Nieuwe Raadsels. Goede oplossingen ontvangen van: Ingez. door „Boschviooltje". I. Mijn geheel bestaat uit 14 lettere en lean men in de kindercourant lezen. 1 8 9 13 10 gebruiken do naaisters. 5 2 3 13 is een deel van een wagen. 10 4 1 is hot tegenovergestelde van dik* 13 3 6 7 gebruikt do schoenmaker. 10 12 4 7 vindt men aan elk huis. 1 3 4 11 is eon lichaamsdeel. 14 8 9 7 is een verkorte meisjesnaam. Ingez. door Israel Slager. II. Met negen letters schrijft men het woord. Zeer zeker bij de les gehoord. 4 5 6 7 8 9 3 een kooi is er uit saarage* eteld, Zij worden zelden maar geteld. 3 12 3 wat bij het eten lekker smaakt, 5 6 4 een knaagdier, clat het ons lastig maakt. 5 8 9 4 dit groeit aan meren, stroom en plas, Nu komt het raden goed van pas. Ingez. door ,,De twee Lachebekjes". ni. Acht letters noemen u to saam, Van een plaats in Limburg den naam. 1 2 3 4 vormen een deol, Van elk vaartuig in zijn geheel, 5 6 7 8 vormen pok een deel, Doch van uw lifehaain en heel veel. Nu zeg ik er'verder niets meer van, Ik ben zeker dat ik u anders het pleizier van het raden ontnam. IV. Met e dragen do jongens mij op het hoofd. Met o worden in mij de groenten gestoofd. Met i zit ik bijna in elke vrucht. Met u vindt men mij in ieder gehucht. Ingez. door Jansje v. d. Born. V. Mijn geheel bestaat uit 9 lettors en is de naam van iets dat des zomers een fraai gezicht oplevert. 3 2 1 is een kleodingstuk. 6 8 4 1 krijgt men wel eens op do kleerêö en staat zeer slordig. 1 5 7 6 4 8 dragen sommige heeren. 1 5 4 9 7 5 doet de bakker dagelijks. was, zooals gewoonlijk, dadelijk na het eten uit gegaan. Fox was met Eliza mee. Wij waren dus alleen thuis. Wij begonnon over dieven te praten en Dora vond, dat het een vrec9elijk ambacht moeit zijn, maar Dick dacht er anders over. Stelen is heel slecht", hield Dora vol. „Ja," viel Alice bij, ,,en nooit hebben zij een gerust oogenbük. Stel je eens voor wat het zijn moet, de politie altijd op jo hielen te weten." Sommige dieven vatten hun vak andere nog zoo slecht niet op", bracht Noël in het midden. ,,Èn een dief to. stolon, dat is heel verdienstelijk. En hem dan in kokende olie to dompelen, zooals in Ali Baba. Heb ik geon goljjk, Oswald?" „Wat zou jij doen, als hier eens een diof in huis kwam vroek AJice. „Ik zou hem in kokende olie dompelen", zei Horace. Maar Alice legde hem uit, dat zij bedocldo als 't eens gebeurde op ditzelfde oogenbük. Toen gebeurde or iets vreemds. Toen Ali ce uitgesproken had, hoorde wij beneden watEen duidelijk geluid en niet één van die rare geluiden, die men zich soms ver- j beeldt to hooren. Men zou zeggen dat er een stoel verzet werd. Wij hielden den adem in en luisterden. Nog een geluid: het vuur werd opgerakeld. Nu heb ik reeds gezegd, dat er beneden niemand was. De deuren gaan zwaar en wij hadden ze niet hooren gaan. Horace, Alice en Dora grepen elkander bij deii attü en Oplossingen (lor Raadsels. i. Populierentak. 11 Hellendoorn. Ui. Maartensdijk. IV. Roodborstje. V. Roos—hoos—boos. „Nareis", J. van Gruting, „Herderin netje", Cornelia van Alphen, Teunis Ruik, „Iwan", Marietje Oudshoorn, „Pronk- peer", „Dik Trom", Gretha en Nieolina Smit, Jozef Beenakker, Marie van Niekerk, Bart Solleveld, „Doornroosje', Gerard, Martha en Anton Loozen, „Witte Lotus", Albertus Schenk, Josephina van Wijk, „De twee Lachebekjes", Johan Langezaal, Jansje Selier, „Edelweies", Jansje en Piet v. d. Born, Willem Yeldhuyzen, Truus v. d. Br&nde, „Kruidje-roe-r-me-niet", J. Maria Verhoeven, Dina de Nie, Charley Ball, „Goudhaantje", Israël Slager, Her man Popp, „Flora", „Broer en Zus", W. van Iterson, „Moitakjc", „L© Bolia", P. H. do Wit, „Wittekind", P. J. Cof- frie Jr., M. Halbmeyer, J. van Dee, „Prins Willem", Jacobus van Weeren, Francina Tendeloo, Abram Sirag, Neeltje Hulsbos, to L o i d o n. „Witte Lelie", te Hazerswoude. A. van Nieuwkoop, Maartje Roos, Maria Roos, te Haarlemmermeer. Jan Los, Cornelia Leyen, Joh. van Nieuwkoop, Mietje Koek, te Kaag. Attalanta", te Koudekerk. „Vroolijke Muzikant", to Leider dorp. Jacobus Sloots, te Oegstgeest. Pieter Oostenrijk, Anna en Adriaan de Mooy, Catharina van der Moey, te R ij n s- burg. Aplonia van der Poel, N. v. d. Kwaak, te Sassenheim. A. van Til, „Dahlia", M. en R. de Ruy- ter, te Voorschoten. Jo Beegsma en C. C. van Nieuwkoop, te Warmond. Johanna Parlevliet, te Zoeter- woude. De prijzen vielen ten deel aan Teunis Kulk, te Leiden, en Jan Los, te Kaag. keken Oswald en Dick aan. Wij waren doodsbleek. Noël fluisterde: „Ik weet zeker, dat het con spook is." Wij luisterden weer, maar er gebeurde niets. „Zullen we het raam open doen en om hulp roepen?" vroeg Dora. Meteen kreeg Oswald een idee, dat hom gerust 6telde. ,,Ik weet," zei hij, „dat hot geen spook is, en ik geloof niet, dat het een dief ie. Het kan wel een kat wezen. Lateu wo eens gaan zien." Alice en Dora wilden natuurlijk niet, maar men kon toch wel zien, dat zij al min der angstig waren. „Ik wil wel met jo meegaan," zei Dick. Horaoo vroeg of ik wol zeker wist, dat het een kat was. Dora verklaarde, dat als wij Noël meenamen, zij om hulp zou roepen, zoo hard, dat de geheclc etraat er wakker van werd. Noël kleedde zich dus aan, terwijl wij op verkenning uitgingen. Het gas op het portaal was laag ge draaid, er was nauwolijk een klein klein blauw vlammetje to zien. Wij gingen alle vier in onze dekens gewikkeld. Dcik en Oswald liepen op dc teonon de trap af. Be neden gekomen zagen zij Papa's studeerka mer open. Eon lichtstreep viel door dc kier van de deur. Oswald was blij te zien, dat er licht op was. Hij wi6t, dat dieven do duisternis prefereoren, of hoogstens ecsn dievenlantaarn gebruiken. Maar hij wilde de anderen toch graag eens bang maken. Hij zwaaide mot Papa's pistool, dat hij ge haald had, liep het kantoor binnen en riep Correspondentie. A. van Til, te Voorschoten. Ilcb je het de vorige weck zoo druk gehad, dat de be loofde raadsels niet klaar waren, of ben je met het mooio weer, veel uitgeweest? A b r. Sirag. Het spijt me vriendje, dat ik je wederom moot teleurstel Ion, doch je babbeltjes gaven mij niet de minste aan leiding met je te corrcspondeoren. „P rins Willem I". Met genoegen vernam ik, dat je besloten hebt je bij ons aan te sluiten. Ik hoop spoedig iets meer van je te vernemen. Wat een mooien schuil naam heb je gekozen» Israël Slager. Mijn dochtertje laat je vriendelijk danken voor je hartolijken ge- lukwensch en de mooie prentkaart, die je haar zondt. Ze heeft haar verjaardag heel prettig gevierd on eenige schoolvriendin netjes hebben daaraan braaf meegeholpen. Ze hoeft zich echter bij die gelegenheid een beetje te druk gemaakt, zoodat ze nu weer minder goed is. Herman Popp. Meen beste vriend, je leeftijd is nog volstrekt geen bezwaar om aan onze rubriek mede te werken. Stel je dus daaromtrent maar gerust. Krui d-j e-r o e r-mij-n i o t." Neen bes te kind, ik heb evenmin iets van de feest viering gezien om de eenvoudige reden, dat ik het dien dag te druk had om uit te gaan. Hoe gaat het tegenwoordig met je? Vrien delijk dank, voor de beeldig mooie prent kaart. TruuBV. d. Brand e. Met genoegen vernam ik, dat je door de onderlinge cor respondentie in het bezit bent gekomen van het verlangde patroon. Gaarne zal ik aan jo verlangon voldoen. Vriendelijke groeten. „Do twee lachebekjes." Het was zeker jammer voor jullie, dat je zusje ver zuimde je brief te bezorgen, want zoo werd jullie oplossen, enz. vcrgeefsche moeite. Je ziet daar uit, dat het maar hot beste la zijn zaakjes zelf tc bezorgen. Dank voor jt mooie prentkaart. „Witte Lotus". Ja meisje, jij beüt nu inderdaad te groot geworden om aan „Gij zijt ontdekt, geeft u over I Steekt dc handen op 1" Maar daar zag hij, togen den schoorsteen mantel, werkelijk den dief staan. Hij had een hamer in do hand en stond bij oen ka- merschut, waarvan Horace c'e scharnieren stuk had gemaakt. Hij voelde zich nu niets op zijn gemak, maar blec-f toch met zijn pistool dreigen en waarlijk, d© dief stak de handen op cn riep: „Ik geef mij over, schiet niet!" Oswald beval hem zijn zakken om te koe ren, wat. hij gehoorzaam deod. Er kwamen slechts eer. paar brieven, een zakdoek, een pijp. een tabaksbhuw cn een paar stuiverstukken uit. Hij logde dit alles op tafel en zei: „Welnu, wat ga jullie doen? Mij in de gevangenis zetten?" Alice cn Horace waren ook beneden ge komen, toen zij tnij hoorden schreeuwen. Toon Alice zag dat het werkelijk een dief wae, en dat hij zich had overgegeven, riep zij: ..Bravo!" Toen zei de zijï „Als hij zijn ccrawoord wil gevcri, dat hij niot zal wegloopen, behoeven wij de po litie niet te roepen en kuoncn wij wear wachten tot Papa weer thuis is." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 13