No. 14940. XjEXDSCIX Z&AG-15LA1D, Woeaasdag* 11 KTovem.'ber. Tweed© Elad. iLsrao 1908r PERSOVERZICHT. Tweed© Kamer. „D o Stand aar d", zcgb ,,H o t O o» t r u m" hield een pleidooi voor de z e 1 f- jtandi gheid der gocoalisoer- do part ij en aan de stembus. Die zelfstandigheid, zegt hot antirevolu- tionnair orgaan, behoort bjj elke samen- werking, die bij de stembus tot stand komt, stipt geëerbiedigd t© worden, en wel in tweeecrlei opzicht. Dit tweeërlei opzicht omschrijft ,,D e 6 t a u d a a r d" als volgt Ten eerste: Spreekt men af, dat in dis trict I een Aütirevolutionnair, in district II era Christelijk-Historischo en in dis trict III een Roomsch-Katholiek zal optre den, dan moet in elk van die drie districten de partij, aan wie het district is toegewe zen, volkomen vfij zijn en blijven in het stel len van haar eandidaat, en do beide andere partijen moeten dien door haar gestelden eandidaat ongezien en ongekeerd 9ve rnemon. Maar ook ten tweede: Elk eandidaat mag alleen gebonden worden aan hot program van beginselen en het program van actie van z ij neigen partij. Zelve stelt cl- ko partij in het haar toegekende district dan alleen zulk een eandidaat, van wien ze •weet, dat h ij ha a r program van actie ondevschrijft. Maar voorts 6tcunt ze in een district, dat aan een andere partij is toe- gewezon, den dcor die partij gestelden ean didaat en bij dat steunen is het dan voor haar niet de vraag cn mag hot voor haar Diet do vraag zijn, of die eandidaat zich wil laten verleiden om haar in het gevlei te komen, maar mag alleen de vraag gelden of hij voorhet program van zijn aigen partij zijn naam geeft. Op dezen cisch valt inderdaad niets af te dingen. Steodn is betoogd, dat het bij de samen werking niet om fusie te doen is, maar t>m fodoratie, wat niets anders bctce- kenen kan dan dat elke partij haar eigen program en zelfstandigheid behoude. Maut wat voor de partijen geldt, is dan jveneena van kracht voor de caudidatcn, tot die partijen behoorende. Tusschen katholieke en antircvolutionnai- ren zal over dit punt dan ook niet licht Btrijd, of zelfs maar meenings-verschil, ont staan. En dit dreigt ook niet tusschen katholie ken en christelijk-historischen. Maar eenigszins anders staat het, waar deze laatsten met de anlirevolulionnaircn samenwerken. En die eamenwerking reeds n u op een zuiveren grondslag te vestigen, ie do tastbare bedoeling van het Standaard"-artikel. Vermoedelijk wordt daarbij ook minder gezinspeeld op eigenlijk politieke, dan wol op kerkelijke meenings-\rerschiHen, die in een staatkundigen strijd niet voovop mogen staan. In elk geval eischt de zelfstandigheid der partijen, dat men bij eerlijke samenwerking geen Gchifting ga maken tusschen "elkanders candidaten, wanneer die, ieder voor zich, ten volle het program hunner partij onder schrijven. ,,H ot Vaderland" gaat na do ge schiedenis van do achterstands- Ontwerpen van den liuidigen Minister y&n Justitie en de behandeling daarvan in de Eerste Kamer. Het blad releveert verder hoe genoemde Minister thans aan de Kamer berichtte do indiening van het eerst door hem toege>zegdo wetsontwerp niet te kunnen bevorderen, alvorens achterstands- ontwerp no. 2, waarvan het noodzakelijk een aanvulling is, tot wet verheven is, enz., en bet leidt uit die ministeriCele uiededeeling af, dat de Minister de Eerste Kamer feite- iijk uitnoodigon wil de wetsontwerpen nu maar aan te nomenop hoop van zegen. Do novelle ral daarna zoo spoedig mogelijk worden ingediend. Daaraan voegt het blad toe, dat z. i. de Eerste Kamer aan die uitnoodiging geen gevolg kan geven, zondor haar eigen prestige ernstig te scha den. Immers, doet het uitkomen, de Minis ter kan met do meeat mogelijke goede trouw verzekeren, dat hij de spoedige behandeling zijnor novelle bevorderen zal; •wie waarborgt, dat deze ingang vindt bij do Twcedo Kamer 1 En als dit niet geschiedt fen do wijzigingswet niet tot stand komt bin nen zes maanden na de in-werking-treding van het bij de Eerste Kamer aanhangige voorstel van wet, dan behcerscht deze wet den toestand cn is intusschen do door velen gevreesde desorganisatie van onze rechterlij ke macht een voldongen feit g'worden. „Slechts een weg blijft open," eindigt bel blad zijn beschouwingen ,,de Eerste Kamer blijve zichzclve gclijlc. Neemt zij het uübroidingsvoorstcl aan en verwerpt- zij het andere wetsontwerp, do Minister zal na al het gebeurde den baüd, dien hij willekeu rig legde tusschen de beido voorstellen, wel weer los maken cn de versterking van het personeel der rechtbanken, waarom het hem toch in de eerste plaats te doen was, zal in veilige haven terecht komen. Roo/.o tongen beweren, dat do Eerste Ka- mrr bereid zou z.ijn het votum, dat zij in Juli, al werd het toen nog niet uitgesproken, op de lippen had, in November weder terug te nemen, dat in do laatste weken de vrien den /an het, overleggen zouden zijn geweest cn - zooah men het oneerbiedig uitdrukt -— thans de neuzen getold zouden z ij n. Dat kan niet waar zijn. Een ïtcgeering naar het havt der rechter zijde kan zeker ook in dc Eerste Kamer ov^r liec-1 wat, volgzaamheid beschikken. Maar zulk een onderaardsoh gewroett Neen, dat kan slechts verdichtsel zijn van »,booze tongen Onzo Eerste Kamer staat toch nog altijd to hoog om niet te gevoelen, wat zij aan haar prestige verschuldigd in." In verschillende gemeenteraden wenscht men op de school geen gehuwde on- derwijzeresson, doch slaat men, naar de ,,H il ver enVeohtbode" opmerkt, een verkeerden weg in; om zijn wensch te verwezenlijken. Men maakt dan een veror dening, waarin huwelijk als ontslagaan vrage wordt beschouwd, maar zulke veror deningen zijn in strijd met de wet en wor den vernietigd, daar de wet alleen ontslag kent óf op verzoek, óf op voordracht van B. en Wa. óf op die van het Rijksschooltoe- zicht. Het blad haalt voorbeelden van gemeen ten aaD, waar zulke verkeerde verordenin gen werden gemaakt, die dan ook werke lijk vernietigd werdqn. ,,Do Raad", zoo zegt het, „kan niet ver der gaan dan bij motie z ij n gevoelen aan B. on Wa. kenbaar maken, en verder af wachten of, wanneer een onderwijzeres huwt en geen ontslag vraagt, B. en Ws. een voordracht tot ontslag indienen. Toch zijn de besluiten van gemeentera den als die van Ouder-Amstcl niet zonder beteekeni8. Gemeenteraden die zulke verordeningen maken, stellen de llegeering in gebreke. Zij geven te kennen, dat, naar hun oordeel, de zaak geregeld moet worden; dat er bepalingen moeten worden gemaakt. Nu moet do Begccring wel telkens zulke verordeningen vernietigen, omdat de Kaad ii> dezen geen bindende bepalin gen mag vaststellen, maar daarmede is do zaak niet van de baan. Want bij den ge bleken wensch van gemeentebesturen om zujke bepalingen te verkrijgen moet dc Re geering zich wel telkens afvragenmoet do bepaling, dat onderwijzeressen bij huwelijk ontslag krijgen, niet in do W t worden opgenomen 1 In dio riohting wijst do motie van den (in meerderheid liberalen) Itotterdamsehea Raad; van den Dclftsohen Raad; van den Hilvorsumschcn Raad." Do Haagsehe correspondent der „Z u t- phonscho Courant" wijdt zijn jong sten brief aan het belang der 1 aatisvc r- d o d i g i n g, dio hij niet verwaarloosd wil zien. Dc bekende Duitsche-Keizcrge- schiedouis geeft hem in dat verband aanlei ding tot dc volgende opmerkingen: Toen de Duitsche keizer bij Hoogstdcs- zclfs jongste bezoek aan onzo Koningin ver klaard had, dat hij met Hoogst zijn zei ts persoon borg stond voor do onafhankelijk heid' van ons land, ging er een gemompel van bevrediging door het land. Wellicht bovond zich in Iloogsidcszvlfs binnenzak een veld toch tsplan cm Nederland binnen to dringen, Zijne Majesteit houJt van dcr- golijko oorlogstheorie. Ook ons land kan een les trekken uit dc potsierlijke historie \an^ des Keizers interview en wel deze: dat do beste buitenlandsche politiek voor Ne derland bestaat in een leger, dat er op be rekend is eventueel onze onafhankelijkheid te waarborgen. In ccn tijd, dat internationale verdragen als scheurpapier worden behandeld, dat een mogendheid ais Duitschland toont op de laaghartigsto rcalpolitik uit tc zijn, heden den één de hand' reikend om den ander te vernederen, morgen den ander het stof van de schoenen vegend, om den écu to verraden, mag op het grooto gewicht van de nationale weermacht wel eens de nadruk worden gelegd. Vaal protectionistische zijde is in den laat6ten tijd opnieuw do aandacht geves tigd op do omstandigheid, dat lal au Ne- derlandsche arbeiders de oostelijke greu- zen vertrekken, om in Duitschland werk te zoeken. Men wilde daarmede aantoonen, dat in het beschermde Duitschland over vloed van werk is, in het vrijhandclsgezin- do Nederland werkloosheid en daar uit tot protectionisme coneludee- rcn. In een der vlugschriftjcs van do vereeni- ging „Het V r ij e Ruilverkeer" nu, wordt daartegen geprotesteerd. Waar in een der geschriften van de pro tectionistische Tariefvereenigiog betoogd werd, dat het aantal Ncderlandsch spreken de ingezetenen in Duitschland steeds groo- ter wordt, en hun aantal thans geschat op 88,000, daar stelt „Het V r ij o Ruil verkeer" hiertegenover Volgons do Duitsche volkstelling van 1 Dcoember 1900 toch bevonden zich niet min der dan 3,479,906 Duitschcrs in het buiten land, terwijl in totaal 823,597 vreemdelin gen in Duitschland werden geteld. Tegen één in Duitschland werkzoekend vreemde ling, trokken er minstens 3 Duitschers uit! VolgeDs de protectionistische rcdencering hebben die bijna 3j milliocn Duitsckers hun land verlaten, omdat zij in Duitsch land geen werk, dus geen brood, konden vinden Dat de protectio ook in Amerika niet brengt den „overvloed van werk" kan wor den afgeleid uit do cijfers betreffende don uittocht tfan derde-klassc-passagiers, die in 1906 en 1907 uit dat land zijn vertrok ken. Deze cijfers doen zien, dat het aantal derdc-klasse-passagiers, waartoe voorname lijk arbeiders behooren, van 321,635 in 1906 toenam tot niet minder dan 526,227 in 1907. Een vermeerdering derhalve van meer dan 200,000. En dan wordt verder statistisch aange toond, dat de toeneming van degenen, die naar Duitechland trokken, het sterkst is in Oostenrijk, Italië cn Frankrijk, juist protectionistische landen Ook wordt er dan nog op gewezen, dat, waar het totaal aantal vreemdelingen, clat in do Duitsche mijnen werkt, steeg van 17,772 tot 21,163, het aandeel der Oostenrij kers klom van 62-5 pCt. op 62.7 pCt. van het aantal, en dat der Nederlanders daal de van 17.1 pCt. op 14.5 pCt-, ook alweer» torwiil Oostenrfik protectionistisch is. In een „Standaar d"-driestar wordt geantwoord op dit betoog van „H e t Vrije Ruilvorkee r". O. m. wordt gezegd: Dat uit Oostenrijk de emigratie naaf Duitechland sterk is, en sterk toenam, be grijpt go, zoo go de arme provinciën van Galliciö bereist, en rekent met de onkoud bare positie van menig Duitschei* in Bohe- men. Toch heeft Oostenrijk, dat achtmaal meer inwoners telt dan Nederland, niet, gelijk het naar proportie zijn zou 8 maal 88,000 emigranten is 70-1,000, doch 'slechts 390,000; een verschil van bijna de helft. Italië, dat vijfmaal zoo bevolkt is als Ne derland, niet 5 maal 88,000 is 440,000 emi granten, maar slechts 69,700. Rusland, dat 20-maal zoo sterk bevolkt is, niet 20 maal 83,000 i3 1,176,000, maar slechte 46,967, en dan meest nog Polen. Wat ons verliet, om in Duitschland heil te zoeken, is alzoo proportioneel veel, veel sterker dan uit eenig ander land. En dan heet Nederland het steinreiche Holland 1 En dan verder: Dat er altoos op de grenzen emigratio op kleine schaal plaats vindt, leerde de erva ring van vroeger, en protectie of geen pro tectie maakt hierbij geen verschil. Maar het feit, dat, toen de protectie Duitechland nog niet vooruit hielp, de Duitschers naar hier kwamen, cn dat, nu de proteotie Duitschlanris nijverheid heeft doen op bloeien, wij naar Duitschland gaan, en dat naar proportie geen grensland meer emi granten aan Duitschland levert, dan Ne derland, geeft toch te denken, en blijft een feit, dat de verceniging van het Vrije Ruilverkeer niet wegcijfert. De overleden Fransehe tooneclschrijver Victorien Sardou. Ten sterfhuize van Sardou zullen heden drie lijkredenen worden g' houden: namens 's lands regeering, namens de „Académie frangaise" en namens de „Socióté des auteurs dramatiques". JNa een kerkdienst zal het lijk naar Marly vervoerd worden. Zitting van Dinsdag. Ingekomen zijn de geloofsbrieven v a n d r K u y p c r, gekozen lid voor Ommen. Zij werden commissoriaal gemaakt in handen van cle heeren Smeenge, Van Wieken cn Van der Molen, en staande de vergadering, goedgekeurd. Ind isc lie begrooting. Het algemeen debat wordt voorgezet. De heer Van V I ij m e n verdedigde het beleid van den heer Van licutsz en vorder onze troepen tegen liet verwijt van noode- looze wreedheid Wij hebben in Atjeh niet met een gerogelden oorkg te doen, maar to vechten tegen benden, die noch mcnschclij- ke noch goddelijke rechten erkennen. Intus schen wordt barmhartigheid, maar geen weekhartigheid, betoond. Spreker zette uit een, dat, wat men zoo heeft genoemd het gaan zitten op dc geldkist van den Javaan, volstrekt niet beoogde den Javaan uit to zuigen, maar bet scheppen van een ordelij ken toestand, nl. het beschikken over do in- en uitvoerrechten, als wij de liavcos bezet hebben, ten einde daaruit den Hoofden eon uitkeering te geven. De brochurc-„\Vekkcr" is ook volgens spr. een verachtelijk pamflet, dat 99 percent on waarheid bevat. Intusschen zijn er wel eenigc zaken, die verbetering eisehen. Het dwingen van de bevolking om gidsdien- slcn tc bewijzen keurde hij af cn do patrouilles moeston zooveel mogelijk door mcnsckcn met ervaring en krijgsonder- vinding gecommandeerd W-orden cn niet door jongo officieren. Het stelsel-Van Heutsz, consequent toege past, zal uiteindelijk tot goede toestanden op onze buitenbezittingen leiden. De heer Mar chant verdedigde do controleur Lulofs tegen den aanval van den heer Van Kol, uiteenzettende, dat tegen de zen, hem persoonlijk te goeder naam en faam bekenden man, een pers-campagne was op het getouw gezet, welke een onedelen cn bijzonderen ondergrond had. De Minister van Koloniën dankte voor dc vriendelijke woorden, hem gewijd bij zjjn wedcroptreden in het Kabi net, en achtte zijn taak zeer verlicht aoor het fait, dat hij kon voortwerkeu in de vroeger door hem reeds ingeslagen richting. Maar vooral dankte hij voor don krachti- gen steun, van beide zijden in deze Kamer verleend aan het Rcgeeringsbeleidccn steun, die den Minister hartelijk verheugt voor den gouverneur-generaal Van Heut8z, den man, dio dan misschien geen heilige is, maar toch verre uitsteekt- boven den gemiddelden Nederlander, cn dio niet dien steun gevondon hcefb en do waardcc- ring, waarop zijn streven en zijn doel hein aanspraak geven. Alvorens hierop nader in te gaan, be sprak de Minister den financieolcn toe stand van Indië, welke alleszins bevredi gend te noemen is. De Minister blijft zijn vroeger "standpunt innemen, dab Indie zich, normaal, zelf moet helpen; alleen voor bui tengewone uitgaven moet het leenen cn slechte dan wanneer Indië door een bepaal de crisi*6 moet heengeholpen worden, zal eersfc een beroep op het moederland noodig zijn. Wat d« belastingheffing op Suraatra'3 Westkust betreft, daartoe wa3 het Gouver nement volkomen bevoegd en het veel ge noemde Plakaat-Pandjang stond die invoe ring niet in den weg; het ie een verouderd stuk, dat niet meer op de tegenwoordige toestanden ter Westkust past, cn niet als tractaat, doch slechts als een eenzijdige ver klaring te beschouwen is. Het bclastingssysteem zal niet leiden naar de Minister uiteenzette tot. verdce- ling van heb familiebezit. Op de vraag waarom de invoering van de belasting niet beter voorbereid was, antwoordde de Mi nister, dat dc gouverneur van (Sumatra's Westkust desgevraagd het niet noodig acht te een hooger commissaris te belasten ruct die voorbereiding, wijl de invoering zoo eenvoudig mogelijk cn zonder opzienbaren de handelingen behoorde te geschieden. De Minister sloot zich aan bij de verdediging door don heer Marchant, van den heer Lu lofs, tegen wien de beschuldigingen geuit zijn uit een bron (de „Sumatra-Bode"), waaruit steeds veel unfaire critiek op het Rcgeeringsbeleid welde. Over do invoering der belasting ha-d wel degelijk overleg plaats met do bevolking cn ook bleek wel van te genstand van enkele Maleische familiehoof den. Do Minister gaf omstandig reken schap van do wijze, waarop aanslag en in voering waren voorbereid; die wijze gaf alle reden om op welslagen te hopen. Dc Minister bracht hulde aan do nage dachtenis dcrgeneD, die vielen voor hun plicht, en sprak leedwezen uit met de arme misleiden. Do bevolking had gelukkig on gelijk erkend. Komende tot het militair Atjeh-beleid, verklaarde de Minister, dat nóch Van Daalen noch zijn troepen blaam trof. Wreedheden waren bedreven, moesten er kend worden, doch werden beslist tegenge gaan en bestraft, niet gebillijkt, nóch ge wild. Do sterkte der troopenmacht op Atjeh moest aan den Gouverneur worden overgelaten. Wekkers mededeelingen waren onjuist en tendentieus en gepubliceerd langs onjuistcn weg; van lof kon dus aller minst sprake zijn. Verschillen tusschen de nota \an Van Daalen en het rapport van den legercom mandant waren mogelijk Do laatste ging niet naar Atjeh om Wekker's brochure te ontwrichten en elk feit te onderzoeken; hij ging om het gedrag \au het leger tc onder zoekon. Over elk feit was geen zekerheid te krijgen; vele getuigen zijn dood. Alle feiten, tegen een sergeant Emondt inge bracht, bijv. wareu onderzocht, sommige zelfs gerechtelijk, cn niet één was juist ge bleken. Geen zweem van bewijs was er. En zulk een man werd hier als moordenaar bij uitnemendheid uitgemaakt. Daartegen protesteerde üo Minister. Als men zegt, dat Wekker uit wraak werd vervolgd, dan cntwoorddc spr., dat do officier, dien men veronderstelt, doch die ontkend Wekker tc zijn, vervolgd wordt wegens een dubbelen moord Het rapport van den legercommandant Rost van Tonningcn. de Minister varze kerde het met nadruk is oprecht en waar, en de conclusie, dat ons leger in Indie cn onze troepen op Atjeh geen blaam treft is even waar en oprecht. Het dooden van gevangenen is verboden. Komt ook niet voor 1 Maar van liet schier ondenkbare geval, dat noodzaak er toe ver- I plicht, moet bij, die van het verbod afwijkt, daarvan do volle strafrechterlijke verant woordelijkheid dragen. Hierna verdedigde d: minister met kracht het civiele Atjebbeleid, en het stelsel-Van Heutsz, dat ons niet op de geldkist van den Javaan doet gaan zitten uit schrielheid, maar uit beleid, d.w.z. het wil de zenuw van den oorlog, het geld, niet in handen laten van een ondorhoorigheid, die in strijd met onzen wil gehandeld heeft. Gouver neur Van Daalen heeft niets misdaan dat hem compromitteert. Hij onderwierp de hoofdenin plaats van hen met tact, wil men met zachtheid, aan ons to binden. Het optreden van Van Daalen was dan ook alleen af tc keuren in het systccm-Van Heutsz. Verder droeg Van Heutsz aan Van Daalen niet eer een bestuurstaak op, dan nadat hij zeker was dat Van Daalen's min der goede eigenschappen van vroeger, over wonnen waren. Volkomen overeenstemming is intusschen gebleken over de noodzakelijkheid om meer cn meer de aandacht te wijden aan de eco nomische welvaart der bevolking. In dat verband zegt dc Minister inperking (af schaffing kan nog niet) der heerendiensten op Groot-Atjeh toe. In uitvoering is de inrichting van een speciaal bureau, dat ten doel heeft het contract tc vormen tusschen het centraal gouvernement en do bezitDc- gen buiten Java. Hot Christendom, basis onzer cultuur, kar de overheid helaas niet rechtstreeks bevorde ren. Conscientie-vrijlicid dient echter alle inlanders te worden gelaten; slee bis door vestiging eener overtuiging mag de Islam worden verdrongen. Spr. eindigde met een oproep, dat ieder alle krachten inspanne om Insulinde groot en eendrachtig tc maken. Avondvergadering. Indische Bogrooting, Do beraadslagingen werden voortgezet, mot een repliek van den heer De S t u e r s, die, veel onderschrijvende van 's Ministers rede, cich voornamolijk richtte tegen do rede van den heer Lobman, welke hi^ als oppervlakkig cn bloeddorstig keu. schetste en waartegenover hij dc stelling plaatste, dat do zendeling vooruit moe# gaan om beeckaving te brengen, zonder td wachten op de bajonet. j Ten aanzien van het beleid van den Gou verneur-Generaal betoogde spreker, dat wa diens verkeerde eigenschappen moeste»' neutraliseeren; dat wij op Atjeh den goc-) den weg verloren zijn en moeten trachten dien terug te vinden en dat we de witte plek ken op do Kaart, waar wij nog geen meester zijn, niet moeten trachten te veroveren' met het repeteergeweer, zooals tot dusver*. Want de tocht naar de Gajoe- en Alaslan- don was een „veroveringstocht" cn do on-' derworping van Atjeh werd' verkregen*/ door gruwelijke middelen, uitvloeisels van het sitelscl van Van Heutsz en Van Daalen.' Wat de qualificatics van de brochure van' „Wekker' betroffen, men mocht deze, volgens den spreker ook wel toepa.vea op den assistent-resident Van Rader, die in Jndragiri getuigen in een strafzaak kno vel do ora hen tot spreken to dwingen en be wijzen to krijgen tegen een officier. Overi gens waren de meeste door „Wekker" ge-' signaleerde feiten niet tegengesproken en aan diens „pamflet hebben we het to clan kon, dat veel elechte toestanden zijn ont dekt. Gaarne verklaarde spreker nogmaals dat het leger geen blaam treft, omdat zich een aantal schurken in dat leger bevinden maar de Minister had den. legercomman-, riant, die een bloeddorstig rapport schreef, hier tot de orde moetori roepen, omdat 10 het vervolg nu ieder officier zich op do uïtsprakeu van den legercommandant :al beroepen. bpr. oordeelde, dat op het oogenblik ge noeg is uitgeroeid en het tijd is wat hu- maner to worden. De patrouilles zijn een bron van ongerechtigheid. De heer Van Kol, replicecrend, her haalt zijn opmerkingen omtrent het plakaat- Pandjang; verklaarde gaarne te zullen er kennen, wanneer uij zich in den controleur Lulofs heeft vergist, doch meendo overigens, dat door particuliere berichten herhaalde lijk misstanden zijn weggenomen. Over de toestanden op Atjeh zou spreker niet opnieuw aandringen op een onderzoek door een onpartijdige commissie, maar hij zou zich verheugen over de instelling van zulk een commissie buiten do Kamer. Ook ten aanzien van den sergeant Emondt zou hij, zoo noodig, vergissing erkennen «n dien sergeant hier redres geven. Hij con- statcerdo de erkenning, dat het met het wegenfonds niet in ordo was en verweet den N heer Van Nispon en den Minister, dat zij zich bij de verdediging van den leger commandant meer mannen van het gezag dan Christenen hadden betoond. Hij resumeerde zijn oordcel over Atjeh al dus- dat het bestuur van militairen was ge worden een militair bestuur; ontkende, dat Nederland in staat zou zijn do grootsche politiek tegenover do Buitenbezittingen door te voeren en voorspelde, dat binnen enkele jaren wrok en wrevel in die stre ken znllen opvlammen Hij concludeerde, dat ons rechtstreeksch lx?stuur geen beschaving brengt, wat J ava bewezen heeft, dat- ons de hand niet zal toe steken, als we er niet meer voor doen. De heer VanDo venter betoogde niet pricipieel gekant te zijn tegen uitbreiding van onzo bestiiursbcnioeienis in de Buiten bezittingen, mits met een mild bestuur; met een milde belast-ingpolitiek cn afschaffing der heerendiensten. In de onderwijshervorming moet meer élan komen; bij de behandeling vau Euro peanen en inlanders moet met onderschei den worden naar raskortom, ia onze ko loniale politiek moeten wij krachtiger zijn ten aanzien der educatie; milder ten aan zien van d'e Buitenbezittingen cn rechtvaar dig door schrapping van den rentepost. Bij repliek betoogde de heer Thomson, dat hij door zijn critiek het eergevoel van hot leger tracht tc versterken en het gezag to dienen; dat „Wekker" ia hoofdzaak volkomen juist is en dat die juistheid zou zijn gebleken door een onderzoek door ecu onpartijdige commissie. Scherp critiscerdo hij de opvattingen over oorlogsrecht, in het rapport van den legercommandant neerge legd, en door dca Minister en anderen ver dedigd, om voorts te constateeren, dat ge- noraal Van Daalen zich niet had gestoord aan de instructies om niet ruw en stroef op te treden en te eindigen met een woord van lof aan „Wekker", die de oogen heeft geopend voor verkeerdheden op civiel eu militair gebied in Atjeh. Daarbij protesteer de spreker cr tegen, dat de Minister met naam en toenaam had genoemd den officier (Van O.), die inlichtingen aan „Wekker" zou hebben verstrekt, onder medcdceling, dat die officier vervolgd werd wegens dub belen moord, terwijl de waarheid is, dat hij wordt vervolgd wegens een feit, in 1905 voorgekomen, en dc hoofdgetuige in deze zaak is de rechterhand van generaal Van Da-alen, de spion Toekoe Tjoet. De jongen van den luitenant bemoeide zich met de vrouw van dien spion en vandaar de aan klacht. Maar getuigen hebben verklaart, dat de luitenant nooit iets onrechtmatigs deed cn in casu een Atjeher neerschoot, toen deze wegliep. Na een korte repliek van den heer B o- g a a r d t, dupliceerde de M i n i s te r, toezeggende overweging of decentralisatie op Sumatra's Westkust mogelijk is, zoome- en of amnestie mogelijk is voor hen, die bij het verzet bij de b Iastinginvocring zijtt misleid. Het beeld, dooi' „Wekker" van den toe stand gegeven, bleef hij onjuist noemen. .Naam en toenaam van den officier, ver volgd wegens dubbelen moord, heeft d« Minister niet genoemd, doch alleen gy vraagd, toen do heer Van Kol dien naauv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5