LEZD3CH DAGBLAD, Woensdag- 19 Augrustns. Tweede Blad. Anno 1908.
PERSOVERZICHT.
F E U I L L ETON.
O© vijanden.
Gemengd Nieuws.
Ko. 14874.
?,N ieuw blood n do Eerste K a-
xn e r" wenscht „L and en Volk".
Onze Eerste Kamer is bestemd te zijn een
vergadering van aanzienlijken, van man
nen, die geen tijd of geen lust hebben voor
bet dagelijkscko politieke geharrewar, dio
to hoog staan voor „kleine" opmerkingen,
'doch die 's lands zaken in het groot bezien.
Do aehterstands-ontwerpen van minister
Nelissen leenden zich tot zulk ecu van ruim
inzicht getuigend, hoogstaand debat. Maar
iet kwam neer op niets anders dan dc rccle-
.eering: als het tegenwoordige aantal rech
ters bet werk niet af kan, moeten er meer
worden aangestelddaarmee uit I
Maar die rcdcnecring acht bet t>lad laag
bij den grond. Het is gemakkelijk en ver
leidelijk to zeggen: al3 drie door het werk
liet hcenkomcD, nemen wij con vierde er bij.
)ie vier vragen dan spoedig om een vijfde
>n zoo is er geen einde aan do uitbreiding
van personeel. Er zijn gelukkig ook open
bare administraties, waar men anders han
delt, waar men traoht door zorgvuldige
keus van personen, door inspanning van allo
krachten, door steeds verbeterde regeling
en verdeeling van het werk den tocncmen-
den arbeid te bomeesteren. En men bevindt
zich wèl bij. Minister Nelissen heeft,
evenals zijn voorgangers, terecht ingezien,
dat bij de rechterlijke macht meer nog dan
ergens anders men in het verkeerde spoor
raakt, als men niet met dc uiterste energie
haar beperking van personeel streeft. Doch
de beteekenis van het forscke en kloeke be
toog der memorie van antwoord schijnt tot
onze Senatoren niet te zijn doorgedrongen.
Voor hen was do diepste wijsheid: als drie
niet klaarkomen, eenvoudig een vierde er
bij I
Het is in de laatste jaren meermalen aan
het licht getreden, dat onze Eerste Kamer,
wil zij op zedelijk gezag blijven aanspraak
maken, behoefte heeft aan méér mannen
van den eersten rang dan daarin thans zit
ting hebben. Met bruui machtsvertoon Kan
men op den duur een kooge positie niet
handhaven.
„Land en Volk" hopend, dat onzo
Provinciale Staten bij het doen hunner keu
ze hieraan wat meer zullen denken, durft
'dit bij deze gelegenheid met te meer klem
zeggen, daar bij dit onderwerp wel niemand
zal kunnen beweren, dat haar blik door po
litieke overwegingen is beneveld.
Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N ie u-
fre Venloosche Oourant" over
'de goschorete behando 1 i n g
van de achtersta n.d s-o n t w e r-
pen in de Eerste Kamer en de
yraag hoe uit de moeilijkheid te geraken
Men mag er zich met recht over vcrwou-
deien, dat geen enkel lid der Eerste Ka-
mei* op het onmogelijke van het besluit
beeft gewezen, en dat geen enkel lid van het
Kabinet den Minister van Justitie met
de ervaring als Kamerlid bij het
arbeidscontract opgedaan heeft voorgelicht.
De Minister van Justitie verkeerde in de
meening, dat tot stemming zou worden over
gegaan.
Eveneens de heer Stork. Deze toch vroeg
of het in do bedoeling der Regeering lag
om „een wetsontwerp tot aanvulling van
het in behandeling zijnde ontwerp 2 bij de
Tweede Kamer in te dienen, terwijl zij dan
zoolang dc invoering van wetsontwerp 2 zal
aanhouden totdat bovenbedoeld aanvul
lingen t werp ook hier behandeld is."
Al sprak de heer Stork minder juist van
het invoeren van „een wetsontwerp",
van aanhouding van de invoering kan wel
geen sprake zijn zoolang het ontwerp niet
door de Eerste Kamer is aangenomen.
Maar do heer Reekers achtte het het bes-
te „met de stemming over deze ontwerpen j
te wachten, totdat dc Tweede Kamer over I
dc toegezegde novelle zal hebben beslist."
En nadat de Minister van Justitie m. i.
in een onbewaakt oogenblik voor te edel
moedige tegemoetkoming, verklaard had
daartegen geen bezwaar te hebben, werd do
behandeling van de drie ontwerpen tot een
nader te bepalon dag geschorst.
De vraag rijst: Tot wanneer zal die be
handeling geschorst blijven?
Men schorst toch met het voornemen om
weer te hervatten.
Klaarblijkelijk totdat de Tweede Kamer
over de toegezegde novelle zal hebben be
slist.
Die beslissing is echter een onmogelijk
heid.
Wijl zoodaöigo novelle niet bestaanbaar
is.
In de ontwerpen kan noch" de Regeering
noch. de Tweede Kamer wijzigingen aam-
brengen.
De Eerste Kamer heeft zich dus zelf door
het besluit tot schorsing in een lastig par
ket gebracht.
Ze moet nu zien, dat ze er Uitkomt.
Dwalen is mcnschelijk, maar dwaling
te erkennen en te herstellen is ook men-
schelijk, en wel in gunstiger zin.
Do Eerste Kamer heeft de achterstands-
ontwerpen uit het spoor gebracht door zelf
het goede spoor te verlaten. Zij brenge de
ontwerpen weer in het spoor der wetge
ving door zelf op het goede spoor terug te
keeren.
Zij hervatte de behandeling, die ze ge
schorst heeft, en neme dan de ontwerpen
aan met de toezegging der novelle die
dan althans zin heeft of verwerpe ze.
Dan is er klare staat van zaken.
En die is vooral bij een spoedcischendo
regeling noodzakelijk.
„Maar" zoo kan gevraagd worden
„is het niet eenvoudiger, dat de Regeering
de ontwerpen intrekt?" Ik zeg: de ontwer
pen. Immers, het zou dioenlijk zijn niet ai-
leen een er van in te trekken, wijl de drie
ontwerpen steeds als van elkaar onafschei
delijk beschouwd zijn, en de Eerste Kamer
de behandeling der drie ontwerpen ge
schorst heeft.
Indidn dc Regeering claartoo overging,
zou zo trachten goed te maken wat de Eer
ste Kamer, wel is waar zonder verzet der
Regeering, bedorven heeft.
Bij de schorsing is het zeker niet de be
doeling geweest, dat dit middel zou worden
aangewend, noch bij den Minister, noch bij
de Eerste Kamer.
Maar wat meer zegt: er bestaat wel eeni-
ge grond om to vreezen, dat, indien intrek
king of een ander, nog niet besproken en
nog onbekendl middel, zou worden aange
wend om uit de impasse te geraken, bespie
gelingen over grondwettigheid, uitstel en
conflicten daarvan het gevolg zullen kun
nen zijn.
Do logische weg is ook hier de beste.
Wie den knoop gelegd heeft, ontwarre
hem.
In „He Residentiebode'' schreef
„Vox" een artikel, waarin bij bepeinst,
hoe het er op het oogenblik, met het oog
op den te wachten ver kiezing s-
strijdin 19 09, uitziet.
Ter rechter- en ter linkerzijde vindt hij
onlust, doch hij meent, dat er alle kans is
op behoud der coalitie. Maar hoo staat
het nu aan do linkerzijde? Om die vraag te
beantwoorden, gaat de schrijver na wat
„Het Vaderland'' en „Do Vaderlander" in
dertijd alzoo losgelaten hebben tegen een
blijven saamgaan met de Vrij-liberalen,
waar in den laatsten tijd is bijgekomen de
Haagsche correspondent van de „Z ut
phenscho Couran t". Do schrijver
geeft do Haagsch-Zutphensche meening al
dus weer:
„Volstrekt niet minder vreeswekkend
voor do echte liefhebbers van de anti-cle-
ricale concontratie-vleeschpottcn dan „die
van „Het Vaderland" cn „De Va
derlander" is de storm, welke door
den Haagschen correspondent van den
eveneens unionistische „Zutpliensche
C o u rant" dezer dagen ontketend is
tegen de oud- of vrij-liberalcn. die z. i.
slechts in staat zijn, „de actie der vooruit-
strevenden te belemmeren."
Krasser en openlijker aldus gaf dit re
quisitoir voor het afbreken van het enga
gement met de vrij-liberalen o.m. te lezen
wordt hun weerzin tegen sociale verzeke
ring, feller, zooals uit hun houding tegen
kiesrechtuitbrciding blijkt., hun minachting
voor de eerlijke rechten 'dos volks, „hard
nekkiger hun onlust in betrekking tot de
militaire organisatie den goeden weg in te
slaan, sinds de politieke toestand van het
oogenblik al die plannen heeft doen uit
stellen."
Reeds deze argumenten wettigen ten volle
do gevolgtrekking: „Uit zielsverwantschap
behoeven wij waarlijk een „entente cor
diale" met do vrij-liberalen niet te houden.
Wij zouden niet eerlijk en oprecht een
bondgenootschap met de vrij-liberalen voor
de kiezers kunnen verdedigen, zonder er bij
te zeggen, dat we onszelven do enkeh boei
den, dat onze beloften en wenschen voor
verwezenlijking nauwelijks vatbaar zijn,
zelfs al bereikte een vrijzinnige concentra
tie een royale meerderheid in de Kamer.
Tydemans of Heemskerk zijn ons vrijwel ge
lijk."
Do schrijver herinnert dan verder aan
enkele uitdrukkingen van de „N i e u w o
Rotterdamsche Courant" over
liet Kabinet-Dc Meester en zijn werkzaam
heid, om te doen zien, dat er stof voor een
scheuring tusschen de Vrij-liberalcn cn de
overige vrijzinnigen in overvloed aanwe
zig is
Merkwaardig kijkt dan voorts al wat vrij
zinnig heet naar rechts. De vrij-liberalen
naar het meer conservatieve, de overige
vrijzinnigheid naar het meer democratische
element ter reehterzijde. Doch hier is nog
al kans op blauwtjes loopen.
„Evenmin als de verleden jaar door den
heer Tydeman op den Gorkumschcn „vrij
zinnigen" Landdag gegeven blijken van mot
den Franschen „Culturkampf" te sympathi-
seeron, de min of meer „conservatief" aan
gelegd zijnde Katholiekon, kunnen de ver
wijtingen, welke, zooals wij boven in het
licht gesteld hebben, vrij-liberalen in Den
Haag en Rotterdam wegens hun stemmen en
aanbevelen van Rechtsche gemeentcraads-
oandidaten bij „Het Vade rl a n d" op-
geloopen hebben, alsmede de storm, welken
de verkiezing van het anti-revolutionair
Kamerlid mr. De Vries tot wethouder van
Onderwijs te Amsterdam in het „vooruit
strevend vrijzinnig" kamp heeft doen opste-
kon, Katholieken en anti-revolutionairen,
wior vooruitstrevende ideeën door het ge
zond verstand geleid worden, zich warm
maken voor het aanbnoopan van stembus
relaties met de naar hun hand- en span
diensten begeerige unionisten en vrijz.-
democraten."
Voorts zijn ©r nog twee bezwaren, die
niet uit het oog mogen worden verloren;
en wel het felle anti-clericalisme der Vrije
Liberalen en hun ijveren voor den vrijhan
del. Er zal dus niet veel anders opzitten
dan dat de scheiding tussohen rechts en
links blijft; trouwens dMrin alleen ligt ten
slotte voor de heoren van de linkerzijde hun
kracht; ze zijn ten minste allen onvervalscht
anti-clericaal".
„De Tijd1" betoogt; dat onverstandige,
zij het ook niet slecht bedoelde, handelin
gen, welke den A t j o h e r moeten verbitte
ren, niet kunnen uitblijven, zoolang jonge,
onervaren, pas uit Europa aangekomen of
ficieren, met het volk, zijn taal, zeden en
begrippen geheel onbekend, als zelfstandige
aanvoerders, met onbeperkt recht over le
ven en dood, en handhavers der orde moe
ten optreden. Do zaak wordt natuurlijk nog
erger, wanneer ruwe, vaak weinig beschaaf
de Europcesche of inlandschc onderofficie
ren met diezelfde taak worden belast-
Terecht daarom wordt op versterking van
militaire macht in At.jeh aangedrongen. Zij
zou ten gevolge hebben, dat patrouilles van
grootcre sterkte, dus onder hoogere aanvoe
ring of onder aanvoering van meerdere of
ficieren konden uitgezonden worden.
In de eerste plaats zou hierdoor waar
schijnlijk den Atjeher een betere voorstel
ling van onze macht en van zijn eigen on
macht gegeven worden. Doch vooral zouden
daardoor willekeurige, onverstandige en
wreede handelingen onzerzijds in veel ge
vallon voorkomen worden Inzonderheid in
dio, waarin thans door onbekendheid met
taal, geaardheid, begrippen en gewoonten
van het Atjehsche volk gezondigd wordf.
Ook is het waarschijnlijk, dat bij verster-
ij
„Amenl"
Het catechisatie uur was ten einde.
Reed» begon een algemeen gestommel en
gefluister in de banken van het lokaal, toen
de geestelijke Dog eenmaal de hand even op
hief, om stilte te verzoeken, en met een ernsti-
gen blik de jongensschare overzag, tot xyn
oog bleef rusten op een jongen met gezond,
blozend uiterlijk, en strooblond haar.
„Ik heb In den laatsten tyd herhaaldelijk
klachten gehad over jelui onbehoorlijk gedrag
hier in den omtrek van het kerkgebouw. Ik
daoht, dat jelui toch verstandig genoog waart
om te weten, dat het niet past om hier zoo
veel leven te maken. En jij, Max Weber
jij moet je kameraden juist een goed voor
beeld geven, in plaats van als een dolle door
de straten te rennen, als de les is afgoloopen."
Be jongen boog het hoofd. En toch was
het alsof een verborgen lachjo om zi)n lippen
Bpeelde. Hij wierp nog een nodigen blik op
*i)n kameraad naast hem, Fritz Henschke, die
■tilletjes „zie je well" zei en pakte daarop
ttiet veel godruisch bijbel, potlood on schrijf
boek by olkander.
Toen de geestelijke de leerkamer had ver
laten, gaf de groote den kleine schertsend een
atomp in don rug. „Dat is voor je „zie je
Well"" zei hy lachend.
Bo andoren Jachten eveneons en omringden
de twee jongens in de hoop, dat ze misschien
aa'i het bakkeloion zouden gaan. bummigon
8'Hgon daarop door naar huis, een el uk of
*°bt v.andolden met elkander de iiülovysiraat
langs In hun middoD waren Max en Fritz.
De zon bescheen met helder licht Berlijn.
„Wat een lekker weer l" zei een der knapen
op vorgenoegden toon. „We gaan naar het
Tempelhofer veld oorlog spelen, hé, Max?"
De grootste jongen hield de handen in do
zakken, de boeken onder den arm gedrukt en
monsterde met voldheorsblik zijn troepen.
„Yoor mijn part, maar jij zult een aardig
pakje op je kop krygeu, Fritsjel"
Deze lachte slechts. Een stil, overlegd lacbje,
Hoe dikwyis bad dio groote jongen door de
kleine, flinke vuisten van den ander al in bet
zand moeten by ten I
Plotseling bleef hy ln de Manstoinstrasse
staan en keek met gespannon aandacht naar
het ótalagovonster van een vogolhandelaar.
„Daar... kyk eens, daar zit hy nog altydl"
zei hy op kinderlyk-vergenoegdon toon.
De anderen kwamen naderby om ook eens
te kyken. Onder de kooien met papegaaien,
lysters en kanarievogels was ook een kooi
in den vorm van een klein houten buisje,
waaraan een papier was bevestigd, dat do
voortrtffeiykhoden yan den vogel opsomdo.
„Hij ls tam en fluit een aantal liedjes."
„Hoor je wel?" vroeg Fritz ademloos, zich
dichter by de winkeldeur dringend en een
anderen jongen daarby opgewonden op zy schui
vend. „Daar fluit hy al weert"
De knapen luisterden. Alleen Max zei
spottend
„Dat beteekent nog niets. Fiitz heoft een
vogol in zyn hoofd zitten, dio nog veel mooier
zingt, den neelen dagl"
Dö kleine hoorde dio woorden heelemaal
niet Met halfgeopende» .mond en van opge
wondenheid roode wangen keek hy voortdu
rend naar boven.
„Schep vreugdo ln hot leven, zoolang als
het lampje biandt; Pluk maar de roos eer zy
verdwynt"trachtte de vogel zacht na te
fluiten.
„Als ik na Paschon leerling word en geld
verdien, koop ik zoo'n vogell" zei Fritz op
gewonden. „tiy kost maar tien mark met
een kooil"
De jongens lachten, Max het hardst.
„Zeg, die praat over tien markl merkte hy
spottend op. „Al kryg je nog eens zooveel in
de maand, dan neemt je moedor je hot toch
af. Denk je, dat die je altyd voor niemendal
den kost zal blyven geven?"
Fritz wendde zich ontsteld naar Max om.
„Denk je dat?" vroeg hy teleurgesteld. Maar
even later gleed er weder een vroolyk lachje
over zyn smal gezicht.
„Dat hindert ook niet... Dan koop ik een
vogel als ik uitgeleerd ben!"
Daarop wist Max niets moer te antwoorden.
Bovendien trof hem ook de gelukkig tevreden
blik in de bruino oogen van zyn kleiDen mak
ker. Want in den grond der zaak had Max
een goedhartige natuur, al zag hy er eea
beetje ruw uit.
Een tydlang liepen de knapen zwijgend
naast elkander voort tot zy het Tempelhofer
veld haddon bereikt. En toon zy over het nog
spaarzame groen der weidovlaklon de zonne
stralen zagen dansen en aan do k&3tanjeboo-
men daarboven de dikke bruino knoppen ont
dekten, was het of er een bruisende vreugde
stroom over de jeugdige schare liep. Boeken
en petten vlogen weldra over het gras en
één hunner kwam eenlge oogenblikken latei-
terug met een arm vol takken, die hy in een
boseüje aan den rand van den weg had ge
vonden: de noodige wapenen waren dus ook
voorbanden.
„Wat een geluk, dat de dominee niet op het
TempolhJer veld woont 1" riep M..x „Anders
kwam er niets van, want hy zou bang wezen,
king der patrouille© het getal medegevoer
de gevangenen grooter, het getal der om wel
ke reden ook „afgemaakte" vijanden klei
ner zou wezen.
AI ig er geen kans op, dat vooreerst sym
pathie de plaats zal innemen van den be
staande» nationale» haat tegen Nederland,
toch tracht© men raadt „De Tijd"
de oorzaken van mieverstand tusschen-den
Atjeher en ons zooveel mogelijk uit den weg
te ruimen.
Over Eenheid vantijd zegt „D o
N ieuwe Courant":
Alweer
Het wetsontwerp tot invoering van een
wettelijken tijd is nu immers aangenomen!
„Staatsblad" No. 230 bevat do wet
van 23 Juli 1908, waarbij bepaald wordt:
lo. dat de wettelijke tijd in Nederland is
do middelbare zonnetijd van Amsterdam;
2o. dat alle uurwerken, door of vanwege
het openbare gezag beheerd, naar den mid
delbaren zonnetijd van Amsterdam worden
geregeld
3o. dat waar in wetten of besluiten van
het Rijksgezag, of in verordeningen van pro
vinciale, gemeente- of waterschapsbesturen
een bepaald uur wordt genoemd, dit geacht
wordt volgens den middelbaren zonnetijd
van Amsterdam te zijn aangeduid.
Daarmee is de strijd over den tijd beslist
en is ons gelukkig land (om van andere
voordeelen niet te spreken) weder wijsgee-
rig „kenbaar", weder een verschijnsel ge
worden, dat zich in den menschengeest on
derscheiden laat naar ruimte entijd.
Toch moeten wij er nog iets over zeggen.
Het tijdstip van in-werking-treden van de
wet zal bij Kon. besluit worden bepaald cn
naar verluidde, zal in verband met de
dienstregeling der spoorwegen dit tijdstip
op 1 Mei 1909 vallen. Gelukkig nog juist
vóór de algemeen© verkiezingen; dat is al
thans één reden tot misverstand minder I
Inmiddels zouden we dus nog ongeveer
negen maanden onzen dubbelen, ja drie- of
nog meer-voudigen tijd behouden.
En dit laatste behoeft niet. In het Oos
ten en Zuiden des lands zijn nl. verschei
dene gemeenten, die een anderen tijd heb
ben aangenomen dan den Amsterdamschen,
een anderen ook dan den Greenwich-tijd. In
de meeste gemeenten van Twente bijv. wij
zen de stadsklokken niet 20, maar 30 mi
nuten verschil aan met de spoorwegklok en
dus tien minuten met de Amsterdamsche
in Zwolle, Kampen, Groningen is het ver
schil 25 minuten. (In Limburg en in som
mige plaatsen van Brabant heeft men Grcon-
wichtijd).
Al deze gemeenten zullen op 1 Mei 1909
haar klok naar den Amsterdamschen tijd
moeten verzetten. Welke reden kan er be
staan. dit tot dien datum uit te stellen?
Reeds dadelijk valt van do aangenomen
wet het voordeel te trekken, dat Nederland
voorloopig althans slechts tweo tijden heb-
be in plaats van drie of meer. Wij vestigen
daarom de aandacht van do betrokken ge
meentebesturen op de wenschelijkheid om
met de invoering van don Amsterdamschen
tijd in hun gemeente niet langer te wachten.
Met 1 October a.s. het tijdstip van het
in-werking-treden der wintcrdienstregeling
van de spoorwegen, voor het laatst in
Greenwichtijd gesteld kan en moet het
overigens in heel Nederland even laat zijn
als te Amsterdam.
Vreoselyke dood. Men meldt ons
uit Rotterdam: Gisteravond om halftien lade
werkman J. v. d. W., die vorbiyi hield ln een
logement in de Korte Wagenstraat, aan boord
van het stoomschip „Eleonor", Jiggoude aan
bool 3 in de Maas, op een vreesolyko wyze
om bet leven gekomen.
Terwyi by daar aan het vei richten zyner
werkzaamheden was, viel by van do stelling
on kwam toiecht op een langs zyde liggend
Rynschip. Van daar viel by to wator en ver
dween in de diepte, en werd vormoedeiyk
door den stroom meegeslourd, aangozien on
danks herhaald dreggen zyn lyk nog niet
gevonden is.
Op den lichter vond men een gedeelte va a
's mans tong. De ongelukkige schynt dus op
zyn hoofd terecht gekomen to zyn, waardoor
zyn tong werd afgebeten. Ook elders op het
schip vond men bloedsporen.
Te Amsterdam werden in dé
bad- cn zweminrichting aan den Heiligca
we-g meermalen rijwielen vermist. Een twin
tigjarig jongmensch, zoon van een rechter,;
werd betrapt toen hij zijn oude fiets voor
een nieuwe verwisselde, en hiermee wilde
heengaan. Tegen hem werd proces-verbaal
opgemaakt en daarna werd hij naar heC
huis van bewaring aan de Weteringschans
vervoord.
Terwijl hij ge rangen zat, heeft zijn vader,
die, zoodra de politie hem in kennis had
gesteld met het treurig feit, met den offi
cier van justitie aan het bureau van polltio
was gekomen, de fiets aan den eigenaar doen
terugkomen en van dezen een verklaring
gekregen, dat hij geen vervolging wenschte.
Tevens werden de vroeger verdwenen fiet
sen, welke door den zoon in verschillende
Banken van Leening beleend waren, voor
rekening van den vader gelost en eveneens
aan de rechthebbenden teruggebracht, cLio
allen een dergelijke verklaring afgaven. Op
grond dus zoo melden de Amsterdamsche
bladen dat geen schade was geleden cn
de benadeelden niet op vervolging aandron
gen, is de dader daarop in vrijheid gesteld.
Tegen deze bewering komen eonige bla
den op.
De „Midd. Crt." is het volkomen met d©
„Arh. Crt." eens, dat die teruggave van
het ontvreemde en de verklaring van de
eigenaren de strafbaro handelingen niet te
niet doen.
En „Het Vaderland" schreef:
„Ons laat de redeneering niet los, datx
wanneer het vervolgen van een misdadiger
buiten do gevallen van klachtdelict
afhankelijk wordt gesteld van den wil van
de benadeelden, een lijk man in 99 van de
100 gevallen in staat is, de welwillendheid
van die benadeelden ten behoeve van den
dief-vriend of -familielid te koopen.
Als iemands fiets is gestolen en men
biedt hem een gloed-nieuwe aan van het
beste merk, met een mooie lantaarn op
den koop toe op voorwaarde, dat hij den
dief, die van fatsoenlijke familie is, ter
wille van die familie en van de nieuwe
fiets? laat loopen, zal hij dan ter wille
van do bsleedigde maatschappij weigeren?
Alle respect, maar er zijn niet zooveel
van dat soort.
Daarom o.a. is er dan ook een openbaar
ministerie. DaArom maakt de wet versokil
tusschen klacht- en andere delicten."
Bevredigd is het blad niet.
En do „Midd. Crt/^ evenmin; te minder
omdat het jongemcnscli, naar men zegt, ver
trokken is naar Amerika, nadat de justitie
zich in de zaak had gemengd en de ambte
naar van het O. M. dus handelend had kun
nen optreden.
Indien de justitie zich alleen door de ver
goeding voor het ontvreemde cn de verkla
ring van de benadeelden, dat zij geen ver
volging wenschton, mocht hebben laten lei
den tot de in-vrijhcid-stelling en niet-ver-
volging van het jonge mensch, dat, naar
gebleken is, reeds geruimen tijd herhaalde
lijk fietsen gestolen heeft, dan acht het blad
dit een treurig verschijnsel.
Het hoopt dan ook dat uit een nader
onderzoek van den Minister van Justitie zal
blijken, dat andere overwegingen van meer
afdoenden aard hier den doorslag hebben
gegeven.
In het belang van den goeden naam van
ons recht, acht ook het „Hbl." h^t wensche-
b'jk dat er openbaarheid worde gegeven aan
de overwegingen die tot de vrijlating van
den bedoelden gearresteerde gevoerd hebben.
Slechts openbaarheid kan cr toe leiden dat
onze rechtspraak hot vertrouwen behoudt-,
dat zij bij het overgroot© deel van het. volk
terecht geniet.
Zaterdagnacht is tc I)e A ar
(Dr.) de boeren behuizing afgebrand, be
woond door den heer J. v. Dalen. Men
denkt aan kwaadwilligheid, omdat cenige
dagen geleden ook een andere woning van
den eigenaar op raadselachtige wijze in de
vlammen is opgegaan.
dat we do les weder heelemaal zouden ver
geten
En by rende met opgeheven 6tok op den
vyand in, die natuurlyk door Fritz Henschke
werd aangevoerd. De auderen volg ien hem
brullend en schreeuwend.
Een halfuur lang werd er dapp6r op losge
slagen; hier kwam een buil, daar eon scheur
in de kleeren, wat de vreugd nog verhoogde.
Vooitdurend had Fritz met zyn kleine,
moedige schaar de vyanden tot de afgesproken
grens teruggedreven, toen hy plotseling den
arm liet zinken en met gespannnon aandacht
een vogel bleef nakykeu, die tjilpend door het
lucbtiuim vloog.
Werkelyk, hy had het duidelyk by de on
dergaande zon gezien: dio vogel had juist
zoo'n rood ïyf als die mooie by den vogel
koopman I
De kleine stond nog en zag het diertje na,
toen de kameraden reeds met luid „hallo l" op
hom instormden. Verschrikt week hy terug,
stiuikelde en viel zijwaarts tegen den grond,
met het voorhoofd op een grooten 6toen, zoo
dat by zich in de eerste oogenblikken niet
kon roeren.
Het werd plotseling stil onder do jongens.
Met Max Wober vooraan hadden zy eerst triom-
feerond den „vyand" zien vallen, maar nu
werden zy toch een beetje verlegen.
„Zog, sta nou opl" riep Max, als om zich
een houding te geven. „Stel je nu niet dade-
lyk zoo mal aan l Kyk dan ook waar je loopt t"
Een andor boog zich voorover om den kleine
te helpen.
Fritz stond eindeiyk op, wankelde en hield
jammerend met belde handen zyn hoofd vast.
Dwars over don slaap liep een donkorroode
streep, die 6cherp afstak by de ander» zoo
bleeku huid.
De knapen stonden radeloos.
Max, als een der grootsten, hield hem by
den linkerschouder vast, oon ander by den
rechter. „Nu moeten wjj hem toch van heb
slagveld drogen l" trachte hy le schertsen,
„Wat een slaphanries, zeg!"
Fritz keek nog allyd recht voor zich uit,
als door 6en lyden gekweld, dat hem meteeD
zyn bewustzijn benam. Voor zyn oogen scheen
een bloedroode sluier te hangen en by iederen
stap, dien hy tusschen zyn kameraden itjudeed,
boorde het hem als een mes door het vleesch.
De wog tot zyn moeders woning in de Göben-
strasse scheen hem vandaag eindeloos lang.
En dan die vier trappen in het achteihuis,
waar de damp uit de wasehkcuken de drie
knapen in oen nevel hulde, terwyl het lichaam
van den gekwetste plotseling als levenloos
in elkander zonk.
Een bleeke vrouw stiot verschrikt oen lui
den kreet uit, to6n zy de deur opende. Mot
de handen nog vol zeepsop, greop zy naar
haar kind ei\ droeg het naar haar ei^ea eed,
dat zy anders met de beide kleinen deelde,
terwyl de jongen een hokje apait had.
Do knapen haalden nog een doktor die in
de buurt woonde, en slopen toen schuw, be
droefd en teleurgesteld heen.
In hot volgend catechi«atie-uui' behoefde de
geestolyke zich niet rneor over litt onb&hoor*
lyk gedrag zyner leerlingen te beklagen Zy
waren zeldzaam stil goworden, sedert do plaats
vau hun kleinen makkor met zyn bruine oogen
op de eerste bank ledig was. Ook naderde de
dag, dat zy moesten worden aangenomen, en
allen waren toch ©enigszins ondor den indruk
van dio te verwachten gebeurtenis.
(Slot volgt.)