No. 14823.
LEIDSGH DAG-BLAB, Zaterdag* 20 Jirni.
Anno 1903.
PERSOVERZICHT.
DE PARAPLÜ.
lil een vorige „Kroniek" in „Stom
men voor Waarheid en Vreac
had dr. Bronsveld zijn gecstverwau
ten opgeroepen, om zich voor te bcrcideo
„op oen h e v i g e n s t r ij d tegen de c u
al 11 i e, tegen het nu elkander bijtead ©u
verctond broederpaar (Kuyper en Loh
man,) maar bij de stembus strijdend in
verbond met de ultramontanes" Daarop
had „D e Nieuwe Uourant" aan dr.
Bronsveld gevraagd: Wat verwacht gij aU
uitkomst van dien strijd f Iïct blad gaf to
kennen, dat bij overwinning in zulk een
strijd vermoedelijk een „radicaal gezind
Kabinet" zou optreden, dat allerminst aan
dr. Bronsveld naar den zin kon zijn.
Dr. Brondsveld antwoordt 1 ans aldus:
Wat hebben wij beweerd? Dat oj de aan
staande verkiezing de fractie-Lohmau, dio
nu zoo krachtig zich verv -ert tegen dr.
K- yper, met de roomschen en antirevolu
tionairen zal samenwerken óók om dio li-
x>ralen uit te werpen, aan wie wij ons het
meest verwant gevoelen. Ik heb hierop ge
wezen als een gevaar, "w. t ik zou niet
gaarne de regeermacht weder zien over
gaan in do handcji v: do mannen der
„coalitie". De wensch van velen en in mij
is, dat er middenpartij worde gevormd,
waartoe zij, die men vrije liberalen noemt,
behooren met do vrije antirevolutionairen.
Zulk een partij i i>efc vertrouwen hebben
van dc kern onzer natie, on zien weten te
wachten zoowel voor socialisme als voor
olericalisme. Kan en wil „D o i\ i e u w e
Courant" cr toe medewerken om ae
vorming van zulk eon midden-partij in 't
leven te roepon Komt >ij niet tot stand,
dan zal in menig kiesdistrict bij do eerste
sfemriiing de vrije liberaal uitvallen en de
keus bij de herstemm' ïg staan tusschen een
oomscb of profcestanschen antirevolutionair
en een sooiaal-democraat. Bij de \erkicziu-
gen van hden der Staten en van gemeente
raden doet zich dat vorsohijnsel gedurig
voor; en wij vrcezen, dat het in zeer ster
ie mate zich zal voordoen bij do verkiezing,
welke in 1909 ons wacht. Ik wensch geen
strijd ,,in het teeken dor antithese." Er is
juist weinig, dat 11 zóó afkeur. Maar zoo
lang de zoggen, „christclijk-historischen"
van allerlei slag zich verzetten tegen alles,
wat .ibcraal is, ook tegen do „vrije libe
ralen," zullen wij gedurig gesteld worden
voor do kous tusschen een clericaal cn een
socialist. Wij vinden dit een droevig voor
uitzicht en vragen, op onze beurt, aan
,De N ieuwe Cour an t," of het over
ijld is daar nu reeds op te wijzen?
Verder lezen wij in do Kroniek:"
Wat van „ohristelijke" zijde aan dr.
Kuyper ten laste gelegd wordt, raakt ten
dit is zeer opmerkenswaardig) zijn k a-
r a k t e r. Men verwijt hem groote eer- en
hcerschzuoht, ©n onbetrouwbaarheid.
Wat dit ee: 'e paar tweelingzonden be
treft, wrst men er op, dat dr. Kuyper door
een antirevolutionaire kiersverecniging (te
Utrecht) zonder protest zich een macht
laat toekennen en een eere,> die terecht
d^et denken aan een onfeilbaren paus
Men vergelijkt hem in meer dan cén blad
met Bismarrk op Friedrichsruh, en vindt
zijn houding evenmin edel ais w ardig.
De onbetrouwbaarheid van dr. K. wordt
bewezen uit de wijze, waarop hij, hetgeen
tegen hem geschreven wordt, in „De
otan daard" verzwijgt of verminkt.
Men legt hem ten laste, een oneerlijk
Etrijder tc wezen, handig, maar niet waar
achtig.
Eerzucht en onbetrouwbaarhe: het
In de breede straat was het monumentale
huis van onder tot boven gesloten. Aan
grenzende huizen, huizen aan den overkant,
hadden voor de spiegelruiten de witte gor
dijnen laten vallen; en zelfs de lucht had
zich grauw oversluierd uit rouw om den
overledene.
Van reeds vroeg in dien ochtend had ae
deur i het huis, het sterfhuis, bijna niet
stil gestaan. Er achter, in de wijde vesti-
bulc-hal, waar dik tapijt do schreden demp
te en gobelins langs de wanden, voor de
gang-entrée, verdoften allo geluid, had den
heolen morgen de knecb' gestaan, in rouw-
livrei, mot crêpe-strik om den arm; had dc
deur open gedaan en weer dicht- gedaan,
open en weer dicht. Buito>-, in do straat,
was het leven geweest, hel willende, bewe
gende, onrust-suizende leven. lederen keer,
als die deur open ging, was het naar bin
nen gedrongen, brutaal, tot tegen de
plooi-hangende gobelin.
Meest waren het gasten, rouwmenschcn,
die daar aanscholdeD op de stoep: familie
leden van buiten de stad, gebracht door
luid-aaDrollend huurrijtuig; vrienden, ken
nissen, collega's van den overledene. De
minister was gekomcD en equipages hadden
voorgereden een huin vol zwarte menschcn l
£>e floers-omwonden schel, dien ochtend,
had niet otil gestaau. Meestal waren het
gasten, maar ook kwamen er blc-a
jongens met reuzige kransen, palmtakken,
im uortejle en cypres. Ook kwamen er dc
bi - - Ijcs voor het dejeuner, telegrambestel
lers, hoopon brieven en kaartjes. De bel
had niet stil gestaan, maar nu was alles
In buis cn was er niets dan het sombere
wachten.
Buiten, in de straat, had het leven opge
houden. De straat wachtte óók. De breede
■teaafc was nu geheel gevuld met rijtuigen,
zijn kapitale zonden, niet te vereenigen met
het karakter van een ohristcn. Toch wordt
dit vonnis geveld rLor gee-stvcrwanlen, door
mannen, wier namen voorkomen in die
kernis der ij del he id, waaraan ons het ge
denkboek denken doet van dr. Kuyper's
huldiging en vorgoding in October 1907.
Het. een vormt met het ander t fel con
trast. 't Is alsof dr. Kuyper zelf een streep
halen wil door de al (e groote vereering,
hem gebracht.
Hoe lang is 't reeds geleden, dat wij 't
verklaarden, dat dr. K. een groot talent,
maar geen groot karakter is?
Zeker was hij klein, toen hij op den He
melvaartsdag op de jaarvergadering van
Geref. Jongelingsbond waarschuwde tegen
het „jolig christendom."
Iedoreon begrijpt, tegen wien die pijl ge
richt was, en wie dat begrijpt stemt toe,
dat het toen en daar allerminst de aange
wezen tijd en plaats was, om den begen-
woordigen minister van binnenlandsche za
ken aan de kaak te stellen.
Hebben de jongelingen met h bemin
den bij honderden opgekomen wel opge
merkt, hoe sober, hoe vreemd aan alle we-
reldsche allures het optreden van d<\ Kuy
per was? Of heeft dezo en gene bij zich
zelf moeten denken: Het voorkomen van do
zen man is wel allerminst dat van een boete
prediker? 't Hairen kleed en de spijslijst
van den Dooper passen bij hem niet. Maar
„het instinctieve loven" leert veel dingen
niet zien, of verkeerd zien.
Dc „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" wijdde een historisch over
zicht aan de wording van het politie
toezicht op de visschorij in do
Noordzee, door Engeland, Frankrijk,
Duitschland, Denemarken en Nederland
gemeenschappelijk uitgeoefend, krachtens
het tractaat, op 6 Mei 1882 te 's-G raven ha-
ge gesloten.
Na aan het slot daarvan opgemerkt te
hebben, dat Nederland, voor zijn deei,
thans aan dit toezicht deelneemt met
slechts één schip, vervolgt het blad:
Nederland volstaat dus op dit oogen-
blik met het minimum der verplichtingen,
door het tractaat van 1882 aan ons land
opgelegd.
De vraag mag gesteld worden, of het
uitoefenen van hot politietoezicht met
slechts één, niet in alle opzichten daar
voor geschikt scheepje, als de „Dolfijn",
in overeenstemming is met de zeer belang
rijk© positie, die wij met onze aanzienlijke
vissohersvloot in de Nooclzee innnemen, en
of de groote belangen, die daarbij betrok
ken zijn, op dezo wijze inderdaad naar
eisch kunnen worden behartigd.
Wij meenen, dat op den duur dit po
litietoezicht beter en ook meer preventief
zal werken met drie kruisers, zooals bet
vroeger plaats bad.
Gedurende den tijd, dat de politickruiser
nu binnen is, en dat is op nagenoeg de
helft te stellen, is er thans in het geheel
geen toezicht.
Wij zouden het betreuren, indien, even
als een twintigtal jaren geledon, op de Re
geering pressie moest worden geoefend bij
het behartigen van de belangen onzer zee-
visscherij, in de eerste plaats voor die be
langen zeiven, maar ook voor het. personeel
onzer marine, dat immer met vollen ijver en
met alle toewijding dit deel van zijn taak
heeft vervuld, doch dat met zulke beperkte
middelen, als thans voor de uitoefening van
die taak beschikbaar worden gesteld, dozo
onmogelijk naar wensch, ook naar oigen
wensch, kan vervullen.
Zoodra de „Zeehond" met haar reparatie
volgkoetsen, de galawagens van de verte
genwoordigers der Vorstelijke Familie
vooraan. Op de stoep eon haag van men-
schen. Alles wachtend. En om den hoek van
een zijstraatje wachtte de lijkwagen, wacht
ten de bidders. Sombere zwarte vlek in het
al-grauwe licht.
De lucht had zich omsluierd. Alles was
stil en gelijkelijk somber en droef. Alleen
do telegrambestellers op hun fietsen reden
af en aan. Maar onwillekeurig toeterden zij
niet.
Binnen wachtte het starre lijk op de laat
ste eer. En boven, achter de neergelaten
gordijnen: do lovenden, alleen nu en dan
fluisterend een enkel woord, drukkend hior
en daar een hand.
„Dat loopt nooit goed af, vandaag", zei
zijn collega, die naast hem stond. „We zul
len eon aardig buitje krijgen". En hij wierp
een blik op de meer en meer sluiers weven-
do lucht. Alle bidders, op hun hoogo, kui-
tigc bccnen als een troep zwarte ooiovaars,
stonden de paraplu's onder de armen, ke
ken naar de sluiers wevende lucht
Alles was hem tcgengoloopen: hij was de
man, de spreekwoordelijke man van de
twaalf ambachten en de dertien ongeluk
ken. Hij was kantoorklerk geweost, agent
in assuranties, brievenbesteller, kellner,
huisknecht en koetsier. Hij had in lakens
gereisd en hij had achter de toonbank ka
toentjes verkocht bij de el. Niets gelukte
hem, niets slaagde. Toon had hij do boeken
bijgehouden bij een suikerbakkortje. Toen
had hij de adrosstrooken zitten sohrijven,
duizend voor vijf gulden, op do expeditie
van een krantenbureeltjo. Hij had thuis een
vrouw met drie kinderen. Maar zijn Eand
was te onduidelijk en hij vergiste zich te
vaak. Ook had je er, die maar vier gul don
vroegen voor de duizend. En „aktes" had
don.
Toen was hij looper gewordon voor het
zelfde blad. En eindelijk, toen ook dat 'niet
gereed is, moeten o. i. evenals vroeger we
der minstens twee schepen onafgebroken
mot het politietoezicht belast zijn Het- ver
dient tevens allo aanbevoling intijds voor een
derde (reserve) schip te zorgen, nu de „Dol
fijn" 20 jaar cn dc „Zeehond" 17 jaar ge
leden op stapel is gezet, terwijl de vroeger
voor het politietoezicht als reserve beschik
bare schepen „Alkmaar", „Bonaire", „Su
riname" en „Sommelsdijk" een andere be
stemming kregon.
Ten slotte de opmerking, dat het politie
toezicht in de Noordzee, met alles, wat
daarbij te pas komt, voor onze jonge zee
lieden, officieren en schepelingen, een uit
muntende oefenschool is, waarbij dikwerf
ontbering wordt geleden, maar dio flinke
mannen vormt.
In de ,,N ieuwe Yenloosche Cou
rant" bespreekt dr. Nolens de voorge
stelde wijzigingen in de Kinderwet
ten. Aan het Departement van Justitie,
zegt de Venloosche afgevaardigde, kan do
lof niet worden onthouden, door deze voor
stellen te hebben voldaan aan den eisch,
dat de gebleken fouten eenor wet zoo goed
mogelijk verbeterd en de ontdekte leemten
zoo spoedig mogelijk aangevuld worden. De
schrijver vervolgt:
Die wijziging had reeds vroeger plaats in
den algemeenen maatregel vau bestuur on
der den vorigen Minister van Justitie.
En thans worden ook in de wet zelve noo-
dig gebleken veranderingen voorgesteld.
In hoofdzaak in tweevoudig opzicht:
lo. om kinderen, die er thans buiten val
len, onder de wet te brengen;
2o. om onnoodige bemoeilijkingen in de
toepassing weg te nemen.
Heb is hier niet de plaats om de verschil
lende voorgestelde wijzigingen in bijzonder
heden te bespreken.
Maar wel mag gevraagd worden of het
niet overweging verdient nog op één punt
aanvulling aan te brengen.
De wet rekent op de medewerking van
het particulier initiatief. Zij kent daarom
onder enkele voorwaarden aan Vereenigin-
gen en Stichtingen subsidie toe voor het ver
zorgen van voogdij- en regeeringskinderen.
Het vertrouwen op die modewerking ra,
zooals de Memorie van Toelichting ver
meldt, niet beschaamd.
Toch schijnt die medewerking in somrn»-
ge gevallen verhinderd en in vele bemoei
lijkt tc worden, door het ontbreken van een
gesticht, waar zoodanig gesticht voor een
ruime en doelmatige medewerking van par
ticulieren noodig wordt geacht.
M.i. kan er geen bezwaar bestaan om het
Rijk in de stichtingskosten te doen bijdra
gen. Zoo ooit, dan is hier het geld goed en
in het algemeen belang besteed.
In sommige deelen van het land is de me
dewerking va<n particulieren, vooral wat
de plaatsing van jongens in gestichten be
treft, misschien juist om deze recTen niet
wat ze zijn kon.
Allicht zou een dergelijke wijziging die
medewerking vergemakkelijken.
In ieder geval zullen de voorgestelde wij
zigingen reeds veel verbetering aanbren
gen.
„L and en Volk" oppert twijfel of de
dertig duizend gulden, die jaarlijks op de
Staatsbegrooting worden uitgetrokken ten
behoeve van de Kon. Academie van
Wctensch a p p e n, vruchtdragend
besteed mogen heeten.
De leden luisteren maandelijks een uur oï
anderhalf naar een voordracht, door een
hunner gehouden, met of zonder gedachten-
wisseling. Die redevooringen worden afge
drukt in de Handelingen.
durend bleek, had hij zich verhuurd aan een
begrafenis-onderneming. Liep nu met hoo-
gen hoed en crêpe-sluier, als bidder te treu
ren achter c^n lijkwagen aan.
Hij had tien gulden borg moeten storten
voor zijn (groen-zwartc) kleeron. De slipjas
had zijn voorganger óók gedragen, veel te
wijd flodderde die om zijn beencn en zijn
heupen heen. Maar de hoed was nieuw'.
Hij had er voor moeten zweeten, om die
tien gulden bij elkaar te krijgenEnfin, hij
kreeg ze terug, als hij wegging en de klee-
ren ongeschonden weer inleverde. Nu, dan
zou dat geld hem net goed te pas komen.
Dat iemand ook wel eens ergens in een
betrekking kan b 1 ij v e n, aan die mogelijk
heid dacht hij al niet eens meer.
Langzaam trok de koets op tot voor het
sterfhuis, toen van nabijen kerktoren twaalf
slagen dreunden. En de bidders, paraplu
onder den arm, sluier in de hand, volgden
schuifelend, voetje voor voetje.
Het was een vorstelijke begrafenis. Wat
een deftig-gedegene pracht! Wat een rijke,
sjieke, imponecrencfe eenvoud 1
In die statige bidders, aansprekers, dra
gers en wat dies meer zij, zou je heusch niet
de sjofele lui herkend hebben, die hij 's och
tends in de kleedkamer van de onderneming
hun gore jasjes had zien uitgooien. In hun
groezelige hemdsmouwen hadden zij toen
drukterig heen en weer geloopen, moppen
getapt, terwijl het nu ernBt en bezadigde,
v re de-gevondene statigheid leek wat er aan
was.
Do dertien-ongelukkenman verbaasde zich
in stilte. Doch nam hen tevens, van uit as
schuinte, maar goed op, om alles na ie
doen.
De hemel sluierde zich meer en meer.
Toon de menschen op de stoep in rijen, hun
hoeden afnamen en de stoet zich in bewe
ging zette, langzaam eii geluideloos, vielen
de eerste regendroppels 1
Hij dacht direct aan zijn hoed. Aan zijn
aluier. En aan zijn tien gulden borgstelling.
Het blad meent, dat deze studies ook zon
der bemiddeling der Academie in een of
ander vaktijdschrift zonden komen, waarin
de leden, meest professoren, zo zouden kun
nen lezen, zonder colleges te verzuimen en
op staatskosten naar Amsterdam' tc reizen.
Verder geeft in enkele gevallen de Acade
mie raad aan do Regeering over weten
schappelijke vraagstukken. Dit advies zou
men evengoed aan do universiteiten kunnen
vragen.
Men wordt lid van de Academie door be
noeming door dc Kroon. Daarbij plegen, als
wij ons niet vergissen, de wenschen der Aca
demie te worden gevolgd. Men zegt, dat
deze dc oandidatcn zeer angstvallig op de
goudschaal legt en eerst na herhaalde toet
sing iemand in het heiligdom toelaat.
Intusschen schijnt aan het blad de maat
staf, dien men aanlegt, ietwat raadselacn-
tig.
„Van onze uitnemende rechtsgeleerden
zijn tot.dusver niet waardig geoordeeld mrs.
Coninck Liefsting, Van Hamel, Jitta en
Molongraaf, om slechts deze vier mannen
te noemen, wier namen tot ver buiten onze
grenzen met eere bekend zijn. Van de te
genwoordige professoren in de staathuis
houdkunde zien Wij alleen prof. d'Aulnis
de Bourouillalle overigen schijnen bij hem
te moeten achterstaan.
Van de 30,000 konden wetenschap cn va
derland o. i. meer profitceren. Do aanstel
ling van eenige professoren in vakken, die
tot dusver misdeeld waren, of de uitbrei
ding van slecht verzorgde wetenschappelij
ke verzamelingen zou allicht meer nut
stichten."
Het bericht in „De K lo k", orgaan van
het Kamerlid Van der Zwaag, meldende de
poging van dezen cn van den heer W. Ha-
vers, te 's-Grave. 'oge, tot stichting van
een nieuwe socialistische or g'a-
n i s a t i e, deed „D c Nederlander"
spreken van do aoc.-democratische, „D e
Residentiebode" van de roode
splijtzwam.
Laatstgenoemd blad schrijft onder dit op
schrift:
't Was onder Nieuwenhuis en Gornelissen,
dat de oude Sooialistenbond zich splitste.
Een jong advocaat, Troelstra geheeten,
vond hem onpratisch-revolutionnair en
stichtte een gematigder groepde S.-D.
A.-P. De Fortuyn's, de Vliegen's de Berg-
meijer's zwenkten, in verschillend tempo,
hem na. De Socialistenbond verdween.
Nieuwenhuis en Gornelissen stiohtten een
anarchistische groepeering.
In de S.-D. A.-P kraakt het eveneens.
De Gorter's, de RoLand-Hoist's, de Men
del's, 'enz. vonden, dat ze al to zeer ver
slapte. De beginselen dreven weg. Wel is
het nog geen zelfstandige partij, maar als
afzonderlijke fractie staat het Marxisme
reods.
't Blijft niet daarbij.
Het socialistisch Kamerlid Van der
Zwaag, die zich noo:' bij de S.-P. A.-P. of
bij de anarchisten heeft willen aansluiten,
noch vocxr revisionniaten, nóch voor Marx
isten, nóch voor oommunisteo ooit op mar
kante wijs partij koos, an der Zwaag
gaat een nieuwe socialistische organisa
tie stichten,
Splijting in 't koraalhout, aan allen kant.
Straks laten ook Gorter c.a. geheel end'al
Troelstra los.
Maar „Het Volk" beziet het anders
Dit blad schrijft:
Aan pogingen, om tusschen de S.-D. A.-P.
en het anarchisme een tusschending te vin
den, heeft liet in den loop der jaren waar-
Maar zoolang de anderen hun paraplu's
niet opstaken, dorst hij het ook niet doen.
De droppels werden zwaarder. Hij hoor
de ze met een tik, als droppols lood, val
len op zijn hood. Hij keek weer eens naar
de lucht, met bedenkelijk gezicht.
Doch de bidders schenen niets te merken.
Niet van den regen en niet van zijn kijken.
De zorgvuldig opgerolde schermen staken
allemaal precies eender, onder de linkerar
men. En zij gingen voort, langzaam, plecht
statig, als niets opmerkende automaten, in
de stoet, die door de droeve middagstraten
trok.
Vragen dorst hij natuurlijk niet, daar
dacht hij zelfs niet aan. De voorbijgan
gers .'epen veilig, beschut elk onder zijn
dakje van zwarte zijcle. En hij, met zijn
nieuwen hoed, met zijn nieuwen sluier en
zijn tien. gulden borgstelling voor de klee-
ren, hij, met zijn paraplu opgerold onder
zijn linkerarm, regende zoo zoetjee-aan aar
dig na-.
Bijna zwart dreigde de lucht nu. De drop
pels werden &1 grootor en volgden elkaar
al sneller op. Zijn arme hoed I Zouden die
kerels dan nooit
Toen, opeens, juist der wanhoop nabij,
slaakte de dertien-ongelukkenman een zucht
van verlichting. Op een hoek, allemaal te
gelijk, als ging dat op commando zoo, re
zen Ho zwarte paddenstoelen boven de ka
chelpijpen omhoog, en spreidden zioh uit.
Het leek of ze het afgesproken hadden, dat
het net déór zou gebeuren.
De paraplu van zijn rechterbuurman piek
te tegen zajn hoed, in het spontane van het
opstekingsgebaar. En toen hij, snel, uit
week, met zijn hoofd, naar links, vloog hij
dMr nóg onzachter er tegen aan. Maar het
hinderde hem nauwelijks in zdjn blijdschap.
De blijdschap, waarmee hij nu ook... het re
genwapen greep.
Toen echter schrok hij hevig. Zijn baarde
loos, vostensbleek gezicht werd nog witter
en nog bleeker, aohij.ontdekte......
lijk niet ontbroken. Dat tusschending is cr
zelfs 'geweest in den socialistenbond, waar'
toe Van der Zwaag cn Jïavérs beiden be
hoorden en di© door do grootmoedigheid
der S.-D. A.-P. aan een fatsoenlijke be
grafenis is geholpen.
Er zullen wel een stuk of wal menschen
in ons land zijn, dio Havers met een brief
kaart verblijden, doch waar de beide on*
dertcokenaren van den oproep die nieuwo
organisatie stichten willen „op nader aan
te geven grondslage toonen zij zelf al,
dat het voornaamste wat een partij noodig
heeft, n. 1. grondslagen, bij hen op het
oogenblik nog zoek is en in de toekomst
zoek zal blijven.
Indien Van der Zwaag politieke gedach
ten had, die een afzonderlijke partijvorming
zouden kunnen motivecren, dan zou dat
in den loop van d© meer dan 10 jaar, dio
hij nu al in de Kamer zit, wel gebleken zijn,
cn wat Havers betreft, een door dezen ge
leide partij weet altijd waar ze terecht
komt: in het moeras.
„H et Centrum" schrijft:
Het zijn nog altijd deoudeManches-
ter-ideeën, welke nawerken en de hou
ding der vrij-liberalen ten aanzien dor
Staatsbemoeiing bepalen.
N«et, dat men die bemoeiing ten eenen-
rcale afwijst en principieel veroordeelt als
weleer. Daartoe hebben de omstandigheden
zich te veel gewijzigd, is do starre handha
ving der oude theorieën fc© zeer onhoudbaar
gebleken-
Maar het zijn nu de moeilijkheden der
p r a o t ij k, welke nu voortdurend opgeld
moeten doen en waarachter het verzot tegen
een doortastende arbeidswetgeving, en met
name tegen een zoo urgente regeling als
ouderdoms- en invalidi feitsve,zeker'ng, ich
verschanst.
De taak der hervormingsg:zinden is te
genover dat verzet duidelijk aangegeven.
Zij willen geen „doldriftig doordrijven",
maar evenmin een politiek van de „lange
baan", of van een u'tstel, dat de arbeids
wetgeving naar het rijk der theorieën ver
wijst.
Bij deze zinsneden teekent „Land en
Volk" aan
Juist zoo denken wij er over. Wij hopen
van deze geestesgemeenschap bij gelegenheid
te zien blijken.
In een driester „Ten besluite" zegt „De
Standaard":
Op onze beeldspraak inzake de recon
structie van het Kabinet ont
vingen we allerlei bescheid, dat niet ter
zake doet. Dat beeldspraak nooit op alle
punten doorgaat, weet ieder. „Omnis si-
militudo clandicat," verklaarden cl Romei
nen reeds. Dat het gekozen beeld voor de
besproken personen min eervol was, is een
opmerking, die altoos geldt, zoo dikwijls
men iets geestelijks in beeldspraak, aan
het stoffelijke ontleend, weergeeft. Zij, die
zich aan deze naïeve opmerking waagden,
zullen wel even onkunstig oordeelen over
de beeldspraak van Christus als een Lam,
of als een Wijnstok. Bovendien, de naam
van K a b i n o t deed in c a s u vanzelf de
beeldspraak aan cle hand.
Doch hoe dit zij, dat alles doet cr nicta
toe. Het Hoofdpunt, waarom het tc doen
was, wordt er zelfs niet door aangeraakt,
en op 't hoofdpunt bleef dan ook alle tegen
spraak uit.
Onweersproken bleef, voor zoover ons be
kend, dat negen personen nog geen Kabinet
zijn, en het eerst worden door het Regee-
ringsprogram.
Onweersproken bleef, dat dus een Ka bi*
dat hij de verkeerde paraplu had mee*
genomen, dat hijin zijn haast
had meegepaktde doorluchtige, Brus-
selsche-kantaehtig-openge werkte paraplu
van zijn vrouw I
Hij voelde, dat ze naar hem keken, de
collega's, toen hij heb wapen, met gelaten
heid, met berustendo resignatie weer stak
onder zijn arm. Hij voelde, dat er een
heol vage, nauwelijks tc merken glimlach
speelde om cnkeler mond.
De regen droop van de paraplu van zijn
buurman van links op de linkerhelft van
zijn hoed, viel in dauwigo tranen langs ;n
sluier heen. En de regen dróóp van de pa
raplu van zijn buurman rechts op de rech
terhelft van zijn hoed.
Langzaam schuifelde de begrafenis ver
der, de zwarte -traathoeken-omkronkel n o
trein. Hij had kunnen huilen. Lea
groot halfuur duurde het minstens nog, eer
ze bij het kerkhof waren.
Daar gingen zijn tien gulden Daar gins
ook dit, het twaalfde baantje weer
„Steek je paraplu op!" beet links hem
toe.
Maar hij durfde niet. Door het ééne gal
er in had hij laatst thuis in een dolle buf
zijn vuist gestoken! Kiekeboe met de kin
deren gespeeld l
En dat in een stoet, waarin de koetsen
van de Koninklijke Familie reden!
Hij dee of hij niets hoorde. Schreed ge.
laten voort, als een lam, tor slachtbank
geleid.
En de regen" begon te vallen, iii stralen.
Dien avond, fchuis, zat hij zijn hoed t4
drogen boven den oven. Zijn vrouw bewerk,
te den sluier met het strijkijzer.
„M iasohien aal het nog gaan, zei sa,