QPVOEDIHG.
Jaren geleden nam ik op een buitenplaats
je een groote spin weg van de japon c.ncr
gillende dame.
„Ia u heelemaal niet griezelig van zulke
dieren?" vroeg ze me, toen ze van den schrik
bekomen was.
„Neen, ik ben niet bang voor spinnen,
niet voor muizen en niet voor kikkers".
„Dan leeft u wel makkelijk", bewonder
de zij.
Hco dikwijls heb ik laUr aan die woorden
gedacht, als ik menschen ontmoette, dio het
zichzelf en anderen moeilijk maakten door
allerlei bozwaren te hebben.
„O, alles wat ik eet, moet ik zelf gekookt
hebben", beweerde laatst een kennis- van
w.
i n ander kon onmogelijk slapen in een
vreemd bed.
Weer iemand anders kon niet in de ka
mer blijven als er een kat was; en ik weet
van een componiste van naam, dat, als zij
op brzoek komt, men de klok stil moet zet
ten.
Het tikken hindert baar in Jiet gesprek.
Als dat alles nu geen bakvischgrillen zijn
om interessant te schijnen, maar eigenaar
digheden van een verstandig mensch, zou
den zij dan niet te overwinnen zijn?
En is dat onmogelijk, laten we er dan
niet in bijzijn van de kinderen over spre
ken.
O, die kuren zijn zoo overerfelijkI
De dame, die niet slapen kan in een
vreemd bed. heeft een dochtertje, dat niet
in slaap kan komen als er één kreukje in
haar lakentje zit.
Een moeder, die haar angst voor onweer
laat blijkenkrijgt- zonder twijfel bange
kinderen. Laten we toch onze kinderen niet
toegeven in zulke aanwensels.
"Voedt hen op ul menschen, die gemakke
lijk leven, gemakkelijk voor henzelven en
voor anderen.
Eorststillende dranken.
Het beste middel om dorst te lesschen is
water als liet zuiver is en men met vrij
grooto zekerheid kan zeggen, dat het geen
onhygiënische bestanddeelen kan bevatten.
Verscheiden menschen kunnen echter het
pure water niet verdragen, vooral zij niet,
die lijden aan ontstekingen der maag en
darmhuid. Voor dezulken moeten dus an
dere dranken in de plaats komen, en daar
de verschillende smaken gewoonlijk sterk
diteenloopen, moet men het water op vele
manieren drinkbaar kunnen maken.
Zoo' kan men om eenigc voorbeelden te
noemen rijstwater maken door eerst 125
gram goede rijst te zuiveren en in een pan
netje met kokend water goed heet te hou
den. Na een halfuur giet men dan de vloei
stof af en geeft hem te drinken. Deze drank
moet echter eiken dag opnieuw toebereid
worden, daar hij gemakkelijk omzet en er
dan wel schadelijke bestanddeelen in kun-
aen komen. Men kan o*>k dezelfde hoeveel
heid rijst met twee liter water een halfuur
koken en verkrijgt daardoor een meer slij-
mige vloeistof. Ook in dit geval moet men
eiken dag een nieuwe hoeveelheid maken.
M a s w a te r valt bij velen in den
•maak ten gevolge van zijn vanielje-achti-
gen bijsmaak. Twee lepels zuivere maïskor
rels worden in een halven liter water gezet
en zoo lang gekookt, totdat- de korrels mooi
zijn opgezwollen. De vloeistof wordt ge
zeefd en is dan goed om te. worden gedron
ken. Ook hierbij ie herhaaldelijk verver-
achen noodzakelijk.
Broodwater wordt door vele zie
ken uoo hoog geprezen wegens zijn krach-
tigen smaak; 25 gram brood wordt ia blok
jes gesneden en licht geroosterd; vooral
echter niet te bruin laten worden. Dan be
giet men het brood met kokend
water, laat het een uur zoo staan, zeeft het
door een doekje en geeft zoo de vloeistof
te drinken.
Eiwitwater heeft het voordeel, dat
bet veel voedingswaarde bevat. Het eiwit
klopt men een weinig zonder dat het ech
ter aneeuw-achtig wordt en daarna ver
mengt men het met een vijfde liter zuiver
water. Dit mengsel laat men een uur staan
©n giet dan de vloeistof van het bezinksel
af. De smaak van dezen drank kan men door
bijvoegen van suiker en citroen veel ver-
bo teren.
Vijf en zestig jaar in de gevangenis.
In het jaar 1782 stond voor de rechtbank
van Pressburg een vrouw, Theresia Skoda,
terecht, die een reeks van misdaden op haar
geweten had. De toen 30-jarige vrouw, een
indrukwekkende verschijning, zooals in de
stukken wordt gezegd, had, om spoediger
in het bezit te komen van een onbeduidende
erfenis, haar vader, haar moeder, haar
man, die haar over haar laag gedrag ver
wijten maakte, en ten laatste, om geheel
vrij te zijn, haar eenig kind om het leven
gebracht. Zij werd ter dood veroordeeld,
maar keizer Jozef II, die een verklaard te
genstander van de doodstraf was, verander
de die straf in levenslange, gevangenis. Da
delijk, dus in 1782, in de gevangenis gezet,
is zij daar eerst in 1847, toen zij 95 jaar oud
was, overleden, waarvan zij dus 65 jaar in
den kerker met zware kettingen om de voe
ten had doorgebracht. Het treurige feit,
dat haar misdaad gelukkig eenig is in de
geschiedenis der menschheid, verklaart
waarom rij zelfs na haar vijftigjarige ge-
vangenisscbap geen gratie kreeg. Deze
moordenares zal zeker de langste vrijheid
straf hebben gehad, die zij echter voor haar
misdaden nrat volle recht heeft verdiend
Panamahoeden wco? paarden.
De elegante Parijsche schoonen, die op
zonlichte middagen, graoelijk achterover
leunend tegen de kussens barer equipages,
langs de Champs Elysées naar het bosoh
van Boulogne rijden, zijn niet zoo erge
egoïsten, als de mannen gemeenlijk willen
doen voorkomen, zegt de correspondent van
de „Frankf. Ztg." te Parijs. Want niet
alleen op haar eigen kostbaar toilet con-
centreeren zich haar zorgen en haar ge
peins, maar ook vergt dat der paarden al
haar aandacht.
De eenvoudige strooienhoed, die op war
me zomerdagen den armen rijtuig-rossinant
voor de al te innige liefkoozing der zon
beschermt, was tot dusverre den fijnen
koetspaarden van de „upper ten" vreemd
gebleven. Maar nu wordt het anders.
Want een slimme fabrikant, oordeelende,
dat een nobele panamahoed ook het koste
lijkste ros niet kan compromi tteeren, heeft
drie kwaliteiten dezer fijngevlochten hoofd
deksels ra don handel gebracht van oorga
ten voorzien, en die 20, 50 en 100 franken
per stuk kosten.
En met die uiterst practisohe, maar zeer
dure en bijzonder leeJijko voorwerpen uit
gerust, draven do halfbloed Arabieren,
Juckers en Ieren, welgemoed met hun elo-
ganten la-st door Parijs.
Do redactie van de „Frankf. Zeitung"
teekent hierbij aan:
Tn Parijs schijnt bet sociale vraagstuk al
zoo ver te zijn opgelost, dat alleen nog
maar de snit en de kwaliteit der paarden-
hocden aan de bovenste tien duizend
hoofdbreken kost.
RECEPT.
Gekookte paling inet kropsalade
en fsaus.
Men schikt de mooten gekookte paling in
een diepen schotel met de hartjes van krop
salade en giet er de volgende saus overheen
Men klopt in een sauspannetje drie eier
dooiers, zet het pannetje op een zacht vuur
en mengt er terstond steeds naar denzelf
den kant roeronde zeer Langzaam door
heen een lepel Genua-olie, een weinig zout
en fijne peper, wat fijngehakte rauwe sja
lotjes, een weinig fijngehakte peterselie, en
eindelijk heel voorzichtig een lepel wijn
azijn; dan neemt men de aaus haêatig van
bet vuur en blijft nog wat naroeren. Als ze
koud is geworden, giet men ze over de pa
ling en salade. Men kan ook paling in gelei
nemen.
ALLSRLEL
Enfant terrible. Mama: „Wa
nu naar bed, Marietje, geef de gouvernante
een zoen en 2eg haar goeden nacht."
Marietje: „Neen, een zoen geef >k
haar niet."
M a m a: „Waarom niet?"
Marietje: „Als men haar zoenen wil
geeft zij dadelijk een oorveeg; vraag u het
maar aan papa."
Nog niet? Bode: „Mag ik me
vrouw de barones om de bijdrage voor het
verbeterhuis verzoeken?"
Barones: „M,on hemel, ik draag nu a 1
acht jaar bijhebben die menschen zich dan
nog altijd niet verbeterd?M
Hijhceftgelijk. Bedelaar
„Een kleinigheidje, asjeblieft, mijnbeer. Ik
heb al sedert verscheidene maanden geen
werk."
Hoer: „Zoo, wat ben je daD?"
B e d e 1 a a r: „Sneeuwschepper."
Heer: „Brutale kerel i Nu, midden in
den zomer, hebben we geen sneeuwschep
pers noodig."
Bedelaar: „Zoo, en we hebben mier
den in den vrede wel een minister van oor
log!"
G o m o e d e 1 ij k. H ij (als zijn vrouw
na een echtelijken twist hevig snikt): „Kom,
Marie, huil niet zoo; de woning is toch al
zoo vochtig."
Landelijke onschuld. Boe
ren dienstmeisje (binnenkomend,
teiwijl een fijn diner in vóllen gang is):
„Mevrouw, ik wou u even zeggen, terwijl de
heerschappen nog hier zijn, dat er een zil
veren lepel mankeert."
Geleerd. Barones: „Is mijnheer
thuis?"
Bediende: „Méneer de baron is in
de bibliotheek."
Barones: „Nu, maak mijnbeer daD
gauw wakkerwant er is bezoek."
Licht moet er zijn. „Sapper
loot, wat is het donker bij u en ik dach',
nogal, dat ge u electrisch licht hadt aan
geschaft."
„Ja, ik zoek juist do lucifers, om do
kaars aan te steken, waarmee ik het licftt
aansteek, waarbij ik den olectrischcn druk
knop kan vinden."
Be woud erin g. A.: „Mijnbeer, u
is meer dan een genie, u is een lintworm."
B.„Een lintworm, hoe zoo?"
A.„Omdat u zelfs in de grootste be
nair dheid uw hoofd niet verliest."
Vrees elijke bedreiging.
Dief (die door de vrouw des huizes be
trapt wordt, als hij bozig is, de linnenkast
door te snuffelen): „Als }e me aangeeft
dan laat ik voor den rechter deze gescheur
de heraden zien."
K o r m i s-N e d e r 1 a n d sc h De
„Zutph. Cour." kreeg een briefkaart te
zien, waarin aan „den heer marktmeester
gjjf van spolitie" (leest: „chef van politie"),
het volgende verzoek werd gedaan
„Wees zoo beleed voor oedo nplaatsje
voor Kraan 6 meter gantiel en ook voor een
Gslagmachin zonder Konokerzie".
Hetwelk overgezet zijnde beteekent:
„Wees zoo beleefd te zorgen voor bet oude
plaatsje voor een 6 meter breede kraam van
galanterieën en ook voor een slagmachine
(„Hoofd van Jut") zonder concurrentie".
De afzender gaf bij de vermelding van zijn
woonilaats op: „Posterstad", wat zeker
beteekeoen moet: „poste restante".
„Kellner, de vorige week was de kreet'
tensalade heerlijk, maar deze nu is hot al
lesbehalve I"
„Onmogelijk, meneer! Deze kreeft is de
tweede helft van die u de vorige week hebt
gegeten."