LEZD3CH DAGBLAD, Woensdag- 19 Augrustns. Tweede Blad. Anno 1908. PERSOVERZICHT. F E U I L L ETON. O© vijanden. Gemengd Nieuws. Ko. 14874. ?,N ieuw blood n do Eerste K a- xn e r" wenscht „L and en Volk". Onze Eerste Kamer is bestemd te zijn een vergadering van aanzienlijken, van man nen, die geen tijd of geen lust hebben voor bet dagelijkscko politieke geharrewar, dio to hoog staan voor „kleine" opmerkingen, 'doch die 's lands zaken in het groot bezien. Do aehterstands-ontwerpen van minister Nelissen leenden zich tot zulk ecu van ruim inzicht getuigend, hoogstaand debat. Maar iet kwam neer op niets anders dan dc rccle- .eering: als het tegenwoordige aantal rech ters bet werk niet af kan, moeten er meer worden aangestelddaarmee uit I Maar die rcdcnecring acht bet t>lad laag bij den grond. Het is gemakkelijk en ver leidelijk to zeggen: al3 drie door het werk liet hcenkomcD, nemen wij con vierde er bij. )ie vier vragen dan spoedig om een vijfde >n zoo is er geen einde aan do uitbreiding van personeel. Er zijn gelukkig ook open bare administraties, waar men anders han delt, waar men traoht door zorgvuldige keus van personen, door inspanning van allo krachten, door steeds verbeterde regeling en verdeeling van het werk den tocncmen- den arbeid te bomeesteren. En men bevindt zich wèl bij. Minister Nelissen heeft, evenals zijn voorgangers, terecht ingezien, dat bij de rechterlijke macht meer nog dan ergens anders men in het verkeerde spoor raakt, als men niet met dc uiterste energie haar beperking van personeel streeft. Doch de beteekenis van het forscke en kloeke be toog der memorie van antwoord schijnt tot onze Senatoren niet te zijn doorgedrongen. Voor hen was do diepste wijsheid: als drie niet klaarkomen, eenvoudig een vierde er bij I Het is in de laatste jaren meermalen aan het licht getreden, dat onze Eerste Kamer, wil zij op zedelijk gezag blijven aanspraak maken, behoefte heeft aan méér mannen van den eersten rang dan daarin thans zit ting hebben. Met bruui machtsvertoon Kan men op den duur een kooge positie niet handhaven. „Land en Volk" hopend, dat onzo Provinciale Staten bij het doen hunner keu ze hieraan wat meer zullen denken, durft 'dit bij deze gelegenheid met te meer klem zeggen, daar bij dit onderwerp wel niemand zal kunnen beweren, dat haar blik door po litieke overwegingen is beneveld. Dr. W. H. Nolens schrijft in de „N ie u- fre Venloosche Oourant" over 'de goschorete behando 1 i n g van de achtersta n.d s-o n t w e r- pen in de Eerste Kamer en de yraag hoe uit de moeilijkheid te geraken Men mag er zich met recht over vcrwou- deien, dat geen enkel lid der Eerste Ka- mei* op het onmogelijke van het besluit beeft gewezen, en dat geen enkel lid van het Kabinet den Minister van Justitie met de ervaring als Kamerlid bij het arbeidscontract opgedaan heeft voorgelicht. De Minister van Justitie verkeerde in de meening, dat tot stemming zou worden over gegaan. Eveneens de heer Stork. Deze toch vroeg of het in do bedoeling der Regeering lag om „een wetsontwerp tot aanvulling van het in behandeling zijnde ontwerp 2 bij de Tweede Kamer in te dienen, terwijl zij dan zoolang dc invoering van wetsontwerp 2 zal aanhouden totdat bovenbedoeld aanvul lingen t werp ook hier behandeld is." Al sprak de heer Stork minder juist van het invoeren van „een wetsontwerp", van aanhouding van de invoering kan wel geen sprake zijn zoolang het ontwerp niet door de Eerste Kamer is aangenomen. Maar do heer Reekers achtte het het bes- te „met de stemming over deze ontwerpen j te wachten, totdat dc Tweede Kamer over I dc toegezegde novelle zal hebben beslist." En nadat de Minister van Justitie m. i. in een onbewaakt oogenblik voor te edel moedige tegemoetkoming, verklaard had daartegen geen bezwaar te hebben, werd do behandeling van de drie ontwerpen tot een nader te bepalon dag geschorst. De vraag rijst: Tot wanneer zal die be handeling geschorst blijven? Men schorst toch met het voornemen om weer te hervatten. Klaarblijkelijk totdat de Tweede Kamer over de toegezegde novelle zal hebben be slist. Die beslissing is echter een onmogelijk heid. Wijl zoodaöigo novelle niet bestaanbaar is. In de ontwerpen kan noch" de Regeering noch. de Tweede Kamer wijzigingen aam- brengen. De Eerste Kamer heeft zich dus zelf door het besluit tot schorsing in een lastig par ket gebracht. Ze moet nu zien, dat ze er Uitkomt. Dwalen is mcnschelijk, maar dwaling te erkennen en te herstellen is ook men- schelijk, en wel in gunstiger zin. Do Eerste Kamer heeft de achterstands- ontwerpen uit het spoor gebracht door zelf het goede spoor te verlaten. Zij brenge de ontwerpen weer in het spoor der wetge ving door zelf op het goede spoor terug te keeren. Zij hervatte de behandeling, die ze ge schorst heeft, en neme dan de ontwerpen aan met de toezegging der novelle die dan althans zin heeft of verwerpe ze. Dan is er klare staat van zaken. En die is vooral bij een spoedcischendo regeling noodzakelijk. „Maar" zoo kan gevraagd worden „is het niet eenvoudiger, dat de Regeering de ontwerpen intrekt?" Ik zeg: de ontwer pen. Immers, het zou dioenlijk zijn niet ai- leen een er van in te trekken, wijl de drie ontwerpen steeds als van elkaar onafschei delijk beschouwd zijn, en de Eerste Kamer de behandeling der drie ontwerpen ge schorst heeft. Indidn dc Regeering claartoo overging, zou zo trachten goed te maken wat de Eer ste Kamer, wel is waar zonder verzet der Regeering, bedorven heeft. Bij de schorsing is het zeker niet de be doeling geweest, dat dit middel zou worden aangewend, noch bij den Minister, noch bij de Eerste Kamer. Maar wat meer zegt: er bestaat wel eeni- ge grond om to vreezen, dat, indien intrek king of een ander, nog niet besproken en nog onbekendl middel, zou worden aange wend om uit de impasse te geraken, bespie gelingen over grondwettigheid, uitstel en conflicten daarvan het gevolg zullen kun nen zijn. Do logische weg is ook hier de beste. Wie den knoop gelegd heeft, ontwarre hem. In „He Residentiebode'' schreef „Vox" een artikel, waarin bij bepeinst, hoe het er op het oogenblik, met het oog op den te wachten ver kiezing s- strijdin 19 09, uitziet. Ter rechter- en ter linkerzijde vindt hij onlust, doch hij meent, dat er alle kans is op behoud der coalitie. Maar hoo staat het nu aan do linkerzijde? Om die vraag te beantwoorden, gaat de schrijver na wat „Het Vaderland'' en „Do Vaderlander" in dertijd alzoo losgelaten hebben tegen een blijven saamgaan met de Vrij-liberalen, waar in den laatsten tijd is bijgekomen de Haagsche correspondent van de „Z ut phenscho Couran t". Do schrijver geeft do Haagsch-Zutphensche meening al dus weer: „Volstrekt niet minder vreeswekkend voor do echte liefhebbers van de anti-cle- ricale concontratie-vleeschpottcn dan „die van „Het Vaderland" cn „De Va derlander" is de storm, welke door den Haagschen correspondent van den eveneens unionistische „Zutpliensche C o u rant" dezer dagen ontketend is tegen de oud- of vrij-liberalcn. die z. i. slechts in staat zijn, „de actie der vooruit- strevenden te belemmeren." Krasser en openlijker aldus gaf dit re quisitoir voor het afbreken van het enga gement met de vrij-liberalen o.m. te lezen wordt hun weerzin tegen sociale verzeke ring, feller, zooals uit hun houding tegen kiesrechtuitbrciding blijkt., hun minachting voor de eerlijke rechten 'dos volks, „hard nekkiger hun onlust in betrekking tot de militaire organisatie den goeden weg in te slaan, sinds de politieke toestand van het oogenblik al die plannen heeft doen uit stellen." Reeds deze argumenten wettigen ten volle do gevolgtrekking: „Uit zielsverwantschap behoeven wij waarlijk een „entente cor diale" met do vrij-liberalen niet te houden. Wij zouden niet eerlijk en oprecht een bondgenootschap met de vrij-liberalen voor de kiezers kunnen verdedigen, zonder er bij te zeggen, dat we onszelven do enkeh boei den, dat onze beloften en wenschen voor verwezenlijking nauwelijks vatbaar zijn, zelfs al bereikte een vrijzinnige concentra tie een royale meerderheid in de Kamer. Tydemans of Heemskerk zijn ons vrijwel ge lijk." Do schrijver herinnert dan verder aan enkele uitdrukkingen van de „N i e u w o Rotterdamsche Courant" over liet Kabinet-Dc Meester en zijn werkzaam heid, om te doen zien, dat er stof voor een scheuring tusschen de Vrij-liberalcn cn de overige vrijzinnigen in overvloed aanwe zig is Merkwaardig kijkt dan voorts al wat vrij zinnig heet naar rechts. De vrij-liberalen naar het meer conservatieve, de overige vrijzinnigheid naar het meer democratische element ter reehterzijde. Doch hier is nog al kans op blauwtjes loopen. „Evenmin als de verleden jaar door den heer Tydeman op den Gorkumschcn „vrij zinnigen" Landdag gegeven blijken van mot den Franschen „Culturkampf" te sympathi- seeron, de min of meer „conservatief" aan gelegd zijnde Katholiekon, kunnen de ver wijtingen, welke, zooals wij boven in het licht gesteld hebben, vrij-liberalen in Den Haag en Rotterdam wegens hun stemmen en aanbevelen van Rechtsche gemeentcraads- oandidaten bij „Het Vade rl a n d" op- geloopen hebben, alsmede de storm, welken de verkiezing van het anti-revolutionair Kamerlid mr. De Vries tot wethouder van Onderwijs te Amsterdam in het „vooruit strevend vrijzinnig" kamp heeft doen opste- kon, Katholieken en anti-revolutionairen, wior vooruitstrevende ideeën door het ge zond verstand geleid worden, zich warm maken voor het aanbnoopan van stembus relaties met de naar hun hand- en span diensten begeerige unionisten en vrijz.- democraten." Voorts zijn ©r nog twee bezwaren, die niet uit het oog mogen worden verloren; en wel het felle anti-clericalisme der Vrije Liberalen en hun ijveren voor den vrijhan del. Er zal dus niet veel anders opzitten dan dat de scheiding tussohen rechts en links blijft; trouwens dMrin alleen ligt ten slotte voor de heoren van de linkerzijde hun kracht; ze zijn ten minste allen onvervalscht anti-clericaal". „De Tijd1" betoogt; dat onverstandige, zij het ook niet slecht bedoelde, handelin gen, welke den A t j o h e r moeten verbitte ren, niet kunnen uitblijven, zoolang jonge, onervaren, pas uit Europa aangekomen of ficieren, met het volk, zijn taal, zeden en begrippen geheel onbekend, als zelfstandige aanvoerders, met onbeperkt recht over le ven en dood, en handhavers der orde moe ten optreden. Do zaak wordt natuurlijk nog erger, wanneer ruwe, vaak weinig beschaaf de Europcesche of inlandschc onderofficie ren met diezelfde taak worden belast- Terecht daarom wordt op versterking van militaire macht in At.jeh aangedrongen. Zij zou ten gevolge hebben, dat patrouilles van grootcre sterkte, dus onder hoogere aanvoe ring of onder aanvoering van meerdere of ficieren konden uitgezonden worden. In de eerste plaats zou hierdoor waar schijnlijk den Atjeher een betere voorstel ling van onze macht en van zijn eigen on macht gegeven worden. Doch vooral zouden daardoor willekeurige, onverstandige en wreede handelingen onzerzijds in veel ge vallon voorkomen worden Inzonderheid in dio, waarin thans door onbekendheid met taal, geaardheid, begrippen en gewoonten van het Atjehsche volk gezondigd wordf. Ook is het waarschijnlijk, dat bij verster- ij „Amenl" Het catechisatie uur was ten einde. Reed» begon een algemeen gestommel en gefluister in de banken van het lokaal, toen de geestelijke Dog eenmaal de hand even op hief, om stilte te verzoeken, en met een ernsti- gen blik de jongensschare overzag, tot xyn oog bleef rusten op een jongen met gezond, blozend uiterlijk, en strooblond haar. „Ik heb In den laatsten tyd herhaaldelijk klachten gehad over jelui onbehoorlijk gedrag hier in den omtrek van het kerkgebouw. Ik daoht, dat jelui toch verstandig genoog waart om te weten, dat het niet past om hier zoo veel leven te maken. En jij, Max Weber jij moet je kameraden juist een goed voor beeld geven, in plaats van als een dolle door de straten te rennen, als de les is afgoloopen." Be jongen boog het hoofd. En toch was het alsof een verborgen lachjo om zi)n lippen Bpeelde. Hij wierp nog een nodigen blik op *i)n kameraad naast hem, Fritz Henschke, die ■tilletjes „zie je well" zei en pakte daarop ttiet veel godruisch bijbel, potlood on schrijf boek by olkander. Toen de geestelijke de leerkamer had ver laten, gaf de groote den kleine schertsend een atomp in don rug. „Dat is voor je „zie je Well"" zei hy lachend. Bo andoren Jachten eveneons en omringden de twee jongens in de hoop, dat ze misschien aa'i het bakkeloion zouden gaan. bummigon 8'Hgon daarop door naar huis, een el uk of *°bt v.andolden met elkander de iiülovysiraat langs In hun middoD waren Max en Fritz. De zon bescheen met helder licht Berlijn. „Wat een lekker weer l" zei een der knapen op vorgenoegden toon. „We gaan naar het Tempelhofer veld oorlog spelen, hé, Max?" De grootste jongen hield de handen in do zakken, de boeken onder den arm gedrukt en monsterde met voldheorsblik zijn troepen. „Yoor mijn part, maar jij zult een aardig pakje op je kop krygeu, Fritsjel" Deze lachte slechts. Een stil, overlegd lacbje, Hoe dikwyis bad dio groote jongen door de kleine, flinke vuisten van den ander al in bet zand moeten by ten I Plotseling bleef hy ln de Manstoinstrasse staan en keek met gespannon aandacht naar het ótalagovonster van een vogolhandelaar. „Daar... kyk eens, daar zit hy nog altydl" zei hy op kinderlyk-vergenoegdon toon. De anderen kwamen naderby om ook eens te kyken. Onder de kooien met papegaaien, lysters en kanarievogels was ook een kooi in den vorm van een klein houten buisje, waaraan een papier was bevestigd, dat do voortrtffeiykhoden yan den vogel opsomdo. „Hij ls tam en fluit een aantal liedjes." „Hoor je wel?" vroeg Fritz ademloos, zich dichter by de winkeldeur dringend en een anderen jongen daarby opgewonden op zy schui vend. „Daar fluit hy al weert" De knapen luisterden. Alleen Max zei spottend „Dat beteekent nog niets. Fiitz heoft een vogol in zyn hoofd zitten, dio nog veel mooier zingt, den neelen dagl" Dö kleine hoorde dio woorden heelemaal niet Met halfgeopende» .mond en van opge wondenheid roode wangen keek hy voortdu rend naar boven. „Schep vreugdo ln hot leven, zoolang als het lampje biandt; Pluk maar de roos eer zy verdwynt"trachtte de vogel zacht na te fluiten. „Als ik na Paschon leerling word en geld verdien, koop ik zoo'n vogell" zei Fritz op gewonden. „tiy kost maar tien mark met een kooil" De jongens lachten, Max het hardst. „Zeg, die praat over tien markl merkte hy spottend op. „Al kryg je nog eens zooveel in de maand, dan neemt je moedor je hot toch af. Denk je, dat die je altyd voor niemendal den kost zal blyven geven?" Fritz wendde zich ontsteld naar Max om. „Denk je dat?" vroeg hy teleurgesteld. Maar even later gleed er weder een vroolyk lachje over zyn smal gezicht. „Dat hindert ook niet... Dan koop ik een vogel als ik uitgeleerd ben!" Daarop wist Max niets moer te antwoorden. Bovendien trof hem ook de gelukkig tevreden blik in de bruino oogen van zyn kleiDen mak ker. Want in den grond der zaak had Max een goedhartige natuur, al zag hy er eea beetje ruw uit. Een tydlang liepen de knapen zwijgend naast elkander voort tot zy het Tempelhofer veld haddon bereikt. En toon zy over het nog spaarzame groen der weidovlaklon de zonne stralen zagen dansen en aan do k&3tanjeboo- men daarboven de dikke bruino knoppen ont dekten, was het of er een bruisende vreugde stroom over de jeugdige schare liep. Boeken en petten vlogen weldra over het gras en één hunner kwam eenlge oogenblikken latei- terug met een arm vol takken, die hy in een boseüje aan den rand van den weg had ge vonden: de noodige wapenen waren dus ook voorbanden. „Wat een geluk, dat de dominee niet op het TempolhJer veld woont 1" riep M..x „Anders kwam er niets van, want hy zou bang wezen, king der patrouille© het getal medegevoer de gevangenen grooter, het getal der om wel ke reden ook „afgemaakte" vijanden klei ner zou wezen. AI ig er geen kans op, dat vooreerst sym pathie de plaats zal innemen van den be staande» nationale» haat tegen Nederland, toch tracht© men raadt „De Tijd" de oorzaken van mieverstand tusschen-den Atjeher en ons zooveel mogelijk uit den weg te ruimen. Over Eenheid vantijd zegt „D o N ieuwe Courant": Alweer Het wetsontwerp tot invoering van een wettelijken tijd is nu immers aangenomen! „Staatsblad" No. 230 bevat do wet van 23 Juli 1908, waarbij bepaald wordt: lo. dat de wettelijke tijd in Nederland is do middelbare zonnetijd van Amsterdam; 2o. dat alle uurwerken, door of vanwege het openbare gezag beheerd, naar den mid delbaren zonnetijd van Amsterdam worden geregeld 3o. dat waar in wetten of besluiten van het Rijksgezag, of in verordeningen van pro vinciale, gemeente- of waterschapsbesturen een bepaald uur wordt genoemd, dit geacht wordt volgens den middelbaren zonnetijd van Amsterdam te zijn aangeduid. Daarmee is de strijd over den tijd beslist en is ons gelukkig land (om van andere voordeelen niet te spreken) weder wijsgee- rig „kenbaar", weder een verschijnsel ge worden, dat zich in den menschengeest on derscheiden laat naar ruimte entijd. Toch moeten wij er nog iets over zeggen. Het tijdstip van in-werking-treden van de wet zal bij Kon. besluit worden bepaald cn naar verluidde, zal in verband met de dienstregeling der spoorwegen dit tijdstip op 1 Mei 1909 vallen. Gelukkig nog juist vóór de algemeen© verkiezingen; dat is al thans één reden tot misverstand minder I Inmiddels zouden we dus nog ongeveer negen maanden onzen dubbelen, ja drie- of nog meer-voudigen tijd behouden. En dit laatste behoeft niet. In het Oos ten en Zuiden des lands zijn nl. verschei dene gemeenten, die een anderen tijd heb ben aangenomen dan den Amsterdamschen, een anderen ook dan den Greenwich-tijd. In de meeste gemeenten van Twente bijv. wij zen de stadsklokken niet 20, maar 30 mi nuten verschil aan met de spoorwegklok en dus tien minuten met de Amsterdamsche in Zwolle, Kampen, Groningen is het ver schil 25 minuten. (In Limburg en in som mige plaatsen van Brabant heeft men Grcon- wichtijd). Al deze gemeenten zullen op 1 Mei 1909 haar klok naar den Amsterdamschen tijd moeten verzetten. Welke reden kan er be staan. dit tot dien datum uit te stellen? Reeds dadelijk valt van do aangenomen wet het voordeel te trekken, dat Nederland voorloopig althans slechts tweo tijden heb- be in plaats van drie of meer. Wij vestigen daarom de aandacht van do betrokken ge meentebesturen op de wenschelijkheid om met de invoering van don Amsterdamschen tijd in hun gemeente niet langer te wachten. Met 1 October a.s. het tijdstip van het in-werking-treden der wintcrdienstregeling van de spoorwegen, voor het laatst in Greenwichtijd gesteld kan en moet het overigens in heel Nederland even laat zijn als te Amsterdam. Vreoselyke dood. Men meldt ons uit Rotterdam: Gisteravond om halftien lade werkman J. v. d. W., die vorbiyi hield ln een logement in de Korte Wagenstraat, aan boord van het stoomschip „Eleonor", Jiggoude aan bool 3 in de Maas, op een vreesolyko wyze om bet leven gekomen. Terwyi by daar aan het vei richten zyner werkzaamheden was, viel by van do stelling on kwam toiecht op een langs zyde liggend Rynschip. Van daar viel by to wator en ver dween in de diepte, en werd vormoedeiyk door den stroom meegeslourd, aangozien on danks herhaald dreggen zyn lyk nog niet gevonden is. Op den lichter vond men een gedeelte va a 's mans tong. De ongelukkige schynt dus op zyn hoofd terecht gekomen to zyn, waardoor zyn tong werd afgebeten. Ook elders op het schip vond men bloedsporen. Te Amsterdam werden in dé bad- cn zweminrichting aan den Heiligca we-g meermalen rijwielen vermist. Een twin tigjarig jongmensch, zoon van een rechter,; werd betrapt toen hij zijn oude fiets voor een nieuwe verwisselde, en hiermee wilde heengaan. Tegen hem werd proces-verbaal opgemaakt en daarna werd hij naar heC huis van bewaring aan de Weteringschans vervoord. Terwijl hij ge rangen zat, heeft zijn vader, die, zoodra de politie hem in kennis had gesteld met het treurig feit, met den offi cier van justitie aan het bureau van polltio was gekomen, de fiets aan den eigenaar doen terugkomen en van dezen een verklaring gekregen, dat hij geen vervolging wenschte. Tevens werden de vroeger verdwenen fiet sen, welke door den zoon in verschillende Banken van Leening beleend waren, voor rekening van den vader gelost en eveneens aan de rechthebbenden teruggebracht, cLio allen een dergelijke verklaring afgaven. Op grond dus zoo melden de Amsterdamsche bladen dat geen schade was geleden cn de benadeelden niet op vervolging aandron gen, is de dader daarop in vrijheid gesteld. Tegen deze bewering komen eonige bla den op. De „Midd. Crt." is het volkomen met d© „Arh. Crt." eens, dat die teruggave van het ontvreemde en de verklaring van de eigenaren de strafbaro handelingen niet te niet doen. En „Het Vaderland" schreef: „Ons laat de redeneering niet los, datx wanneer het vervolgen van een misdadiger buiten do gevallen van klachtdelict afhankelijk wordt gesteld van den wil van de benadeelden, een lijk man in 99 van de 100 gevallen in staat is, de welwillendheid van die benadeelden ten behoeve van den dief-vriend of -familielid te koopen. Als iemands fiets is gestolen en men biedt hem een gloed-nieuwe aan van het beste merk, met een mooie lantaarn op den koop toe op voorwaarde, dat hij den dief, die van fatsoenlijke familie is, ter wille van die familie en van de nieuwe fiets? laat loopen, zal hij dan ter wille van do bsleedigde maatschappij weigeren? Alle respect, maar er zijn niet zooveel van dat soort. Daarom o.a. is er dan ook een openbaar ministerie. DaArom maakt de wet versokil tusschen klacht- en andere delicten." Bevredigd is het blad niet. En do „Midd. Crt/^ evenmin; te minder omdat het jongemcnscli, naar men zegt, ver trokken is naar Amerika, nadat de justitie zich in de zaak had gemengd en de ambte naar van het O. M. dus handelend had kun nen optreden. Indien de justitie zich alleen door de ver goeding voor het ontvreemde cn de verkla ring van de benadeelden, dat zij geen ver volging wenschton, mocht hebben laten lei den tot de in-vrijhcid-stelling en niet-ver- volging van het jonge mensch, dat, naar gebleken is, reeds geruimen tijd herhaalde lijk fietsen gestolen heeft, dan acht het blad dit een treurig verschijnsel. Het hoopt dan ook dat uit een nader onderzoek van den Minister van Justitie zal blijken, dat andere overwegingen van meer afdoenden aard hier den doorslag hebben gegeven. In het belang van den goeden naam van ons recht, acht ook het „Hbl." h^t wensche- b'jk dat er openbaarheid worde gegeven aan de overwegingen die tot de vrijlating van den bedoelden gearresteerde gevoerd hebben. Slechts openbaarheid kan cr toe leiden dat onze rechtspraak hot vertrouwen behoudt-, dat zij bij het overgroot© deel van het. volk terecht geniet. Zaterdagnacht is tc I)e A ar (Dr.) de boeren behuizing afgebrand, be woond door den heer J. v. Dalen. Men denkt aan kwaadwilligheid, omdat cenige dagen geleden ook een andere woning van den eigenaar op raadselachtige wijze in de vlammen is opgegaan. dat we do les weder heelemaal zouden ver geten En by rende met opgeheven 6tok op den vyand in, die natuurlyk door Fritz Henschke werd aangevoerd. De auderen volg ien hem brullend en schreeuwend. Een halfuur lang werd er dapp6r op losge slagen; hier kwam een buil, daar eon scheur in de kleeren, wat de vreugd nog verhoogde. Vooitdurend had Fritz met zyn kleine, moedige schaar de vyanden tot de afgesproken grens teruggedreven, toen hy plotseling den arm liet zinken en met gespannnon aandacht een vogel bleef nakykeu, die tjilpend door het lucbtiuim vloog. Werkelyk, hy had het duidelyk by de on dergaande zon gezien: dio vogel had juist zoo'n rood ïyf als die mooie by den vogel koopman I De kleine stond nog en zag het diertje na, toen de kameraden reeds met luid „hallo l" op hom instormden. Verschrikt week hy terug, stiuikelde en viel zijwaarts tegen den grond, met het voorhoofd op een grooten 6toen, zoo dat by zich in de eerste oogenblikken niet kon roeren. Het werd plotseling stil onder do jongens. Met Max Wober vooraan hadden zy eerst triom- feerond den „vyand" zien vallen, maar nu werden zy toch een beetje verlegen. „Zog, sta nou opl" riep Max, als om zich een houding te geven. „Stel je nu niet dade- lyk zoo mal aan l Kyk dan ook waar je loopt t" Een andor boog zich voorover om den kleine te helpen. Fritz stond eindeiyk op, wankelde en hield jammerend met belde handen zyn hoofd vast. Dwars over don slaap liep een donkorroode streep, die 6cherp afstak by de ander» zoo bleeku huid. De knapen stonden radeloos. Max, als een der grootsten, hield hem by den linkerschouder vast, oon ander by den rechter. „Nu moeten wjj hem toch van heb slagveld drogen l" trachte hy le schertsen, „Wat een slaphanries, zeg!" Fritz keek nog allyd recht voor zich uit, als door 6en lyden gekweld, dat hem meteeD zyn bewustzijn benam. Voor zyn oogen scheen een bloedroode sluier te hangen en by iederen stap, dien hy tusschen zyn kameraden itjudeed, boorde het hem als een mes door het vleesch. De wog tot zyn moeders woning in de Göben- strasse scheen hem vandaag eindeloos lang. En dan die vier trappen in het achteihuis, waar de damp uit de wasehkcuken de drie knapen in oen nevel hulde, terwyl het lichaam van den gekwetste plotseling als levenloos in elkander zonk. Een bleeke vrouw stiot verschrikt oen lui den kreet uit, to6n zy de deur opende. Mot de handen nog vol zeepsop, greop zy naar haar kind ei\ droeg het naar haar ei^ea eed, dat zy anders met de beide kleinen deelde, terwyl de jongen een hokje apait had. Do knapen haalden nog een doktor die in de buurt woonde, en slopen toen schuw, be droefd en teleurgesteld heen. In hot volgend catechi«atie-uui' behoefde de geestolyke zich niet rneor over litt onb&hoor* lyk gedrag zyner leerlingen te beklagen Zy waren zeldzaam stil goworden, sedert do plaats vau hun kleinen makkor met zyn bruine oogen op de eerste bank ledig was. Ook naderde de dag, dat zy moesten worden aangenomen, en allen waren toch ©enigszins ondor den indruk van dio te verwachten gebeurtenis. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5