Ko ninkrijk, waaronder Leiden ook behoort, 7Jjn dan ook, meestal, minstens 3 dienst jaren 1 oopende, alzoo is het voorzichtig, wanneer betrokken ambtenaren inlichtingen geven al is hot niet direct in het belang va® iemands beurs dezo te gelooven. De zen toch verdienen hun brood, mede om het publiek, zooveel mogelijk, ter wille te zijn, maar.... ook zijn zij verplicht te zorgen, dat 's Rijks rechten niet worden verkort. Bij Kon. besluit is de geponsionneerde lui tenant-kolonel der infanterie, N. H. A. Camp, militie-ooumiissaris in het 2de mi- litiedistrict van Limburg, te Roermond, be noemd tot officier in de orde van Oranje- Nas sarn Met ingang van 1 Januari, A. M. Kloos benoemd tot tijdelijk klerk-rekenaar bij het Rijksinstituut voor het onderzoek der zee te Den Helder. Ter belooning van personeel van het leger in Nederlandsch-Indiö, dat zich onderschei den heeft bij de krijgsverrichtingen in Atjch en On der hoorighede®hoofdzakelijk gedu rende het tweede halfjaar 1907 I. benoemd tot ridder 4de klasse der Mi litaire Willemsorde: de Europeesche serge ant H. L. Meijer; de inlandsche korporaal Sarkocm, beiden van de infanterie II. bepaald, dat bij afzonderlijke dagor ders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld: de eerste luitenant van het korps marechaussee W. van Holst Pellokaan; de ©edert tot eersten luitenant bevorderde tweede luit. der infanterie J. J. Jonae, en do Europeesche sergeanten van het korps marechaussee L. W. den Boef, G. Fal- kenburg, O. J. L. Jung, en A. G. H. Nurks. De gewone audiënties van den minister van financiën on van den minister van oor log zullen Donderdag niet plaats hebban. js»ij Koninklijk besluit is lo. eervol onthe ven uit zijn commando over het XXIlIsto l&ndweerdistrict, de üapitein H. J. Won- nink, van hot 10de rog. inf., belast met het bevel over voornoemd district; 2o. zijn benoemd: A. bij hot wapen der infanterie: bij het 7de reg., tot kapitein, de lste- luit. D. van Dijk, van het reg. grenadiers en jagers; B. bij do landweer, tot landweer-distriote- ccmmandant van het XXII Is te landweer- district, de kapitein A. W. Groote, vaa het 7do reg. inf. is lo. den lsten-luit. C. L. A. J. graai van Limburg Stirum, va® het wapen dor inf., en den lsten-luit.-kwartiermeester P. C. Bos, van het personeel der militaire ad ministratie, beiden op nonactiviteit, met ingang van 1 Januari 1909, ter zake va® lichaamsgebreken, onder toekenning van pensioen, eervol ontslag uit den militaire® dienst verleend 2o. het bedrag van het pensioen vastge steld: voor den lsten-luit. graaf Van Lim burg Stirum, voornoemd, op 460 's joars; voor don lsten-luit.-kwartiermeesfcer Boa, voornoemd, op 450; met ingang van 1 Januari 1909, benoemd tob vice-president van bet gerechtshof te Arnhem jhr. mr. J. J. Gockinga, thans president der arr.-rechtbank te Leeuwar den; P. A. H. van Roasem, predikant bij de Nederduitsch-Hervormdo Gemeente te Roer mond, benoemd tot ridder in de orde vaa Oranje-Nassau; zijn voor het tijdvak van 1 Januari tot en met 31 December 1S09, benoemd tot technisch ambtenaar bij den Centralen Ge zondheidsraad C. J. H. van Eek te Utrecht en W. P. Smit, technoloog. Examens Technische Hooge- school. Bij beschikking van den Minister va® Binnenlandsche Zaken is bepaald, dat de volgende afdeelingen der Technische Hoo- gcaohool te Delft voor het afnemen der in Januari 1909 te houden examens zullen worden aangevuld met de na te noemen deskundigen buiten die Hoogeschool a. de afdeeling der scheikundige techno logy e® mijnbouwkunde met N. C. Kist, civiel-ingenieur, inspecteur van het ijk we zen to 's-Gravenhage. b. do afdeeling der bouwkunde met C. H. Petera, rijksbouwmeester te 's-Gravenhage* Rijw:e!lier. p!aals Sia'ionsplein. Steeds meer en meer blijkt hoe het ge bouwtje van „Vreemdelingenverkeer" aan zijn doel beantwoordt. Menigeen snapt tha;,s dank zij deze nuttige inriohting op het Laatste nippertje nog don trein. Dc Vereeni- ging, die zoo velen het verkeer naar en van het station zoo gemakkelijk maakt, verdient dat haar ledental ook daardoor met reuzen schreden vooruitgaat. Als tegemoetkoming voor dc wielrijders, die dagelijks of bijna dagelijks hun stalen rossen in do Rij wiel bergplaats stallen of wenschen te stallen, zullen van af 1 Januari a.s. abonnement© n voor plaatshuur verkrijgbaar gesteld worden. Zeer zeker is dit voor de vaste klantjes van het gebouwtje niet te verwerpen. Zij zijn er goedkooper door uit en hebben zekerheid er ten allen tijde, al is het er ook nog zoo druk, hun ros te kunnen stallen. Hun plaats wordt niot door anderen in beslag genomen- 43) Terwijl ik naar hen keek, liepen z(j haas tig door zonder eemg oponthoud te hebben met bagage, en wy drieën waron weldra weer alleen op bn perron, een sjouwer uit gezonderd. De trein had &a-- dit onaanzienlijke sta tionnetje slechts eou oogenblikje gestopt en onze roista8scben hy.don wi) in de band. Wy hadden goen anJere bagage, dio de hulp van een sjouwer t>or ons noodzakelijk maak te. Toch verzamel Ie ik al rnyn moed en riep den man, die nog bozig wa.« met eonige groo te pakmanden, die men op hit poiron had ge zet, te versjouwen. Ik mooLt dezo laatste ge legenheid niet voorbij latw gaan. „Toe, kom eens bier l*riep ik wanhopig. De man kwam sloffend naderby. „Noon, wo hebben je mot noodig, we heb ben geen groote bagage," zei lady Mary. „We worden verwacht in hot hotel ,Do groene Draak"." BIk moet h«m hebben t Ik heb hem wèl noodig 1" hUgde ik. „Toe, man, breng my dadeiyk by den stationschof. Ik wil weg van deze twee vrouwenze moenen het slecht met me ik zal dat bewyzen ik „Stil toch, dwaas meisje," beval myn stief moeder. Llaar zy zei hot eor vnendeiyk dan atreng, terwyl juffrouw Cade een blik vol in gehouden woede op my veatigdo. „Let maar niet op wat zy zegt," vervolg de lady Mary tot don ejouwer. „'t Ia treurig met haar gesteld. Wjj biougon haar moigen naar dr. Allison. Nu weot je er alles van, nietwair De man zag my modelijdend aan. „Arm kindmompelde hy, zich haastig omkeeron- do, alsof hy een zoo pyniyk tooneel niet lan ger dan noodig was wilde aanzien. Klaarbiy- keiyk kende hy don naam van dr. Allison en wist by wat het beteekendo, als iemand* by hem werd gobraoht. Maar ik had hot ys nu gebroken en aar zelde niet meer. 't Was alsof er vuur door myn aderen ging. Ik wilde hem achterna loo- pen, maar lady Mary en juffrouw Cade hiel den my zoo stevig by ra|Jn armen vast, dat zy or pyn van deden. „Help l" riep ik weer eu het woord ging in een wanhopige snik over. „Geloof zo niet. Zy willen my vermoorden." Juffrouw Cade haalde met do hand, die zy vry had, haar zakdoek en eon klein Qescbje uit haar zak. „Arm arm kind," zei ze met haar kra kende stem. „Wind je toch niet zoo op. Hier, neem je medicijn maarZiezoo, nu heb je goed opgepast." Zy hield haar zakdoek voor myn gelaat. Ik trachtte haar af to woren, toen rochelde ik even en daarna was het alsof alle leven my ging begeven. Ik tuurde even naar de over kapping van hot perron, waar een paar licht jes onzeker flikkerden, on toon kon het my niet meer echelon, wat er verder met my gebeurdo. „Het arme ding zal nu wel rustig en kalm zyn," hoorde ik juffrouw Cade nog zeggen, en lady Mary beüamde het met haar welluiden de, zachte altstem. Ik viel niet. Ik verloor ook het bewust- zyn niet, maar al myn wilskracht was weg. Ik voolde, dat ik vooruitging, ofschoon ik moer eon gevoel had alsof ik zweefde dan liep en ik aan beide kanten ondersteund moest worden. Na eeniga oogenblikken kwam een man op ons toosnelleneen man, die er uitzag als de portier of de knecht vau een goedkoop hotelletje. „Hier zyn onze tasschen," hoorde ik lady Mary zeggen. „Jo hebt toch gezorgd voor een rytuig Do man mompelde binnensmonds een ant woord en wy gingen nu een slecht verlicht trapje af, dat naar buiten voerde. Ik streed wanhopig met de machteloos heid, die over my was gekomen, en was er in geslaagd eenige ongearticuleerde goluiden uit te stooten, toen ik voelde, dat er weer een sakdoek voor myn neus en mond werd gehouden. Toen was het opeens alsof de grond onder my wegzonkalles werd oven vaag en on- werkeiyk als een vreemde droom. Maar toch wist ik, dat wy in een rytuig langst den don keren weg voortsukkelden en er voortdurend stemmen in myn ooren gonsden. Na een poos zag ik lichten in het duister glinsteren en begon ik my veiliger tn minder onbehaaglyk te voelen. Hoo kwam my voor, dat het my een on- boschryflyke inspanning sou kosten myn oogon te openen; myn oogleden waren zoo zwaar, dat ik al myn krachten zou moeten verzamelen, om ze op to elaan. ik geloof, dat ik, nadat ik het eenmaal had geprobeerd, eenige minuten liet voorbygaan alvorens het woer to beproeven. Toen opeens, kon Ik, met een gewaarwording alsof een koord, dat hen had toegedrukt, plotseling werd weggetrokken, zo wyd openen. Ik lag aan alle kanten door kussens onder steund op een rustbank, in den hoek van een klein voitrebjo, en vlak by een kachel, waar in ik het vuur hoorde knetteren. Het was een armoedig kamertje met een laag, vuil plafond eu een smakeloos behangsel met groote, lee- ïyk gekleurde bloemen. De canapó, wairop ik lag, was van zwart paardebaar. Niet ver van my af stond een ronde tafel, met een lamp in het midden en verscheiden schoteltjes er om heen. De damp, die uit sommige dier schoteltjes opsteeg en de geur, dien zjj verspreidden, verrieden, dat er warm vleesch ln was. Ik werd vree by die gedachte. Lady Mary en juffrouw Cade stonden by het vuur met deu rug naar my toe en zy praatten met elkaar op zachten ernatigen toon. „Ja, ik was vreeseiyk verbaasd, dat kan ik je wel zeggen," zei myn stiefmoeder. „Ik dacht, evenals jy trouwens ook, dat ze in goeden ge- moede met ons meeging." „Dat lastige kind 1" zei juffrouw Cade. „'t Scheelde niet veel, of ze had alles be dorven. Golukklg, dat u zoo verstandig is ge weest in Macclestown uit te stappen. De na- byheld van dr. Alhsou is een uitateken- de verklaring, 'fc Is al'yd goed om bedacht te zyn op onvoorziene gebeurtenissen, Elisabeth. En nu ze daar toch zoo rustig ligt, stel ik voor door te gaan met soupeeren. 't Zal ons beiden goed doen, denk ik." Ik hoorde dit alles als in een droom. Toen zij ?ioh echter omkeerden en ik haar in het gezicht zag, drong het opeens tot mij door, dat ik niot sliep, maar waakte. Bij de eerste beweging, die mij waarschuw de, dat zij weer het oog op mij gingen hou den, sloot ik de oogen en bleef onbeweeglijk achterov.er op de kugsens Iiggeo. „Zou hij nu binnen kunnen komen - vroeg! juffrouw Cade weer. „Neen, nog niet," antwoordde lady Mary* ,,'t Is niet noodig, dat hij al komt." Zij gingen aan tafel zitten c® weldra hoor* do ik een zacht gerinkel van borden e®. van messen en vorken. Langzamerhand keerde mijn bewustzijn ge* heel terug. I,k voelde mij .alleen maohteloo^ en totaal onverschillig voor wat er om mij heen voorviel. De steramen klonken hol en ver weg. Wat beteekent dit alles? Wat zal ik tocl^ doen? vroeg ik mijzelf af, voortdurend track* tend mijn gedachten te verzamelen en een helder inzicht van de zaken te krijgen. ,,'t Best is, dat ik mij houd alsof ik' slaap," dacht- ik; „misschien hoor ik dan, wel een en ander van wat ze in haar schild voeren en wat zc met mij voor hebben."1 Zij waren nog aan het soupeeren. toen er, werd geklopt. Een van beiden ik durfde echter niet zien wie stond op eu deed! open. Toen hoorde ik ee® zacht gefluister* waarvan ik geen woord verstond. Eindelijk hoorde ik voetstappen de ka< mer binnenkomen, toen werd het gefluister om de tafel voortgezet, terwijl de deur open bleef staan. Dit voelde ik aan den kouden luchtstroom, die over mij heenstreek. „Zij moet juist genoeg bij kennis z.ija om „ja" en „neen" te kunnen antwoorden* Geef haar een kop koffie," hoorde ik lady} Mary zeggen. Om to kunnen antwoorden! Wat kon daÜ alles beteekenen Was het dan werkelijk hun bedoeling geweest mij te laten trou< wen? E^ zoo ja, waar was de bruidegom da®.? -i.--"' v/ (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9