Piet, de tuinmansjongen.
Oplossingen der Raadsels.
Goede GDiossingsn ontvangen van:
Correspondentie.
(Ingea:. door Muurbloem''.)
Piet, een zoon van arme ouders, Tras in
dienst als tuinmansjongen bij baron vau
Arselijn op het kasteel Rozenhof, waar hij
den tuinman behulpzaam was bij het on
kruid wieden, groenten voor de huishou
ding plukken en den grooton tuin, die om
het kasteel gelegen was, aan te harken en
tevens de mooie verzameling bloemen van
water te voorzien. Piet deed altijd zijn
best, en had het erg naar zijn zin, als niet
de eenige zoon van den baron, Adolf, het
leven van Piet wel eens minder aangenaam
gemaakt had, door het minsie of geringste
aan zijn papa to verklappen. Zoodoende
was de verhouding tusschen Adolf en Piet
altijd gespannen en niet zelden gebeurde
het, dat Adolf Piet trachtte to kwellen
door hem met een stok te slaan of met
steenen te gooien Zoo was dat ook het
geval op een moeien zomerdag, een dag of
vier voor den verjaardag van Adolf, die
12 jaar zou worden. Wat al drukte was er
op het slot, voor het feest dat gegeven zou
worden, ter eere van den eenigen zoon,
waar de heer en mevrouw Yan Arselijn zoo
zoo trotsch op waren. Wat al bloemen en
planten werden aangebracht, om het oude
ridderslot eeu zoo feestelijk mogelijk aan
zien te geven. Adolf doorleefde gelukkige
dagen in het vooruitzicht mooie cadeaux
tc krijgen en vooral op het paard, dat hem
door zijn pa beloofd was. Dien dag zoudon
ook de prachtige perziken op tafel moeten
verschijnen, welke de tuinman met zoo'n
stipte nauwgezetheid gekweeikt had en die
door het prachtige weer zoo g heel tot hun
recht waren gekomen.
De baron had Piet opgedragen de heer
lijke vruchten voorzichtig te plukken en ze
netjes in een mand bij mevrouw te brengen.
Dat was te veel voor den jonker, die het
gesprek had gehoord. Piet, die nare jongen
van zulke arme menschen zou de vruchten
moeten plukken, welke op tafel moesten
komen op het slot. O, hoe gaarne zou Adolf
dat beletten. Zou hij Piet niot ergens over
kunnen laten vallen, als hij de perziken
vasthad Wellicht waren er dan bedorven
en werd Piet stellig door pa weggejaagd.
Maar dat. zou toch jammer zijn van da
vruchten. Snel was Adolfs besluit genomen.
Den anderen morgen kwam Adolf op hot
idee om zijn schoolmakkers eens te ontha
len. Zoo gezegd, zoo gedaan. Toen vele
van de scholieren langs het hek aan dea
achterkant van het huis kwamen riep
Adolf hen binnen en plukte voor ieder eeni
ge perziken af. Zoodoendo was de voor raai
veel verminderd. Ziezoo, dacht Adolf als
Piet morgen gaat plukken en er is zoo
weinig geef ik hem natuurlijk do schuld.
En zoo was het geval toen Piet den an
deren dag aan den pluk ging en met de
mand door den tuin kwam. Adolf zorgde
wel, dat hij Piet moest passeeren. „Wel, is
dat alles Piet, wat je ons brengt?" Jawel",
jonker, was 't antwoord, ,,ik dacht ook, dat
er meer zou zijn, zeker zijn er dieven over
de heining geklommen en hebben de perzi
ken gestolen."
„Neen, vriend jc dacht zeker, dat ik het
niet gezien had, hé, dat je gisteren met
volle handen aan je kornuiten hebt wegge
hold. Ik zal eens aan papa gaan vertellen
wat een mooie tuinmansjongen we hebben."
Piet ontstelde hevig en v. as nog niet van
den schrik bekomen of de Baron kwam snel
aanloopen, en eer Piet wat zeggen kon,
stond hij buiten het hek van den tuin, „net
als de perziken" riep de baron hem na.
Heerlijk, dacht Adolf, die zal me niet meer
hinderen. Het feest was daar, het groote
diner nam een aanvang, allen hadden
schik, maar er was er een, die maar geen
rust had, en wie dat was behoeft niet ge
zegd te worden.
Adolf had geen feest, het was on
rustig in zijn binnenste en vat hij ook deed,
niots hielp. De perziken, die er nog waren
werden opgediend, maar toen was 't Adolf of
hij bk' de keel werd gegrepen. Hij snikte het
uit en moest van tafel. Toen zijn papa bij
hem kwam en vroeg wat hem scheelde, be
kende Adolf alles openhartig en beleed
schuld. Onmiddellijk moest Piet op het slot
komen en vroeg Adolf aan hem vergeving.
Piot gaf dat gaarne en sedert zijn er ner
gens groote vrienden dan op het kasteel
Rozenhof. Piet kreeg een mand met heer
lijk gebak en vruchten mee naar huis, en
in plaats van in het kasteel was het nu feest
in de nederige woning van Piefcs ouders.
Ingez. door „de twee witte roosjes".
Mijnheer cn Mevrouw X bewoonde een
aardige villa, waarom eon prachtige tuiu
was geleg.a. Mijnheer had een jongon, Piet
genaamd, aangesteld om den tuin op tijd
te onderhouden. Nu deze had dan cok niet
weinig eer van zijn werk, want allee groei
de en bloeide naar hartelust. Maar op ze
keren dag toen Piet het druk had, vergat
hij om het hek, dat toegang verleende tot
den tuin, te sluiten. Hiervan hadden eeni
ge kwajongens gebruik gemaa .t om in den
tuin te j.'ui pen en er de prachtige rozen,
mijnhcer's liefste bloem te stelen.
Eensklaps komt Piet den hoek om, maar
de jongens zetten het op een loopon, doch
lieten van schrik de bloemen vallen. Piet
raapt zo op, legt ze zorgvuldig in zijn
mandje, en gaat met een bedroefd gezicht
regelrecht op het huis zijns meesters af.
Bij het huis gekomen, stond de eenigste
zoon, Johan, aan de deur. Dezo wist spoe
dig al hetgeen er gebeurd was, ging naar
zijn's vaders kamer too en smeekte, om
Piet toch geen beri ing te geven. Een
oogenblik daarna kwam hij terug met de
boodschap, dat hij bij zijn vader moest ko
men.
Wat er vorder gebeurde weet ik niet,
doch dit weet ik wel, dat na dien tijd het
hek nooit meer open stond.
Ingez. door „Anjelier."
Johan was het eenigste zoontje van
mijnheer en mevrouw Verhagen.
Zijn Mama had hem daarom wat ver
wend, want hij kon soms erg ondeugend
zijn. Op zekeren dag had hij een boodschap
bij boer Willems gedaan.
Toen hij het hek van den mooi a angeleg
den tuin doorging, zag hij Piet, den tuin
mansjongen met een mandje appelen on
der den arm, om die naar een zieke vrouw
in het dorp tc brengen.
Geef mij een paar van die appelen go-
bood hij, maar Piet zeide, dat hij er niets
van aan Jcuan mocht geven. Toen werd
hij boos en gaf Piet een harden klap om de
ooren, zoodat er een vechtpartij ontstond,
en Johan huilend naar het. kasteel liep.
Zijn Mama, die van 't het raam, alles
gezien had, vroeg, waaro 1 hij zoo huilde,
en hij zorgde er wel voor, Piet zoo zwart
mogelijk te maken.
Maar nu wees rij hem op zijn slecht ge
drag en Johan rood van schaamte en be
rouw, beloofde ncoit- meer zoo ondeugend
te zijn.
I.
Karei.
II.
Kozijndozijnrozijn.
III.
School.
IV.
Bodegraven.
V
Na regen komt zonneschijn.
„Dick Trom", Cornelia v. d. Veer, Teu-
nis Kulk, „Herderinnotjo", „De lache
bekjes", „Doornroosje", „De twee witte
Roosjes", M. v. d. Meel, „Edelweiss",
Jansje en Pietje v. d. Born, „Narcis",
Alexander Griffioen „Wittckind", „Lente",
Israel Slager. Cato Hasselbach, „Do twee
perziken", „Do Gebroeders", „Anjelier",
J v. Wceren, „Pio nroos", Mario Verhoe
ven, M. Kalbmeiicr, Charley Ball, Anna
Veerman, ,,Do twee Acceleitjes", Anton en
Gerard Righart van Gelder, „Meitakje",
„Broer en Zus", „Blauwe Regen", Abr.
van Rosmalen, M. en R. de Ruijter, „Muur
bloem", Cornelia v. Alphen, „Meiklokje".
Willem van Harteveld, Marietje Ouds
hoorn, allen te Leiden.
Jan en Jacobus Martens, J. van Dokkum.
te Oegstgoest.
„Goudsbloem", te R ij n s b u r g.
„Dahlia", te Voorschoten.
Prijzen vielen ten deel aan.* Klazina
Kulk en Anna Veerman beiden te L e i-
d e n.
Abr. van Rofimalen. Met genoegen
vernam ik je groote ingenomenheid met het
gewonnen prijsje en gaarne zal ik je dank
den heer uitgever overbrengen. Het boek
waarover je mij schrijft, herinner ik mij
niet gelezen te hebben. Dank voor je vrien
delijke wenachen.
„M e i t a k j e". (Prettig voor je, om een
paar weekjes te R. te gaan doorbrengenIk
ben voornemens de vacantie rustig in Sohc-
veningen door te brengen.
Ik ben zooeven teruggekomen uit de
Noordelijke provinciën, alwaar ik vier da
gen heb doorgebracht. In dien heb ik Gro
ningen, Leeuwarden en Assen bezocht, voor
al Patcrswolde bij Groningen, met het Pa-
tersw olderraeer waarop wij een zeiltochtje
maakten en het Asserbosch te Assen zijn
verrukkelijk mooi. Ook het bootreisje over
de Zuiderzee van Enkhuizen naar Stavo
ren is heel mooi.
,,D etwee acceleitje s." Met genoe
gen vernam ik, dat jullie voornemens zijt.
aan den teekenwedstrijd deel te nemen:k
hoop maar dat er een flink aantal teekenin-
gon zullen inkomen.
Vriendelijke groeten.
„A n j e 1 i e r". Vriendelijk dank voor je
liove wenschen. Ik hoop van harte, dat het
mooie, warme zomerweer ook jou gezond
heid ten goede moge komen.
M. v. d. Mee 1. Gaarne zal ik aan je
vriendelijk verzoek voldoen en den heer Uit
gever je dank overbrengen.
„D etweewitte roosje s." Ik vind
het heel aardig, dat jullie je best hebt ge
daan een opstel bijl het plaatje te maken en
gaarne zal ik het een plaatsje in ons blaadje
verleenen. Ik weet zeer goed, dat het moct-
lijk is om een zoo kort verhaaltje te maken,
en zie wel dat je je best dcedt. Dc beloof
de bijdragen zal ik tot September a.s. te
goed houden, daar ik zooals je weet
gedurende de maand Augustus geen raad
sels, anekdoten noch correspondentie op
neem.
Cornelia v. d. Veer. Dezer dagen
was ik enkele dagen bij een familie gelo
geerd waar twee allerliefste kleutertjes wa
ren, een grappig meisje van drie en een
jongen van vier jaar. Zij gaan beiden op een
Fröbelschool en het verwondert me niets,
dat jij besloten hebt aan een zoodanige
school onderwijzeres te worden, als jc zoo
veel van kleine kindertjes houdt. Ik vind
het ook zulk lief volkje, dat ik het jammer
vond weer zoo spoedig van hen te moeten
scheiden, tc meer daar ik bemerkte, dat
ook zij bijzonder op mijn bijzijn gesteld wa
ren, dooiilat ik hen met allerlei spelletjes
kon bezighouden.
Wanneer denk jo examen te doen?
MARIE VAN AMSTEL.