VOOR DEJEUGD IEIDSCH DAGBIAD Anekdoten. Oplossingen der Haadsels. Goede oplossingenontvaagen van: Correspondentie. No. 14964, Woensdag- 2 December. Anno 190B. Nummer één van zijn klas. St.-Mcolaas-avond. Ingez. door „do twee lachebekjes'' V. Ik besta uit 8 letters en ben vroolijk. 1, 2, 4, is gelijk aan een zoal. 3, 7, G, will en velen zijn. 5. 8. is een voegwoord. I, 2, 3, 6, is een tuinmans-gcreedschap. 1, 5, 6, dient tot afsluiting van een tuin. Ingez. door Jansje v. d. Born. Een domoor. Een nieuwen lm echt op een landhoeve werd een duimstok gegeven om een ijzeren plaat te moten. Hij had echter nog nooit zoo'n ding gezien en hij bleef z.eer lang weg om de plaat te meten. Eindelijk kwam hij. „Nu," vroeg hem de meester, „hoe lang is do plaat V' „Wel, baas," antwoordde de knecht met een glimlach van tevredenheid. „Zij is zoo groot als uw lat (de duimstok) en miju twee wijsvingers er nog bij, de lengte van mijn mes en daarbij do breedte van mijn arm van hier tot hier, min den vinger." Ingez. door Jacobus Smittcnaar. Een drenkeling. Een nieuwsgierig heertje zag een tro.-p menschen aan den waterkant. Zenuwach tig vro:g hij* „Wat doen al die menschen daar bij el kaar V* „Men heeft er een opgehaald." „Leeft hij nog?" „Gelukkig, jal" „Wie is het' 7" „Een karper of een voorn. Lat kan ik niet precies zeggen." Ingez. door Johanna v. d. Linden. Jantje tot zrijn meester, terwijl hij hem een peer laat zien: „Deze peer groeit het rolgend jaar niob- meer." Meester: „Waarom niet, Jantje?" Jantje: „Omdat ik haar nn opeet mees ter. <i. Harlingea, II. Vlieger. III. Amerika. IV. Maastricht. V. Stoomtoomoom „Herderinnetje"; „Iwan"; „Speur hond"; Wilhelmina Blok; Christina Work. Jan en Hendrik Hoogstraten; „Denno- boom" „Sprinkhaantje"; Bernard Zwet sloot; Barth Solleveld; „JuJes Vorac"; „do twee tulpen"; Alida, Elizabeth en Jan de Groot; Daan Piera; MartiDa Ver- siraaten; Jos. Strotmann„de twee Klein tje*"; Tjalling Lankamp Jan Lankamp Bertus Jansen; „Miranda"; „Rccpclsteel- tje;" Helena Krvger; „Blücher;" „Wal- demar"Tromp on Joseph Dingjan; Louis van Wensen; „Acht vriendinnetjes"; Jaoob Over du inJan on Marie do Graaf; Abraham Sirag; Alida Hüner; Fran6 Hü- nerAnthonia van Rjjnswou; Mario van Evert; Gerard, Martha en Anton Loo-zen; J. M. do Koning; ,,Prin6 Willem"; Frans van Hoeken, Marie Schoevers; G. v d. Linden; Piet BorraniAbraham van Ros malen; Johanna Selior„de Kleine Hei de;" Cornelia van Alphen; Eduard en Piot Pkoy Anton Gadcni; Hannes van HeusdenGorrit. BijlcvddJacobus en Tennis Smittenaar; Christiaan Brouwer .Maria Stuart;" Marie en Jootje v. Hooi donk; Margaretlia eu Nicoiina Smit; Cor Dirksc;; M. Neutcboom;; Reimor du Pan; Jaooba Boshoven; Willem Veldhuyzon; Ba- vius Holswilder; „Twee Waterleliën;" „Zandoogje"; „de twee lachebekjes"; Israel Slager; Cato Ha6oelbach; Paulus Frank; Charley Ball; Truus v. d Brando; „Zonnestraal;" Marie Blansjaar; Wilhel mina Verkoren; Albortus Schenk; Jan en Willem Stokhuyzcn; Anna Veerman; Wil helmina Hoek; Johan en Anton Janssen; „Populicrentak"; M. HalbmoyerW. van Iterson; Jan en Marie v .d Bosch; M. Oudshoorn; Gerard Paulides; W. de Jongh; Piet Snijers; P. J. Coffric Jr.; Thomas v. d'. Bergh; Maria Verhoeven; „Bcatha;" Barend do Wit; „Meitakje"; Jeannotto Oostveen; Adriana de Kier; David Ouds- hoorn; „Muurbloem"; „Sneeuwwitje;" „Ge broeders;" Aric Schippers; Jan en Willem Couveé; Hcrmali Puint; Lilliputter Henri Vorst; „Prins Mlaunts;" Hendrik Kriek; P. H.'de Wit; Jaoobus Eggink, te Leiden. W. van Klaveren, te Hazerswoude. M. van Haastrecht, M. Roos, A. v. Nieuw koop, Willem en Jo van der Veer, Maria v. Haastrecht, Maria en Lena den Elzen, C. de Vries, Maria Roos, te Haarlemmer meer. Johs. van Nieuwkoop, W. van Doeswijk, Cornelia Leijen, Mietje Koek, C. Doeswijk, K. de Vries Czn., te Kaag. Cornelia Koemans, Bertus Koemans, ie N o o r d w ij k. EUse Sohlatmann, „Vergeet-mij-niet", ie Oegstgeest. Cornells van Iterson, „De witte Raai", Pieter Oostenrijk, „Thorbecke", „Patent as", „Cadet", Adriaan do Mooy, „Broer en Zus", „Strandlooper", „Het Klaver blad", C. v. <L Vijver, te Rij n s b u r g. Jan Hoogstraten, te Sassenheim. M. en R. dc Ruyter, A. van Til, te V o cwr- schoten. C. C. van Nieuwkoop, Jo Bergman, te Warmond. Maarten van Donk, teZoeterwoude. Karei Griffioen Jr. te Zwamraor- d a m. Dc prijzen vielen ten deel aan: „De tweo Kleintjes", tc Leidien en K. de Vries Czn., te Haarlemmermeer. Albert us Schenk. Zoo vriendje., wordt er bij jullio zooveel werk van den St.-Nicolaasavond gemaakt? Dan moet je me de volgende week maar eens vertellen hoe dio goede Sint jo bedacht beeft „Zonnestraal" Je ingenomenheid met het gewonnen prijsje deed mij veel ge noegen en ik hoop dat je daardoor aange moedigd zult zijn, ook in 't vervolg je beste krachten aan ons blaadje te wijden. „De tweo lachebekjes." Hot spijt rac, d'at ik jc een beetje moet teleurstellen meisjes, maar het vervolgverhaal is ditmaal niet bijzonder lang; prettig vind ik het, dat jullie ons courantje 7,00'n „leuk" blaad je vindt. .Je bijdragen in dank ontvangen. Geduld met do plaatsing als jo blieft. J acoba Boshoven. Lief van je, dat je voor je zusje de oplossingen hebt ingezon den, nu ze daarvoor zelf geen gelegenheid i had. Ik hoop van harte, dat do volkomen rust en goede verpleging, welke zij in het Acad. Ziekenhuis geniet, haar eenige gene zing zullen aanbrengen. Doe haar mijne hartelijke groeten, zoo ook aan je Moe. A b r. 8 i ra g. Wel vriendje is je wensoh verwezenlijkt geworden? Hob je de verlang de verfdoos inderdaad gekregen? Ik ben nieuwsgierig, dat van je te vernemen. Ik hob nog geen plan een wedstrijd uit oe schrijven, want de meesto kinderen zitten nu volop in hun leeren en moeten veel school werk maken. Ik mag dus voor onze kinder courant niet meer tijd verlangen, alb noodig is voor het oplossen, enz., want de schooi gaat vóór alles. One blaadje is maar voor uitspanning, begrepen? Ch r. W. J. Teeuwen. Ik vind t niet© aardig, als jullio broer in den zak laat stop pen l Is hij dan zóó stout? Ik zou zoo bang zijn, dat hij angstig werd en kinderen bang- maken vind ik beslist verkeerd. Louis van Wensen. Hè jongen6 wat prettig voor jullie om een bok en wagentje te hebbent Dat lijkt me voor jongens het aardigste wat er bestaat; trouwen;-, ik ken ook wel meisje6 die gaarne in den bokken wagen rijden. ,,W a 1 d e m a r". Neen vriendje, te oud ben je nog niet om aan ons blaadje mede to werkendaarom was hot ook niet, dat ik je ouderdom vroeg, maar wel om to kunnoD beoordeelen of ik van jou al wat meer kan verwachten als uitsluitend oplossingen en briefjes en me dunkt, dat zulks wel hot ge val is. „Miranda". Ja meisje er waren in derdaad nog bijdragen, dio eordcr aan de 1>eurt van plaatsing waren, zoodat ik je niet kan mededeelen of ze al of niet geschikt zijn. Het speet me, van je te moeten vernemen, dat je ongesteld geweest bent. Ik heb weinig last van ziekten als waarover je schrijft; ik wen$ch je van harte beterschap. „Chrysanthemu m", to Oegstgeest. Van harte welkom in onzen kring meisjo lief. Ik houd bijzonder wel van Chrysan themums en hoop dus, dat je mooie schuil naam dikwijls in ons blaadje zal prijken I Kitty H a 1 e w ij n. Je briefje van de vorige week kwam te laat in mijn bezit om nog daarop te antwoorden. Ik raad jc aan voortaan je briefjes wat vroeger te bezor gen. Het doet me inderdaad genoegen, dat jo je opnieuw tot onzen kring aangetrokken gevoelt. „R e e p e 1 to ol t j e." Ais öc je g?ecn briefje schreef, gaf je babbeltje mij daar waarschijnlijk geen aanleiding toe, boven dien moet je niet verwachten, dat ik aan alle kinderen uit één gezin in hetzelfde nummer een briefje kan doen toekomen, daar voor is mijn plaatsruimte te beperkt. „De twee Kleintje s". In de a. s Kerstvacanti© wil ik wel weer cons een op stellenwedstrijd uitschrijven meisjes, maar nu doo ik het liever niet zooals je reeds uit mijn correspondentie aan A. S. gelezen j kunt hebben. Ik wenach je veel genoegen m^i het a.s. St.-Nicol;ifu>fecat en zeg jo dank voor de toegezonden bijdragon. „V i o o 11 j e". Als je zoo'n uitgebreid- familie hobt, kan ik me wel voorstellen. «I jo met St.-Nioolaas goed bedacht wordt overvloed van speelgoed en lekkers zu't k gen. Je'moet dan echter ook eens denk aan de kindertjes, die minder gelukkig dan jij en hun iets meedeelen van al die r de gaven Als elk kind daar eens aan ken wilde, dan zouden héél wat arme k tjes verblijd kunnen worden. Er wor i'.t der het jonge volkje zoo ontzettend vee', leden 1 ,,R o o d k a p j e". Ja meisje, ik vin héél lief van jo, dat jc hot zïeko kindje gezelschap hebt gehouden en haar dc haaltjes uit ons oourantje voorgelezon. hoop van harte, dat je nichtje spoedig opknappen en verzoek je haar mijn vriendc lijke groeten te willen overbrengen. MARIE VAN AMSTEL. vwvwvwvw Als onze lecraar begon: „Het beste opstel is van..." Dan riep de geheele klasse in boor: „Bartels Ik geloof dat Bartels, zoo bedeesd als hq was, op het laatst zelf ook mee riep. En niet alleen met opstellen, in aJle vak ken was hot zoo. Bartels was en bleef de beste en steeds nummer één. Ons scheen het een misdaad, dat Bartels, die arm was, zich veroorloofde ons in alles do haas te zijn. Wij meenden dat ons wel ver zorgd uiterlijk en onze goede kleeren ons ontsloegen van do verplichting iets uit te voeren. Er gebeurde ovenwei icte, dat mij van die dwaling op gevoelige wijze genas. Onzo leeraar had on* de geschiedenisop stellen teruggegeven en weer als het beste, dat van Bartels genoemd, doch hij voegde er op droevigon toon bij „Het ie de laatste maal, dat ik liet zeg gen kan; Bartels heeft de school verlaten." Wij keken naar do bank van onzen mede leerling: zij was waariijk lcdtig, dat was een algemeen© verbazing, niemand had het opgemerkt. Eén van ons had een dikke dame gezien bij den directeur; zij was armoedig gekleed en scheen to schreien; misschien was dat dc moeder van Bartels geweest? Dien avond vroeg mijn vader, welk rang nummer ik had. Ik moest antwoorden: „drie on twintig", wat niet schitterend was. als men weet dat er dne en twintig in een klas zaton. ,,'t ïs fraai", zei Papa, „en Bartels na tuurlijk nummer één." „Ja Papa," antwoordde ik, „maar dat ge beurt gelukkig niet meer. Waarom hij op eens is weggebleven, is een geheimdat weet niemand." „Zoo, nu iedereen weet, dat jij een lui aard bont", was het eenige antwoord. Den tweeden of derden Zondagmiddag, na de verdwijning van Bartels, was ik met r n paar vrienden, even groote werkers als ik, aan het voetballen, toen ik plotseling •arrd uitriep: o '.ar heb je Bartels!'' eeri bakkersjongen, in hot. wit, met te mand tol lekkernijen op zijn ik rumnvr één van de klas hcr- rul Hij keerde zich om en wilde con zij- .daan, doch wij hepen hem na, al '!c: I Bartels, ben je lakker geworden? 'it hot ver gebracht met jo knapheid, je daarvoor rltijd zulke mooie opstel- j gemaakt?" Toon de plagerijen wat lang •don, zotte Bartels zijn mand neer en ditto ons af, maar toen hij zag, hoe sterk an tal wij waren, verloor hij den moed. „Kom", zei hij, „laat mij gaan. Ik krijg tendjes van mijn haas." Ik had er genoeg van en zei: „Nu, wij zullen dien bakkersjongen maar laten gaan, hij is ons ook eigonlijk veel te min. Plotseling greep Bartels in zijn manu en ik kreeg een prachtige roomsoes vlak in het gezicht. De room liep langs mijn oogen in mijn hals en belette mij te zien, zoodat ik niets terug kon doen en toen ik wat tot mijzelf kwam, was Bartels verdwenen. Nu was ik het voorwerp van de spotter nijen geworden en ik liep zoo gauw mogelijk naar huis, onderweg mijn gezicht afvegen de. Toen ik aanbelde, was een groote room- vlek op mijn jas het eenige spoor van mijn avontuur. Maar wie stond daar in de gang, in ge sprek met onzo meid? Bartels! Ik vloog naar binnen, maakte clo deur van het zijkamertje niet dicht en ving die volgende woorden op: „Er ontbreekt er één." „Die brengt de jongenheer mee", ant woordde Bartels. „Wat, wou jo mij wijs maken, dat onze jongenheer jou boodschappen doet?" Ik wiklo naar de eetkamer gaan on meen de dit in het vuur van het gesprek, onge merkt te kunnen doen, maar Bartels zag mij, hij wees op mij en riep. „Daar zio jo wel, dat hij do roomsoes bïj zich heeft." Op dit oogenblik kwam Papa uit de eet kamer, hij wist niet waar ik bleef en kwam mij zoeken. IIij hoorde Bartels laatste woor den, zag dc roomvlckkon op mijn jas: „Wat is dat hier Ik was zoo verschrikt, dat ik onmogelijk eon uitlegging kon geven. Daarom stuurde Papa mij naar mijn kamer on riep mij oerst voor bet middagmaal, daar juist dien 'lag eenige familieleden genoodigd waren. Ik opondc do kamer dé i>r en bleef verboaed op den drempel staan. Daar zat Bartels, vlak bij do kachel, en draaide verlegen zijn bakkersmuts in de handen. Ik wiklo rechts om keort maken, dbcli miju vader hield mij tegen en zeïde: „Kom, zeg jc vriend goeden clag. Dc laag ste der klasse moet beleefd zijn tegen num mer één." Bartels stak mij do hand toe en drukte die hartelijk. Dc vrede was gesloten. Later vernam ik, dat de moeder van Bartels door nood gedrongen, haar zoon van school had moeten nemen en hem iets laten verdienen. Hij had mijn vader do geschiedenis van de roomsoes verteld en het doen voorkomen, of hij de schuldige geweest was en niet ik. Ik gaf evenwel de ware lezing van do zaak en nu zorgde mijn vader er voor da;. Bar tels weer op school kwamen zijn moeder geen armoede behoefde te lijden. In het begin van Dccemher zijn de ouders druk bezig verrassingen tc maken voor don vijfden dezer maand, den St.-Nicolaas avond, waarnaar vele kinderen zoo verlan gen. St.-Nioolaas had beloofd bij de familie Janssen te zullen komen, waar drie aardige kleine meisjes waren. Do kinderen zongen 's avonds vóór ze gingen slapen, versjes voor St.-Nioolaas, die er op het dak naar luisterdo. Eindelijk brak do heerlijke dag aan. Vader en moeder hadden aan hun kleintjes verteld dat hij om zeven uren zou komen. De grootste negen jaar oud keek ai en toe op de klok. „Tien minuten voor zeven", zeido zij, „nu nog maar tien minuten en dan komt hij." „Ja maar," liet 'moeder zich hoor en, „St.-Nicolaas zal wel niet op tijd hier zijn; h j moet bij zooveel kinderen komen, en iedereen wil den goeden Sint gaarne bij zich houden, jullie zult dus geduld moe ten oefenen. Dc klok bad reeds zeven geslagen en nog had men niet het minste geritsel ge hoord. De kleinste kroop dicht bij moeder en durfde niet opzien, toen het dienst meisje dc deur opende om te zeggen: dat St.-Nicolaas zooeven was aangekomen, en liet vragen of hij binnen mocht komen. Moeder knikte en een oogenblik later trad do Lang verwachte binnen, gevolgd door den zwarten knecht, die een groote mand droeg. Het middelste van de drie meisjes, dat nogal eens stout was geweest-, keek «t met angstige blikken naar. „Pas op!" zen de oudste, ..daar ga jij in hoor!" Eerst werd de oudste geroepen, dees kreeg knorren omdat zij wol cone brutaal was goweest. „En o," üeido 9t -Nicolaoa, „daar doe je mij zoo'n verdriet mee." Hot meisje beloofde echter beterschap en kreeg een mooie, groote pop 1 waarmede zij erg in haar nopjes was. Tocu kwam do middelste aan dc beurt; St.-Nioolaas fronste de wenkbrauwen en zeide „Kindje, kindje, wat ben jij dit jaar stout geweest. Moeten vader en moeder zooveel verdriet van jc hebben? Tot straf nu, ga jij met mij mede naar Spanje, en to' het volgende jaar blijf je bij mij. Wij zullen eens zien of wij in dat hoofdje andere gedachten, als alleen ondeugende, kunnen brengen. George' kom eens hier on steek haar oens in den zak, zij gaat met ons mee." „Neen, neen," riep AnDa, zoo heette zij, „ik zal heel zoet zijn, en nooit meer ondeu gend wezen. Och St.-Nicolone neem mij niet mee." Toen zeide St.-Xieolaas: „Nu kindje, omdat je zooveel berouw hobt, zal ik jo hier laten, maar o wee, als ik het volgend jaar weer zooveel slecht* van je moet hooren." En ook zij kreeg toen een mooie pop. De. kleinste moest toen binnen komen, doch zij was altijd zoet geweest, zeide St.- Nicolaas cn daar zij zooveel van bouwen hield, kreeg zij een groote bouwdoos, waarmede zij, zooals ze zeido voor Paatjo on Maatje ccn heel groot huis zou bouwen. Nu zongen do kinderen voor St.-Nico laas nog een paar versjes, en daarna ging hij hcon. Do kinderen gingen naar bed en zij droomden 's nachts van den goeden Sint. cd hot mooio speelgoed dat zij hadden go- krogon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 11