N°. 14835
Zaterdag 4 Juli*
A0. 1908.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Handel en Nijverheid te Leiden.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
Be ware schuldige.
PRIJS DEZER COURANT»
Voor lelden per week 9 Cents i per 3 maanden I I J f 1,10.
Buiten Leiden, per loopei en waar agenten gevestigd rijn 1.30.
Pranco per post 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regol meer f 0.17J. - Grootera letters naar
plaaternimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oentacontant; elk
tiental woorden meer 10 Cents. - Voor het incasseeren wordt AO-OS berekend.
F"
'Aan heb jaarverslag der Kamer van Koop
handel en Fabrieken alhier is nog het vol
gende ontleend:
Do Leidsche Chroomlederfa-
briek. Werd in het vorige jaar de
oprichting dezer fabriek vermeld, thans moet
pion volstaan met do mcdedeeling dat zij nog
steeds in zekeren zin in wording is en nog
.èe .iong om betrouwbare berichten te geven.
J l)e hceten Jan van Koolbergen Zoon
dcclcn omtrent hun Stoomlcderfabri-
cage mede dat zij over het gehcele jaar
geregeld werk hadden en zelfs van tijd tot
tijd genoodzaakt waren hunne productie te
vergooien. Het artikel bleef geregeld voor
loonendc prijzen ten behoeve van export ge
vraagd. De ruwe grondstof was vooral in het
begin van 1907 veel te duur, en dit wordt
jals hoofdoorzaak beschouwd dat weinig is
ingewerkt en zooveel mogelijk de oude voor-
paden zijn opgeruimd.
In het najaar van 1907 zijn de huiden-
prijzen aanmerkelijk gedaald en ze zullen in
het loopende jaar enorm moeien dalen om
het bedrijf in 1908 winstgevend te maken.
Op het einde van 1907 waren de orders
iaanm ïkclijk minder en is het twijfelach
tig of de resultaten voor het nieuwe jaar
gunstig zullen zijn.
Leder- en Schoenindustrie in
het algemeen. Over het algemeen is
de toestand in de leder- en schoenindustrie
in 1907 niet gunstig geweest.
De looiers hebben vooral in de eerste helft
van dat jaar zeer dure huiden moeten lcoo-
pen, te duur, om voor het daarvau komende
leder een gunstigcn prijs te kunnen maken.
Er is dan ook weinig ingewerkt over de
'geheclc wereld en is 't dan ook daaraan cn
aan de financieele crisis te wijten, dat ge
durende de laatste maanden de prijzen der
p-uwe waar gedaald zijn.
Leder bleef steeds gedurende 1907 goed
gevraagd en is voor goeden prijs kunnen ver
kocht worden. Einde December waren de
orders minder, zooals dat meestal in dio
,innand het geval is.
liet buitenland bleef geregeld kooper voor
lirima, licht paardenledcr, terwijl de in Hol
land gefabriceerde stuit in zeer grootc par
tij ir. geëxporteerd werd. Stuit is veel ver
werkt en schijnt weder zijn ouden roem tc
handhaven. Daaraan is het ook te wijten dat
de gezouten stuiten het gehcele jaar zeer
hong in prijs zijn geweest, ofschoon in No
vell bur en December het buitenland goed-
koopcr offertes maakte.
I'aardcklauwen en stuitnervcn blijven nog
ttcc ls voor hooge prijzen gezocht. Of de
ilnaacicele resultaten voor vele looiers gun
stig zijn geweest, valt te betwijfelen. Beta
lingen --aan nog steeds langzaam cn ofschoon
groote faillissementen in ons land niet heb
ben plaats gehad, verkeeren in het buitenland
,velo huizen in moeilijkheden.
Bij do daling der huiden prijzen zal waar
schijnlijk eindelijk de looierij een beter be
staan iegemoet gaan, ten minste wanneer
men niet weder voor een te goedkoopen prijs
gaat verkoopen, waartoo men gaarne ge
neigd is om den voorraad op magazijn op
te ruimen.
Zuivelproducten Boter. Voor
do boterproductie was het jaar 1907 vrij
jgocd, hoewel mond- en klauwzeer onder het
V3C een zeer belangrijke storing in het be-
drijt bracht en de productie op de boer
derijen, waar die ziekte was uitgebroken
bijna tot niets terugbracht.
Gemiddeld was de qualiteit goed, maar
alweder moet een uitzondering gemaakt wor
den ten aanzien van do boter gemaakt van
melk van aan jnond- en klauwzeer lijdend
vee.
De prijzen waren gedurende de zomermaan
den in doorsnede iets lager dan die in het
vorig jaar en gedurende den herfst en win
ter stonden ze vrijwel gelijk met die van het
vorig jaar.
In de Waag werden gedurende 1907 ver
handeld 392500 kilo's, iets minder dan in
1906, toen het 401420 kilogram bedroeg.
Kaas. De kaasprijzen waren in het
begin van het seizoen hoog, doch in den
loop van den zomer kwam cr al spoedig
verandering en liepen do prijzen naar bene
den.
Is dit ongetwijfeld toe te schrijven aan
het mond- en klauwzeer onder het vee, ook
andere invloeden zijn daaraan niet vreemd
gebleven, in hoofdzaak de veel mindere vraag
voor export. De concurrentie naar de landen,
waarheen geëxporteerd wordt, wordt hoe lan
ger hoe grooter.
Moest vermeld worden, dat de prijzen
wat lager waren, in het algemeen kan toch
niet van een slechten gang van zaken wor
den gesproken.
De Leidsche kaas hield beter prijs dan
de Goudsche, een gevolg waarschijnlijk van
de meer beperkte productie van die soort.
Do aanvoer aan de markt was grooter
dan het vorig jaar en bedroeg 157 553 stuks
met een totaal gewicht van 1,009,659 kilo
gram tegen 145.009 stuks in het vorig jaar
met een gewicht van 973925 kilogram.
Landbouw, Veehandel en Leid
sche Veemarkt. Was het jaar 1906
voor onze landbouwers gunstig, ja buiten
gewoon goed, voor 1907 zijn groota tegen
slagen tc boeken. Was in het begin van den
zomer de melkopbrcngst ruim, met ,,de trek"
was het gedaan, toeu mond- en klauwzeer
hun intrede gedaan ha'dden, waardoor ontzag
lijk veel last en moeite ontstonden en groote
onkosten het gevolg waren. De prijs van de
kaas, gel ijk bovenvermeld, liep gevoelig ach
teruit omdat de kaaskoopers het artikel niet
aardurfden, ten gevolge van de vrees, dat de
melk van ziek of verdacht vee schade aan
de qualiteit zou doen; ook het gebruik van
melk nam af, waardoor de prijzen zeer ge
drukt waren.
De uitkomsten der vetweiderij eu meste-
rij waren hoogst onvoldoende.
De prijs van liet vet vee stond niet in ver
houding tot den prijs van het magere.
Van zeer bevoegde zijde wordt daarbij ge
voegd, dat van nog veel meer beteekenis is
het feit, dat do qualiteit van het vet
veo zeer veel te wenschen overlaat; men
meent dat te veel moeite wordt gedaan om
het vee op de goedkoopste wijze vet te ma
ken, wat aan de qualiteit veel schade doet.
De vrees is gerechtvaardigd dat de zuinig
heid ook hier zal blijken de wijsheid tc be
driegen. De mesters behooren dit in te zien,
en beter te letten niet alleen op do quantiteit,
dio zij ter markt brengen, maar ook op de
qualiteit.
Het fokken on mesten van varkens gaf dit
jaar slechte resultaten.
Het weiden van lammeren eu de verkoop
der schapen was bij lange na niet voordee-
lig te noemen.
Lammeren waren hoog in prijs, terwijl
schapen daarentegen laag warende lagere
wolprijzen waren daarvan de hoofdoorzaak.
Do uitkomsten van den hooioogst waren
goed.
De gezondheidstoestand van den veesta
pel is gelukkig weder bevredigend. Af en toe
hoort, men echter nog van gevallen van mond
en klauwzeer.
De vette varkensmarkt kan als gevestigd
beschouwd worden. Dc aanvoeren blijven ge
middeld ruim 200 per week.
De in gebruik genomen nieuwe veemarkt
voldoet algemeen.
Omtrent de fabrieken van verduur
zaamde levensmiddelen wordt door
de hecren Tieleman en Dros medegedeeld dat
1907 geen gelukkig jaar is geweest. De
enorm hooge prijzen van blik, de abnormale
prijzen van boonen, die ten gevolge van mis
gewas in Duitschland tot alle prijzen voor
uitvoer van onze markten werd genomen,
gepaard met. scherpe concurrentie, bij een
verminderd debiet ten gevolge van de alge
meene malaise, hebben een ongunstigen in
vloed uitgeoefend op den algemeenen gang
van zaken, zoodat fabrikanten er zelfs toe
overgingen zeer aanzienlijke partijen publiek
te veilen.
Geheel daarmede overeenstemmende, wor
den van bevoegde zijde o a. nog de volgende
mededeelingen gedaan:
Do toestand van dc Fabricage van Ver
duurzaamde levensmiddelm in Nederland is
in 1907 nog ongunstiger geweest dan in 1906.
Immers van alle factoren welke den toestand
van onz3 industrie beheerschen, was er geen
enkele als gunstig aan te merken.
In verband met de groote stijging van alle
grondstoffen was een algemeene drang merk
baar tot het verkrijgen van hooger loon.
In zeer veel gevallen inoest aan de vraag
tot loonsverhooging worden te gemoet ge
komen.
De gemiddelde rentevoet toonde eene re
latieve stijging van ruim 15 pCfc.
Steeds meer wordt het streven bij het
werkvolk merkbaar om, met hot oog op de
Ongevallenwet, voor do kleinste futiliteiten
een ongeval to declareercn. Waar nu toch
reeds do arbeidsduur in de conserven-fabrie-
ken des zomers door dc w<st te veel beperkt
is en het moeilijk is in een centrum van con-
serven-industrie als Leiden, ruim voldoende
arbeidskrachten voor den zomer te vinden,
is vaak een dergelijk verloop voor den goe
den gang van zaken, die eischt dat de groen
ten, die op één dag de fabriek binnengaan
ook op dien zelfden dag worden afgewerkt,
zeer hinderlijk.
Niettegenstaande er in het afgeloopen jaar
alle reden zou bestaan hebben de verkoops
prijzen der verschillende conserven te ver-
hoogen, is eerder een verlaging merkbaar;
overproductie is hiervan .de meest voor de
hand liggende oorzaak.
Zeer duidelijk merkbaar vooral in het laat
ste kwartaal van 1907 was de algemeene
malaise. Waar nu de conserven-industrie in
eenige mate nog altijd ee.no industrie van
luxe-artikelen is, is het duidelijk dat eene
vermindering van koopkracht bij het publiek
daar liet eerst gevoeld wordt.
Oliefabrieken hadden dit jaar flink
op werk, daar de vraag naar lijnkoeken groo
ter was dan vorige jaren. Oorzaak hiervan
was het uitbreken van het mond- en klauw
zeer, alsmede de hoogero prijzen der Ame-
rikaansche lijnkoeken. De lijnolie vond ook
goeden aftrek, doordat het een der goedkoop
ste vetten was en do katoen- en maïsolie
geen concurrenten waren door den hoogen
prijs van die artikelen.
Of do resultaten over 1907 gunstig zijn
geweest is moeilijk na te gaan, daar de
prijzen der grondstoffen nogal hebben ge
varieerd. Voor 1908 zijn de vooruitzichten
bevredigend, doch ze hingen af of het voor
jaarsweder schraal zou zijn en de winter
vroeg zal invallen.
ALKEMADE. Het kohier van den Hoofd.
Omslag is door Ged. Staten goedgekeurd
tot een bedrag van 5664.821 met- een berast-
baar inkomen van 33G.300 en 584 aangesla-
cenen.
Twee kellners uit 's-Gravenhage, die
in een bermsloot in den Drooggemaakten
V.ender- en Lijkerpolder met schakels aan
het visschen waren werden door de politie
betrapt en tegen hen werd proces-verbaal
opgemaakt. Het vischtuig werd mede in be
slag genomen.
De collecte voor den Gewapenden
Dienst zal as. Maandag en volgende dagen
alhier worden gehouden aan de huizen der
incr^zetenen.
AARLANDERVEEN. De in deze gemeen
te gehouden collecte voor den Gewapenden
Dienst heeft opgebracht 2-5.29 gulden.
BENNEBROEK. Gistermorgen brak
brand uit in de bloembollendroogschuur dex
General Bulb Company." Schuur en in
houd bestaande in een hoeveelheid fijne
cn dure bollen zijn op beurspolis verze
kerd. Dc oorzaak, is onbekend
HEEMSTEDE. De Gemeenteraad mach
tigde B. en Ws. tot het aangaan eencr over
eenkomst met de firma Carl Francke
te Bremen, tot het bouwen eener gasfa
briek, Lot een bedrag van ongeveer 193,900
gld. Hiervoor zal een geldleening worden
aangegaan.
De directeurswoning zal afzonderlijk
worden aanbesteed. Voor do betrekking
van directeur zullen sollicitanten worden
opgeroepen op een aanvangsjaarwedde van
1200 gld., die tot 1500 gld. stijgen kan. een
en ander met genot van vrije woning.
Met de gemeente Bennebroek is een over
eenkomst gesloten om ook daar gas te" le
veren.
Aan den heer W. K. N. Georlirg. direc
teur der Oostergasfabriek, die als advi
seur optrad, zal ook het toezicht bij den
bouw worden opgedragen.
HAZERSWOUDE. Door mcj. K. van
Delft, onderwijzeres in de handwerken aan
do Chr. school op het Dorp, is tegen 1
October a s. eervol ontslag uit die betrek
king gevraagd.
Mej. P. B., die zich per rijwiel naar
het Zendingsfeest op „Racphorst" zou be-
ge—i, had het ongeluk van de fiets te val
len en haar been te breken. Per rijtuig
moest zij van het feestterrein naar hier wor
den gebracht.
LISSE. De collecte voor den Gewapenden
Dienst heeft opgebracht 42.711 gulden.
De tent in het Vierkant, van de n. u-
zickvereeniging „Eensgezindheid", is thans
geheel afgeschilderd, zoodat zij nu in ten
geheel nieuw kleed pronkt, wat aan de tent
zelve een koogore waarde heeft gegeven en
voor de omgeving van het Vierkant een sie
raad is geworden, hetgeen zij yoorheen in
geen geval was, doordat zij, vooral den
lnatsten tijd, zeer verveloos was.
VALKENBURG. Ze was niet bepaald
meer iu den geest van den tijd, de looili-
teit, waarin de heer N. Ouwcrsloot. zijn be
roep van barbier tot voor weinige weken
uitoefende. Daarom was het een goede ge
dachte, toen deze besloot tot totale afbraat
van het bestaande cn vervanging er vau
door een nieuw gebouw, dat nu gereed ia
en een gevel vertoont, dio een zeer goeden
indruk maakt on van een fraaie deur is
voorzien.
Het voorhuis bevat nu een aardig ver
trek, dat keurig gemeubeld is en thans
als salon dienst doet. Een nette uitstal
kast lokt als 't ware den voorbijgangers
om iets te koopen, dat met het kappers-
vak van verre of van nabij in verband
staat.
Gelegenheid aan den grooten weg, be
hoeft ecu doortrekkend reiziger, die soms
den dienst van den barbier mocht behoe
ven, niet te schromen, binnen te treden,
want hij zal naar eisch worden bediend.
Wij wenschen den heer O. geluk met den
voltooiden bouw en veel succes in zijn her
opende zaak bij dorpsgenoot en vreemde
ling.
WOUBRUGGE. Te Hoogmade zal binnen
kort een rijksveldwachter worden gestation-
neerd.
Het lid van den Raad, de heer L. S.
van Wieringen heeft als zoodanig ontslag
eenomen.
Tot onderwijzer aan de Christelijke
school alhier is benoemd de heer J. A. M.
D. Boenders, van Oegstgeest.
De collecte voor den Gewapenden
Dienst heeft alhier opgebracht f 15.90^.
Tot hulpbode bij de posterijen alhier is,
als belast met de middagbestelling, benoemd
G. van Klaveren.
Bij Koninklijk besluit zijn benoemd:
in de provincie Zuid-Holland:
tot lid van het bestuur van éfen polder
Oude- en Nieuwe Struijten, A. Vijfvinkel
te Nieuwenhoorn
tot dijkgraaf van den polder Oud- en
Nieuw Rozenburg, Blankenburg, De Lange
en Ruige Plaat, J. A. Barendregt, te Rozen
burg
Benoemd tot notaris binnen het arrondis
sement Haarlem ter standplaats de gemeente
Monnikendam T. do Koe, candidaat-notaris
te Haarlem, in do plaats van D. Costerus,
overleden.
Voor het tijdvak van 1 Sept. 1908 tot
en met 31 Aug. 1909 benoemd tot leeraar
aan de R. H. B. S. te Zwolle L. Koning
te Rotterdam.
Aan den len-luit. der inf. H. J. van der
Tak, thans op nonactiviteit, met ingang van
1 September 1908, op het daartoe door hem
gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den
militairen dienst verleend en in verband
met de verplichting ingevolge art. 18 der
wet van 21 Juli 1890 op hem rustende, tot
27 Juli 1909 benoemd tot reserve-len-luit. bij
het wapen der infanterie, en wel bij het 7e
reg. inf.
Benoemd tot leden van de Nederlandsche
delegatie op het van 25 tot 30 Aug. 1908
te Nantes en St. Nazairo te houden interna
tionaal congres voor reddingswezen, hygië
ne en veiligheid ter zee de heeren A. E. Ar
kenbout-Schokker, inspecteur voor de scheep
vaart, lid van het reddingswezen, en W. C.
J. Smit, kapt.-luit. ter zee, chef van het bu
reau voor de staf zaken aan het departement
van Marine.
18)
Te Boeda-Pesth? Ja natuurlijk; dat wil
het is een stiefbroeder van ml), pro
fessor Versegy. Schoeit hem iets? Ik bedoel,
hy weer ziek? Wat is er met hem?"
Iiy had onder het spreken de beenen een
weinig opgetrokken en het bovenlichaam naar
voren gebogen. In zyn stcmslroed een zacht
boven tegen den vasten toon zijner woorden
ik, die gokomen was om hem over den
sell on dood van z\jn broeder te spreken,
meende zorg omtrent de zieke daaruit te
„Uw broeder is, zooals gU weet, langen
[y<1 van huis geweeut. HU was in een koud-
en heeft, xooals hy my ztnde,
/.yii verbiyf te Weenen mot zijn vrouw
u zjju intrek genomen, nietwaar?"
Do hoer Róvai knikte slechts.
„Toen uw broeder te Boeda-Pesth terug-
twarn, ontdekte hy, dat tjjdeus zyn afwezig
zyn brandkast was opengobroken en dat
iem '/ïjn vermogen, hetwelk hy in papieren
/an waaide thuis bewaarde, zoowol als een
iantal Moradiön zijner vrouw, waten ontstolen.
Jw bioeder heeft aangifte van het vooival
en wy hubben dadelyk de zaak in
mdorzcck genomen. Er hebben zich nu daarby
■ton wij zeggbn, ten gevolge van ongelukkige
toeval ighoden, eenige momenten voorgedaan,
welko verdenking van ds misdaad op
Hot k wam mij voor alsof iemand zacht logon
Jo doui had geklopt en ik keek op. De heer
ifóvai scheen dat geimd niet vpgomerkt te heb
ben Iiy zat onbeweeglUk, geheel spanning.
Ja?" zeide hy nu, toen ik zweeg.
„Heeft men niet juist geklopt?" vroeg Ik.
Hy stond met een sprong op, ging naar de
deur en deed die met een forschen ruk open.
Pitt, de terrier, die zeker op den drempel
had gekrabd, kroop ineengedoken en bedeesd
mot zyn staart kwispelend de kamer binnen
en drong zich half angstig, half vleiend tegen
do voeten van zyn meester. Deze greep hem
tameiyk onzacht on ruw in het vel en wierp
het jankende dier zoo weer in de eetkamer.
„Koest, anders!"
Daarop sloot hy de deur opnieuw en nam
zyn plaats aan de sohryftafel weer in. Zyn
vol gezicht was bleek, en zUn handen beefden
een weinig, toen zy zich nu om de arm
leuningen van ?.yn stoel klemden.
„Pardon," zeide hy, maar wat u my daar
meedeelt, u zal begrypen, dat my dat zeer
treft en zulk een stoornis is dan dubbel onaan
genaam. Ja, wat zoide u? Dat de verdenking
van de misdaad. Was het niet zoo?"
Ik knikle. „Ja, door eon reeks van omstan
digheden, welko wy ongelukkige toevallig
heden willen noemen, ia jegens uw broeder
zelf verdenking gerezen.
„Myn brooder?!"
De heer Róvai was opgesprongen. Het vol
gende oogenblik ging hy echter woor zitten
en schudde hot hoofd. Dit gebaar drukte
zoowel verontwaardiging als zorg uit.
„Myn broeder is een man van eer", zeide
hU daarop haastig, „al verkeert hy ook In een
netelige positie, zoo iets sciiandelyks zou hy
toch nooit gedaan hebben. Hy is ziek, dat is
alles; is met een ziekelyk pessnuiame behept,
hetwelk hem de dingen zwarter, liopeloozer
doet schynen dan zy zyn."
Ik knikte. Juist ten opzichte van de opinie,
weike myn vis-a-vis daar verkonoigde kende
ik immers een vroeselyk voorbeeld: het uit
einde van den professor. En ik vroeg: „Was
u, toen uw broeder hier was, in de gelegen
heid dezen ziekelyken trek by hem op te
merken? Ik ben, helaas, met hetgeen lkute
zeggen heb, nog niet ten einde; u zal spoe
dig begrypen, waarom Ik dit vraag."
De heer Revai keek een tijdlang met diep
gebogen hoofd naar don grond. Zijn vin
gers waren krampachtig om de uitgesne
den einden der armleuningen geslagen; hij
scheen met zichzelveu in strijd te zijn of hij
sproken zou of niot. Plotseling hief hij zijn
hoofd op cn begon te spreken, bij horton eu
stooten, duidelijk, zoodat zijn aandoening
over hetgeen hij zeide nauw merkbaar was.
,,U doet mij daar een gewetensvraag en
ik moest die eigenlijk niet beantwoorden.
Heb is wellicht verkeerd, dat ik u ant
woord. Maar het lijkt mij hot bost niets te
verzwijgen, ten slotte gaat heb immers eigen
lijk slechts om woorden; ik ben van de
onschuld van mijn broeder overtuigd. Al-
zoo: Ja, hij heeft mij herhaaldelijk over
zijn positie geklaagd. Hij heeft van don
winter en nu weer groote verliezen aan de
Beurs geleden; het vooruitzicht, dat hij
zijn betrekking aan de hoogeschool weer
zou kunnen vervullen, is met hot oog op zijn
zenuwachtigen toestand niet groot; zijn ver
mogen is zeer geslonken. Maar ik vraag u,
wat zou men daarmee willen beweren. Dat
is immers onzin l Neen, neen, hetgeen gij
mij zoo juist meedeel dot, betreft niets meer
of minder dan een misdaad I"
Een zekero onrust scheen zich van den
heer Revai meester te maken. Hij scheen er
berouw van te hebben,dat hij mij zooveel
bad gezegd. Maar in zijn zucht, den broe
der van elke verdenking te zuiveren, werk
te hij zich in het nauw, en voerde slechte
nog meer bezwarende feiten tegen hem aan.
„Ziet u, mijn broeder is ziek: een zonder
ling. En juist voor een paar dagen, terwijl
hij op zijn terugreis bier doorkwam viel
mij vooral dat haastige, onrustige op,
juist alsof hij vermoedde, dat hem nieuwe
emoties to wachten stonden; alsof hij voel
de, dat hij een dreigende toekomst voor
zich had. En ook overigens, hij maakte
toen een paar opmerkingen
„Zoo
,,Ja, maar ik heb dat alles slechts op
zijn ziekte, op zijn hoop om to genezen,
geschoven."
„Mag ik vragen, wat dat voor opmer
kingen waren
„Eigenlijk niets van beteekenis; bij meen
de slechts, dat hij nu in menig opzicht
aan een keerpunt in zijn leven stond; dat
men echter nooit kon weten, hoe de din
gen loopen zouden. Maar ik heb natuur
lijk altijd gemeend, dat hij daarmee op
zijn kuur en het resultaat daarvan zin
speel do."
ik knikte. „Zoo zal het toch ook wel
geweest zijn."
„Meent u? Nu ja, zeker; natuurlijk. Wat
zou hij dan ook andera bedoeld hebben,
nietwaar!"
Do heer Revai was onder het spreken
zeer levendig geworden. „Ja," ging hij
voort, „en nu? Ik bedoel, wat zegt hij zelf
van dit alles? Heeft hij de een of andere
bepaalde verdenking geuit? Zijn er gege
vens, behalve deze zeker toch geheel onjuis
te dingen, welke mijn broeder mogelijk
zelié nog in een dubbelzinnig licht doon
schijnen? Hoe houdt hij zich onder het
voorval? Wat denkt hij zelf?"
Ik bewaarde het stilzwijgen en keek den
heer Róvai aan. Hij zat. een weinig voor
overgebogen, met half geopende lippen, vol
verwachting, in spanning.
„Uw broeder denkt niets meer. Hij is,
zooals mij werd gemeld, bezweken onder
het tegen hem ten laste gelegde. Hij is
dood. Hij heeft zichzelven vanmorgen het
leven benomen!"
„Om 's Heibels wil I"
Beide handen tegen do slapen gedrukt en
in het dikke, donkere haar, stond de heer
Révai vóór mij en staarde mij aan.
Het licht viel nu op hemhij was bleek,
zij i gelaat was van ontzetting geheel ver -
"w.ongen. Zijn neusvleugels beefden, zijn
mondhoeken waren naar beneden getrokken.
Ook ik was opgestaan. Ik had medelijden
met den man, dien ik do treurige tijding
had moeten mededeclen, en was tooh tevens
zonderling geschokt, verbaasd, verbluft
over de vreeselijke verwoesting, welke mijn
mcdedeeling voor een oogenblik in zijn we
zen, zijn trekken had aangericht.
„Ja. Het is helaas zoo. Ik ken de bijzon-
dorheden zelf nog niet. Ik vertrek echter
vanavond nog eens naar Boeda-Pesth, en
zal dus daar wel alles nauwkeurig verne
men."
"D heer Révai scheen zijn zelfbeheersching
terug te krijgen. Hij streek zich over heb
vo-"-hoofd en liep meermalen in de kleino
kamer op en neer, met de handen in zijn
zakken begraven, zijn gelaat nog altijd
bleek en ontdaan, maar strijdend met zijiï
aandoening, die, al heen cn weer loopend
over het zachte Smyrnascho tapijt, meer en
razor overwinnend. (Wordt vervolgd J