Het ontstaan en het voorkomen
van bloedvergiftiging.
H A1T ANNA.
In den volksmond wordt door loedver-
giftiging niet aangeduid een vergiftiging
bijvoorbeeld door ee«ii slangebeet, of door
hot innemen van vergif, zooals cyan kali,
arsenicum, sublimaat, enz., maar een e-
kere ontbinding van een lichaamsdeel, uit
gaande van een aanvankelijk onbeduidend
wondje.
In dezen, eigenlijk onwetenschappelijiicn
zin, komt het woord bloedvergiftiging over
een met hetgeen ons over dit onderwerp
uit de oudheid overgeleverd is. In de ge
neeskundige geschriften namelijk der oud
heid en der middeleeuwen, in de werken
van Hippocrates, Celsus, Galenus en bij de
heelmeesters der Sale/rnitaiansche school
worden onder den naam van bloedvergifti
ging zweren beschreven, die kwaadaardige,
branderige en snel voortwoekerende ver
woestingen veroorzaakten en het leven in
gevaar konden brengen.
In zijn boek .Wondheelkunde" (1635)
verklaart Paré het kwaadaardig verloop,
dat wonden dikwijls hebben, hierdoor, dat
de met onreine stoffen bezwangerde lucht
een nadeeligen invloed uitoefende op de
wonde; een eerste spoor van de opvatting,
dat de bloedvergiftiging moet worden tee-
gesohreven aan de uitwendige oorzaak, en
niet aan den aard van de wond zelf of van
het bloed.
Door de verbeteringen van den micros
coop en door de vervolmaking der metho
den van geneeskundig onderzoek hebben
wij geleerd, dat de geheele georganiseer
de en ongeorganiseerde natuur vervuld is
met uiterst kleine plantaardige wezens, bac
teriën, microben, microkokken, enz. On
der dezen zijn er, die, wanneer zij in aan
raking komen met levende wezens, steeds
bederf veroorzaken. Geraken zulke bacte
riën in een wondje, dan ontstaat daar be
derf. Bij een normaal verloop der wond
hoopt zich de geronnen sereuse weefsel-
stof op in de gekwetste of doorgesneden
bloedvaten, die de opening verstopt en
afsluit, het bloeden stilt, langzamer
hand in weefsel overgaat en daardoor de
ontstane leemte weder aanvult.
Wanneer er nu, bij de kwetsing of kert
daarna, terwijl er nog geen droge, bescher
mende roof of korst gevormd is, van die
bederf veroorzakende bacteriën in de
wonde komen, ontstaat er weldra een be
derf van de bovenste wondoppervlakte. Bij
de snelle vermeerdering der bacteriën
woekert deze zeer spoedig dieper voort en
heeft een verweekirg ten gevolge van de
sereuse weefselstof in de na bij liggen de
bloedvaten.
Daar nu de bloedstroom voortdurend
langs deze weefselstof vloeit, sleept hij zeer
gemakkelijk kleine deeltjes met zich me
de, stuwt ze voort van ader tot ader, dik
wijls in een zeer ver verwijderd lichaams
deel, waar zij dan in een der fijnste vertak
kingen van het adernet blijven steken. Hier
beginnen de bacteriën zich onmiddellijk en
uiterst snel te vermenderen en veroorza
ken ook op deze plek een ontsteking, een
zweer. Yan hier worden wederom op de
zelfde wijze deeltjes naar andere plaat
sen van het lichaam voortgestuwd, waar
eveneens bederf ontstaat, zoodat het ver
giftigde bloed ten slotte het geheele lichaam
besmet.
Vandaar, dat zij, die aan bloedvergifti
ging bezwijken, doorgaans in het geheele
lichaam smartelijke pijnen te doorstaan
hebben, en onder hevig lijden den geest ge
ven. Vooral treedt de dood snel in, wan
neer zulk een vlok in een der edele or
ganen, bijv. de hersenen, het hart, de lon
gen enz. is geraakt.
Zeer spoedig na de vorming van het eer
ste bederf doen zich bij dm patiënt ver
schijnselen van alg m^^n onwelzijn voor.
Er ontstaan sterke rillingen en huive
ringen van verschillenden duur, meestal g°-
paard met hevige koorts, inzinking der
lichaamskrachten, flauwten en vermage
ring; de dood volgt gewoonlijk onder toe
neming dezer verschijnselen.
De behandeling van bloedvergiftiging le
vert vaak bijna geen gunstige resultaten.
Zelfs een in allerijl verrichte operatie kan
dikwijls het eenmaal begonnen verloop
der vergiftiging niet meer tegenhouden.
Wel beproeft met somtijds door amputa
tie van het aangetaste lichaamsdeel het
overige lichaam tegen do vergiftiging te
beveiligen, maar helaas meestal zonder
gunstig gevolg; want alvorens men eenigo
zekerheid heeft verkregen, dat de vergif
tiging werkelijk bestaat, kan het bloed do
slechte deeltjes reeds door het geheele
lichaam ge - >erd hebben. In zulke gevallen
vooral blijkt de hand van den mensch mach
teloos.
Maar de Schepper heeft ons een verstand
geschonken om de oorzaken der dingen na
te sporen en zo tot ons voordeel te benut
tigen. En hierdoor alleen kan men op on
feilbaar succes rekenen. Iemand heeft zich
bijv. bij het snijden van een eksteroog ver
wond. In normaJe omstandigheden zal het
weinigj© bloed weldra geronnen zijn en een
beschermende korst vormen. Maar wat ge
beurt vaak? Men vecc'fc den druppel bloed
af, veegt nog eens, misschien wel met
een onzindelijke hand, en trekt daarna
kalmpjes kousen en schoenen aan. Het is
immfeirs zoo''n onbeduidend wondje I Maar
de wrijving van de ruwe en ruige draden
op de teedere lippen van het wondje doet
dit ongemerkt ontsteken, onreinheden van
teenen en kousen, zweet en stof van buiten,
en de alomtegenwoordige bacteriën, drin
gen niet alleen ongehinderd in het wond
je, maar worden er zelfs door de kous met
kracht ingewreven. Welcra is de bloedver
giftiging er t
Duizenderlei voorbeelden van denzelf
den aard zouden hier aangehaald kunnen
worden. Zoo de onreinheden aan de zoo
genaamde „rouwrandjes" aan de nagels
bij kinderen, die elkander onder het spelen
krabbendo smetstoffen aan de snede van
een bijl, waaraan een landbouwer zijn hand
verwondt, na met dezelfdo bijl een ver
molmde plank gehakt te hebbenvoorts
roestige spijkers, prikken met in inkt ge
doopte pennen, splinters van verrot of
geverfd hout, het woelen met geschramde
handen in onzindelijke stoffen, het strij
ken met ontvellingen langs muren, hekken,
behangselpapier, enz., enz.
De eenvoudigste maatregelen van voor
zichtigheid zijn hier de neste. Men wassche
zelfs do kleinste ©n schijnbaar onbeduidend
ste wondjes op staanden voet zorgvuldig
af en uit en sluit© ze luchtdkht af door
middel van een pleister, waarbij vooral het
bekende goudvlies uitstekende diensten
bewijst. Heeft men een sterk verdunde op
lossing van sublimaat bij do hand, dan is
even aanstrijken daarmede zeer aanbevelens
waardig. Men verschaffe zich echter dit su
blimaat alleen op recept van den dokter.
Hot hier bedoelde afwasschen cn zinde
lijk houden der wondjes is, een ieder zal
hef bekennen, zoo eenvoudig, dat men waar
lijk niet begrijpt, hoe zoo velen het nog
steeds verwaarioozen en zich daardoor niet
zelden aan levensgevaar blootstellen. Men
kan dit alleen hierdoor verklaren, dat van
honderd zulk© onbeduidende verwondin
gen 99 goed aflooTJen en daardoor de achte
loosheid en gemakzucht versterken. Vooral
in de verzorging der gezondheid loont het
duizendvoudig de moeite, ook in de klein
st© dingen nauwgezet, enzindelijk to
zijn.
Wanneer men de haven van Havanna bin-
nenstoomt, aldus ,,Le Fumeur", die het uit
,,The Tabacco Weekly Journal" vertaalde,
trekken in de eerste plaats het kasteel
„Morro" en het fort Cabanas" d© aan
dacht, terwijl men aan de and:re zijde,
links, het palcis van den president, dï vroe
gere woonplaats van den gouverneur-gene
raal, bemerkt. D&ór waren vroeger d? voor
naamste gebouwen, van het Spaansche gou
vernement, gebouwen, die nu bestemd zijn
voor een beter gebruik dan vroeger. De ver
sterkingen, welke de Spanjaarden vcór 9en
oorlog „onneembaar" noemden, zijn ge
sloopt. dear ze geen weerstand meer ken
den hi-edi-m nan de moderne artillerie.
„Morro" is nu een signaalpost, Cabanas"
k in een arsenaal veranderd en hot paleis
van den Spaanschen gouverneur dient tot
residentie aan don Amcrikaanschcn gouver
neur en is terzelfder tijd de zetel van een
verstandig en gezond bestuur.
In de haven aankomend, wordt men on
middellijk getroffen door dc schilderach
tige vcreeniging van den ouden cn den mo
dernen bouwstijl. Aardige electrisch voortbe
wogen bootjes brengen den havendokter aan
boord, mot dc emigratie-commissie en df
belasting-ambtenaren, die, na bun w r!c ge
daan te hebben, even vlug verdwijnen a's zij
gekomen zijn. De plaats van die bootjes
langs-zij wordt spoedig ingenomen dour
groote sleepbooten, die do passag'ers ver
vooren, om dan eindelijk g legsnhcid te ge
ven aan de „guadanos", een sooTt lichters,
waarmede do goederen worden vervoerd.
De groote stcomers vallon nooit de haVt-n
zelf binnen, maar zijn verplicht in de baai
daarvoor to ankeren, zooals dat in do
meeste Cubaanscho havenplaatsen overige»»
regel is, omdat de Ladingen steeds door
gab area", een eigenaardig type van Ioni
sers, worden aan wal gebracht. Men moet
niet gelooven, dat al die havens niet diep
genoeg zijn integendeel. Het ia evenwel de
almacht, van do vereeniging van scheeps
bevrachters, die er belang bij hebben zulk
een wantoestand te bestendigen. Daardoor
komt het dan ook, dat voor het vervoor
van een ton goed over een afstand van on
geveer 200 Meters in de baai van Havanna
evenveel moet worden betaald als voor het
transport van Nieuw-York, Liverpool of
Barcelona naar Havanna.
De huizen in Havanna zijn gebouwd van
kalksteen en rotsblokken, in zeer zwaren
stijl. De muren zijn zeer dik cn de- deuren
zeer boog. De vensters hebben geen ruiten
en reiken van den vloer tot het plafond. Zij
worden beschermd door stevige ijzeren spij
len en traliewerk. Over het algemeen heb
ben do huizen slechts één verdieping, ter
wijl een gedeelte daarvan in de straat uit
springt of van een portiek met kolommen
voorzien is. Do bouwkunst van deze mooi©
stad is sedert eeuwen beïnvloed en bepaald
door het klimaat. De dikke muren en zwar©
daken bieden afdoenden weerstand aan de
hitte, terwijl de vensters zonder ruiten
vrijen doortocht verleenen aan wind en
lucht. Alle kamers komen uit op het „pa
tio", een binnenhof, waaromheen hot huis
gebouwd is. De ontvangzalen on salons lig
gen aan den voorkant, ede slaapkamers aan
weerszijden en keuken en stallen aan do
achtorzijde. Het dak, ,,azetea" genaamd, is
plat en bewijst overdag voortreffelijke dien
sten aan de waschvrouw, om des avonds
een uitgezochte plaats van samenkomst te
vormen voor de leden van het gezin. Schil
derijen viDdt men weinig in de huizen van
Havanna, maar zooveel te meer schommel
stoelen, welke overal worden gebruikt, op
bet kantoor, in de bijeenkomsten van den
Senaat, zelfs op de politieposten.
Wijl alle9 open staat, kan de voorbijgan
ger vrij in het huis kijken, zooveel hij wil.
Van de straat uit kan men alles zien, wat
er omgaat. Het leven van den eenvoudigen
Cubaan is bijgevolg heel wat meer open
bare zaak dan bij ons. Hij leeft, eet, werkt
in het publiek; maakt- er zelfs zijn dame
het hof.
Vele gebouwen in Havanna zijn kolossaal
groot en hebben dan ook reusachtige som
men gekost, wat trouwens slechts natuurlijk
is voor een zoo rijke- stad. Indertijd be
zochten de rijk© planters van suikerriet
slechts zelden hun plantages en lieten die
meestal over aan de zorgen hunner
„mayorals", terwijl zij zelf paleizen bouw
den en op grooten voet leefden in de hoofd
stad. Opmerkelijk is, dat Havanna niet,)
zooals andere groote steden, een bijzonder
stadsgedeelte heeft, waar de groot© wereld
uitsluitend verblijf houdt. Het paleis van
den planter en de hut van den eenvoudiger!
boer, de residentie van den Gouverneur en