Ho. 1<£820.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 17 Juni.
Tweede Blad.
Anno 1@08.
PERSOVERZICHT.
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Eesi Echtgfenoote.
Oodcr het opsc-h/ift De strijd in
1909 bevat „D („Unie" liberale) V a d e r-
and er" een artikel, waarin wordt be
toogd, dat de verkiezing van 1909 een ge
heel ander karakter zal moeten dragen
dan die van 1905 c dc Statenverkiezing
van 19l>7 hadden.
Do politieke antithese'' heeft nu, vol
gens het blad, door het optreden van het
Kabinet Heemskerk, den genadeslag gekre
gen. Thans is dus do tijd aangebroken,
waarop de „vooruitstrevanden van links
althans zichzelven kunnen zijn, en een
strijd voeren van zuiver beginselen." Deze.
vooruitstrevends l;.be.-aie:i moeten zich der
halve nu gaan schrap zetten tegen hen, die
gezonde demceiabie" d. i volgens
„D c y aderlandei", de democratie,
die ,,do hoeksteen van vooruitgang en be
schaving" is met alle macht tegenhou
den. En „dat zijn dc ovd-liberalen", oor
deelt het blad,
Om het eens heel duidelijk te zeggen, wij
r octcn alles zorgvuld'g vermijden, waar-
K>r wij voor de oud liberalen aannemelijk
zouden worden, en ze'is in bepaalde gevit
lea, tegenover hen gaan staan. Bij alle
concilianiheid, die wij gaarno erkennen,
dat de oud-liberalen ender het kabinet-De
Mccater hebfóu betoond, is loch zeker dit
wel duideijk geworden, dat, zoolang wij
mot Ir on moeten rekenen, allo democrati
sche hervorming onraog.U.k wórdt.
Geleidelijk moet dan worden aangestuurd
-T3 hot vormen van een kiachtigc hervor
mingspartij, die (wvnfc dat zai en ka
volgens ,,D e Vad rlande r", niet uit
blijven), de medewerking zal krijgen van
de vooruitstrevend elementen van recht,».
Men moet naar 18&.- terug, toen die samea
werking bestond.
Evenwel, vóór heb daartoe komen kan,
is, naar dc meenirg var. „Dc Vader-
1 a n de r," noodig, dat er kracht uit ga
van de hervorminirsgozinden links, het
geen niet in voldoende mate het geval kan
zijn, zoolang scheuring en verdeeldheid
blijven bestaan, waar die absoluut onnoo-
dig zijn." Dan volgt:
Wij kunnen geen enkele reclc bedenken,
waarom dc vclo hervorm'vgsgezlndcn van
links niet één partij zouden kunnen vor
men als men daartoe zou kunnen geraken,
zou men der democratie een grooten dienst
doen; wij wilden, dat iedereen zoo goed wist
als wij, hoe uiterst ontmoedigend die ver
deeldheid in de Kamer op dc hervormings
gezin den buiten de Kamer werkt, die
zich uu bijv. weer. na den strijd over de
Staatsexploitatie •'.t Spoorwegen, tever
geefs afvragen, waarom Bos en Treub en
Lely niet in dezelfde partij zitten. Wij we
ten, dat, wat wij eischen, moeilijk zal zijn,
•>c*k al omdat liet uit elkaar gaan altijd ver
gezeld gaat van zooveel persoonlijken
strijd; maar dat dit allereerst eisch is,
staat voor ons vast.
In een artikel„Gezond conserva
tisme" cn „gezonde deraocra-
t i e", naar aanleiding van de rede van rnr.
W". H. dc Beaufort, jl. Zaterdag in de ver
gadering van den Bond van Vrije Liberalen,
jespreekt de „Nieuwe Rotterdam-
schc Courant" ook het artikel in „Dc
Vader lande r", waarvan wij boven
melding maken.
Do „N. Rot t." wijst cr op, dat de
■ch rij ver in ,,D e Vaderlander" het
kenmerk van „gezonde democratie" heeft
neergelegd in deze woorden: „Wij moeten
xlles zorgvuldig vermijden, waardoor wij
voor de oud-liberalen aannemelijk zouden
zijn". De schrijver in „De Vaderlan
der" wil dus van alle staatsman&dcugden,
door den heer De Beaufort geschetst, niet
weten, schaart zich liever aan de zijde van
„den doldrifligen en onbesuisden hervor
mer, die alles tegelijk en ondoordacht wil
invoeren", en heet dat „gezond" democra
tisch.
In antwoord hierop schrijft do ,,N.
Rofct. C b":
Wij gelooven niet, dat reeds nu do tijd
is gekomen, om do onderlinge verhouding
bij de stembus van 1909 te gaan vaststellen.
Trouwens de beslising daaromtrent ligt niet
bij ons. Doch d i t durven wij toch wel te
voorspellen: indien wij den schrijver in
„De Vaderlander" wel hebben be
grepen, cn hij in zijn jongsto ponnevrucht
inderdaad dc meening vertolkt heeft van de
meerderheid zijner partij, dan kunnen ook
de mannen, die aan de zijde van den heer
De Beaufort staan, op een samenwerking
met dergelijke „democrati&cko" hcrvoimers
niet bijster belust zijn. Want dit is uit
de rede van don heer De Beaufort wel zon
neklaar geworden met beloften, die toch
niet kunnen worden vervuld, en toezeggin
gen tot overijlde hervormingen, waarvan de
gevolgen niet behoorlijk zijn overzien, zul
len de heer Dc Beaufort en dc zijnen niet
voor de kiezers willen verschijnen. Een
krachtig in het geloof, dat niet wie de
massa vleit en veel belooft, maar wel
wie na rijp beraad goed doet en kwaad
voorkomt, de ware volksvriend is, zullen zij
schoon dan wellicht hun voorspiegehn-.
gen niet zóó verblindend zijn, als die van de
partij van „D o Vaderlander" ge
ïsoleerd zoo het moet, doch daarom niet
minder opgewekt, den strijd to gemoet kun
nen gaan
Of dit vertrouwen op het gezond oordeel
der kiezers „gezonde democratie" is, moge
„Do Vaderlander" beslissen. Ons
komt het voorloonig zoo voor.
„De Residentiebode" betreurt
het, dat d r. Kuypcr niet v..a zins
schijnt, voorloopig uit dc redactie-bureaux
van „De Standaard" naar dc parle
mentaire arena af te dalen.
„Niet- slechts,omdat dr. Kuypcr in ons
parlement thuis hoort, betreuren v j dit,
niet slechts omdat een athleet als hij daar
noode kan gemist worden, maar ook, de
wijl het ons voorkomt, dat zijn aanwezig
heid in de Tweede Kam cr tot betere
verhouding voeren zou.
Volkomen bestrijden wij daarom de mee
ning van „De Standaard," dat de
stelling niet opgaat, als zou de leider der
anti-revolutionnairen in dc Kamer niet
thuis behooren. Vooral bestrijden wij die
uitspraak om de motiveering, waarop zij
gegrond is. „In 1877 bedankte Kuypcr voor
het lidmaatschap," zegt „De Stan
daar d," „en bleef tot 1894, zestien volle
jaren uit de Kamer en toch juist in die ja
ren heeft hij de anti-revolutionnairc partij
gebouwd en tot.bloei gebracht."
Niet het minst om die motiveering is het,
dat wij Kuypcr gaarne bij de zijnen zouden
wenschen. Immers, die anti-rev. partij is
gebouwd cn werd tot bloei gebracht.
Kuypcr hoeft dien arbeid niet meer te ver
richten, gelijk in de periode der 16 jaar.
Juist als hij te midden der zijnen zal ver-
keeren, zal hij, met hen rekening houdend,
zijn leiding met te meer vastheid en te meer
kennis van feiten, bezwaren en omstandig
heden kunnen voeren.
Kuyper hoort dus o.i. in de Tweede Ka
mer thuis, niet slechts omdat de christelij
ke partijen door hem daar versterkt wor
den, doch ook dewijl hij zelf door in het
veldleger te verkeeren aan raad en sterkte
winnen moet,
De „Nieuwe Haarleinsche Cou
rant" zegt in een kruiskopje O n t o e r c-
kc nb aar? het volgende
't Zit tegenwoordig in de lucht.
Gecu rechtzaak van eenig belang kan er
zijn, of we zien doktoren als „deskundigen"
namelijk omtrent den geestestoestand
van de beklaagden optreden; wo lezen
van lialve- en kwart-toerekenbaarheid, van
„zedelijke minderwaardigheid", van „psy
chose"; we hooren de verdedigers pathetisch
uitroepen, dat hun cliënt ontoereken
baar was...
Ziet naar dc berechting van den afschuwe
lijken moord te Zeist; ziet naar het terecht
staan van het beruchte inbrekerstrio to Am
sterdam, naar het héoger beroep van de
Arnhemsoho milli oenen-fraudeurs l
Om nu maar een paar der meest saillanto
gevallen van deze dagen tc noemen.
Dat teekent den geest des trjdsdetr^geest
des ongeloofs.
Verzwakt wordt het bewustzijn van het
kwaad als zonde, verzwakt het godsdienstig
pricipe dat wij onze kwade neigingen cn
hartstochten hebben tc beheerseheu. Na
tuurlijk: waar het motief der goddelijke
wet is weggenomen en alleen liet lagere, het
menschel ij ke, als richtsnoer voor doen en
laten moet gelden.
En wie profiteeren er van?
De boosdoeners, de misdadigers natuur
lijk. Het kunstje van botte stompheid, suf-
fig-zich-voordo..-n, imbeciel gelijken, schijnt
al heel gauw te worden geleerden de hee-
ren misdadigers, grooto en kleinere, nemen
het met graagte van elkander over.
Vraag cr den rechtbankverslaggevers van
dc bladen rnaar eens na!
Het komt ons voor, dat het goed is, op
dit verschijnsel eens tc wijzen.
Het is weer een nieuw bewijs voor d: stel
ling, dat zonder een fundament van gods
dienst en op hoogerc motieven steunende ze
delijkheid dc maatschappij een weg opgaat,
die verkeerd leidt!
In de briefwisseling van „D e Voor
hoede" kon men bet volgende lezen:
Mevr. B., te H. U vraagt: „volgens de
nieuwe wet zal een dienstbode, die
zich verhuurd, heeft en den godspenning
heeft aangenomen, er niet meer af kunnen
door den godspenning terug tc brengen.
Doch wat moet dc mevrouw doen, ais
zé tóch niet komt?"
Het antwoord op deze vraag is: het dienst
meisje is verplicht, wanneer zc niet
komt, om den godspenning terug te geven,
en bovendien de schade te ver
goeden. Omgekeerd ook de mevrouw,
wanneer ze een gehuurd meisje toch weer
afschrijft. Voor de wet staan beide par
tijen dus volkomen gelijk.
Er is echter één practisch verschil: wan
neer de mevrouw weigert de schade te vcr-
Gfoedcn, dan zal het dienstmeisje haar voor
den kantonrechter dagvaarden, die bij von
nis het bedrag der schadevergoeding vasv-
stelt. En daar er op do mevrouw wel iets
to verhalen valt, zal bet meisje met clit
vonnis wel steeds haar doel bereiken.
Omgekeerd kan ook de mevrouw het meis
je tot het geven van schadevergoeding dag
vaarden. Doch of ze er toe zal overgaan?
En of ze met een eventueel vonnis prac
tisch veel succes hebben zal In den regel
valt er zonder beslaglegging op het loon
niet veel op de dienstbode te verhalen. En
het is tc begrijpen, dat een mevrouw hier
toe niet licht zal overgaan, te minder, wijl
het toch altijd om betrekkelijk kleine bedra
gen gaat.
„De Maasbode" is over dezo „brief
wisseling" hcelemaal niet te spreken. Moet,
vraagt het blad, het gemis aan rechtsgevoel
cn eerlijkheidszin bij dergelijke dienstboden
dan maar voortdurend en de „mevrouwen"
van die gebreken telkens weer de dupe wor
den
Ons dunkt van niet.
Het wordt naar onze meening hoog tijd,
dat onder de lagere volkskringcn het denk
beeld worde uitgeroeid, dab hun eigenlijk
veel dingen geoorloofd zijn, of wel, dat zij
het met rcoht en eerlijkheid niot zoo nauw
behoeven te nemen, omdat er op den min
deren man tóch niet veel te „verhalen"
valt.
Zulke denkbeelden roeit men niet door
stukjes gelijk deze „Briefwisseling" uit; in
tegendeel wordt er voedsel aan gegeven,
zij het dan ook ongewildwant de dienst
bode, die dergelijk fraais in „De Voor
hoede" leest, zal allicht gaan zeggen, dat
dc man van de krant nu ook zelf zoowat te
kennen geeft, dat de zaak wel bij het oude
zal blijven.
Wanneer dua „D e Voorhoede" dc
vraag stelt „of ze (mevrouw) cr toe zal
overgaan en of ze niet een eventueel vonnis
practisch veel succes hebben zal?" dan had
„D e Voorhoede" in steê van die
vraag te stellen, de mevrouwen moeten ad-
visceern om haar zaak wel voor den kanton
rechter te brengen.
Dat moet dc mevrouw doen. omdat de
wet het wil en in haar eigen belang. „D e
Maasbode" wil, dat er in dit opzicht
niet alleen wettelijke, maar ook praetiseho
gelijkheid komt.
De gelijktijdig to Brussel cn te Lon
den gepubliceerde diplomatieke beschei
den het Cong o-grijsbock welke door
de Belgische regeering gewisseld werden
met Engeland cn de Ver. Staten, geven aan
leiding, drie dingen vast te stellen.
Ten eerste, dat de b.idc genoemde mo
gendheden wenschen, den Congostaat zoo
spoedig mogelijk door België overgenomen
te zien; ten tweede, haar erkenning, dat do
overneming en dc inrichting der kolonie
geheel tot de souvoreino bevoegdheid van
België behooren; ten derde, dat do voorne
mens der Belgische» regeering overeenstem
men met de vricndschapplijkc raadgevingen
der beide Regeeringen.
De Belgische Kamer behandelde
gisteren de interpellatie over de Spoor
wegramp bij Contich. De minister van
spoorwegen stelde in het licht, dat het on
geluk te wijten was aan den arbeider, die
verzuimd had het waarschuwingssignaal te
openen en den wissel niet had omgezet. De
machinist van den express-trein had ver-
geefsche pogingen gedaan om te remmen.
Deze ramp is dc grootste, die ooit op dit
gebied in België is voorgekomen, want tot
dusverre was nog nooit het cijfer van 40
docden en 24 gewonden bereikt. De minister
voegde hieraan toe, dat de administratieve
en gerechtelijke, instructie nog niet b éindigd
is. Aan do slachtoffers zullen schadeloos
stellingen worden toegekend en de schuldi
gen zullen gestraft worden. Er zijn maat
regelen getroffen om in het vervolg derge
lijke rampen tc voorkomen.
Maandag wordt dc behandeling voortgazet.
Het oindresulfcaat van do verkiezrn-
genin Pruisen is, dat gekozen zijn 152
conservatieven, 59 vrij-conservatieven, 61
nationaal-liberalen, 23 leden van do vrijzin
nige volkspartij, 8 van dc vrijzinnig© ver-
eeniging, 105 leden van het Centrum, 15 Po
len, 6 sociaal-democraten, 2 Denen, 3 wil
den, samen -142 afgêvaardigden.
Te Berlijn XII (Moabit) moet een her
stemming plaats hebben.
Yolgens een mededeeling in do pers is
do datum van behandeling door de recht
bank van gezworenen van het proces tegen
vorst Eulenbcrg, beklaagd van
meineed en aansporing tot meineed, be
paald op 29 Juni.
Van goed ingelichte zijde verneemt do
„Lokal-Anzcigor", dab het bericht omtrent
do door den Keizer in het kamp van Dö-
beritz gehouden oorlogszuchtige
rede geheel ongegrond is. Men was er an
ders al aardig over aan het schrijven, in
en buiten Duitschland.
Het wetsontwerp, bevattende een schema
voor ouderdomspensioenen, als
aangegeven in de begrootingsrede van
Asquith van 7 dezer, werd gisteren in het
Engelsohe Lagerhuis in tweede
lezing aangenomen.
Een amendement ten gunste van het bijVj
dragestclscl voor pensioenen werd met 41Ti
tegen 29 stemmen verworpen. j
Do heer Trcvelyan stelde de vraag of er
reeds maatregelen in voorbereiding zijn
Voor een spoedig bezoek van den T s a a rj
aan Groot-Britannic en of aan het Huis
gelegenheid zal worden gegeven zijn mee-'
ning omtrent, dc staatkundige bctcckcnis
van een dergelijk bezoek uit te spreken, al
vorens eenige bcslisende stap wordt gedaan.-
De minister van buitenlandschc zaken,
sir Edward Grey, antwoordde, dat er nog
geen schikkingen waren voorgesteld ten
aanzien van een bezoek van dc Tsaar in de
naaste toekomst cn dat derhalve geen aan
leiding in tot beantwoording v< het--twee
de gedeelte van de gestelde vraag.
In den F r an schcn Senaat werd
de naasting van den Wester-spoorweg l>e«*
handeld. De heer Darthon Jas een brief voor
van de Orleans-rnaatschappij, waarin
wordt, aangeboden dc onderhandelingen om
trent verbetering van het Staatsspoorweg-
net te hervatten. Dc heer Darthon had daar
op geantwoord, dat een hervatting van da
onderhandelingen onmogelijk is.
Het verdere debat over deze zaak werd
verdaagd tot morgen, Donderdag, cn as
Senaat ctte daarop de behandeling voort
van de wet op de inkomstenbelasting
Behandeld werden in de Fransche
Kamer de artikelen 32 tot 41, waarbij
een belasting wordt ingesteld op dc inkom
sten uit nijverheid en handel. De heer Lc-
rov-Bcaulieu vroeg afscheiding van de artfc.
32 tot 96, wat het mogelijk zou nxaken do
reeds goedgekeurde artikelen naar den Se
naat te verzenden, waardoor de beloofde
vermindering van druk op den landbouw
zou kunnen worden verwezenlijkt. D, rap
porteur Rcnoult verzette zich tegen de af
scheiding; het amendement Leïoy-Boaulieti
werd verworpen met 447 legen l stemmen.
De amendementen Bcnarct en Dior, strek
kende om de artt. 32 tot 41 naar een com
missie tc verwijzen, werden verworpen met
296 stemmen tegen 225.
Een telegram van den Franschcn gezant
tc T a n g c r meldt, dat Abdcl Malek door
zijn kaids omsingeld werd, die van hem ge-
eischt zouden hebben, Moulay Hafid tot sul
tan uit le roepen. Toen Abdel Malek dit
beslist weigerde, werd hij mishandeld en
verwond cn als gevangene naar Fez overge
bracht.
De Fransche kolonie tc El Ksar schijnt'
geen gevaar te loopen; zij zal naar dc kust
terugkeeren, zoodra dc toestand daarvoor
gunstig is.
Later wordt aan dc Temps" uit Tangcr
gemeld, dat Abdel Malek weder in vrijheid
is gesteld.
In Italiaanse he staatkundige krin
gen houdt de kwestie of de T s a a r al of
niet binnenkort een bezoek aan Italië zal
brengen, de gemoederen sterk in spanning.
De ministers verklaren, dat hun van dit
aanstaand bezoek nog niets bekend is. Vol
gens dcu berichtgever van de „Stampa"*
echter worden er tusschen de Russische eri
de Italiaanscho regeeringen drukke bespre
kingen gehouden omtrent het beantwoorden!
van het bezoek, dat koning Victor Emanuel
in 1903 aan het Russische Hof heeft ge
bracht.
De voornaamste moeilijkheid bestaat
hierin, dat de Italiaansche regeering den
Tsaar te Rome wcnscht te ontvangen, ter
wijl deze, met het oog op de dreigementen
der socialisten, liever een andere stad als
plaats van samenkomst zag aangewezen»
De „Gazetta di Torino" weet zelfs reeds
mede te declén, dat dc ontmoeting tusschen
den Tsaar en den Koning zal plaats heb
ben te Raeconigi cn dat er bij die gelegen
heid een grooto wapenschouwing zal wor
den gehouden over de twee legerkorpsen ior
iFiemont.
Gisteren was liet in de Vereenigda
Staten een gewichtige dag voor dc repu-
1)
,,lk geloof, dab u de oudste dame in het.
hotel is, mevrouw."
De verkondiger van dit ietwat verras
send vermoeden was een baardloos individu,
waarmede ik slechts af en toe een groet
had gewisseld, cn dat, zooals ik mij vaag
herinnerde, de „jongo Tunnycliffe" heette
Ik was een oogenblik sprakeloos. Ik liet
nnjn boek vallen en keek hem met grooto
oogen aao, en ik moet bekennen, dat hij ou
der dezen blik zeer verlegen werd. Daarop
gleden mijn oogcn langzaam over het terras,
waar een menigte menschcn zaten, stonden
en rondslenterden, die zich den tijd met
lozen, praten of kaartspelen verdreven. Ik
zag de bakvischjos, de jonge vrouwen, do
oudere meisjes van over dc dertig, de
dames van in dc veertig en da treurige
waarheid trof mij als een steek: ik was wer
kelijk de oudste dame in het hotel.
„En al ware dat ook zoo?" vroeg ik
streng, terwijl ik weer den heer Tunnycliffe
aankeek, die in pijnlijke verlegenheid voor
mij stond en zijn zakdo k verfrommelde.
,,U ziet er zoo vriendelijk uit," merkte
hij op, „cr" hij wierp heimelijk een
blik op mijn zwarte japen ,,ik geloof,
dat u verdriet heeft gelial."
Do jongeling had weer gelijk. Ik vertoef
de in deze beroemde Californischo bad-
pl aats met het paleisachtige hotel en rie
terrasachtige tuinen, om van con maan
denlange, vermoeiende verpleging uit ie
rusten en mij in een pijnlijk verlies tc lce-
ron schikken. Tk voelde mij terneergeslagen
°n overspannen en vermeed dc vroolijkc
drukte om mij heen. leefde geheel in net
verleden en in mijn eigen gedachten. ;K
hen een stille, gesloten natuur cn nu kwam
deze jonge heer Tunnycliffe, wierp over
moedig alle slagboomen omver cn sprak
van mijn verdriet en mijn leeftijd.
„Ik heb u een verzoek te doen, mevrouw,"
ging hij voort.
,,En waarin bestaat dat?" vroeg ik
streng.
„Ik zou u gaarne om een grooten dienst
willen verzoeken. Wilt u zich een weinig
den man van mevrouw Van Bijl aantrek
ken V'
„Hemel!" riep ik in grcnzelooze ver
bazing, „ik geloof, dat u niet weet wat u
zegt. De vrouw is immers weduweIk
keek daarbij naar het andere eind dor
veranda, waar de mooie mevrouw Van Bijl
mot een mijnheer Horst, een groot, gespierd
individu met veel geld en weinig of geen
grondbeginselen, piket speelde.
„Zij is nog geen weduwe, "zeide de jon
ge man veelbeteekcnend, „maar zij zal het
spoedig worden. Het gaat hard achteruit
met hem."
„Met haar eveneens," riep ik. „Maar u
wil mogelijk toch niet beweren, dat zij hier
in liet hotel een zieken man heeft?"
„Men zou 't niet \oor mogelijk houden, niet
waar?" vroeg hij bitter. „Arthur van Bijl
cn ik zijn schoolkameraden en nu bevindt
hij zich hier en is vrceselij-k ziek. Ik zou
bij hem blijven als zij het toeliet cn ik hem
in eenig opzicht van dienst kon zijn, maar
in een ziekenkamer behoort een vrouw."
„Zijn eigene," vulde ik ernstig aan.
O, die verwaarloost hem op schandelijke
wijze. Het snijdt mij door het hart, wan
neer ik hem zie. Hij ligt bijna alt.. alleen,
terwijl zij zich met den lichtzinnigste van
het geheele gezelschap amuseert. Gisteren
was zij met Hirst van elf tot zes onderweg
on daohb niet aan den zieke."
„Waar wonen zijn bloedverwanten?"
vroeg ik „Weten die dan niet, dat hij ziek
is?"
Hij hooft slechts een stiefbroeder. Ik zal
u die geheele geschiedenis vertellen," ver
klaarde de lieer Tunnycliffe, terwijl hij
plotseling een stoel naderbij trok cn zóó
ging zitten, dat hij den anderen den rug
toekeerde. „Arthurs ouders waren, tering
achtig en stierven vroeg.
Zijn stiefbroeder, Hans van Bijl, zorgd/"
voor hem en gaf hem een uitstekende op
voeding. Hij is zeer rijk: de ijzer industrie
van Van Bijl, weet u. Arthur moest hem in
het buitenland vertegenwoordigen cn hij
zond hem naar het Westen, vanwege zijn
gezondheid. In Nashville leerde hij haar
kennen" de heer Tunnycliffe wees met 't
hoofd op zijde. „Zij is werkelijk mooi, zoo
als u ziet. Zij heet Waffles en was winkel
juffrouw in ccn magazijn van schoenen."
„Oriep ik, want de Van Bijls zijn een
zeer goede familie.
„JaEn hij werd hals-over-kop op haar
verliefd en zij coquetteerde met hem cn liet
hem twee jaren smachten. Zijn broeder was
buiten zichzelf over dit huwelijk en er Vree
selijk tegen, maar zij is een geslepen per
soon en weet haar wil door te zetten. Vier
maanden geleden is zij met den armen jon
gen getrouwd. Toen begon hij weer te suk
kelen en zijn zc hier gekomen. Hij is bijna
al dien tijd bedlegerig geweest, terwijl zij
zich kostelijk amuseert en van het leven ge
niet."
„Ik zou niet weten, wat ik daarbij zou
kunnen doen", merkte ik op.
-JDat zou u precies weten, wanneer u hei#
maar eenmaal hadt gezien", antwoordde hij
met nadruk. „Hij is te goed voor deze we
reld en daarbij houdt hij haar voor een
engel."
„Nu, een engel der barmhartigheid schijnt
zij niet bepaald te zijn!" riep ik.
„Neen, zij is een ongevoelige, slechte, on
beschaamde vrouwKijk, daar gaat zij cin
delijk. U behoefde nu maar door het salon
te gaan, dan ontmoette u haar in de vesti
bule, cn, o mevrouw, u vondt zeker het juis
te woord
„Zij zou tegen mij uitvaren en zeggen,
dat ik mij om mijn eigen aangelegenheden
moest bekommeren."
„Neen, zeker niet. Ik bid u, ga meet"
drong hij bij mij aan. „Ik kan de gedachte
niet langer verdragen, dat hij daar zoo ziek
cn verlaten ligt."
In de vestibule trof ik dan ook mevrouw
Van Bijl aan. Zij was een mooie, jonge
vrouw, zeer chic gekleed, rijzig en beval
lig, met groote, zachte, eenigszins ver van
elkaar staande oogen, prachtig teint, kers-
roode, zwellende lippen en regelmatige
tandjes, welke zij bij het lackea liet zien.
Zij lachte bijna altijd, maar toen ik op
haar toetrad, was haar mond vertrokken
alsof zij iets bitters naar beneden slikte. Zij
zette een eenigszins verbaasd gezicht, toen
ik haar aansprak: „Ik hoor tot mijn leed
wezen, dat uw echtgenoot zoo ziek is. Ik
ben bedreven in het verplegen van zieken.
Kan ik u dus mogelijk op dc een of andere
wijze behulpzaam zijn, mevrouw Van Bijl?"
„U is zeer vriendelijk1." antwoordde zij.
„Ik deug niet in een ziekenkamer en ben
ook volstrekt niet getrouwd om verpleeg
ster tc worden", voegde zij cr met verbazing
wekkende openhartigheid bij. „Ik ben over
tuigd, dat Arthur het heerlijk zal vinden
als gij een poosje bij hem komt zitten. Mij
staat hij dat niet toe. Hij is bang, dat ik
ook ziek zou kunnen worden cn zegt, dat ik
naar buiten moet cn mij amuseeren, wijl ik
nog zoo jong ben." (En ik was de oudste da
me in hot hotel). „Wil u met mij gaan? Ik
breng hem juist zijn eten."
Al sprekend bracht zij mij door een reeks
van gangen, totdat zij een deur opendeed
en wij een kamer binnentraden, een armoe
dige, lage kamer, een der goedkoopste in
het hotel. Niets, wat voor het welbehagen
of het gemak van den zieke zou kunnen die
nen. Op een smal ledikant lag een jonge
man van ongeveer twee en twintig jaar mot
korenbloemblauwe oogen heldere, eerlij
ke oogen en een trouwhartig gelaat. Het
was nog slechts do schaduw van zijn voor
malig knap uiterlijkde geteekendc blos op
zijn ingevallen wangen en zijn fluitende
adem gaven maar al te duidelijk te kennen,
dat dit armzalig ledikant zijn sterfbed wa^
„Mevrouw Beaumont is meegekomen om
je te bezoeken", verklaarde zijn vrouw. „Zij
is zeer bedreven in het verplegen van zie
ken cn zal bij je blijven, terwijl ik uit rij
den ben."
O, dat is al te vriendelijk", hijgde hij met
zwakke stem. „Ik zou werkelijk niet gaarne
willen, dat iemand zich om mijnentwil op
sloot. Ik zend Lindy zooveel mogelijk weg;,
zij mag ook niet ziek worden, nietwaar?",
Zijn blauwe oogcn rustten met hartroerend©,
verrukking op haar.
„Ik heb zoo'n dorst", mompelde hij. „Dio*.
luie neger heeft mij mijn limonade niot ge
bracht." i
„Ocli, nu, ik zal je die straks Brengen;
maar gij moet eerst eten." En mevrouw)
Van Bijl zette een pot ongare rijst voor.
hem, welke er hoogst onsmakelijk uitzag.)
Maar do arme joggen moest die, zoo goedv
het ging, door de keel werken. Zij nam hem
toen den pot af met de woorden: „Ik kom
voorbij de restauraticzaal en zal je de limo-\
nade laten brengen."
„Ik zou zoo gaarne een glas mclkpona^
hebben", hijgde hij. „Dc dokter heeft ge*f
zegd
„Om het even, wat hij gezegd heeft", viel
zij Kera in de rede. „Melkpons is niet gocct
voor je, liefste, en de dokter behoeft die
niet te betalen". Zij knikte veelbeteekcnend
en verdween met den pot in de hand, den*,
zieke aan mijn zorgen overlatend.
„Arm kindl" zeide deze, toen de deur
zich achter haar had gesloten. „Het is vree--
selijk hard voor haarzij is nog zoo jong er*
ik werd zoo spoedig ziek. Wanneer ik maar-,
dit ontzettend gevoel van leegte in de borst
en deze onrust en beklemdheid kon kwijt'
worden, dan zx>u ik zoo gezond als ooit
zijn". Zijn donkerblauwe oogen schitterden!
in het vertrouwen van den teringlijder. -i
(Slot volgt.) v