Anmo IS -3 3.
PERSOVERZICHT.
Tweade Kamer.
Do „Nieuwe Rotterdaraschc
Üoura n t" bespreekt hotgecn „D o
S t a n d a a r d" (zie „L e i d 8 c h Dag
blad" van 3 Oct.) heeft geschreven over
de Kamerverkiezingen in O m-
meu en Snoek. Het Rotterdamschc blad
maakt daaruit de gevolgtrekking, dat dr.
(Kuyper, wanneer hij gekozen wordt, zal
aannemen, zij het dan ook, dat hij aanvan
kelij'k niot verder kon komen, dan zich te
gen do candidatuur niet ,,vcrzctton''. Hier
aan knoopt het blad de volgende besclou-
2 gingen vast:
In dit licht beschouwd, krijgt de mede-
deeling, dat do benoemde niet zal verzui
mon den tijd van beraad te nemen, dun de
Kieswet toekent, een zeer bijzondere be-
duidenis. Zij kan niet anders beteokenen,
'dan dat het wenschelijk wordt geoordeeld,
den zetel zoo lang mogelijk onvervuld to
laten. Do stemming te Ommen heeft op
15 October plaats. Wellicht loopt d' ver
kiezing daarmede af. De benoemde luidt
art. 136 Kieswet geeft binnen drie da
gen bewijs van ontvangst van zijn geloofs
brief af. Wordt 18 October. Vier weken
beraad maakt half November. Het alge
meen koloniaal debat is dan waarschijnlijk
al vast achter den rug. Een beetje getalmd
met de inzending der geloofsbrieven do
Kieswet geeft immers vier maanden tijd,
en de benoemde kan „zijn werkkring niet
„prijs geven" on het algemeen politiek
debat is ook voorbij.
Zou de bedoeling ran den redacteur van
„De Standaard" inderdaad zijn, dat
de benoemde voor Ommen de kat nog eoni-
gen tijd uit den boom zal blijven kijkt n
Men zou het haast denken.
Doch hoe dit zij, erg welwillend tegen
over het tegenwoordig Kabinet schijnt de
voorspelling, dat de benoemde zich nog
zoo lang aan deelneming aan de Kamerde
batten zal blijven onttrekken, geenszins.
Vooral niet, omdat zij van de zijde van
„D o Standaard" afkomstig is, on
niet alleen voor Ommen, doch ook voor
Sneek geldt. Men weet, dat het steeds
„D e Standaard" geweest is, die de
hatelijke stelling verdedigde, dat het Ka
binet, omdat het in de Kamer slechts een
minderheid heeft, zich niet oprecht, geeft.
En nu verlangt datzelfde blad, die minder
heid nog zoo lang mogelijk twee stemmen
klein-r te houden 1 Ommen hoopt aan ek
Kabinet in de Kamer een steun te ver
schaffen, die gelden kan voor twee. De
man, die het weten kan, meent te mogen
verzekeren, dat de uitverkorene ten minste
vier weken nog schuilevinkje zal blijven
spelen. Maar zijn tegenwoordige werk
kring geeft hij niot prijs! Do stukken op
r het schaakbord moeten nog worden ver
zet Een go-d verstaander heeft maar een
half woord noodig.
Of moeten wij den schrijver in „De
Standaar d" ditmaal niet ernstig ne
men?
„H et Huisgezin" vindt de drie-
ptar, voorkomende in „De Stand
aard" om tweeërlei reden merkwaardig,
misschien niet enkel merkwaardig.
Vooreerst, zegt het blad, omdat men
daaruit zou willen opmaken, dat omtrent
het aanvaarden eener candidatuur voor
een der twee vacatures door dr. Kuyper
minstens nog niets vaststaat, hoezeer het
tegenovergestelde telkens weer uit „de
meest betrouwbare bron" beweerd wordt.
Op de tweede plaats om de blijkbaar
zoo terloops neergeworpen, vermoedelijk
intusschen niet zonder bedoeling gemaakte
opmerking, dat in Juni „do stukken zoo ge
heel anders op het schaakbord komen
staan."
Er staat niet: kunnen komen staan,
maarkomen staan.
Dan besluit „Het Huiegezia" al
dus:
Is niet van alle mogelijkeden do veruit
waarschijnlijkste deze, dat heel de rech
terzijde zioh schaart om het ministerie-
Heemskerk, als gevolg waarvan de recht-
scho coalitie gehandhaafd blijft, en als ge
volg weer hiervan de bijna absolute zeker
heid, dat Sneek en Ommen behouden blij
ven voor rechts, zoodat wie thans wordt
gekozen, in Juni weer wordt ingekozen?
Is, indien men de zaak zoo inziet, de
kwestie niet veel eenvoudiger dan „D o
St. a n d a a r d" ze voorstelt?
En geeft de voorstelling van ,,D o Sta nd-
a a r d" geen voet aan de opvattiüg, dat
rechts niet zoo homogeen is on niet zoo
ministerieel, als toch in werkelijkheid wol
het geval is
„De Nederlander" schrijft:
Nu to Ommen een antir. zetel is opengo-
komen, hopen wij zeer, dat de Ohristelijk-
Historischen in het district eenstemmig
zullen besluiten, den antirevolutionnairen
oandidaat te steunen.
Dit is volgens den goeden regel, dat bij
tusschentijdsche verkiezingen <le zetel on
bestreden aan die groep der rechterzij do
blijft, tot welke bet aftredend lid behoorde.
Zelfs zoo men te Ommen meouen mocht,
bij een vrije stemming met succes voor een
eigen oandidaat te kunnen opkomen, dan
nog zou ditmaal do anti-revolutiannaJir
trouw en onvoorwaardelijk gesteund moe
ten worden.
Bovenal geldt dit nu, naar wij tot ons
genoegen zagen, dr. Kuyper die oandidaat
der antir. partij wordt. Gelijk men weet,
hadden wij hem liefst reeds spoediger na
eijn aftreden als minister, in de Kamer
zien temgkeeren. Bij de tusschentijdsche
verkiezingen te Ede of to Sncok, en ook
later te Sliedrecht of te Tietjerksteradeel,
hadden wij hem gaarne gecandideerd go-
zien Nu te Ommen zijn candidatuur door-*
dringen wy er krachtig op aan, dat
hem ook door de onzen warme stouG wor
de verleend, in elk dorp van het district.
Do „Provinoial© Groninger
Go u rant" herinnert er aan, dat verle
den jaar met de stemmen van dc geheel©
linkerzijde tegen die dor geheele rechter
zijde van dc Tweede Kamer liet voorgestel
de rijkssubsidie aan do openbare
leeszalen is aangenomen.
Doch zie. Nu komt de nieuwe bcgrooting.
En uit-drukkeluk neemt minister Heems
kerk de subsidies voor deze Leeszalen te
rug. Zooveel millioen voor onderwijs, zoo
veel ton voor het aanreiken van uitrustings
stukken door gedisciplineerde handen,
maar 3050 gld. voor de gezamenlijke leesza
len, dat kan de Nederlandsche bruin met
meer trekken. Dat schijntje, dat de Staat
voor volksontwikkeling gaf, kan er niet
meer af.
Mocht de Tweede Kamer van dezelfde
opinie zijn, dan zal do Groningsche Lees
zaal voor groot© moeilijkheden komen te
staan. Mot krodhtigö inspanning heeft
mep dc contributies van particulieren op
gevoerd tot ongeveer 2200 gulden 's jaars.
Voorloopig is uit die bron niet meer te
trekken. Do gemeente is zóó in droeven
geldnood, dat van haar voorloopig niet
meer dan 500 gld. te verwachten is De
950 gld. subsidie van het Rijk zijn dus vrij
wel onmisbaar, gelijk trouwens blijkt, uit
het feit, dat do minister van binnenlandsche
zaken verloden jaar na onderzoek dc ge
vraagde 950 gld. in zijn geheel toegestaan
heeft. Door die 950 gld. subsidie nu ineens
weer in te trekken, stelt de Regeering het
bestaan dor Gvoningsche Leeszaal op losse
schroeven.
Zij -doet dit opzettelijk. Men moot dus
aannemen, dat de oppositie van rechte ver
leden jaar niet het gevolg was van het
toevallig samentreffen van een principieel
bezwaar van één kant met allerlei detail-
bezwaren, rechts, maar van het bestaan
van een heusch beginsel, dat leeft in het
geheele christelijk volksdeel, althans voor
zoover dat volksdeel huiten de stad Gronin
gen leeft.
Welnu men echenke ons nu dan kla
ren wijn. Waarom is men tegen do Open
bare Leeszalen Welk beginsel brengt met
name dc anti-revolutionairen en de ohnste-
lijk-historiscïïen er te© om tegen de open
bare leeszaal positie te nemen? Waarom
wil men niet de schatten van wijsheid en
literatuur onder aller boreik brengen?
Gaat men mee met den heer v. Vu uren
en enkele van zijn katholieke, vrienden in
de veroordeeling van de vrijheid en onpar
tijdigheid bij de keuzo der aan te> schaffen
boeken en stelt men zich dus op een ander
standpunt, dan de bekende Duitsche katho-
li Ti schrijvers Trimborn en Thissen, die
wel degelük warme voorstanders zijn van
openbare leeszalen, die het blijkbaar niet
in strijd achten met hun politieke overtui
ging om de leeszalen te steunen, waar
ieder wat van zijn gading vindt die voor
allen geschikt zijn
Met uitvluchten komt men or nier. Afin
bezwaren van zuinigheid waar zoo wei
nig gevraagd wordt tegenover de schatten,
uitcrogeveD aan kinder onderwijs, van con-
tróle, eerlijkheid, enz., enz., hebben wij
voor ditmaal niet genoog. Met den heer
Van Vuurcn logt men aan op de leeszalen,
krachtens welk beginsel wil men haar dood
Ts het krachtens het door den heer Van
Yuuron genoemde beginsel, het. e enige van
werkelijk nrineipieol karakter, dat wij ge
hoord hebben
ZWlaar een vraag, waarop wij in naam
van de politiek© moraliteit antwoord
©fpchen.
Over kiesrecht schreef ,,D o
Standaa rd"
Niet /.onder ingenomenheid mag gecon
stateerd, dat de R.-Kath. kiesvereenigin-
gen van boven den Moerdijk bij meerder
heid van stemmen het organisch kiesrecht,
en in aansluiting hieraan het Huismans-
kiesreoht, haar steun boden.
Met het oog op de zoo gewenscht© sa
menwerking bij de stembus en in de Ka
mer is ons dit een oorzaak van blijdschap.
Een tegenovergestelde uitslag van do
gehouden stemmingen zou noodlottigerwijs
do ooalitio Rechts gebroken hebben, zoo-
dra de Grondwetsherziening aan de orde
komt; iets, dat niet lang kan uitblijven.
Open blijft nu nog de vraag, wat men
in Noord-Brabant en Limburg zal doen,
maar vergissen wo ons niet, dan dreigde
het gevaar, dat men zich voor algemeen
stemrecht zou verklaard hebben, vooral
in het Noorden van het land en is dit in
het Zuiden minder te duchten.
Blijft nu nog de vraag van de evenre
dige vertegenwoordiging, die men van
R.-Kath. zijde sterk naa-r den voorgrond
drong.
Dooh dit punt zal niet tot breukc leiden.
Reeds in 1878 spraken wij daarvoor onze
sympathie m de artikelen tot toelichting
van ons Program uit.
In elk geval geldt het hierbij geen b e-
g i n s e 1, maar uitsluitend een vraag
stuk van methode.
De „Zutphensohe Courant"
schrijft:
Al bevredigt ons deze uitslag niet geheel,
al hadden we oneindig veel liever een be
slissing gezien in de richting van algemeen
kiesrecht zelfs in onze meest optimis
tische oogenblikken hadden we niet ver
wacht dat het daar dadelijk toe komen
zou. In ieder geval doet het goed te zien,
dat nu ook de r.-k. Staatspartij de nood
zakelijkheid van een zeer ruime kiesreobt-
uitbreiding heeft erkend. Het gezinshoofd
oftewel den „huisman" tot uitgangspunt
nemende, trekken do r.-kath. toch dadelijk
honderden ongehuwdon binnen den kring,
daarmee alle consequentie van het huis-
mans-stelsel verbrekende. Eenmaal op dien
weg ia er geen houden aan en belanden ze
toch vroeg of laat bij het algemeen kies
recht, waarmee leidende r.-k. Staatslieden
nog in de dagen van het Kabinet-Ma okay
het huismans-kiesrecht vereenzelvigden.
Al zijn we dus nog niet vlak bij elkaar,
er ia toch vooruitgang en dat is al veel
gewonnen.
Do oud-minieter van oorlog, de heer A.
L. W. Seyffardt, slaakt in „V r a g e n d e s
T ij d s" een jammerkeert ovor dc moei
lijkheden, aan het ambt van minis
ter van oorlog in Nederland verbon
den.
Dat ambt ie van alle hooge staatsambten
in ons vaderland het onaangenaamste, on
dankbaarste en daarbij zeker een der moei
lijkste, verklaart deze ex-titularis; wio wil
onder zulke omstandigheden de portefeuille
nog aanvaarden 1 vraagt hij dan.
De heer Seyffardt gaat dan eerst na, hoe
dö verhouding van den minister van oor
log tot do Kamer is, waarbij hij tot do con
clusie komt, dat die een andere is dan die
van de andere ministers, zelfs dan die van
den minister van marine:
„De nawerking van het feit, dat vroeger
de koningen tevens de legeraanvoerders wa-
ron, maakt, zonder dat hierover in bijzon
derheden behoeft te worden uitgeweid, do
taak van don minister van oorlog ten op
zichte van de Kroon nu juist niet gemak
kelijker.
Ten bewijze daarvan zet de heer Seyf
fardt uiteen, welke benoemingen, besluiten,
enz., in militairzaken door de Kroon zelf
gedaan worden, waardoor moeilijkheden tus-
schen do Kroon en den minister van oorlog
zioh gemakkelijk kunnen voordoen.
En wat de verhouding van den minister
vau oorlog tot de volksvertegenwoordiging
betreft, merkt de heer Seyffardt op, dat
«^en zeker wantrouwen, om niot van een vij
andige stemming te spreken, wederkeerig
tusfidhen de volksvertegenwoordiging en
het Depa/rtement van Oorlog valt waar te
nemen.
En om nu uit het moeras te komen, acht
db oud-minister van oorlog een burgerlijk
minister van landsverdediging het meest
gewen eoht.
„Eigenlijk," zegt hij „moet er niet
slechts komen een burger-minister van
landsverdediging, doch er moet komen een
kabinet van Landsverdediging, bovendien
gesteund door een krachtige meerderheid
in dc Sta ten-Genera al.
Dan werd de verhouding van dien burger
minister van landsverdediging tot de
Kroon een gansch andere dan nu van de
zen of genen generaal, hoe kundig ook, die
zioh aan het hoofd van het Departement
van Oorlog ziet geplaatst, maar die in het
kabinet aeer zeker lang niet do hoofdrol
vervult, en ook niet kan vorvullen.
De „M i d d e 1 b u r g 8 o h e 0 o u-
r a n tv" schrijft: Nu ook de Eerste Ka
mer het contract met de
„Zee land" heeft aangenomen, en
beide Kamers deden dit op de voor de
Maatschappij meest vleiende en eervolle
wijze mogen wij zeker w7el daarover onze
vreugde te kennen geven en de wakkere,
zeer actieve directie dier lijn daarmee go-
lukwcnschcn.
Na allerlei moeilijkheden in de laatste ja
ren, daagt er voor haar een nieuwe, een
gunstige toekomst, die zij onder teekenen
van voorspoed te gemoet gaat.
Het jongste zomerseizoen heeft de stout
ste verwachtingen overtroffen wat het pas
sagiersvervoer betreft, en ook op ander ge
bied is er alle reden van tevredenheid.
Hot tegenwoordig Ministerie, en vooral
minister Bevers, verdient zeker alle hulde
voor zijn flink optreden en hem zoowel als
den Kamers brengen wij die gaarne voor de
voortvarendheid, waarmee zij deze, ook
voor Vlissingon en voor gansch ons ge
west (Zeeland) zoo belangrijke, zaak hebben
behandeld.
CuedorBend cn l'enozuo^a.
H r. M 8. „Hcemskerok" in de
West.
Van boord Hr. Ms. „Heemskerck" wordt
aan de „De N. Crt." geschreven:
Den Geien September j.l. had dc „Heems
kerck" zich in feestgewaad gestoken en zich
gereed gemaakt een keur van gasten te ont
vangen, waarvoor cenige dagen te voren
aan den Gouverneur, de verschillende auto
riteiten cn de voornaamste families uitnoo-
digingon waren verzonden, welke door bijna
allen, voor zoover door rouw daarin niet
verhinderd, waren aangenomen. Hoewei
deze laatsten te Curasao steeds zeer talrijk
zijn, ten gevolg© van do strenge regels om
trent het rouwen, welke hier vigeerende
zijn, bleek toch de opkomst, zeer belang
rijk, zoodat, nadat allen te half zes n.m. in
sloepen waren afgehaald, zich ruim 200 gas
ten op het halfdek van Mr. Ms. „Heerns-
kerok" vorzameld hadden, hetwelk door
vlaggen en electrische gloeilampjes een
recht feestelijk aanzien verkregen had.
Nadat het eerste halfuur besteed was aan
die bezichtiging van het schip, riep een or
kest voor dansmuziek al spoedig het groot
st© gedeelte weer naar dek, alwaar tot holf-
tien 's avonds met veel animo gedanst
werd.
Toen de algomeene feestvreugde haar top
punt bereikt had, nam de Gouverneur hot
woord en bedankte, namens allen, den com
mandant en de officieren voor dit welge
slaagde avondfeest, hetwelk hij min of meer
beschouwde als een daadwerkelijk antwoord
van Hr. Ms. „Heemskerck" aan do kolo
nie Curasao voor de geestdriftige ontvangst,
haar bij het binnenstoornen van Willemstad
op den 28sten Augustus j.l. ten deel geval
len, waarbij Z.H.Ed.Ge-str. nog den wensch
uitsprak, dat de thans aangeknoopte ban
den gedurende ons geheele verblijf alhier
en zeif6 nog lang daarna zoudon blijven be
staan.
Den 7den September werd hier het tele
grafisch bericht ontvangen an een door on
ze Regeer ing ingediende nota aan het Ve-
nczolaansche gouvernement, waarbij, onder
erkenning, dat de heer De Reus niet langer
de geschikte persoon was om ons land te
Caracas te vertegenwooieigen, aan presi
dent Caetro do eisch zou gesteld zijn om vóór
den lsten November e. k. zijn decreet tot
verbod van overfcehepmg te C urasao van
uit Venezolaansche havens afkomstige goe
deren, in te trokken. Menschen, die (Jipria-
no Castro persoonlek kennen, en dat zijn er
veLeöi hier, voi\zckeren eenparig, dat hij
nimmer aan dezen eisch zal toegeven, tenzij
gedwongen door den loop der omstandighe
den, waaronder te verstaan een binnenland-
Bcke revolutie, zoodat de opheffing eener
evontueele blokkade, welke blokkade hem
zeer gevoelig in zijn inkomsten zou treffen,
voor hem een. levenskwestie sou worden,
daar hij anders niot in staat zou zijn een
voldoende troepenmacht om zich heen te-
verzamelen tot het onderdrukken van den
opstand.
Met zeer veel waarschijnlijkheid kunnen
wo dus aannemen, dat op den lsten Novem
ber a.6. met een blokkade van één of meer
Venezolaansche havens ccn aanvang zal wor
den gemaakt, waarbij wij, in het begin al
thans, rekening zullen hebben te houden met
do kustfortcn te La Guaira, Porto Cabello
en Maracaibo. Hoewel men hier geen juiste
gegevens omtrent d© bewapining dier for
ten schijnt t© bezitten, schijnt het toch vrij
zeker te zijn, dat deze gedeeltelijk inet be
trekkelijk moderne kanonnen bewapend zijn,
n.1. met kanonnen van 15 c.M., welke inder
tijd tijdens den Transvaalschen oorlog door
de boeren bij de firma Schneider en Creu-
sot besteld waren, z.g. long toms, doch,
toen niot afgeleverd kunnende worden, door
president Gastro zijn aangekocht.
Hiervan zouden er 3 of 4 te La Guaira,
1 te Porto Cabello en 1 te Maracaibo opge
steld zijn, terwijl het overige geschut dier
forten als zeer minderwaardig buiten ver
dere beschouwing kan gelaten worden.
Veel kwaad zullen deze ons echter wel
niot doen, daar hot onderhoud daarvan -en
van de bijbehoorende ammunitie wel alles
te wenschon zal hebb©n overgelaten, terwijl
het gemis van kanonniers, die ook maar aan
de minste daaraan te stellen eischen kun
nen voldoen, do toch reeds geringe uitwer
king van dit geschut nog zal verminderen,
waardoor het ons niet veel moeite zal kos
ten dez© forten tot zwijgen te brengen. Van
de -4 Venezolaansche oorlogascheepjes
„Restaurador", „Bolivar", „Zarnora" en
„Miranda", maak ik hier volledigheidshal
ve slechts melding; zij missen volkomen alle
strijdwaarde.
Resumecrcnde mag dus als vrij zeker wor
den aangenomen, dat binnen enkele dagen
nadat do oorlogstoestand is ingetreden de
Venezolaansche kustfortcn tot zwijgen zul
len zijn gebracht en de bovenvermelde gar-
nalenvloot vernield of buitgemaakt, tenzij
dez© zich schuil weet te houden.
Daarna is dan verder het woord, laten
we hopen ook het laatste woord, aan de
blokkade, welke echter wel eens maanden
zou kunnen duren, doch dlie met 4 schepen
practisch afdoende te maken is, n.l. 1 te La
Guaira, 1 te Porto Cabello en 1 te Maracai
bo of Vela de Coro, welke plaatsen dicht
bij elkaar gelegen zijn, e«n 1 te Curasao ter
aflossing.
In aansluiting aan het officieel© telegram
uit Curasao vernemen wij, dat de tweed©
nota der Noderlandsche Regeering aan het
Gouvernement van Caracas is aangeboden
door tusschenkomst der Duitsche legatie.
Omtrent do juistheid der berichten uit
de jongste dagen, volgens welke de nota
na ontvangst in overleg met den Senaat
in Venezuela zou zijn teruggezonden, be
staat nog onzekerheid.
Uit Willemstad, op Curasao, wordt aan
de „Now-York Herald" borioht, dat volgens
een telegram uit Caracas president Castro
ernstig ziek is. Dit bevestigt dus het eenige
dagen geleden daaromtrent ontvangen be
richt, maar thans wordt er nog aan toege
voegd, dat er bijna geon kans op herstel
bestaat.
Blijkens bij den Min. van Buitenl. Zaken
ingekomen teJIegnaphisch bericht van den
Duitschen gezant te Caracas, tijdelijk belast
met de waarneming dor Nederlandsche
belangen in Venezuela, gcdagteekend van
25 September 1908, is op dien dog de
tweede nota der Nederlandsche Regeering,
verzonden op 8 September daar te voren,
aan de Venezolaansche Regeering ter hand
gesteld.
Landweer wet.
Door den minister van oorlog is aan de
Tweed© Kamer aangeboden, om ter griffie
ter inzage van de leden te worden neder ge
legd, het advies van de tweede af deel ing
van den Raad van Defensie in zake het in
Juli jl. ingediende wetsontwerp tot aan
vulling en wijziging der Landweerwet.
Justitio beg rooting voor 1909.
Bij Nota van Wijziging is o. a. nog een
bedrag van 1000 uitgetrokken ten behoeve
van het algemeen college van toezicht, bij
stand en advies voor het Rijkstucht- en op
voedingswezen en wel voor de huur van een
werkvertrek' en voor aanstelling van een
klerk voor het. verrichten van eenvoudig
schrijfwerk.
Sohriftolijk beantwoorde
vragen.
Bestrijding van het opiumverbruik.
Ten vervolge op de beantwoording van
de vraag van den heer Van Kol, betref
fende de h^trijdiig van het opiumverbruik
in China, heeft de minister van buitenl&nd-
sche zakep ter inzage voor de leden Hr frrif-
fie aan de Tweede Kamer doen teekomen
eer. uittreksel uit een exemplaar van een
v itboek der Britscke r©geering. een rapport
van den eersten-sec re.v. ris van het Britsch©
gezantschap te Peking, hetwelk een zoo ge
trouw mogelijk relaas b^vat van de uitkom
sten, door het Chineesche opium-edict van
21 November 1906 gedurende het eerste jaar
van zijn werking verkregen.
Door Hr. Ms. gezant te iFeking z'jn met
behulp van onze consulaire ambtenaren in
China insgelijks gegevens ter z-rke verza
meld. Bovengenoemd rapport cu vat infcüs*
schen alles en tevens meer don jhr. Van
Citters kon meld©c.
Den Britschen gezantschapssecretaris toch
stond heb heirleger dor Engelscho consu'ul-
ro ambtenaren in China len dienste, ó'ic zich
op hun beurt weder deden voorlichten door
de Protestantsche missies huneer natie in
dat land1. Op die wijze is de secretaris in
staat geweest in zijn ra.pport inlichtingen
op te nemen uit dc meest verwijderde stre
ken van China en gerustelijk kan men zeg
gen, dat hetgeen thans door hem in zijn ver
slag gegeven wordt, het beste is, wat tot nu
toe op dit gebied bestaat.
Inlichtingen op adressen.
Door den minister van koloniën is aan
de Tweede Kamer overgelegd een nota van
inlichtingen op het adres van den gepen-
sionneerden inajoor der cavalerie van het
Oost-Indische leger A. B. J. W .Posno, hou
dende verzoek om herstel van het hem naar
zijn meening aangedaan onrecht.
De Minister, in deze nota de grieven van
den adressant uitvoerig nagaande, oordeelt,
dat de adressant niet verkort is in eenig
hem toekomend recht. De dienaangaande bij
adressant bestaande meening berust z. i. op
dwaling.
Adressant is dan ook niet naar 's Minis
ters meening slachtoffer van cbe animositeit
van zijn directe chefs, maar zijn aard en zijn
karaktereigenschappen maakten hem onge
schikt voor de leiding van een korps offi
cieren en deden hem gedurig in zijn com
mando (laatstelijk te Salatiga) met onvol
doenden taot optreden.
Alle bescheiden en beoordeelingen omtrent
adressant gedurende diens geheelen dienst
tijd met veel zorg nagaande, kwam de Mi
nister tot de overtuiging, dat adressant
niet verkort is in eenig hem toekomendi
recht en dat hij op goede gronden onge
schikt geoordeeld is. Van rechtsherstel kan
dus geen sprake zijn.
Maar tevens bracht de lectuur van deze
bescheiden en beoordeelingcn den Mo. .ster
tot het inzicht, dat majoor Posno aan de
eigenschappen, die hem ongeschikt maak
ten, andere en betere paarde, die meer
waaideering van zijn chefs hadden verdient
dan zij hebben gevonden. Voorts werd den
Minister duidelijk, dat adressant niet steeds
de krachtige, tactvolle, op breede opvatting
berustende leiding heeft gehad, die hij als
jeugdig hoofdofficier in een zelfstandig
commando en onder soms lastige omstan
digheden behoefde. En eindelijk staat voor
den Minister wel vast, dat de toestand !n
het garnizoen te Salatiga niet kon wor
den bestendigd en dat moest ingegrepen
worden, maar is hij niet geheel overtuigd,
dat de wijze, waarop dit is geschied, de
eenig mogelijke of de meest aanbevelens
waardige was en dat niet verbetering van
den onhoudbaren toestand had kunnen wor
den verkregen langs eon weg, waarop niró
majoor Posno, met een in meer dan éóu op
zicht schoon militair verleden publiek werd
aangeduid als een ongeschikt hoofdoffioier
en moreel was gedwongen om gebruik te ma
ken van buitenlandsch verlof >->p ean tijd
stip, waarop hem dit niet convenieerde.
Op grond van drze overtuiging meent dë
Minister, dat adressant geen recht kon
doen gelden op eenigen maatregel te zijnen
gunste, maar daartoe wel aanleiding be*
staat. En de Minister treedt dan ock ir
overleg met den gouverneur-generaal over
een tijdelijke herplaatsing van den heer Pos
no in burgerl. gouvernementsdienst in zoo-
danigo positie, dat hij nog eenige jaren on
geveer de inkomsten kan genieten, die hem
als majoor der cavalerie waren toegelegd.-
Door do afdeelingen der Tweede Kamer
zijn benoemd tot rapporteurs over:
Hoofdstuk Vllb der Staatsbegroo ting
voor 1909 (Financiën) de heeren Van Yeen:,
Van Gijn, Reijne, Bogaardt en Van Karn©-
beek,
en over Hoofdstuk VIII (Oorlog) het
wetsontwerp tot goedkeuring eener overeen
komst mot de gemeente Nijmegen, betref
fende afstand van gebruiksrecht op de
kazerne in de Burchtstraat aldaarhet
wetsontwerp tot verhooging van de Oor-
logsbegrooting voor 1908 (herziening der
soldijen) en de Vest-ingsbegroot-ing voor
1909, de heeren Ter Laan, Lieftinck, Dë
Geer, Passtoors en Marchant.
FailliasenseuteB].
Failliet verklaard: de boedel van wijleK
H. Oremer, weduwe van G. J Milius J.Jz.*
overleden t© Groenlo.
E. Poelman, huisschilder te Kalkwijk,
Hoogezand.
H. Martens, handelende onder den naam
J. Martens, behanger en stoffeerder, t©
Groningen.
J. A. Merks, timmerman en aannemer, t©
Oudewater.
Opgeheven: het faillissement van H. M»*
N. van Haaften, koopman te 's-Gravenhage,
Geëindigd: door het verbindend worden»
der eenige uitdeelingslijsten de faillissemen
ten van Ch. H. Geis, te Amsterdam; A.*
M. J. Marsman, te Amsterdam} G. van
Zwol, wontxide te Rotterdam.