ïïo. 14881. LEIDSGII DAGBLAD, Donderdag1 27 Augustus. Tweede Blad. Anno 1908. El XXXe Ned. Taal- en Letter kundig Congres. ...J afloop van do Matïnéo in ,,Amicitia", {ad bij den burgemeester een diner plaats, araan onderscheiaene der aanzienlijke en cn leiders van het Congres aanza- terwijl do Minister van Binncnland- r Zaken mr. Th. Heemskerk eveneens te- lenwoordig was. Yan de tot ons gekomen pl-verwanten, die deel namen aan dezen [estraaaltijd werden ons genoemd de heeren der Linden, De Hoon en Paul Fré- |ricq. Buitenlandseh Overzicht FEUILLETON. De ware Jakob. J Ik hief m(jn gelaat op, en hy kuste me; Jlechts één lange, plechtige kus. Maar ik kuste niet terug. Ik wou nu dat ik het ge- terw'ijl de eerste en derde afdcelinuj, jaivau wij verslag gaven, gistermiddag in j Academie vergaderden, kwam de tweede [{Heeling/ die van Ncaerlandsche geschie- ipis en Oudheidkunde in den Foyer der lidszaal bijeen. haarin voerde allereerst het woord onze jfdgeuoot rnr. dr. J. (J. O ver voorde over L behoud van monumenten in Nederland, schetste den veredelenden invloed, die kunstscheppingen op het tcgenwoor- geslacht kunnen uitoefenen, en toonde i dat zij aan wetenschappen de bouw- fcffen leveren voor de beschavingsgeschio- js Om deze redenen verdient 't behoud voorwerpen van geschiedkundig en jstbelang ten volle de aandacht der ge nschap. Elke schakel, die verloren gaat l verlies voor de gemeenschap, etko Lttelijke vernieling een aanslag op het al- Imcen belang. De Staat is in dezen wel Tjgent. Do begrooting bedioeg het vorig voor restauratics met minder dan (20,000. Maar er blijft den Staat een be- .gdheid ontbreken om tegenover particu- reo op te treden. Tegenover gemeenten >s Begeering dank zij art. 194c niet volko- nT^^teloos, doch de kerkbesturen zijn Kwel oppermachtig en hoe zij daarvan ge- luik maken blijkt uit dt geschiedenis der jeuwe-Zijds-kapel te Amsterdam. ISpr. kwam tot de conclusie, dat wij een it moeten hebben, die onze monumenten- lat beschermt tegen de aanvallen uit on- of winstbejag en die den eigenaar in dit opzicht ook rekening te hou- met het algemeen belang. Ir. N. de llidder, burgemeester dezer ge- ■eente, die na deze luid togejuichto rede et den inleider van gedachten wisselde, omlc zich eemgszins huiverig voor ont gun ing van oude monumenten, omdat dit 8|X'ii zeer scherp is. Hij zou het behoud Hen trachten te verzekeren door verlc©- van subsidie i door afkoop, in ieder |val langs minnelijken weg. #eer Overvoorde, dio hulde bracht aan burgemeester voor diens liefde voor monumenten, merkte nog op, dat hij (it middel der onteigening alleen wilde in lersten nood; ook in Duitschland wordt do Iteigening slechts als laatste middel toe past. Nadat de heer Boele van Hensbroek over i inrichting van een bibliographie voor ederlandsche geschiedenis gesproken had, idde dr. J. H. Holwerda de Congresleden (■l door de Nedcrlandsche afdecling van t Rijksmuseum van Oudheden. Er is dus heel wat afgedaan op den rsten dag der zittingen. Kunstavond in don Schouw- b u r g. IDe heele Schouwburg is één gesticulatie I Een warreling van stemmen gonst op; [ckende gezichten rondom, allemaal vroo- jk en de bekendo gezichten Ó6k allé- ia,il vroolijk. Het is do feestavond in den Schouwburg. De verbroedering der vroolijkhcid op Her gelaat. Do zaal is geheel gevuld; de burgemees- ?r met zijn gasten komt binnen. Dit is een iin. De muziek zet de Brabangonne in, wij achten allen mee te. zingen, gewend na-ir eere-loge ten huldebetoon. Dan de flaamsche Leeuw. Die marcheert beter. Warm klinkt het lied op uit Holland- achen en Ylaamschen mond. Plechtig na dit strijdend lied daalt ons Wilhelmus. Het scherm gaat op. Als ineens verrezen staat daar do Utrcchtsche groep zangers, di© den avond eullen opluisteren onder leiding van den heer Galesloot. Een nieuwe hulde aan do gasten: het lied der Vlamingen weerklinkt; een ander volkslied, een van do Kaapkolonie, galmt dan door de zaal. Nederland en de Zee", van Brandts Buys is het laatste der vader- lanclsche liederen. Wo krijgen nu over ons hoofd ruischen de ,,aendachtighe liede kens": het „Herderkenslied", een solo met refrein voor gemengd koor, en ,,de Scha duwen verdwijnen". De zang zwijgt, het scherm daalt, gaat op. We zijn, aldus zegt ons het programma, in ridder-ge zei schap omstreeks 't jaar 1390. De heer van Wassenaer, Burggraaf v.-*71 Leiden met zijn gemalin, van jonkvrouwen en pages omgeven, zitten daar voor ons. Rechts de Burggraaf met de Burggra- vinne aan do ,,wcrptafele" gezeten. Jan van Wassenaer "ten scake" zittend met Ada van Raephorst, zijn een paar andere hoofdpersonenhet adellijk gezelschap is om hen heen gegroepeerd. Er wordt druk getrik-tract en geschaakt als het scherm opgaat. Maar het boeit op gegeveu moment niet langer; godlof komt in de verveling ander vertier. Een zwervend dichter heeft om nachtverblijf aan de poort gevraagd. Hij mag blijven als 't-ie wat boerdichs vertelt. Meester Willem verstaat het. Hij heeft een reputatie: Willem van Hillegacrtsberch dat klinkt als Speenhoff in onzen tijd. En Willem, ook deze voor ons levende Willem, verstaat het. voordragen, verhaalt de oudo geschiedenis van Reinacrt, doet die geheel tot haar recht komen. Met gloed en actie, tot hij aan de woor den komt „heb die gheten, so soudi drin ken!"... Nu voelt hij zelf dorst Van drin ken gesproken: „Dat doet mi vermaen, Myn kele es keesch, met dorste bevaên Een droncksken dat ware nu wel myn ghevoegh." Do burggraaf laat. wat aanrukken Meester Willem schijnt na dat slokje moe. Hij mag naar bed. „Maar morgen te noene dan telt ons voortmere Van Reinaert den felle ende Brune den bere". Het gordijn valt. Geuzenliedekens nu aan de beurt (de volgorde wordt eenigszins gewijzigd). Het tweede taf reel uit Leiden's verleden •wacht ons. „Op de Leidsche Burgemeesterskamer in den tijd van het beleg, toen in den loop der maand Augustus de toestand der be legerde stad zorgelijk was geworden, toen zich muiterij vertoonde, de samenscholin gen op straat dreigend werden cn nood en ellende hoogcr steeds steeg." De Raadkamer zien we op het tooneel. Twee boden die daar aan het opruimen zijn bespreken morrend den toestand. Do burgemeesters, de beide heeren Van der Does en Van Hout komen binnen, an deren kijken uit het raam, naar onze Bree- sbraat, wel uitgerekend. Jan van der Does heeft een brief. VaJi een „glipper". Met gunstige voorwaarde tot overgave er in. „Men en behoorde de geboden handt niet terugge te wijsen" zegt Cornells van Noonde. „Wy en hebben in de stadt niet meer beesten dan daer wy noch tweemael vleesch af oradeylen mo- ghen, waarmede wy het acht daghen moghen herden." En Cornelia van Zwieten, de andere burgemeester vertolkt het straat geschreeuw: „dat de Prince op eenen pe- kelharinek is gheseten ende drie bollen in den mondt heeft." Rumoer achter de schermen beduidt de opgewondenheid van het volk 't Duurt niet lang. Ook van dien kant i3 't geduld uit „Broodt ofte overgaef" zo") dringen ze de zaal in. „Wij en wi'len a>.t laugher swijghen. Onze tongen aijn nu nyt den Lombaert gelost". „Van der Werf begint? aan cijn historische woorden. De bleek-geechminkte hongerlij ders dringen op." Het heldhaftige antwoord van burgemees ters op het dringend ongeduld wordt voor gelezen. Op dit oogenblik driDgen boden in de zaal. Zij hebben brieven van de Staten ende van den Prince. Z.Exc. is beterende, de crankheyt is geweeckon; hij doet al sijn de voir om de stadt te verlossen, 't Volk dringt ten deure uit. Dankbaar. Achter de schermen, op de Brc.ïstraat, 't Wilhelmus. Tweede taferee] achter den rug. De op- voerder er van waren bestuurderon der 3-October-Vereeniging. Weer liedekens; int Boertighe ende int amoureuze. Zonder pianobegeleiding alle weer gezongen. Dan pauze. De eivolle zaal ontlastte zich in don foyer, de rookkamer, in gangen en op do trap. Als haringen stond men af en toe. Het derde tafercel: „Een serenade in 1625" evenals de beide vorige vertoo ningen onder leiding van don heer Jan C. de Vos was het minste nummer niet van het programma. Dat was alleraardigst. Nog weer eens zang, besluitend met 't Wil helmus, waarna met warm enthousiasme op voorstel van den hoogleer aar Knappert, het lied van het Algemeen Nederlandsch Ver bond werd toegezongc® aan den heer Kie- wiet de Jonge, aan wien dit lied is opge dragen. Zoo eindigt deze avond, die zich geken merkt heeft door een vlug cn vlot verloop De decors waren opmerkelijk goed rienbad doet. Het diëet is niet bijzon der streng. Om halfnegen, na zijn glazen Kreuzbrunnenwater langzaam genoten te hebben, neemt hij het eerste dejeuner, be staande uit koffie, gekookte eieren en kou de ham. Daarna werkt hij tot een uur en luncht; bijna onveranderlijk bestaat zijn menu hierbij uit een forel, lamsvleesch en ree rug, en iederen dag spinazie met „kerk hofjes." Aan het diner eet hij bij voor keur Schotsche grouse, melanza-anappelen j van meening is, dat een mogendheid, die dén staatsdienst te dringen, te beginnen met majoor Capell, het allervoortreffelijkste hoofd van de politie. In politieke kringen te P a r ij s ziet men den toestand ia Marokko kalm in, doordrongen aLs men is van de noodzake lijkheid om niet voorbarig een gedachtcn- wistieling uit te lokken over de erkenning van Moulay Hafid tot Sultan, daar men Ügenda van de week: Donderdag Vomerzore. Vocaal en luslrumeola 1 Concert „Esj eiaDlo". 8 ui en. DaseliijBts: „Oud L id n" Pieleickeikhorplein. Oud IToll rGislen MuzibKuitvoeringen, lyrolar goicl cliap, Krijgsce cningeu Vendel onz. euz Rijks Kthnograph. Museum Hoogewoerd 103. Tentoonstelling Japansche Kameraclim men. 10 1 uur (Zondags 1—4 u u r.) Notarieel Staatsexamen. Geslaagd voor het 1ste gedeelte: niemand; voor het 2de gedeelte: do heeren M. M. J. A. Janssen do Limpons, te Amsterdam; Vv\ van dor Linden Wzel, te Goes. De voorvallen te Schaorbeok heb ben achterdocht doen ontstaan aangaande de eerlijkheid van wethouders van oudere plaatsen. Te Jettc, in Brabant, is een raadsver gadering gehouden, opzettelijk bijeenge roepen om te onderzoeken of de veriiouding van den ondornemer Lejeune en het da- gelijkscli bostuur der gemeente wel zuiver is. De vergadering is geëindigd met het aannemen, ©ener motie, voorgesteld door den burgemeester. In deze motie verklaart de burgemeester, dat hij zich richten zal tot den gouverneur van Brabant met het ver zoek, een oommissie naar Jotto te zenden, welke belast, zal zijn met het instellen van een onderzoek naar het beheer der gemeen tegelden en naar alles, wat betrekking heeft op do werken, die door den ondernemer Lejeune zijn uitgevoerd. Verschillende grooto mogendheden heb ben zich in China een steunpunt weten te verzekeren on België schijnt dit voor beeld te willen volgen. Het heeft n.l. de Chineesche regeering verzocht, haar met hel oog op de groote belangen van België aan de Midden-Jangtse-kiang een strook grond, in Hankou af te staan. Wai-Woe- Poo (ministerie van buitenlandsche zaken) heeft nu den gouverneur-generaal van'Hoo- koeang opgedragen rapport over dit ver zoek uit tc brengen, hetgeen, naar uit Shang hai gemeld wordt, aldaar besohouwd wordt als ccn beleefde afwijzing. De Matin" geeft een beschrijving van de kuur, die koning Eduard to Ma- en compote van perziken. Champagne drinkt hij nooit; wel Moezelwijn en mine raalwater. De uren tusschen dejeuner en dinor zijn aan het golfspcl gewijd Na tafel bezoekt Z M. den schouwburg cn om elf uren begeeft hij zich ter ruste. Vóór hij Engeland verliet om naar Z u i d-A f r i k a te gaan heeft gene raai Booth een legerorder uitgevaardigd, die op zijn bevel Zondag in alle bedehuizen van het Leger des Hcils in Engeland is afgele zen. Zijn dagorder gold de w a rdc van de vr ou w. „In de eerste plaats" zoo luidt zijn woord „sta ik op de gelijkheid van de vrouw. Elke officier en soldaat moet er zich aan houden, dat dc vrouw evenveel be lang eu evenweel waarde heeft, even be kwaam cn even noodig is voor den vooruit gang en het geluk van de wereld als de man." Er zijn nog menschen, dio vasthou den aan opvattingen van vervlogen eeuwen; die in vrouwen niet veel meer zien dan sppelpoppcn, dan een bezit of slavinnen. Soms wordt minder zorg aan tiaar besteed dan aan paarden of slachtvee. Het Leger de3 Hcils heeft al veel gedaan om die lee- lijke cn hcidenschc begrippen te bestrij den. Voor het Christendom zijn man cn vrouw gelijk cn gelijkberechtigd. Man cn vrouw zijn niet gelijk, gaat de ge neraal voort, in den zin, dat hun eigen schappen gelijk zijn, maar zij zijn even veel waard. Waar de een sterk iu is, is de an der zwak, en andersom. In wilskracht bijv. en in lichaamskracht zal de man dikwijls de vrouw overtreffen, maar in snelheid van in zicht, in kracht om tc dragen en in kracht om lief te hebben (en dit is het goddelijk ste in ons) is dc vrouw gemeenlijk de meer dere van den man. Geeft de vrouw een goe de kans en zij zal toonen, dat zij, over het geheel gen-omen, in de waarde van haar ga ven en de wijdte van haar invloed 's mans gelijke De generaal wil deze waarheid vooral dc jeugd inprenten. „Leer het den jongen van zijn vroegst© kindsheid af, dat zijn zuster net zoo goed is als hij in al wat cr belang rijk is in dit leven, behalve misschien in li chaamskracht, die hij met het redeloozo dier gemeen heeft Laat het meisje voelen, dat haar waarde voor God en menschen even hoog is als ware zij als een jongen gebo ren." En de volwassen mannen, laten zij, al dan niet getrouwd, de vrouwen, met wie zij omgaan, met. eerbied, geduld en zorg behan delen. In dien geest had de generaal nog eenige hartige woorden te zeggen. Do Wetgevende Vergadering van don Vrijstaat heeft de amendementen, den Welgevónden Raad in het school- wetsontwerp aangebracht", beier ach- tigd, ul. dc bepaling, dat kinderen vrijge steld kunnen worden van Engelsch of Hol- landsch te leeren, of het onderwijs met de een of de andere taal als voertuig te krij gen. Na de aajincining verliet de Engelsche partij de zaal. Blijkbaar was haar ook dat nog niet genoeg. (Dat Boerenkinderen vrij gesteld zouden worden van Engelsch te lee ren, is natuurlijk uitgesloten.) Er is iets eigenaar igs in, in Holland- sche bladen in Zuid-Afrika en hier te lande klachten te lezen over het onrecht, op do school het Hollandsch aangedaan, en dan in Engelscho bladen, de klacht, dat het Engelsch zoo droevig op de school in Zuid- Afrika tekort zal komen. Zoo schrijft de „Daily Express", dat de Boerenregeering in den Vrijstaat een onderwijswet door drijft, „die het Engelsch van de scholen in de kolonie zal verjagen" I Het Londensohe blad zegt het ais aanloop van een artikel, waarin het verder heet, dat de Vrijstaat bezig is de Engeischen uit niet een gereserveerde houding zou aanne men, haar verantwoordelijkheid zou over haasten. Moulay Hafid hcJt de medewerking der mogendheden, die do Akte van Algeciras hebben ondertet-Kcnd. noodig. Werd bij voorbarig erkend, dan zou het misschien te laat zijn om van hem de noodige waarbor gen te verkrijgen voor de in-acht-neming der Akte van Algeciras, en de mogendheid, die tot deze erkenning bet initiatief zou hebben genomen, zou in zeker opzicht ver antwoordelijk zijn tegenover haar mede- onderteekenaars voor de uitvoering van latere verbintenissen, door Marokko tegen over Europa aangegaan. Onder deze omstandigheden lijkt het ver kieslijk den loop der gebeurtenissen niet te overhaasten en doze zienswijze is, verzekert men uit goede bron, die van alle mo heden. Inmiddels is Moulay Hafid in de kust' plaatsen tot Sultan uitgeroepen, hetgeen wil zeggen: Met bet rijk van Abdel-Azis is het uitl De „Times" verneemt uit Tangcr, dat de vertegenwoordigers der mogendheden aldaar kennis hebben gekregen, dat Mou lay Hafid het verdrag van Algeciras en de. schuld van het magzen erkent, maar een streng onderzoek \an Abdcl-Azis' eigen schulden verlangt. Door den pasja van Tanger is bekend gemaakt, dat de Fransche en Spaansche politie te beschouwen zijn als een korps van den Makhzen in dienst van den Sultan, en dat iedereen, die van deze politie zal spreken als van een Europeesche instelling, of aanmerking op haar zal maken, in het openbaar gegeeseld zal» worden. Aan deze medcdeelirig voegt de bericht gever van de „Times" kenschetsend toe: „De populariteit van de politie is thans verzekerd." Raisoeli, de prinselijke bandiet, is zeker in de meening, dat de tijd voor hem weder is aangebroken, naar Tanger gekomen, en heeft daar een bezoek gebracht aan El Hcnebhi, wien hij mededeelde, dat de stammen uit don omtrek hem hadden op gedragen namens hen het verzoek te doen tot afschaffing der politie, waaraan hij toevoegde, dat hij, Raisoeli, zich zeer wel in staat achtte de zorg voor orde en veilig heid op zich te nemen. Franco, de vroeg re Portuge^ s c h e eerste minister, is sedert eenige aa-n gen te Biarritz, waar hij geruimen tijd met zijn gezin denkt te blijven. Hij stond er een verslaggever van ,>N.-Y. Herald" te woord. Over politiek wilde Franco niet spreken, en hij gaf nog eens dc verzekering, verzoekende het openbaar te maken, dat hij een heilige gelofte had afgelegd, dat hij nooit meer zich met Portugals politiek zou bemoeien. Franco vertelde verder, dat hij zijn gedenkschriften zou schrijven, zoo-dra hij volkomen tot kalmte zou zijn gekomen en de herinnering aan de vreeselijkc dagen, die hij heeft beleefd, verzacht ie. lntusschen verzamelt hij allo noodige bewijsstukken. Volgens de Hongaarse he bladen1 kwam Dinsdag de Russisch© gene raal Wolodimirof te Agram aan, waar hij door een talrijke menigte juichend werd begroet. Een klein, in het wit geldecd meis je, bood hem een ruiker aan. Hij gaf daar op het kind zijn portret met het volgende onderschrift, dat den Hongaren wel wat te denken zal geven: „Wij zien nog slcchta het oohtendgloren, gij echter zult do volle zonnopra-cht van de zege dor Zuid-Slavi sclie idee beleven." De „Köln. Ztg." verneemt uit Konstan-- tinopel, dat do Forte van plan is eenige I H(] nam m(J in zyn armen. ,Nu zul je me toch wel oen kus willen leven, niet?" zei hij. ran had. baarna ging by weg en tante Marian kwam leer binnen. ,Bob is weg," zei Ik. Z(j telde haar steken hardop: „Één, twee, drie, vier." Zy deed my deüken aan de breiende vrouw die aan den voet van de guillotine zaton. i Huiverde „Nora," .al ze plechtig, terwyi ze opkeek. Ifoob Carter zal nooit terugkomen." Er was oen afschuwelijke stilte; toen sprong overeind, en vloog haar byna aan. 10, wat was Ik boosl En bang! Zy liet my zeggen wat Ik wilde, en toen |n boosheid was weggestorven, en ik op een ging zitten huilen, kwam zy naast me liaan, legde haar hand heel zacht op m(jn |°oilioofd, zooals mijn moeder deed als lk ferdriet had, toen ik nog eeü meisje was, F&ai ze zei geen woord. Oat was het eenige oogenblik, dat ik ver- ►"8de om baarhaar stopwoord Onzin I" to looien zeggen, omdat ze dat alleen maar zei (U onbeteekenende dingen. Maar ik begreep, zo hot niet zou zeggen, en eindelijk ging i laar boven en schreldo me in slaap. Ik hield een soort dagboek en sluurde dat eens per week Daar 13ob. Maar hoe ik ook myn best deed, ik kon niet verder komen dan tot een kameraadscbappelyken toon liet was net of ik zijn zuster was, en hy een broer, van wien ik veel lneld; on dio verhouding scheen slechts nog to scherper aangegeven sedert den avond, toon by my een kus gegeven had. Ik had hem niet lief; maar ik wilde dat niet bekennen. Ik zol zelfs aan tante Marian, dat ik hom wel lief had, en dat ik met hein ging trouwen als hy terugkwam. Zy keek me aan met een treurigen blik on zei niets meer over liet dwaze van een vrouw, om met oen teringiyder te trouwen. Toen, plotseling, in do lente, hielden de brieven van Bob op, eu na een week van vreeselyke spanning en angst hoorden we, dat hy dood was. Ik kan er zelfs nu niet over spreken. De dood 19 altyd verschrikkeiyk genoeg, wanneer hy in iemands omgeving komt. Maar wanntfer by iemand treft, van wien men houdt eu die een heel eind ver wog woont Ik heb er wel eens over gedacht hoe het met me geweest zcu zUn, als ik van Bob had gehouden zooals een vrouw behoort te houden van den man, met wien zy beloofd heeft te zullen trouwen. Ik verteldo toen aan Ethel, dat ik met Bob zou zyn verloofd als hy terug was gekomen. Het leek my of lk het haar nu behoorde te vertellen, aan haar en aan iedereen, om als het ware de zaak van Bob nog zooveel mogeiyk te verbeteren. En op haar beurt vertelde ie my, dat by geweten had nooit te zullen terug komen; dat het alleen was gedaan om my te believen. Hy was zoo dapper geweest, en ik had zoo weinig z(jn liefde verdiend l Tante Marian zei, dat lk mezelf niets te verwijten had, dat ik zoo goed gehandeld had als ik konen drte maanden lang maakte ze geen enkele toespeling op het feit, dat het „tijd was, dat Ik trouwde." Toen, op zekeien avond, terwijl wy Inden tuin zaton te schemeren, zei lk ter neer geslagen „Liet ziet er uit of ik den hooien boomgaard ben rond geweest, en zelfs Diet den veraohten afgewaaide» appel zal oprapen." Ik voelde me eenzaam en gedrukt; het was kort voor myn zes-en-wlntigsten verjaardag. Toen zei tante Marian met een merkwaardig zachte stem, die lk nooit te voren van haar gehoord had: „De Ware Man zal ook nog wol komon. En dan zul je ondervinden wat een heerlUk- held het is, Iemands Droom vrouw te zyn." „Iemands Droom vrouw." Die woorden ver wekten een plotselinge warmte in myn hart, en toch deden ze my terzelfder tyd voelen hoe vreesoiyk leeg en eenzaam myn leven in werkeiykheld was. „Iemands Drooin-vrouw." Ik herhaalde in myzelf zacht die woorden van tnnte Marian. In de struiken aan het andere einde van den tuin begon een nachte gaal te fluiten. Wy zaten beiden heel stil er naar te luisteren. De woorden van tante Marian waren zoo diep In myn hort gezonken, dat lk er heele- maal niet op lotte, dat zy en ik van logica hadden verwisseld. Toen ik het later besefte, lachte ik in mezelf, en vroeg ik me af of de dag niet zou komen, dat ik tOnzin" zou zeggen, en kousen zou breien, en myn haar recht in het midden zou scheiden. Zulke dingen zyn, vermoed Ik, in den grond slechts een kwestie van temperament, en Iemands temperament verandert zoo vaak als do hemel op een Meimorgen. Do volgende maal, dat ik Ethel zag, zei lk haar er toe besloten te hebben, ongetrouwd te biyven. Ze laohte en draaide aah haar trouw- riDg, die nog altyd den glans van nieuwheid bezat. ,Neen," zei ze. „Er is ergens een man, die er op wacht je te vertellen, dat je de vrouw van zyn droomen bent." Het was merkwaardig, dat zy byna dezelfde woorden gebruikte als tante Marian. Maar zy kon niets hebben gezegd, dat my weldadiger zou hebben aangedaan. III. Augustus was byna ten einde, toen tante Marian plotseling ontdekte, dat zy naar zoe verlangde, en my mededeelde, dat ik myn koffer moest pakken om den volgenden dag met haar moe te gaan. I k bad reeds den heelen zomer naar de zee verlangd, maar de manier om van tante Marian iets te krijgen, was niet haar te laten weten wat men ver langde, eu zoo had ik in stilte gesmacht. Ik denk, dat hot de twintigste Augustus was, toen wy In plecht ïgen optocht bec huis rondtrokken om de blinden te sluiten, en daarna onze keffers te volgen in het rytuig voor liet tuinhek; en te zes uren 's avonds vau denzolfdon dag reden we in eeu ander huur- rytuig deftig voor het familie-hotel te Och, ik geloof niet, dat do naam er Iets toe doet. Laat het voldoende zyn te zeggen, dat heter was; dat men er de heeriyke zee kon zien en hooren; dat ik daar eenige van de ellen digste en eenige van de gelukkigste dagen van myn leven doorbracht, en dat er geen andere plaats ter wereld Is geweest, en nooit zal zyn, die haar kan evenaren, ten minste in myn oogeD. Het hotel bleek heel gerieflyk te zyn Het was niet overvol en de menschen schenen heel aardig, hoewel tante Marian me innig vermaakte door den eersten avond &v.i tafel op tragische wyze rond te kyken nair onze buren en me toe te fluisteren „Lieve kiud, er is geen óén heer me! fatsoenlyk uitoriyk in de kamer." De gedachte kwam in my op of zy rat hierheen had gebracht met het idee een mat? voor my te zoeken; als dat zoo was, dan hac ze wel de minst geschikte plek ter wereld uitgezocht, leek me toe. Ik keek, nadat tante me dat gezegd had, be langstellend rond, en stemde geheel met haar In. Drie heeren, die aan eenzelfde tafeltje zaten, waren kaal en gulzig. Zy gaven eikaar de wynkaart door, beredeneerden die, eu hadden iets aan te merken op ieder gerecht. Dan waren er nog verscheidene heeren, die er erg uit zagen of ze getrouwd waren, allen met be zorgde gezichten en bleeke vrouwen, on dan was er nog een byziend, suf jongmensch, dat tusschen zyn moeder en een ongetrouwde tante (zy zag er ton minste ongetrouwd en tante achtig uit) was gezeten, en dat biykbaar bang was zyn ziel te vertoonen, of zyn blik van het tafellaken op te heffen. „Het zyn zeker niet de schitterendste voorbeelden van het, mannendom", stemde ik lachend toe. „Maar misschien..." Ik brak myn zin af. (Wordt vervolgdji

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5