Anmo IS -3 3. PERSOVERZICHT. Tweade Kamer. Do „Nieuwe Rotterdaraschc Üoura n t" bespreekt hotgecn „D o S t a n d a a r d" (zie „L e i d 8 c h Dag blad" van 3 Oct.) heeft geschreven over de Kamerverkiezingen in O m- meu en Snoek. Het Rotterdamschc blad maakt daaruit de gevolgtrekking, dat dr. (Kuyper, wanneer hij gekozen wordt, zal aannemen, zij het dan ook, dat hij aanvan kelij'k niot verder kon komen, dan zich te gen do candidatuur niet ,,vcrzctton''. Hier aan knoopt het blad de volgende besclou- 2 gingen vast: In dit licht beschouwd, krijgt de mede- deeling, dat do benoemde niet zal verzui mon den tijd van beraad te nemen, dun de Kieswet toekent, een zeer bijzondere be- duidenis. Zij kan niet anders beteokenen, 'dan dat het wenschelijk wordt geoordeeld, den zetel zoo lang mogelijk onvervuld to laten. Do stemming te Ommen heeft op 15 October plaats. Wellicht loopt d' ver kiezing daarmede af. De benoemde luidt art. 136 Kieswet geeft binnen drie da gen bewijs van ontvangst van zijn geloofs brief af. Wordt 18 October. Vier weken beraad maakt half November. Het alge meen koloniaal debat is dan waarschijnlijk al vast achter den rug. Een beetje getalmd met de inzending der geloofsbrieven do Kieswet geeft immers vier maanden tijd, en de benoemde kan „zijn werkkring niet „prijs geven" on het algemeen politiek debat is ook voorbij. Zou de bedoeling ran den redacteur van „De Standaard" inderdaad zijn, dat de benoemde voor Ommen de kat nog eoni- gen tijd uit den boom zal blijven kijkt n Men zou het haast denken. Doch hoe dit zij, erg welwillend tegen over het tegenwoordig Kabinet schijnt de voorspelling, dat de benoemde zich nog zoo lang aan deelneming aan de Kamerde batten zal blijven onttrekken, geenszins. Vooral niet, omdat zij van de zijde van „D o Standaard" afkomstig is, on niet alleen voor Ommen, doch ook voor Sneek geldt. Men weet, dat het steeds „D e Standaard" geweest is, die de hatelijke stelling verdedigde, dat het Ka binet, omdat het in de Kamer slechts een minderheid heeft, zich niet oprecht, geeft. En nu verlangt datzelfde blad, die minder heid nog zoo lang mogelijk twee stemmen klein-r te houden 1 Ommen hoopt aan ek Kabinet in de Kamer een steun te ver schaffen, die gelden kan voor twee. De man, die het weten kan, meent te mogen verzekeren, dat de uitverkorene ten minste vier weken nog schuilevinkje zal blijven spelen. Maar zijn tegenwoordige werk kring geeft hij niot prijs! Do stukken op r het schaakbord moeten nog worden ver zet Een go-d verstaander heeft maar een half woord noodig. Of moeten wij den schrijver in „De Standaar d" ditmaal niet ernstig ne men? „H et Huisgezin" vindt de drie- ptar, voorkomende in „De Stand aard" om tweeërlei reden merkwaardig, misschien niet enkel merkwaardig. Vooreerst, zegt het blad, omdat men daaruit zou willen opmaken, dat omtrent het aanvaarden eener candidatuur voor een der twee vacatures door dr. Kuyper minstens nog niets vaststaat, hoezeer het tegenovergestelde telkens weer uit „de meest betrouwbare bron" beweerd wordt. Op de tweede plaats om de blijkbaar zoo terloops neergeworpen, vermoedelijk intusschen niet zonder bedoeling gemaakte opmerking, dat in Juni „do stukken zoo ge heel anders op het schaakbord komen staan." Er staat niet: kunnen komen staan, maarkomen staan. Dan besluit „Het Huiegezia" al dus: Is niet van alle mogelijkeden do veruit waarschijnlijkste deze, dat heel de rech terzijde zioh schaart om het ministerie- Heemskerk, als gevolg waarvan de recht- scho coalitie gehandhaafd blijft, en als ge volg weer hiervan de bijna absolute zeker heid, dat Sneek en Ommen behouden blij ven voor rechts, zoodat wie thans wordt gekozen, in Juni weer wordt ingekozen? Is, indien men de zaak zoo inziet, de kwestie niet veel eenvoudiger dan „D o St. a n d a a r d" ze voorstelt? En geeft de voorstelling van ,,D o Sta nd- a a r d" geen voet aan de opvattiüg, dat rechts niet zoo homogeen is on niet zoo ministerieel, als toch in werkelijkheid wol het geval is „De Nederlander" schrijft: Nu to Ommen een antir. zetel is opengo- komen, hopen wij zeer, dat de Ohristelijk- Historischen in het district eenstemmig zullen besluiten, den antirevolutionnairen oandidaat te steunen. Dit is volgens den goeden regel, dat bij tusschentijdsche verkiezingen <le zetel on bestreden aan die groep der rechterzij do blijft, tot welke bet aftredend lid behoorde. Zelfs zoo men te Ommen meouen mocht, bij een vrije stemming met succes voor een eigen oandidaat te kunnen opkomen, dan nog zou ditmaal do anti-revolutiannaJir trouw en onvoorwaardelijk gesteund moe ten worden. Bovenal geldt dit nu, naar wij tot ons genoegen zagen, dr. Kuyper die oandidaat der antir. partij wordt. Gelijk men weet, hadden wij hem liefst reeds spoediger na eijn aftreden als minister, in de Kamer zien temgkeeren. Bij de tusschentijdsche verkiezingen te Ede of to Sncok, en ook later te Sliedrecht of te Tietjerksteradeel, hadden wij hem gaarne gecandideerd go- zien Nu te Ommen zijn candidatuur door-* dringen wy er krachtig op aan, dat hem ook door de onzen warme stouG wor de verleend, in elk dorp van het district. Do „Provinoial© Groninger Go u rant" herinnert er aan, dat verle den jaar met de stemmen van dc geheel© linkerzijde tegen die dor geheele rechter zijde van dc Tweede Kamer liet voorgestel de rijkssubsidie aan do openbare leeszalen is aangenomen. Doch zie. Nu komt de nieuwe bcgrooting. En uit-drukkeluk neemt minister Heems kerk de subsidies voor deze Leeszalen te rug. Zooveel millioen voor onderwijs, zoo veel ton voor het aanreiken van uitrustings stukken door gedisciplineerde handen, maar 3050 gld. voor de gezamenlijke leesza len, dat kan de Nederlandsche bruin met meer trekken. Dat schijntje, dat de Staat voor volksontwikkeling gaf, kan er niet meer af. Mocht de Tweede Kamer van dezelfde opinie zijn, dan zal do Groningsche Lees zaal voor groot© moeilijkheden komen te staan. Mot krodhtigö inspanning heeft mep dc contributies van particulieren op gevoerd tot ongeveer 2200 gulden 's jaars. Voorloopig is uit die bron niet meer te trekken. Do gemeente is zóó in droeven geldnood, dat van haar voorloopig niet meer dan 500 gld. te verwachten is De 950 gld. subsidie van het Rijk zijn dus vrij wel onmisbaar, gelijk trouwens blijkt, uit het feit, dat do minister van binnenlandsche zaken verloden jaar na onderzoek dc ge vraagde 950 gld. in zijn geheel toegestaan heeft. Door die 950 gld. subsidie nu ineens weer in te trekken, stelt de Regeering het bestaan dor Gvoningsche Leeszaal op losse schroeven. Zij -doet dit opzettelijk. Men moot dus aannemen, dat de oppositie van rechte ver leden jaar niet het gevolg was van het toevallig samentreffen van een principieel bezwaar van één kant met allerlei detail- bezwaren, rechts, maar van het bestaan van een heusch beginsel, dat leeft in het geheele christelijk volksdeel, althans voor zoover dat volksdeel huiten de stad Gronin gen leeft. Welnu men echenke ons nu dan kla ren wijn. Waarom is men tegen do Open bare Leeszalen Welk beginsel brengt met name dc anti-revolutionairen en de ohnste- lijk-historiscïïen er te© om tegen de open bare leeszaal positie te nemen? Waarom wil men niet de schatten van wijsheid en literatuur onder aller boreik brengen? Gaat men mee met den heer v. Vu uren en enkele van zijn katholieke, vrienden in de veroordeeling van de vrijheid en onpar tijdigheid bij de keuzo der aan te> schaffen boeken en stelt men zich dus op een ander standpunt, dan de bekende Duitsche katho- li Ti schrijvers Trimborn en Thissen, die wel degelük warme voorstanders zijn van openbare leeszalen, die het blijkbaar niet in strijd achten met hun politieke overtui ging om de leeszalen te steunen, waar ieder wat van zijn gading vindt die voor allen geschikt zijn Met uitvluchten komt men or nier. Afin bezwaren van zuinigheid waar zoo wei nig gevraagd wordt tegenover de schatten, uitcrogeveD aan kinder onderwijs, van con- tróle, eerlijkheid, enz., enz., hebben wij voor ditmaal niet genoog. Met den heer Van Vuurcn logt men aan op de leeszalen, krachtens welk beginsel wil men haar dood Ts het krachtens het door den heer Van Yuuron genoemde beginsel, het. e enige van werkelijk nrineipieol karakter, dat wij ge hoord hebben ZWlaar een vraag, waarop wij in naam van de politiek© moraliteit antwoord ©fpchen. Over kiesrecht schreef ,,D o Standaa rd" Niet /.onder ingenomenheid mag gecon stateerd, dat de R.-Kath. kiesvereenigin- gen van boven den Moerdijk bij meerder heid van stemmen het organisch kiesrecht, en in aansluiting hieraan het Huismans- kiesreoht, haar steun boden. Met het oog op de zoo gewenscht© sa menwerking bij de stembus en in de Ka mer is ons dit een oorzaak van blijdschap. Een tegenovergestelde uitslag van do gehouden stemmingen zou noodlottigerwijs do ooalitio Rechts gebroken hebben, zoo- dra de Grondwetsherziening aan de orde komt; iets, dat niet lang kan uitblijven. Open blijft nu nog de vraag, wat men in Noord-Brabant en Limburg zal doen, maar vergissen wo ons niet, dan dreigde het gevaar, dat men zich voor algemeen stemrecht zou verklaard hebben, vooral in het Noorden van het land en is dit in het Zuiden minder te duchten. Blijft nu nog de vraag van de evenre dige vertegenwoordiging, die men van R.-Kath. zijde sterk naa-r den voorgrond drong. Dooh dit punt zal niet tot breukc leiden. Reeds in 1878 spraken wij daarvoor onze sympathie m de artikelen tot toelichting van ons Program uit. In elk geval geldt het hierbij geen b e- g i n s e 1, maar uitsluitend een vraag stuk van methode. De „Zutphensohe Courant" schrijft: Al bevredigt ons deze uitslag niet geheel, al hadden we oneindig veel liever een be slissing gezien in de richting van algemeen kiesrecht zelfs in onze meest optimis tische oogenblikken hadden we niet ver wacht dat het daar dadelijk toe komen zou. In ieder geval doet het goed te zien, dat nu ook de r.-k. Staatspartij de nood zakelijkheid van een zeer ruime kiesreobt- uitbreiding heeft erkend. Het gezinshoofd oftewel den „huisman" tot uitgangspunt nemende, trekken do r.-kath. toch dadelijk honderden ongehuwdon binnen den kring, daarmee alle consequentie van het huis- mans-stelsel verbrekende. Eenmaal op dien weg ia er geen houden aan en belanden ze toch vroeg of laat bij het algemeen kies recht, waarmee leidende r.-k. Staatslieden nog in de dagen van het Kabinet-Ma okay het huismans-kiesrecht vereenzelvigden. Al zijn we dus nog niet vlak bij elkaar, er ia toch vooruitgang en dat is al veel gewonnen. Do oud-minieter van oorlog, de heer A. L. W. Seyffardt, slaakt in „V r a g e n d e s T ij d s" een jammerkeert ovor dc moei lijkheden, aan het ambt van minis ter van oorlog in Nederland verbon den. Dat ambt ie van alle hooge staatsambten in ons vaderland het onaangenaamste, on dankbaarste en daarbij zeker een der moei lijkste, verklaart deze ex-titularis; wio wil onder zulke omstandigheden de portefeuille nog aanvaarden 1 vraagt hij dan. De heer Seyffardt gaat dan eerst na, hoe dö verhouding van den minister van oor log tot do Kamer is, waarbij hij tot do con clusie komt, dat die een andere is dan die van de andere ministers, zelfs dan die van den minister van marine: „De nawerking van het feit, dat vroeger de koningen tevens de legeraanvoerders wa- ron, maakt, zonder dat hierover in bijzon derheden behoeft te worden uitgeweid, do taak van don minister van oorlog ten op zichte van de Kroon nu juist niet gemak kelijker. Ten bewijze daarvan zet de heer Seyf fardt uiteen, welke benoemingen, besluiten, enz., in militairzaken door de Kroon zelf gedaan worden, waardoor moeilijkheden tus- schen do Kroon en den minister van oorlog zioh gemakkelijk kunnen voordoen. En wat de verhouding van den minister vau oorlog tot de volksvertegenwoordiging betreft, merkt de heer Seyffardt op, dat «^en zeker wantrouwen, om niot van een vij andige stemming te spreken, wederkeerig tusfidhen de volksvertegenwoordiging en het Depa/rtement van Oorlog valt waar te nemen. En om nu uit het moeras te komen, acht db oud-minister van oorlog een burgerlijk minister van landsverdediging het meest gewen eoht. „Eigenlijk," zegt hij „moet er niet slechts komen een burger-minister van landsverdediging, doch er moet komen een kabinet van Landsverdediging, bovendien gesteund door een krachtige meerderheid in dc Sta ten-Genera al. Dan werd de verhouding van dien burger minister van landsverdediging tot de Kroon een gansch andere dan nu van de zen of genen generaal, hoe kundig ook, die zioh aan het hoofd van het Departement van Oorlog ziet geplaatst, maar die in het kabinet aeer zeker lang niet do hoofdrol vervult, en ook niet kan vorvullen. De „M i d d e 1 b u r g 8 o h e 0 o u- r a n tv" schrijft: Nu ook de Eerste Ka mer het contract met de „Zee land" heeft aangenomen, en beide Kamers deden dit op de voor de Maatschappij meest vleiende en eervolle wijze mogen wij zeker w7el daarover onze vreugde te kennen geven en de wakkere, zeer actieve directie dier lijn daarmee go- lukwcnschcn. Na allerlei moeilijkheden in de laatste ja ren, daagt er voor haar een nieuwe, een gunstige toekomst, die zij onder teekenen van voorspoed te gemoet gaat. Het jongste zomerseizoen heeft de stout ste verwachtingen overtroffen wat het pas sagiersvervoer betreft, en ook op ander ge bied is er alle reden van tevredenheid. Hot tegenwoordig Ministerie, en vooral minister Bevers, verdient zeker alle hulde voor zijn flink optreden en hem zoowel als den Kamers brengen wij die gaarne voor de voortvarendheid, waarmee zij deze, ook voor Vlissingon en voor gansch ons ge west (Zeeland) zoo belangrijke, zaak hebben behandeld. CuedorBend cn l'enozuo^a. H r. M 8. „Hcemskerok" in de West. Van boord Hr. Ms. „Heemskerck" wordt aan de „De N. Crt." geschreven: Den Geien September j.l. had dc „Heems kerck" zich in feestgewaad gestoken en zich gereed gemaakt een keur van gasten te ont vangen, waarvoor cenige dagen te voren aan den Gouverneur, de verschillende auto riteiten cn de voornaamste families uitnoo- digingon waren verzonden, welke door bijna allen, voor zoover door rouw daarin niet verhinderd, waren aangenomen. Hoewei deze laatsten te Curasao steeds zeer talrijk zijn, ten gevolg© van do strenge regels om trent het rouwen, welke hier vigeerende zijn, bleek toch de opkomst, zeer belang rijk, zoodat, nadat allen te half zes n.m. in sloepen waren afgehaald, zich ruim 200 gas ten op het halfdek van Mr. Ms. „Heerns- kerok" vorzameld hadden, hetwelk door vlaggen en electrische gloeilampjes een recht feestelijk aanzien verkregen had. Nadat het eerste halfuur besteed was aan die bezichtiging van het schip, riep een or kest voor dansmuziek al spoedig het groot st© gedeelte weer naar dek, alwaar tot holf- tien 's avonds met veel animo gedanst werd. Toen de algomeene feestvreugde haar top punt bereikt had, nam de Gouverneur hot woord en bedankte, namens allen, den com mandant en de officieren voor dit welge slaagde avondfeest, hetwelk hij min of meer beschouwde als een daadwerkelijk antwoord van Hr. Ms. „Heemskerck" aan do kolo nie Curasao voor de geestdriftige ontvangst, haar bij het binnenstoornen van Willemstad op den 28sten Augustus j.l. ten deel geval len, waarbij Z.H.Ed.Ge-str. nog den wensch uitsprak, dat de thans aangeknoopte ban den gedurende ons geheele verblijf alhier en zeif6 nog lang daarna zoudon blijven be staan. Den 7den September werd hier het tele grafisch bericht ontvangen an een door on ze Regeer ing ingediende nota aan het Ve- nczolaansche gouvernement, waarbij, onder erkenning, dat de heer De Reus niet langer de geschikte persoon was om ons land te Caracas te vertegenwooieigen, aan presi dent Caetro do eisch zou gesteld zijn om vóór den lsten November e. k. zijn decreet tot verbod van overfcehepmg te C urasao van uit Venezolaansche havens afkomstige goe deren, in te trokken. Menschen, die (Jipria- no Castro persoonlek kennen, en dat zijn er veLeöi hier, voi\zckeren eenparig, dat hij nimmer aan dezen eisch zal toegeven, tenzij gedwongen door den loop der omstandighe den, waaronder te verstaan een binnenland- Bcke revolutie, zoodat de opheffing eener evontueele blokkade, welke blokkade hem zeer gevoelig in zijn inkomsten zou treffen, voor hem een. levenskwestie sou worden, daar hij anders niot in staat zou zijn een voldoende troepenmacht om zich heen te- verzamelen tot het onderdrukken van den opstand. Met zeer veel waarschijnlijkheid kunnen wo dus aannemen, dat op den lsten Novem ber a.6. met een blokkade van één of meer Venezolaansche havens ccn aanvang zal wor den gemaakt, waarbij wij, in het begin al thans, rekening zullen hebben te houden met do kustfortcn te La Guaira, Porto Cabello en Maracaibo. Hoewel men hier geen juiste gegevens omtrent d© bewapining dier for ten schijnt t© bezitten, schijnt het toch vrij zeker te zijn, dat deze gedeeltelijk inet be trekkelijk moderne kanonnen bewapend zijn, n.1. met kanonnen van 15 c.M., welke inder tijd tijdens den Transvaalschen oorlog door de boeren bij de firma Schneider en Creu- sot besteld waren, z.g. long toms, doch, toen niot afgeleverd kunnende worden, door president Gastro zijn aangekocht. Hiervan zouden er 3 of 4 te La Guaira, 1 te Porto Cabello en 1 te Maracaibo opge steld zijn, terwijl het overige geschut dier forten als zeer minderwaardig buiten ver dere beschouwing kan gelaten worden. Veel kwaad zullen deze ons echter wel niot doen, daar hot onderhoud daarvan -en van de bijbehoorende ammunitie wel alles te wenschon zal hebb©n overgelaten, terwijl het gemis van kanonniers, die ook maar aan de minste daaraan te stellen eischen kun nen voldoen, do toch reeds geringe uitwer king van dit geschut nog zal verminderen, waardoor het ons niet veel moeite zal kos ten dez© forten tot zwijgen te brengen. Van de -4 Venezolaansche oorlogascheepjes „Restaurador", „Bolivar", „Zarnora" en „Miranda", maak ik hier volledigheidshal ve slechts melding; zij missen volkomen alle strijdwaarde. Resumecrcnde mag dus als vrij zeker wor den aangenomen, dat binnen enkele dagen nadat do oorlogstoestand is ingetreden de Venezolaansche kustfortcn tot zwijgen zul len zijn gebracht en de bovenvermelde gar- nalenvloot vernield of buitgemaakt, tenzij dez© zich schuil weet te houden. Daarna is dan verder het woord, laten we hopen ook het laatste woord, aan de blokkade, welke echter wel eens maanden zou kunnen duren, doch dlie met 4 schepen practisch afdoende te maken is, n.l. 1 te La Guaira, 1 te Porto Cabello en 1 te Maracai bo of Vela de Coro, welke plaatsen dicht bij elkaar gelegen zijn, e«n 1 te Curasao ter aflossing. In aansluiting aan het officieel© telegram uit Curasao vernemen wij, dat de tweed© nota der Noderlandsche Regeering aan het Gouvernement van Caracas is aangeboden door tusschenkomst der Duitsche legatie. Omtrent do juistheid der berichten uit de jongste dagen, volgens welke de nota na ontvangst in overleg met den Senaat in Venezuela zou zijn teruggezonden, be staat nog onzekerheid. Uit Willemstad, op Curasao, wordt aan de „Now-York Herald" borioht, dat volgens een telegram uit Caracas president Castro ernstig ziek is. Dit bevestigt dus het eenige dagen geleden daaromtrent ontvangen be richt, maar thans wordt er nog aan toege voegd, dat er bijna geon kans op herstel bestaat. Blijkens bij den Min. van Buitenl. Zaken ingekomen teJIegnaphisch bericht van den Duitschen gezant te Caracas, tijdelijk belast met de waarneming dor Nederlandsche belangen in Venezuela, gcdagteekend van 25 September 1908, is op dien dog de tweede nota der Nederlandsche Regeering, verzonden op 8 September daar te voren, aan de Venezolaansche Regeering ter hand gesteld. Landweer wet. Door den minister van oorlog is aan de Tweed© Kamer aangeboden, om ter griffie ter inzage van de leden te worden neder ge legd, het advies van de tweede af deel ing van den Raad van Defensie in zake het in Juli jl. ingediende wetsontwerp tot aan vulling en wijziging der Landweerwet. Justitio beg rooting voor 1909. Bij Nota van Wijziging is o. a. nog een bedrag van 1000 uitgetrokken ten behoeve van het algemeen college van toezicht, bij stand en advies voor het Rijkstucht- en op voedingswezen en wel voor de huur van een werkvertrek' en voor aanstelling van een klerk voor het. verrichten van eenvoudig schrijfwerk. Sohriftolijk beantwoorde vragen. Bestrijding van het opiumverbruik. Ten vervolge op de beantwoording van de vraag van den heer Van Kol, betref fende de h^trijdiig van het opiumverbruik in China, heeft de minister van buitenl&nd- sche zakep ter inzage voor de leden Hr frrif- fie aan de Tweede Kamer doen teekomen eer. uittreksel uit een exemplaar van een v itboek der Britscke r©geering. een rapport van den eersten-sec re.v. ris van het Britsch© gezantschap te Peking, hetwelk een zoo ge trouw mogelijk relaas b^vat van de uitkom sten, door het Chineesche opium-edict van 21 November 1906 gedurende het eerste jaar van zijn werking verkregen. Door Hr. Ms. gezant te iFeking z'jn met behulp van onze consulaire ambtenaren in China insgelijks gegevens ter z-rke verza meld. Bovengenoemd rapport cu vat infcüs* schen alles en tevens meer don jhr. Van Citters kon meld©c. Den Britschen gezantschapssecretaris toch stond heb heirleger dor Engelscho consu'ul- ro ambtenaren in China len dienste, ó'ic zich op hun beurt weder deden voorlichten door de Protestantsche missies huneer natie in dat land1. Op die wijze is de secretaris in staat geweest in zijn ra.pport inlichtingen op te nemen uit dc meest verwijderde stre ken van China en gerustelijk kan men zeg gen, dat hetgeen thans door hem in zijn ver slag gegeven wordt, het beste is, wat tot nu toe op dit gebied bestaat. Inlichtingen op adressen. Door den minister van koloniën is aan de Tweede Kamer overgelegd een nota van inlichtingen op het adres van den gepen- sionneerden inajoor der cavalerie van het Oost-Indische leger A. B. J. W .Posno, hou dende verzoek om herstel van het hem naar zijn meening aangedaan onrecht. De Minister, in deze nota de grieven van den adressant uitvoerig nagaande, oordeelt, dat de adressant niet verkort is in eenig hem toekomend recht. De dienaangaande bij adressant bestaande meening berust z. i. op dwaling. Adressant is dan ook niet naar 's Minis ters meening slachtoffer van cbe animositeit van zijn directe chefs, maar zijn aard en zijn karaktereigenschappen maakten hem onge schikt voor de leiding van een korps offi cieren en deden hem gedurig in zijn com mando (laatstelijk te Salatiga) met onvol doenden taot optreden. Alle bescheiden en beoordeelingen omtrent adressant gedurende diens geheelen dienst tijd met veel zorg nagaande, kwam de Mi nister tot de overtuiging, dat adressant niet verkort is in eenig hem toekomendi recht en dat hij op goede gronden onge schikt geoordeeld is. Van rechtsherstel kan dus geen sprake zijn. Maar tevens bracht de lectuur van deze bescheiden en beoordeelingcn den Mo. .ster tot het inzicht, dat majoor Posno aan de eigenschappen, die hem ongeschikt maak ten, andere en betere paarde, die meer waaideering van zijn chefs hadden verdient dan zij hebben gevonden. Voorts werd den Minister duidelijk, dat adressant niet steeds de krachtige, tactvolle, op breede opvatting berustende leiding heeft gehad, die hij als jeugdig hoofdofficier in een zelfstandig commando en onder soms lastige omstan digheden behoefde. En eindelijk staat voor den Minister wel vast, dat de toestand !n het garnizoen te Salatiga niet kon wor den bestendigd en dat moest ingegrepen worden, maar is hij niet geheel overtuigd, dat de wijze, waarop dit is geschied, de eenig mogelijke of de meest aanbevelens waardige was en dat niet verbetering van den onhoudbaren toestand had kunnen wor den verkregen langs eon weg, waarop niró majoor Posno, met een in meer dan éóu op zicht schoon militair verleden publiek werd aangeduid als een ongeschikt hoofdoffioier en moreel was gedwongen om gebruik te ma ken van buitenlandsch verlof >->p ean tijd stip, waarop hem dit niet convenieerde. Op grond van drze overtuiging meent dë Minister, dat adressant geen recht kon doen gelden op eenigen maatregel te zijnen gunste, maar daartoe wel aanleiding be* staat. En de Minister treedt dan ock ir overleg met den gouverneur-generaal over een tijdelijke herplaatsing van den heer Pos no in burgerl. gouvernementsdienst in zoo- danigo positie, dat hij nog eenige jaren on geveer de inkomsten kan genieten, die hem als majoor der cavalerie waren toegelegd.- Door do afdeelingen der Tweede Kamer zijn benoemd tot rapporteurs over: Hoofdstuk Vllb der Staatsbegroo ting voor 1909 (Financiën) de heeren Van Yeen:, Van Gijn, Reijne, Bogaardt en Van Karn©- beek, en over Hoofdstuk VIII (Oorlog) het wetsontwerp tot goedkeuring eener overeen komst mot de gemeente Nijmegen, betref fende afstand van gebruiksrecht op de kazerne in de Burchtstraat aldaarhet wetsontwerp tot verhooging van de Oor- logsbegrooting voor 1908 (herziening der soldijen) en de Vest-ingsbegroot-ing voor 1909, de heeren Ter Laan, Lieftinck, Dë Geer, Passtoors en Marchant. FailliasenseuteB]. Failliet verklaard: de boedel van wijleK H. Oremer, weduwe van G. J Milius J.Jz.* overleden t© Groenlo. E. Poelman, huisschilder te Kalkwijk, Hoogezand. H. Martens, handelende onder den naam J. Martens, behanger en stoffeerder, t© Groningen. J. A. Merks, timmerman en aannemer, t© Oudewater. Opgeheven: het faillissement van H. M»* N. van Haaften, koopman te 's-Gravenhage, Geëindigd: door het verbindend worden» der eenige uitdeelingslijsten de faillissemen ten van Ch. H. Geis, te Amsterdam; A.* M. J. Marsman, te Amsterdam} G. van Zwol, wontxide te Rotterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5