No. 14932
Anno 1903
Gewapend beton voor zeeweringen.
Uit de „Staatscourant."
FEU LLETON.
Hïiai- jMoecïef.
In de „N. R. C." van 8 Doo. j.l. kwam
onder rubriek „N ijverheid on
Tochniiche K unaten" een be
richtje voor aangaande „Gowapend
b e t o n", dat ia nle kringen nicf
alleen belangstelling heeft goweit, doch
naar do h»- r R do Muralt, civiel-
ingenieur te Zierikseo, nu in een ingezon
den stuk in genoemd blad schrijft inder
daad in velb kringen ook ergernis heeft
verwekt, al weed door allen aanstonds toe
gegeven, la1-, net boriohtjo, hoe we.* wat on
duidelijk en vluchtig opgesteld, vermoede
lijk niet anders dan met de goede bedoe
ling waa neergeschreven, om het pubiiok in
verschillende gevallen voor hot gebruik
van gewapend beton te waarschuwen.
Het bedoeld berichtje moot z. i. zoo op
gevat worden dat daaruit valt te conclu-
deeren:
le. Dat een stalen balk, gedeolte-
1 ij k gevat in beton on niets te maken heb
bend met gewapend beton, wegroest
door een zouto vloeistof volgens een ge
zaghebbend technisch blad.
2e. Zeewater werkt ongunst'g in op ge
wapend beton volgens een onbekenden
beriohtgever in het niet technisch
dagblad ,,Do Köln. Zeitung".
3e. Met het toepassen van gowapend of
ongewapend beton in veenachtige® bodem
moet men voorzichtig zijn volgens een
gezaghebbend blad.
Dat is naar het 'nzien van den heer Dc
Muralt klare wijn en maakt geen belang
rijk onderdeel van do techniek verdacht.
Hij schrijft echter openlijk neer dat alle
gewapend beton-werken aan zee in ons
land uitgevoerd tot heden bewezen hebben
dat t ra&-p o rt lan dco m en t (belton
volkomen bestand is tegen do inwer
king van het zeewater .Ik houd mij zoo
schrijft hij aan do ,,N. R. C." aanbevo
len voor tegenbericht en vele lozers van uw
blad. Wij gaan op contröle. Professor J.
A. van der K loos, hoogleeraar tc
Delft, schrijft dat tra a-p ortlandce-
ment mortel, mits in go pas te
verhouding, volkomen be
stand is tegen <d' e Inwerking
van zeowator. Dezen professor, ver
grijsd in de leer der mortelbereiding, de
maker van bet vak „Bouwmaterialen" als
studievak in ons land, acht ik voorshands
meer bevoegd of oven bovoegd als onzen
Amerikaan J. A. F i t z p a t r i c k, wiens
positie in verbad met de aan zijn bewe
ringen gehechte hooge waarde ik gaarne
van u nader zou willen vernomen.
Sinds het jaar 1884 (dus 24 jaren oud)
liggen aan do glooiing van het waterscha-p
Schouwen in den ,i.g. Zuidhoek en Borren-
dammo betonplaten dik 10 c.M., metende
0.60 bij 0.60 M Volgens hot onderzoek,
door Koning en Bionfarit te Amsterdam
verricht, bestaan deze platen uit een meng
sel van 1 oomen\ 3 zand, 4 grind, terwijl
ik nog tras er bij veronderstel. Deze pla
ten zijn in 1884 gelegd door den aannemer
Musob te Zierikseo, zelfs voordat zij be
hoorlijk verhard waren. De buitenzijden
dezer betonplaten z;,* geheel verzout door
het daarop gedurig geworpen verdampte
zeewater; toch liggen zij daar nog even
gaaf als 24, jaren geleden; alleen zij zijn
veel barder «u gezonder dan toen.
Ik noodig een ieder, dio lust heeft, uit,
mot mij die be* oplaten te gaan zien en
het zoutgehalte vau de buitenlaag van hot.
beton te ondorzoekon.
Do wijze waarop Z. E. do minister van
waterstaat in de 2d© Kamer, volgens het
analytisch ve"-lag blz. 450, den afgevaar
digde jur. mr. *an Forcest bestreed, toen
deze meerderen voortgang mot aanleg van
gewapend beton aan do rijkszeeworingen
verlangde, heef» velen verbaasd. Z. E.
heeft het blijkbaar nog niet erg op gewa
pend beton cn met ccn „deskundige"
zou zij den afgevaardigde Van Forecst be
wijzen dat gewapend boton niet bestand is
tegen zeewater. En wie was die dcskuD-
dige?... Onze Amerikaan A. J. F i t z p a-
t r i o k.
Met een eveneens bosprokeu citaat uit de
„Scientific American", dat niets to maken
heeft met gewapend beton, in do
hand wordt het gebruik van gewapend be
ton in zeev/atcr door Z. E. ontraden.
De stalen stutbalk van A. J. Fitzpatrick
wordt zoo nog beroemd.
Kon de minister onder de waterstaats-
ingenieurs geen „deskundige" vinden, die
bevreesd was voot liet gebruik van gewar
pend TrasPortlan d-o e m e n t b e-
t o n in zeewater
Het nog kunnen stellen dier vraag is be
moedigend.
De „N. R, C." voegt bij het stuk van
den heer Do Muralt slechts do volgende
korte aanteekening
„Inderdaad was do mede deeling, dat ge
wapend beton bij de inwerking van zeewa
ter blootstaat aan langzame clectrolytiscke
prooessen, die op den duur vernietigend'
werken, aan de „Köln. Zeitung" ontleend
gelijk ook uit onze mcdedeeling bleek.
Een geval, waarin het gebleken is, dat ge
wapend beton niet bestand bleek tegen de
inwerking van zeewater als gevolg van
electrolytiscbe werking in db praktijk, ia
ons niet bekend. Bij het opzoeken van
zoo'n geval kunnen wij den geachten inzen
der niet behulpzaam zijn.
Omtrent den heer J. A. Fitzpatrick kun
nen wij don inzender geen nadere inliohtin-
gen verschaffen. Wij hebben do bron ver
meld, waaraan het bericht, waarin do naam
van dezen heer voorkwam, is ontleend. De
inzender kan, zoo hij het gewenscht acht,
zich tot deze bron om inlioh.tm.gen wenden.
Ingezonden.
Kerstklokken.
Nog alechts enkele dagen en men zal
hooren in kerk en zaal, het heerlijke lied
ven „Vrede op aarde." Vele kicinu en
ook grooten zien reeds met verlangen uit
naar dit heerlijke feest. Ook in do L-.d.-
II.-zaal, zal men hot Kerstfeest op goede
cn praotische wijze trachten to vieren* Drie
dagon zal men fecstclijko samenkomsten
houden, opgeluisterd door sohooncn zaag
en muziek.
Doch door het doen van huisbezoek in
do armenbuurten, zi:® wo tot do ontdek
king gekomon, dat er in vele gozinncn nu
cn met Kerstfeest meer wanhoop en ellende
heerseht, dan Vrede.
Wij aohten het als een groot voorrecht den
2den Kerstdag met oCO van do armste inwo
ners van Leiden een samenkomst te hou
den, en niet alleen zullen wij tot hen spro
ken en zingen van „Vrede", maar door do
medewerking van velen onzer ingezetenen,
2ijn we bijna in staat een mand levensmidde
len voor 6 7 personen en 'n heerlijk kerst
brood te kunnen uitdeelen.
Hiermede brengen we tevens onzen vrien
delijke® dank aan hen, dio ons in dezen
heb\>en geho'pn, doch ^anrezïen wo onzen
kinderen ook gaarne een verrassend feest
wilden bereiden en velen hunner van kleoren
wilden voorzien, doen we nog eens een be
roep op hen, die ons in dezo heerlijke po
ging nog niet. hebben g hol pen en vragen
u vriendelijk ccn gave of anderszins te
zonden oad de officieren van het Leger des
Heils: Lammermarkt 36. Wo verzekeren u
daar voor de blijdschap van heel wat be
droefden.
De uwe tot. heil des volks.
J. C. GRIMIJSER, Kapitein.
21 December 1908.
Geachte Redactie 1
Sinds eenige maanden werd hier ter stede
opgericht een bond, genaamd „do Alge-
raeeno Bond van Winkelpersoneel" met het
doel om in het belang van. allen, die aan
zaken ^vcr bond en zijn, te werken. Vanzelf
staat op het program de Winkelsluiting en
ook de Zondagsrust, en meent de bond dat
het in het belang is van het winkelperso
neel nu er zooveel feestdagen in aantocht
zijn dat zij van zich laat hooren.
Hoe zal het gaan met het hooge feest
van Kerstmis 1 En al aanstonds zal het
antwoord zijn, wel als gewoon, en hoe is
dat? Het meerendeel der zaken is op den
lsten Kerstdag gesloten, terwijl de 2de
Kerstdag veelal gebruikt wondt om die in-
boopen te doen welke men to kort komt of
diegene waar vooraf voor i3 weggelegd.
Doch hoo nu? Nu de 2de Kerstdag op
een Zaterdag valt, den dag dat zoo niet
allen, dan toch vele arbeiders hun trakte
ment ontvangen? En schouderophalende
moet ik bekennen, dat ik het niet weet.
Gelukkig echter mag men vragen, zoo wil
ook bovengenoemde bond, en begint dan
den H.H. Patroons te vragen do goedheid
te hebben om voor dit liooge feest hun
arbeiders hun loon te doen uitbetalen, op
dat zij zoo dit vroeg genoeg gebeurt, moe
der do vrouw, doch ook zijzelf dio ïnkoo-
pon kunnen doen, welke noodig zijn om
den winkelier in het algemeen op beide
dagen niet lastig te vallen. Vanzelf volgt
dan dat den avond voor Kerstmis de zaken
langer zullen open zijn, doch dat do man
zijn tabak en sigaren, do vrouw haar ver
dere bsnoodigdhed?® kan inslaan, waar
door do winkeliers cn vanzelf ook het por
soneel dit hooge feest naar waarde kunnen
vieren.
U geachte Redactie, dankend voor do
verleende plaatsruimte, teekenen wij na
mens boven genoemden Bond,
Hoogachtend,
Het Bes tuur.
Geaohto heer Redacteur I
Verleen mij voor onderstaande regelen een
plaatsje in uw geëerd dagblad; waarvoor
rndjn dank.
H. IJ. S.
Rcod6 verscheiden malen ia 't mij opge
vallen, hoo treurig het gesteld blijft met
de uitgifte van plaatsbewijzen 3de kl. aan
het station H. IJ. S„ alhier. Toch zou deze
toestand zoo gomr.kkel ik te verhelpen rijn,
door al is het slechts één loket méér open
to stellen voor de uitgift© van die kaartjee,
vooral op Ma~jpdag-morden cn op feed da
gen. Dit zou het reizend publiek, en voor
al het geregeld reizond publiek, zeer ten
go-de komen, dear zij nu, wat .nasar al te
vaak voorkomt door het lange wachten voor
het loket g>ncodzaakt worden, met een la-
teren brein te vertrekken.
Hoogachtend.
Uw. dw.
G. A. Veeren.
Leiden, 22 Deo. 1908.
Uraget: era dr.-woordsn.
V raag: Indien er een publieke ver
knoping gehouden wordt van meubilair enz.,
waarbij aan het publiek per advertentie
voraocht. wordt zijn opdrachten uitslui
tend to willen geven aan den persoon mot-
den verkoop belast, en ik verzoek dezen
voor mij een voorwerp te willen koopen
voor bijv. 100 glcL, heeft hij dan het recht
het voorwerp in qaacstie op to
houden onder deze waarde, voor den per
soon, wiens inboedel verkocht wordt, daar
de>zo er volgens hem op het laatste oog en-
blik last op gegeven heeft tot een bedrag
boven 100 gld.
Is dit. niet tegen het briang van cventu-
eelo crediteuren, en is dit niet onbillijk
tegenover het publiek?
Antwoord: Wanneer go een voor
werp hebt opgegeven om dit voor een be
paald bedrag to koopen, is dit alleen een
quae»tie via® vertrouwen twssckao u en
den betreffen den persoon. Wat dit punt be
treft, is er van „recht" dus geen sprako;
maar of hij een of ander voorwerp bene
den uw daarvoor gelimiteerd bedrag mag
ophouden, zouden wij ontkennend willen
beantwoorden. Dit is zeker tegen het be
lang van crediteuren; maar hadt g? getui
gen toon uw bod werd gedaan? Anders
geeft u een eventueel© reclame tooh nieta.
V raag: Wanneer en tot wïen moet ik
mij wende® om herkeuring in Den Haag
aa® te vragen? Wanneer heeft dio keu
ring plaats?
Antwoord: De bezwaarschriften om.
trent de uitspraak van den inilitiern.ad
moeten binnen tie® diagen, van deu dag dei-
uitspraak af, bij Gedeputeerde Staten wor
den ingebracht door tussohenkomst van
den Burgomeester. De dag van herkeuriag
wordt dan nader bek. d gemaakt.
V raag: Zoudt u m j ook eenige groote
fabrieken in ons*land kunnen noemen, waar
Lancaster voor rolgor ijnen wordt gemaakt,
en ccnige fabriek n, cio kato:n gestreept
en gebloemd fcbriceeren spo iaal voor het
gebruik in Indié?
Antwoord: FaJbrieken 'van rolgordij
nen zijn ons niet bekend hier in Neder
land.
Indien met geatrcept cn gebloemd ka
toen zoogenaamde „Batiks" bedoeld wor
den of brter nog „imitatie Batik", da®
kun" als fabrikanten daarvan genoemd
worden: Leidde Krito^n maatschap pij,
leiden; P. F. van VI "ringen Co. Hrtl-
mond; K- k'ngteh? Ka"o-nmra'schappij,
Ro*"to-rT?rn Haa* lemechc K~ toen maatschap
pij, Haarlem.
In Krommenie is een fabriek van Lino
leum, nr-ar of deze ook T,~ ncaster gordij
nen ma-kt, is ons onbriccnd.
V raag: Kunt u mij ook zeggen welke
heeren or in het bestuur zij® van do Wei-
da dighoidsverconi ging NV'. Herv. Gemeen
te?
Antwoord: Een weldadigheidsver-
een'ging, uitsluitend der Ned. Hervormde
gemeente kennen wij niet. Wij vinden haar
ook niet vermeld in h>" cd c:bock van Lei-
de®. Bedorlt u och: er da Diaconie der
Ncd.-Hcv. gemeente: <r~: bestaat uit 18
p:<rsonen, Mr. P. E. Briet, Oude Vest 63,
is voorzitter.
V raag: Zooi er niet een van do lezers
zoo goed willen zijn mij een middel aan
dj hand te dos® om een vochtige® kelder,
wear een bedstede boven ligt, zoo mogelijk
droog te krijgen, daar open zetten, der
deuren niets geeft?
Antwoord: Do vocht zit in den bo
dem; e>r zal daarom niet veel aan te doen
7':n. Hoe dichter do kV^er is, boa beter.
Wanneer er misschien f en toe water in
staat, i3 dit een bewijs, dot do kelder niet
rooi dioht ia ©n dat- kan worden verholpen.
Er gereg ld een kachel stoken zou de voch
tigheid ook doen verminderen.
Ee® bedrte.de boven 7.u:k een vochtig?®
kelder is een zeer ongezonde slaapstede.
Men zal aJlioht rhc nvtrick op doen.
Vraag: Waar i9 het Hoofdkantoor van
de Z.-H. E. Spoorweg-Maatschappij?
Antwoord: Te Amsterdam bij de Holl.
IJzoren-Spoorweg-Maatechappij.
Men schrijft ons:
Mag ik uwe Redaotio beleefd mededeelen,
dat do Rijks directe belastingen volgens
art. 11 der wet van 2a Mei 1845 (Staatsblad
No. 22) verjaren na verloop van 3 jaren,
o.a. te rekenen van dc laatst beteekendo
acte van vervolging. Zorgt dus een ontvan
ger dat deze acte blijft bost aan, dan ver
jaart de belasting nooit.
In de grootere plaatsen van ons Ko
ninkrijk, waaronder Leiden ook behoort,
7Jjn dan ook, meestal, minstens 3 dienst
jaren 1 oopende, alzoo is het voorzichtig,
wanneer betrokken ambtenaren inlichtingen
geven al is hot niet direct in het belang
va® iemands beurs dezo te gelooven. De
zen toch verdienen hun brood, mede om het
publiek, zooveel mogelijk, ter wille te zijn,
maar.... ook zijn zij verplicht te zorgen,
dat 's Rijks rechten niet worden verkort.
Bij Kon. besluit is de geponsionneerde lui
tenant-kolonel der infanterie, N. H. A.
Camp, militie-ooumiissaris in het 2de mi-
litiedistrict van Limburg, te Roermond, be
noemd tot officier in de orde van Oranje-
Nas sarn
Met ingang van 1 Januari, A. M. Kloos
benoemd tot tijdelijk klerk-rekenaar bij het
Rijksinstituut voor het onderzoek der zee te
Den Helder.
Ter belooning van personeel van het leger
in Nederlandsch-Indiö, dat zich onderschei
den heeft bij de krijgsverrichtingen in Atjch
en On der hoorighede®hoofdzakelijk gedu
rende het tweede halfjaar 1907
I. benoemd tot ridder 4de klasse der Mi
litaire Willemsorde: de Europeesche serge
ant H. L. Meijer; de inlandsche korporaal
Sarkocm, beiden van de infanterie
II. bepaald, dat bij afzonderlijke dagor
ders, zoo in Indië als in Nederland, eervol
zullen worden vermeld: de eerste luitenant
van het korps marechaussee W. van Holst
Pellokaan; de ©edert tot eersten luitenant
bevorderde tweede luit. der infanterie J. J.
Jonae, en do Europeesche sergeanten van het
korps marechaussee L. W. den Boef, G. Fal-
kenburg, O. J. L. Jung, en A. G. H. Nurks.
De gewone audiënties van den minister
van financiën on van den minister van oor
log zullen Donderdag niet plaats hebban.
js»ij Koninklijk besluit is lo. eervol onthe
ven uit zijn commando over het XXIlIsto
l&ndweerdistrict, de üapitein H. J. Won-
nink, van hot 10de rog. inf., belast met het
bevel over voornoemd district;
2o. zijn benoemd:
A. bij hot wapen der infanterie:
bij het 7de reg., tot kapitein, de lste-
luit. D. van Dijk, van het reg. grenadiers
en jagers;
B. bij do landweer, tot landweer-distriote-
ccmmandant van het XXII Is te landweer-
district, de kapitein A. W. Groote, vaa
het 7do reg. inf.
is lo. den lsten-luit. C. L. A. J. graai
van Limburg Stirum, va® het wapen dor
inf., en den lsten-luit.-kwartiermeester P.
C. Bos, van het personeel der militaire ad
ministratie, beiden op nonactiviteit, met
ingang van 1 Januari 1909, ter zake va®
lichaamsgebreken, onder toekenning van
pensioen, eervol ontslag uit den militaire®
dienst verleend
2o. het bedrag van het pensioen vastge
steld: voor den lsten-luit. graaf Van Lim
burg Stirum, voornoemd, op 460 's joars;
voor don lsten-luit.-kwartiermeesfcer Boa,
voornoemd, op 450;
met ingang van 1 Januari 1909, benoemd
tob vice-president van bet gerechtshof te
Arnhem jhr. mr. J. J. Gockinga, thans
president der arr.-rechtbank te Leeuwar
den;
P. A. H. van Roasem, predikant bij de
Nederduitsch-Hervormdo Gemeente te Roer
mond, benoemd tot ridder in de orde vaa
Oranje-Nassau;
zijn voor het tijdvak van 1 Januari tot
en met 31 December 1S09, benoemd tot
technisch ambtenaar bij den Centralen Ge
zondheidsraad C. J. H. van Eek te Utrecht
en W. P. Smit, technoloog.
Examens Technische Hooge-
school.
Bij beschikking van den Minister va®
Binnenlandsche Zaken is bepaald, dat de
volgende afdeelingen der Technische Hoo-
gcaohool te Delft voor het afnemen der in
Januari 1909 te houden examens zullen
worden aangevuld met de na te noemen
deskundigen buiten die Hoogeschool
a. de afdeeling der scheikundige techno
logy e® mijnbouwkunde met N. C. Kist,
civiel-ingenieur, inspecteur van het ijk we
zen to 's-Gravenhage.
b. do afdeeling der bouwkunde met C. H.
Petera, rijksbouwmeester te 's-Gravenhage*
Rijw:e!lier. p!aals Sia'ionsplein.
Steeds meer en meer blijkt hoe het ge
bouwtje van „Vreemdelingenverkeer" aan
zijn doel beantwoordt. Menigeen snapt tha;,s
dank zij deze nuttige inriohting op het
Laatste nippertje nog don trein. Dc Vereeni-
ging, die zoo velen het verkeer naar en van
het station zoo gemakkelijk maakt, verdient
dat haar ledental ook daardoor met reuzen
schreden vooruitgaat.
Als tegemoetkoming voor dc wielrijders,
die dagelijks of bijna dagelijks hun stalen
rossen in do Rij wiel bergplaats stallen of
wenschen te stallen, zullen van af 1 Januari
a.s. abonnement© n voor plaatshuur
verkrijgbaar gesteld worden.
Zeer zeker is dit voor de vaste klantjes
van het gebouwtje niet te verwerpen. Zij zijn
er goedkooper door uit en hebben zekerheid
er ten allen tijde, al is het er ook nog zoo
druk, hun ros te kunnen stallen. Hun plaats
wordt niot door anderen in beslag genomen-
43)
Terwijl ik naar hen keek, liepen z(j haas
tig door zonder eemg oponthoud te hebben
met bagage, en wy drieën waron weldra
weer alleen op bn perron, een sjouwer uit
gezonderd.
De trein had &a-- dit onaanzienlijke sta
tionnetje slechts eou oogenblikje gestopt en
onze roista8scben hy.don wi) in de band.
Wy hadden goen anJere bagage, dio de hulp
van een sjouwer t>or ons noodzakelijk maak
te. Toch verzamel Ie ik al rnyn moed en riep
den man, die nog bozig wa.« met eonige groo
te pakmanden, die men op hit poiron had ge
zet, te versjouwen. Ik mooLt dezo laatste ge
legenheid niet voorbij latw gaan.
„Toe, kom eens bier l*riep ik wanhopig.
De man kwam sloffend naderby.
„Noon, wo hebben je mot noodig, we heb
ben geen groote bagage," zei lady Mary. „We
worden verwacht in hot hotel ,Do groene
Draak"."
BIk moet h«m hebben t Ik heb hem wèl
noodig 1" hUgde ik. „Toe, man, breng my
dadeiyk by den stationschof. Ik wil weg van
deze twee vrouwenze moenen het slecht
met me ik zal dat bewyzen ik
„Stil toch, dwaas meisje," beval myn stief
moeder. Llaar zy zei hot eor vnendeiyk dan
atreng, terwyl juffrouw Cade een blik vol in
gehouden woede op my veatigdo.
„Let maar niet op wat zy zegt," vervolg
de lady Mary tot don ejouwer. „'t Ia treurig
met haar gesteld. Wjj biougon haar moigen
naar dr. Allison. Nu weot je er alles van,
nietwair
De man zag my modelijdend aan. „Arm
kindmompelde hy, zich haastig omkeeron-
do, alsof hy een zoo pyniyk tooneel niet lan
ger dan noodig was wilde aanzien. Klaarbiy-
keiyk kende hy don naam van dr. Allison en
wist by wat het beteekendo, als iemand* by
hem werd gobraoht.
Maar ik had hot ys nu gebroken en aar
zelde niet meer. 't Was alsof er vuur door
myn aderen ging. Ik wilde hem achterna loo-
pen, maar lady Mary en juffrouw Cade hiel
den my zoo stevig by ra|Jn armen vast, dat
zy or pyn van deden.
„Help l" riep ik weer eu het woord ging in
een wanhopige snik over. „Geloof zo niet. Zy
willen my vermoorden."
Juffrouw Cade haalde met do hand, die zy
vry had, haar zakdoek en eon klein Qescbje
uit haar zak.
„Arm arm kind," zei ze met haar kra
kende stem. „Wind je toch niet zoo op. Hier,
neem je medicijn maarZiezoo, nu heb je
goed opgepast."
Zy hield haar zakdoek voor myn gelaat. Ik
trachtte haar af to woren, toen rochelde ik
even en daarna was het alsof alle leven my
ging begeven. Ik tuurde even naar de over
kapping van hot perron, waar een paar licht
jes onzeker flikkerden, on toon kon het my
niet meer echelon, wat er verder met my
gebeurdo.
„Het arme ding zal nu wel rustig en kalm
zyn," hoorde ik juffrouw Cade nog zeggen,
en lady Mary beüamde het met haar welluiden
de, zachte altstem.
Ik viel niet. Ik verloor ook het bewust-
zyn niet, maar al myn wilskracht was weg.
Ik voolde, dat ik vooruitging, ofschoon ik
moer eon gevoel had alsof ik zweefde dan
liep en ik aan beide kanten ondersteund moest
worden.
Na eeniga oogenblikken kwam een man op
ons toosnelleneen man, die er uitzag als
de portier of de knecht vau een goedkoop
hotelletje.
„Hier zyn onze tasschen," hoorde ik lady
Mary zeggen. „Jo hebt toch gezorgd voor een
rytuig
Do man mompelde binnensmonds een ant
woord en wy gingen nu een slecht verlicht
trapje af, dat naar buiten voerde.
Ik streed wanhopig met de machteloos
heid, die over my was gekomen, en was er
in geslaagd eenige ongearticuleerde goluiden
uit te stooten, toen ik voelde, dat er weer
een sakdoek voor myn neus en mond werd
gehouden.
Toen was het opeens alsof de grond onder
my wegzonkalles werd oven vaag en on-
werkeiyk als een vreemde droom. Maar toch
wist ik, dat wy in een rytuig langst den don
keren weg voortsukkelden en er voortdurend
stemmen in myn ooren gonsden.
Na een poos zag ik lichten in het duister
glinsteren en begon ik my veiliger tn minder
onbehaaglyk te voelen.
Hoo kwam my voor, dat het my een on-
boschryflyke inspanning sou kosten myn
oogon te openen; myn oogleden waren zoo
zwaar, dat ik al myn krachten zou moeten
verzamelen, om ze op to elaan. ik geloof,
dat ik, nadat ik het eenmaal had geprobeerd,
eenige minuten liet voorbygaan alvorens het
woer to beproeven. Toen opeens, kon Ik, met
een gewaarwording alsof een koord, dat hen
had toegedrukt, plotseling werd weggetrokken,
zo wyd openen.
Ik lag aan alle kanten door kussens onder
steund op een rustbank, in den hoek van een
klein voitrebjo, en vlak by een kachel, waar
in ik het vuur hoorde knetteren. Het was een
armoedig kamertje met een laag, vuil plafond
eu een smakeloos behangsel met groote, lee-
ïyk gekleurde bloemen.
De canapó, wairop ik lag, was van zwart
paardebaar. Niet ver van my af stond een
ronde tafel, met een lamp in het midden en
verscheiden schoteltjes er om heen. De damp,
die uit sommige dier schoteltjes opsteeg en
de geur, dien zjj verspreidden, verrieden, dat
er warm vleesch ln was. Ik werd vree by
die gedachte.
Lady Mary en juffrouw Cade stonden by
het vuur met deu rug naar my toe en zy
praatten met elkaar op zachten ernatigen
toon.
„Ja, ik was vreeseiyk verbaasd, dat kan ik
je wel zeggen," zei myn stiefmoeder. „Ik dacht,
evenals jy trouwens ook, dat ze in goeden ge-
moede met ons meeging."
„Dat lastige kind 1" zei juffrouw Cade.
„'t Scheelde niet veel, of ze had alles be
dorven. Golukklg, dat u zoo verstandig is ge
weest in Macclestown uit te stappen. De na-
byheld van dr. Alhsou is een uitateken-
de verklaring, 'fc Is al'yd goed om bedacht
te zyn op onvoorziene gebeurtenissen, Elisabeth.
En nu ze daar toch zoo rustig ligt, stel ik
voor door te gaan met soupeeren. 't Zal ons
beiden goed doen, denk ik."
Ik hoorde dit alles als in een droom.
Toen zij ?ioh echter omkeerden en ik haar
in het gezicht zag, drong het opeens tot
mij door, dat ik niot sliep, maar waakte.
Bij de eerste beweging, die mij waarschuw
de, dat zij weer het oog op mij gingen hou
den, sloot ik de oogen en bleef onbeweeglijk
achterov.er op de kugsens Iiggeo.
„Zou hij nu binnen kunnen komen - vroeg!
juffrouw Cade weer.
„Neen, nog niet," antwoordde lady Mary*
,,'t Is niet noodig, dat hij al komt."
Zij gingen aan tafel zitten c® weldra hoor*
do ik een zacht gerinkel van borden e®.
van messen en vorken.
Langzamerhand keerde mijn bewustzijn ge*
heel terug. I,k voelde mij .alleen maohteloo^
en totaal onverschillig voor wat er om mij
heen voorviel. De steramen klonken hol en
ver weg.
Wat beteekent dit alles? Wat zal ik tocl^
doen? vroeg ik mijzelf af, voortdurend track*
tend mijn gedachten te verzamelen en een
helder inzicht van de zaken te krijgen.
,,'t Best is, dat ik mij houd alsof ik'
slaap," dacht- ik; „misschien hoor ik dan,
wel een en ander van wat ze in haar schild
voeren en wat zc met mij voor hebben."1
Zij waren nog aan het soupeeren. toen er,
werd geklopt. Een van beiden ik durfde
echter niet zien wie stond op eu deed!
open. Toen hoorde ik ee® zacht gefluister*
waarvan ik geen woord verstond.
Eindelijk hoorde ik voetstappen de ka<
mer binnenkomen, toen werd het gefluister
om de tafel voortgezet, terwijl de deur open
bleef staan. Dit voelde ik aan den kouden
luchtstroom, die over mij heenstreek.
„Zij moet juist genoeg bij kennis z.ija
om „ja" en „neen" te kunnen antwoorden*
Geef haar een kop koffie," hoorde ik lady}
Mary zeggen.
Om to kunnen antwoorden! Wat kon daÜ
alles beteekenen Was het dan werkelijk
hun bedoeling geweest mij te laten trou<
wen? E^ zoo ja, waar was de bruidegom
da®.? -i.--"' v/
(Wordt vervolgd.)