'ZONDAG5B1AD 1ÊID5CH DAGB1AD Onze wereld in getallen. Photografeeren in vogelvlucht J&JLslLilSjELlLJBXa No. 14961. 23 November. Anno 1903. 'V VAN HELT a 6 a oe Het nieuwe jaarboek van het Bureau des Longitudes" geeft op grond van de nieuw ste geografische gegevens onze wereld in getallen. Eerst de grootte der werelddcclcn: Euro pa 10,100,000 vierkante K.M., 4.77,500,000 in woners, 43 op den vierkanten IC M.Afrika 31,500,000 vierkante K.M., 120 millioen in woners, 3 op den vierkanten K.M.Azië 41,600,000 vierkante K.M., 851 millioen in woners, 20 op den vierkanten K.M.Austra lië 11,000,000 vierkante K M., 51 millioen inwoners, 4 op den vierkanten K.M. Noord-Amerika 26,000,000 vierkante K.M., 116 millioen inwoners, 4 op den vierkanten K.M.Zuid-Amerfka 18,500.000 vierkante K M-, 45 millioen inwoners, 2 op den vier kanten K.M. De grootste Staten, moederland en kolo niën bij een gerekend, zijn: het Britsche rijk 34,534,000 vlerk. K.M., bet Russische ri.ik 22,302,000, China 11,383.000, F rank v ij* J0,904,000, Yereenigde Staten 0:891,000. Bra zilië 8,507,000, Turkoohe rijk 6,055,000, Puifc- sche rijk 3,190,000. Argentinië, 2.886,000, Bejgiseho rijk 2,412,000, üeneranrken 2,315,000, Portugal 2,171,000, Nederland 2,070,000. Maar het getal inwoners wordt de rij al dus: Britsche Rijk 303 mill., China 350, Rusland 152, Vcrecnipde Staten 9*, Frank rijk 81. Duitscbland 78, Japan 62. Qosten- rijk-Nongnrij© 50, Nederlard 44, Turkseh© Rijk 38, Italië 36, Belgische Rijk 27, 6panje 20, De millio°ncn-8teden der wereld rijn: Londen 7,021,800 inwoners, New-York (1903) 4.113,000, Parijs 0906) 2,763.000, Chicago O006) 2,010,000, Berlijn (1905) 2,010,000, Weenen (1907) 2,000,000, Tokio (1903) 1.819,000, Philadelphia (1906) 1,412,000, St - Petersburg (1905) 1/129,000, Moskou (1907) 1,359,000, Konshantinopcl 1,106,100, Buenos- Ay res (1906) 1,048,000 cn Peking 1,000,1)00. De hoogste bergen der aarde zijn: in Azië de Mount-Evcrcst 8810 M., in Amerika dc Aconcagne 7040 M., in Afrika de Kilimand- scharo 6010 M., in Europa Elbruz 5629 en Montr BI anc 4810 M. Het schijnt, dat Svcn Hedin op zijn tocht door Tibet hooger ber gen ontdekt heeft. De langste rivieren zijn: Tn Afrika do Niji 6400 K.M., in Amerika de Amazonen- rivier 6600 K.M., in Azië do Jonissci 5500 K.M., in Europa de Wolga 3400 K.M. Het grootste meer is het Victoria-Nianza in Afrika met 83,300 vierk.. K.M. opper vlakte. De hoogste bouwwerken der aarde rü" De Ei fel toren te Parijs 300 M., de Obelisk in Washington 161 M., de kade Antonelliana in Turijn 164 M en de Keulsche Dom 156 M. Voor het photografeeren van vogcl- vlucht-pcrspeoticven bediende men zich tot dusver van den luohtballon, den vlieger en den vuurpijl. Bij deze drie methoden is tegenwoordig, naar do „Revue der Uitvin dingen en Ontdekkingen" opmerkt, een vierde gekomen, do postduivcn-photogra- phie. Dr. Neubronner, hofapothekcr (Taunus), kwam op het denkbeeld, om duiven to om hangen met con photographisch apparaat, dat voorzien was van een op bepaalde tij den automatisch werkende inriohting; hier door zou men omtrent een eventueel opont houd van hot dier ingelicht kunnon wor den. Hij werkte dit denkbeeld uit en do veelbelovende verschieten van zulk een plan spoorden hem ten slotte tot verwezen lijking er van aan. Het was echter niet ge makkelijk een apparaat to coustrueercn, dat elcchts een maximum gewicht van 75 gram bij eon brandpuntsafstand van hoog- stcn 5 c.M zou mogen bezitten. In de mo- chanieoho werkplaatsen van Schröder Co., to Frankfort, wist men echter deze V e-stio op to lossen. Hot Keizerlijk Patentbureau nam aan vankelijk ccn afwijzondo houding aan, daar hot 'Je uitvoering van hot denkbeeld als iets onmogelijks beschouwde. Na het in zenden der verkregen beeldopnameu werd do uitvinding in al haar bijzonderheden evenwel aangenomen. Met zulk een appa raat toegerust, vindt de duif gelegenheid op zeer veelzijdige wijze werkzaam to zijn, voor strategischo doeleinden, als hulpmid del voor onderzoekingsreizigers, ter pho tographisch© opname van établissementen en fabrieken, ©nz., voor reclamedoeleinden, en bovendien stolt zij nog in staat tot het combineer cn van tvveccrlei soort van sport. Do postduiven-liefhebber zal vooriaan dc camera bezigen en do amateur-photcgraaf omgekeerd do postduif. In de eerste plaats komen bij deze me thode do strategische doeleinden ter spra ke. Hot Pruisische Ministerie van Oorlog heeft in verband daarmede ook zijn aan dacht aan de postduiven-photographif ge wijd en aan bovengenoemden uitvinder duiven uit het militaire poctduivcn-station to Spandau tor beschikking gesteld. De proefnemingen, welke 22 Mei j 1. plaats venden, hcbbcp goede resultaten opgele verd. De figuur geeft een door een duif bij deze proefnemingen opgenomen vcgcl- vlucbtbcsld weer. Do duif vliegt op hoos ten van 50 cp 1C0 meter. Met een hagcl- schot is zij wegens haar betrekkelijk hor,go vlucht en aluminiumkuras niet te b reiken en met een enkelen kogel moeilijk to tref fen. Voert ccn luchtschip nu duiven met zich meda, dan kunnen deza na eenigo oefening van uit elk© hoogte cn op elk punt achter het vijandelijk front worden losgelaten on in haar hokken beelden van haar vluchttraject medebrengen. Het voor- loopigo oorlogstechnisoho doel der luchtr scheepvaart, om n.l. den vijand, zijn op stelling en het terrein to verkennop, zal dus door de postduivcn-photographie ccn zeer gowenschto verbetering ondervinden. Velerlei eigenschappen maken do post duif zeer bijzonder voor dezen dienst ge schikt. Zoo bezit zij bijv. do eigenaardig heid, dat zij, op een punt .opgelaten, dat zij niet nauwkeurig kent, bij het opvliegen eonigo steeds grooter wordende kringen beschrijft. Van daze omstandigheid kan men partij trekken, om vestingwerken, oorlogshavcns cn andere ontoegankelijke terreinen, zonder dat dit in het oog valt, op to nemen. In den meestal korten tijd, welken zij hiertoe <b:zigt, zouden een do zijn opnamen, van dc meest verschillende punten uit, kunnen zijn verricht. Door don chef der militair© luchtschip- per-afdecling, majoor Grosz, ia aan den uitvinder reeds de opdracht vers-trekt, dc veel op een vesting gelijkende waterwer ken to Tegel, met behulp van postduiven photographisch op to nemen, waarbij niet diohter dan tot op 2 kilometer uiterlijk van den omtrek or van mag worden gen ar derek „Fijn weertje", zei een spoorwegreiziger tot ©en ander tegenover hem, „Ja." „Ik zeg, het is fijn weertje." „Zeker, dat ben ik mot je eens", ant woordde d© ander, dio trachtte met lezen in een nieuwsblad voort te gaan. ,,'t Was anders beter voor den oogst als er wat regen kwam." „Ja." „Enfin, 't is toch goed. We moeten 't maar nemen zooals we het krijgen. Wat zegt u1" „Ja. „Aardig© partij gisteravond in „Dc Zon7', Wat oen biljarterWel, dat ig ©en professor op het biljart. Zou u dat ook niet den- kon?" „Ja." „Och, ik kan er zelf niet veel van. Ik houd meer van voetbal, u ook?" ,,J a. „Wat denkt u? Hoe zal nou het b<\loop zijn mot Wilhelm. Jongens, wat ccn geval! Ze zullen hem ooK niet vriendelijk aankij ken in Berlijn, als hij cr weer komt. Denkt u ook niet?" „Maar wat bezielt den man toch? Kruger moest eens uit het graf kunnon opstaan I Dat zou mc iets wezen Gelooft u niet?" „Ja." „Neem me niet kwalijk, maar doet u wol aan dc politiek?" „Jawel." „Is cr iets nieuws vanmorgen in de cou rant?" „Ja Daar is een man gedood in een spon r wegwaggon, „Hoe?" „Een vent heeft hem dood g c k 1 c t s t." Adjascho, een beroemd zanger, had een lofzang op den wijn gedicht. Haroen-al-Raschid liet hem roepen en sprak „Je hebt zonder twijfel wijn gedronken, want hoc zou j© anders do voortreffelijke eigenschappen daarvan zoo treffend juist hebben kunnen schilderen I Jc weet, dat. Atjah het genot van wijn verboden heeft en do rom moet ik je krachtons dc wet van ons geloof straffen." „En hoe weet u, knlif, dat ik de eigen schappen van den wijn juist geschilderd heb?" gaf Adjaech© ten antwoord Hierop bleof de kalif het antwoord schul dig. Dokter X. hield er niet van ora bij nacht in zijn slaap gestoord t© worden Eens, dat hij juist naar bed was gegaan lw>t was één uur 's nacht© cn in ccn heel slecht humeur was, omdat mon ho>n t© voren had uitgeroepen bij een ingcbeel- don zieke, hoorde men d.> schel opnieuw klinken. „Wat drommel, is dat nu weer?" riep hij, het raam openend. „Dokter' gauw! gauw! Mijn zoontje heeft con muis ingeslikt I" „Een muis?" „Ja, dokter, zonder twijfel! Hij sliep met den mond open..." „Welnu, laat hem dan ook een kat in slikken, maar laat mij met rustl" viel dok- ter X. hem in de rede, terwijl hij zijn raam sloot en weer in bed stapte. Niet gemakkelijk t© vinden. „Zou ik meneer ven bankier even kunnon spreken?" Huisknecht: „Tk geloof het wel, maar ik weet niot of hij in do schrijf-, rook-, spoel- of bibliotheekkamer is; bij de kinde ren of in do turn-, muziek- of eetzaal. Hij kan ook in do telefooncel zijn of in de bil jartkamer of in den wintertuin of in het boudoir van mevrouw, of in de automobiel- garage, den paardenstal, of eventueel in de nieuw© ballonhal." D u i de 1 ijk. „Tuïjnhcer, u Idopt me nu al ccn halfuur lang na. Ik ben allo mo gelijk© zijstcgcn ingegaan cn ik raak u niet kwijt. Wat moet u toch van mc?" „Ik had u juist willen vragen of u niot haast thuis was- Aan bet station heb ik aan een agent gevraagd waar mijnheer Jan sen woont, ©n toen heeft hij me gezegd, dat ik u maar achterna moest loopen, want dat u er vlak naaat woont-" Advertentie. Ecrn zeer fijne, mo derne dameshoed wordt wegens plaatsge brek billijk ter ovorncming aangeboden. Keukenmeid; „Mevrouw, ik zou u vriendelijk willen verzoeken om niet altijd ruzie te maken met meneer als mijn vrijer in de keuken is. Do vent wil toch al niks van trouwen hooron." Een leerling van een dor scholen over bot IJ te Amsterdam krijgt ter vertaling in het I Fransch dezen zin: „Do rijk© lui aan den anderen kant van het IJ hebben een schoon gezicht op den toren van Buiksloot, mits het niet mist," Met. behulp van een diotionnaire vertaalt do veelbelovende leerling dit ais volgt: „Los riches parosseux d© 1'autre cóté do l'Oeuf ont un joli visage sur la eolère de Yontro-fossor, pourvu qu'il n© manque pas." c jrj I II g U i H 5 ti t |j) 5 s 1 1 f aaoöGöööwaö Wij hadejen twee minuten verspeeld vóór jen vvis&el, ten gevolge van een abuis vao jen man in het seinhuis, en ik deed mijn Wt do passagiers op hun plaat© te krij gen, om e&n minuut aldus weer uit te win nen, ala ik kon. Een oud© dame in een Vwocdo-klos-waggon gaf nnj verbazond veol moeite. „Weet je celeer, dat mijn zwarte koffer in den waggon is, ocnductcur?" „Ja, mevrouw." „En mijn hocdodoos, een wit karton nen, met een zwarten band cr om?" „Ja mevrouw, ja." ..En „Alles is er in, mevrouw; er staat niets meer op het perron." „Maar ben je or zeker van?" wou zo weer beginnen, toen ik floot en do trein langzaam zicli in beweging zette. Men stond er altijd op, dat de trein van 6.47 op tijd was, en Tom van Bruggen, do machinist, en ik work ten daartoe samen zooveel in ons vermogen was. Als hij een minuut of twee te laat. was, hielp ik hem aan die stations, en omgekeerd deed hij al les om mij in do hand te werken. Toen ik in don goederenwagon geklommen was, dacht ik aan de oudo dame in de tweede klae--©n keek ik ocne rond naar dien zwak ten koffer van haar. Ik wist, dat niets was nohtergslaton; maar tochIk had niet nauwkeurig nagegaan of haar bagage in den troin was, cn wat don zwarten- koffer be treft, wel, ©r waren ©r vier zóó; het zou we] wonder zijn, als ©r niet één bij was, die ▼an haar was. Ik zag ge on handbagage maar die, dacht ik, had z© nekor bij zich in haar compartiment. Aan hot eerstvolgend station riep de oudo dame mij weor. „Conducteur," fluisterde zij, „daar is een man in mijn coupé." „Wel, mevrouw", antwoordde ik, ,,u kunt het compartiment toch niet voor u alleen hebben; en bovendien, mijnheer rookt niet." „Neen maar, conducteur, ik ben erg bang voor vreemde mannen, cn... en... ik weet zeker, dat hij straks gaat rook en. Wo stoppen in het eerste uur zeker nergens, nietwaar?" „Neen, mevrouw, hot duurt acht en zes tig minuten." En ik ging vorder. Maar rij riep mo tomg, stopte een gul den in mijn hand on fluisterde: „Conducteur, ik ben zoo bang van dien man Nu had ik juist in eon blad, dat ccn passagior mij gegeven had, gelezen van 'de ontsnapping van Hendrik Saunders, een beruohten miadodügor, die voor zijn her haald© inbraken tot tien jaar veroordeeld was. ©n daardoor kwam een oogenblik dc godacht© bij mij op, dat dc man, die do oud© damo zoo bang maakte, wel eens iemand kon zijn, met wicn d© noliti© een na dere Ucunismakiug begeerde. Ik wierp een blik op hem en juist toen ik dat deed, keek hij op en lachte; den leuk&tou, gulstcn lach, dien ik ooit gezien heb. „Ai* do domo bang is, conducteur, en je wilt me een handje helpen met mijn kof- for, dan wil ik met plezier in con andoren wagon gaan aitton." En er uit was hij. „Dank u van ganschor harte 1" zeidc do oude dam©; cn, tot mijn verbazing, stopt© ze mij eon tweedon guidon in de hand. Nu zag ik tovens haar handkoffer, ©n ik kon nau welijks een glimlach onderdrukken, want luj was open en ik zag, dat er niets in zat dan eon leeg© vogelkooi. En terwijl ik mijn pijp aanstak, peinsde ik na over den zondor- liDgon aard der vrouwon.- Wij liepen met een goad gangetje, en terwijl ik op mijn horlogo keek, dacht ik er met blijdschap aan, dat, als we nu wat geluk had-don mot do verachillendo seinen, we nog vijf minuten te vroeg in plaats van two© minuten t© laat zouden zijn, zooals Tom en ik beiden haddon govrcesd, toen plotseling do noodrem ging. Onmiddellijk was ik uit den troin en hoe het kwam weet ik niet, misschion wel omdat ik den bi.ol<m tijd aan hem gedacht bad, èn omdat ik dat vcihaal had gelezen, èn omdat die oudo damo bung was geweest voor don nieuwen medereiziger, ik snelde terstond naar den ooupó van dezen laatsto. Daar zat bij nog, rustig in slaap; dc nood rem in zijn waggon was niet aangeraakt. Ik liep den trein langs, kijkendo in de ver schil lend© waggons, totdat ik kwam aan die, waar do oudo dame was, dio aan hot raampje stond, hof tig tegon mij gestiou- leorond. „Er is niets," zei ik, „wees maar niet be vreesd." Want ik was bang, dat zo er uit zou willen, of zoo iets, on weigeren zou om mee tc gaan, totdat hét geval opgehelderd was. Maar dat was de reden niet. „Wat is ot, mevrouw? Ik heb nu geen tijd," zei ik. „Wat?" vroeg zo, haar hoofd schuin hou dend. „Wat? Spreek wat hardor." „Er is geen govaar, mevrouw!" riep ik, want zo was eensklaps doovig. „Eon diner? Ja, dat wou ik hebben." ,,Ge zult liet hebbon, aan het eindstation, movrouw 1" schreeuwde ik. „Ik kan nu niet stilstaan om met u te praton. Er is aan do rem getrokkon." Dat hoordo ze. „Ja dat heb ik gedaan," gaf zo fc'en ant woord'; cm zoowaar, toen ik op dc tree plank stond, zag ik, dat haar noodrem wa© overgegaan. II. „Wat is ©r aan do hand? U is alleen. Waarom trok u aan de rom Ik werd boos, want we hadden zes koste lijke min. verloren ©n de reizigers kwamen uit don troin cm schoardc-Q zich om mij heen. „Ijt wou graag een diner hebbon," zoi do oud© dam©, glimlachend tot mjj. „Gaf ik u niet tweo gulden op do laatst© plaats, waai wij stilhielden?" Ik haalde bet geld uit mijn zak en gaf het baar terug. ,,Ik kan u geen diner bezorgen, mevrouw, halverwege do spoorlijn, cn u zult zien, dat het meer daa twee gulden kost om don snel trein voor een dcrgolijke dwaasheid' stil te laten staan." „Ik kan u niot verstaan", zcide zij weer, met den glimlaoh, haar eigon. Woedend sprong ik in don waggon en wc os haar op do gedrukte reglementen, ,,G© kunt lezen, veronderstel ik, als niet kunt hooron," zei ik; „dat grapje rol u boet© kosten. Vijf ©n twintig gulden m;P- stcjis. „Vijf en twintig guldon," zoi to; „neen, tweo guidon," em zij glimlacht© woer en woes naar een andere kennisgeving, naast de noodrem: „Diners tweo guidon." Zij was juist, naast do waarschuwing en do oude dame liet haar vingor langs het go- drukte gaan. „Wellicht kimt gc lezen, oonduoteur, in- dion g.o uw fatsoen niet houden kunts" luid de haar antwoord „Daar st-aat 't duidelijk zwart op wit: „Trclc aan do bel, oinors tweo gulden." Ik heb eon dinor noodig cn ik schelde er om. Indion go het niot hebt, moot gc het ook niet a-dvevteeren Ik wist niet wat ik er van denkon mocet; 'dergelijke biljetten had ik zelf nog nooit in den troin gezien. Hoo kwam het daar? Ma-ar cr was geen tijd om, daarover t© ondervra gen ik deed de reizigers dus spoedig weer instappen en loi mij neer bij do gedachte, dat mijn twccdo-klas-passagierstcr do twos tic zou hebbon uit t© vechten mot den eta tionschef van het eerstvolgend station. DilAr was een hcelo herrio op hot porron van dat station, toon wij binnenredon, ©n d© stationschef cn tweo of drio beambten snelden langs den trein, den reizigers toeroe pend, dat zo op hun plaatsen zouden blijven. „Alweer wachten," dacht ik. „Wo hebbee niot veel geluk dozo reis." Ik liep op den stationschef toe ©n wou beginnen mot hem t© vertollen van de oudo dome cn hot diner, toen hij mij in do redo viel en zei: „Zeg mo dat. allemaal straks maar. Tk heb hier zes rechercheurs. Ze zeggen, dat do ontsnapt© govaDgeno, Hendrik Saunders, met dozen trein moot zijn meegekomen." Maar hij was niet. in don trein. Do n* chorcheurs doorzochten ©Ikon waggon en gingen zelfs zoo ver, dat zij mijn beminnclij- ken reiziger, die voor do damo een ander compartiment had opgezocht, bij zijn roo- do baldceboarden trokken, om te zien of zo wel echt waren. Maar in don heelon trein gccin spoor van ©en gevluchte-n misdadiger. „Nu, als g©-klaar rijt, raijno hecren," zei do stationschef, dio niot op rijn gemak was, dat do troin voor niets was ©pgohoudeu „dan zullen we na maar vertrokken." Ik dacht 't "Sm hot ge«ehikt« oogenblik w-a« spreken van do oude dam© «n het diner en ik deed het. Zij wild© niet toegeven iet» ▼erkcerds te hebben gedaan^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 19