Ho. 1<£820. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 17 Juni. Tweede Blad. Anno 1@08. PERSOVERZICHT. Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Eesi Echtgfenoote. Oodcr het opsc-h/ift De strijd in 1909 bevat „D („Unie" liberale) V a d e r- and er" een artikel, waarin wordt be toogd, dat de verkiezing van 1909 een ge heel ander karakter zal moeten dragen dan die van 1905 c dc Statenverkiezing van 19l>7 hadden. Do politieke antithese'' heeft nu, vol gens het blad, door het optreden van het Kabinet Heemskerk, den genadeslag gekre gen. Thans is dus do tijd aangebroken, waarop de „vooruitstrevanden van links althans zichzelven kunnen zijn, en een strijd voeren van zuiver beginselen." Deze. vooruitstrevends l;.be.-aie:i moeten zich der halve nu gaan schrap zetten tegen hen, die gezonde demceiabie" d. i volgens „D c y aderlandei", de democratie, die ,,do hoeksteen van vooruitgang en be schaving" is met alle macht tegenhou den. En „dat zijn dc ovd-liberalen", oor deelt het blad, Om het eens heel duidelijk te zeggen, wij r octcn alles zorgvuld'g vermijden, waar- K>r wij voor de oud liberalen aannemelijk zouden worden, en ze'is in bepaalde gevit lea, tegenover hen gaan staan. Bij alle concilianiheid, die wij gaarno erkennen, dat de oud-liberalen ender het kabinet-De Mccater hebfóu betoond, is loch zeker dit wel duideijk geworden, dat, zoolang wij mot Ir on moeten rekenen, allo democrati sche hervorming onraog.U.k wórdt. Geleidelijk moet dan worden aangestuurd -T3 hot vormen van een kiachtigc hervor mingspartij, die (wvnfc dat zai en ka volgens ,,D e Vad rlande r", niet uit blijven), de medewerking zal krijgen van de vooruitstrevend elementen van recht,». Men moet naar 18&.- terug, toen die samea werking bestond. Evenwel, vóór heb daartoe komen kan, is, naar dc meenirg var. „Dc Vader- 1 a n de r," noodig, dat er kracht uit ga van de hervorminirsgozinden links, het geen niet in voldoende mate het geval kan zijn, zoolang scheuring en verdeeldheid blijven bestaan, waar die absoluut onnoo- dig zijn." Dan volgt: Wij kunnen geen enkele reclc bedenken, waarom dc vclo hervorm'vgsgezlndcn van links niet één partij zouden kunnen vor men als men daartoe zou kunnen geraken, zou men der democratie een grooten dienst doen; wij wilden, dat iedereen zoo goed wist als wij, hoe uiterst ontmoedigend die ver deeldheid in de Kamer op dc hervormings gezin den buiten de Kamer werkt, die zich uu bijv. weer. na den strijd over de Staatsexploitatie •'.t Spoorwegen, tever geefs afvragen, waarom Bos en Treub en Lely niet in dezelfde partij zitten. Wij we ten, dat, wat wij eischen, moeilijk zal zijn, •>c*k al omdat liet uit elkaar gaan altijd ver gezeld gaat van zooveel persoonlijken strijd; maar dat dit allereerst eisch is, staat voor ons vast. In een artikel„Gezond conserva tisme" cn „gezonde deraocra- t i e", naar aanleiding van de rede van rnr. W". H. dc Beaufort, jl. Zaterdag in de ver gadering van den Bond van Vrije Liberalen, jespreekt de „Nieuwe Rotterdam- schc Courant" ook het artikel in „Dc Vader lande r", waarvan wij boven melding maken. Do „N. Rot t." wijst cr op, dat de ■ch rij ver in ,,D e Vaderlander" het kenmerk van „gezonde democratie" heeft neergelegd in deze woorden: „Wij moeten xlles zorgvuldig vermijden, waardoor wij voor de oud-liberalen aannemelijk zouden zijn". De schrijver in „De Vaderlan der" wil dus van alle staatsman&dcugden, door den heer De Beaufort geschetst, niet weten, schaart zich liever aan de zijde van „den doldrifligen en onbesuisden hervor mer, die alles tegelijk en ondoordacht wil invoeren", en heet dat „gezond" democra tisch. In antwoord hierop schrijft do ,,N. Rofct. C b": Wij gelooven niet, dat reeds nu do tijd is gekomen, om do onderlinge verhouding bij de stembus van 1909 te gaan vaststellen. Trouwens de beslising daaromtrent ligt niet bij ons. Doch d i t durven wij toch wel te voorspellen: indien wij den schrijver in „De Vaderlander" wel hebben be grepen, cn hij in zijn jongsto ponnevrucht inderdaad dc meening vertolkt heeft van de meerderheid zijner partij, dan kunnen ook de mannen, die aan de zijde van den heer De Beaufort staan, op een samenwerking met dergelijke „democrati&cko" hcrvoimers niet bijster belust zijn. Want dit is uit de rede van don heer De Beaufort wel zon neklaar geworden met beloften, die toch niet kunnen worden vervuld, en toezeggin gen tot overijlde hervormingen, waarvan de gevolgen niet behoorlijk zijn overzien, zul len de heer Dc Beaufort en dc zijnen niet voor de kiezers willen verschijnen. Een krachtig in het geloof, dat niet wie de massa vleit en veel belooft, maar wel wie na rijp beraad goed doet en kwaad voorkomt, de ware volksvriend is, zullen zij schoon dan wellicht hun voorspiegehn-. gen niet zóó verblindend zijn, als die van de partij van „D o Vaderlander" ge ïsoleerd zoo het moet, doch daarom niet minder opgewekt, den strijd to gemoet kun nen gaan Of dit vertrouwen op het gezond oordeel der kiezers „gezonde democratie" is, moge „Do Vaderlander" beslissen. Ons komt het voorloonig zoo voor. „De Residentiebode" betreurt het, dat d r. Kuypcr niet v..a zins schijnt, voorloopig uit dc redactie-bureaux van „De Standaard" naar dc parle mentaire arena af te dalen. „Niet- slechts,omdat dr. Kuypcr in ons parlement thuis hoort, betreuren v j dit, niet slechts omdat een athleet als hij daar noode kan gemist worden, maar ook, de wijl het ons voorkomt, dat zijn aanwezig heid in de Tweede Kam cr tot betere verhouding voeren zou. Volkomen bestrijden wij daarom de mee ning van „De Standaard," dat de stelling niet opgaat, als zou de leider der anti-revolutionnairen in dc Kamer niet thuis behooren. Vooral bestrijden wij die uitspraak om de motiveering, waarop zij gegrond is. „In 1877 bedankte Kuypcr voor het lidmaatschap," zegt „De Stan daar d," „en bleef tot 1894, zestien volle jaren uit de Kamer en toch juist in die ja ren heeft hij de anti-revolutionnairc partij gebouwd en tot.bloei gebracht." Niet het minst om die motiveering is het, dat wij Kuypcr gaarne bij de zijnen zouden wenschen. Immers, die anti-rev. partij is gebouwd cn werd tot bloei gebracht. Kuypcr hoeft dien arbeid niet meer te ver richten, gelijk in de periode der 16 jaar. Juist als hij te midden der zijnen zal ver- keeren, zal hij, met hen rekening houdend, zijn leiding met te meer vastheid en te meer kennis van feiten, bezwaren en omstandig heden kunnen voeren. Kuyper hoort dus o.i. in de Tweede Ka mer thuis, niet slechts omdat de christelij ke partijen door hem daar versterkt wor den, doch ook dewijl hij zelf door in het veldleger te verkeeren aan raad en sterkte winnen moet, De „Nieuwe Haarleinsche Cou rant" zegt in een kruiskopje O n t o e r c- kc nb aar? het volgende 't Zit tegenwoordig in de lucht. Gecu rechtzaak van eenig belang kan er zijn, of we zien doktoren als „deskundigen" namelijk omtrent den geestestoestand van de beklaagden optreden; wo lezen van lialve- en kwart-toerekenbaarheid, van „zedelijke minderwaardigheid", van „psy chose"; we hooren de verdedigers pathetisch uitroepen, dat hun cliënt ontoereken baar was... Ziet naar dc berechting van den afschuwe lijken moord te Zeist; ziet naar het terecht staan van het beruchte inbrekerstrio to Am sterdam, naar het héoger beroep van de Arnhemsoho milli oenen-fraudeurs l Om nu maar een paar der meest saillanto gevallen van deze dagen tc noemen. Dat teekent den geest des trjdsdetr^geest des ongeloofs. Verzwakt wordt het bewustzijn van het kwaad als zonde, verzwakt het godsdienstig pricipe dat wij onze kwade neigingen cn hartstochten hebben tc beheerseheu. Na tuurlijk: waar het motief der goddelijke wet is weggenomen en alleen liet lagere, het menschel ij ke, als richtsnoer voor doen en laten moet gelden. En wie profiteeren er van? De boosdoeners, de misdadigers natuur lijk. Het kunstje van botte stompheid, suf- fig-zich-voordo..-n, imbeciel gelijken, schijnt al heel gauw te worden geleerden de hee- ren misdadigers, grooto en kleinere, nemen het met graagte van elkander over. Vraag cr den rechtbankverslaggevers van dc bladen rnaar eens na! Het komt ons voor, dat het goed is, op dit verschijnsel eens tc wijzen. Het is weer een nieuw bewijs voor d: stel ling, dat zonder een fundament van gods dienst en op hoogerc motieven steunende ze delijkheid dc maatschappij een weg opgaat, die verkeerd leidt! In de briefwisseling van „D e Voor hoede" kon men bet volgende lezen: Mevr. B., te H. U vraagt: „volgens de nieuwe wet zal een dienstbode, die zich verhuurd, heeft en den godspenning heeft aangenomen, er niet meer af kunnen door den godspenning terug tc brengen. Doch wat moet dc mevrouw doen, ais zé tóch niet komt?" Het antwoord op deze vraag is: het dienst meisje is verplicht, wanneer zc niet komt, om den godspenning terug te geven, en bovendien de schade te ver goeden. Omgekeerd ook de mevrouw, wanneer ze een gehuurd meisje toch weer afschrijft. Voor de wet staan beide par tijen dus volkomen gelijk. Er is echter één practisch verschil: wan neer de mevrouw weigert de schade te vcr- Gfoedcn, dan zal het dienstmeisje haar voor den kantonrechter dagvaarden, die bij von nis het bedrag der schadevergoeding vasv- stelt. En daar er op do mevrouw wel iets to verhalen valt, zal bet meisje met clit vonnis wel steeds haar doel bereiken. Omgekeerd kan ook de mevrouw het meis je tot het geven van schadevergoeding dag vaarden. Doch of ze er toe zal overgaan? En of ze met een eventueel vonnis prac tisch veel succes hebben zal In den regel valt er zonder beslaglegging op het loon niet veel op de dienstbode te verhalen. En het is tc begrijpen, dat een mevrouw hier toe niet licht zal overgaan, te minder, wijl het toch altijd om betrekkelijk kleine bedra gen gaat. „De Maasbode" is over dezo „brief wisseling" hcelemaal niet te spreken. Moet, vraagt het blad, het gemis aan rechtsgevoel cn eerlijkheidszin bij dergelijke dienstboden dan maar voortdurend en de „mevrouwen" van die gebreken telkens weer de dupe wor den Ons dunkt van niet. Het wordt naar onze meening hoog tijd, dat onder de lagere volkskringcn het denk beeld worde uitgeroeid, dab hun eigenlijk veel dingen geoorloofd zijn, of wel, dat zij het met rcoht en eerlijkheid niot zoo nauw behoeven te nemen, omdat er op den min deren man tóch niet veel te „verhalen" valt. Zulke denkbeelden roeit men niet door stukjes gelijk deze „Briefwisseling" uit; in tegendeel wordt er voedsel aan gegeven, zij het dan ook ongewildwant de dienst bode, die dergelijk fraais in „De Voor hoede" leest, zal allicht gaan zeggen, dat dc man van de krant nu ook zelf zoowat te kennen geeft, dat de zaak wel bij het oude zal blijven. Wanneer dua „D e Voorhoede" dc vraag stelt „of ze (mevrouw) cr toe zal overgaan en of ze niet een eventueel vonnis practisch veel succes hebben zal?" dan had „D e Voorhoede" in steê van die vraag te stellen, de mevrouwen moeten ad- visceern om haar zaak wel voor den kanton rechter te brengen. Dat moet dc mevrouw doen. omdat de wet het wil en in haar eigen belang. „D e Maasbode" wil, dat er in dit opzicht niet alleen wettelijke, maar ook praetiseho gelijkheid komt. De gelijktijdig to Brussel cn te Lon den gepubliceerde diplomatieke beschei den het Cong o-grijsbock welke door de Belgische regeering gewisseld werden met Engeland cn de Ver. Staten, geven aan leiding, drie dingen vast te stellen. Ten eerste, dat de b.idc genoemde mo gendheden wenschen, den Congostaat zoo spoedig mogelijk door België overgenomen te zien; ten tweede, haar erkenning, dat do overneming en dc inrichting der kolonie geheel tot de souvoreino bevoegdheid van België behooren; ten derde, dat do voorne mens der Belgische» regeering overeenstem men met de vricndschapplijkc raadgevingen der beide Regeeringen. De Belgische Kamer behandelde gisteren de interpellatie over de Spoor wegramp bij Contich. De minister van spoorwegen stelde in het licht, dat het on geluk te wijten was aan den arbeider, die verzuimd had het waarschuwingssignaal te openen en den wissel niet had omgezet. De machinist van den express-trein had ver- geefsche pogingen gedaan om te remmen. Deze ramp is dc grootste, die ooit op dit gebied in België is voorgekomen, want tot dusverre was nog nooit het cijfer van 40 docden en 24 gewonden bereikt. De minister voegde hieraan toe, dat de administratieve en gerechtelijke, instructie nog niet b éindigd is. Aan do slachtoffers zullen schadeloos stellingen worden toegekend en de schuldi gen zullen gestraft worden. Er zijn maat regelen getroffen om in het vervolg derge lijke rampen tc voorkomen. Maandag wordt dc behandeling voortgazet. Het oindresulfcaat van do verkiezrn- genin Pruisen is, dat gekozen zijn 152 conservatieven, 59 vrij-conservatieven, 61 nationaal-liberalen, 23 leden van do vrijzin nige volkspartij, 8 van dc vrijzinnig© ver- eeniging, 105 leden van het Centrum, 15 Po len, 6 sociaal-democraten, 2 Denen, 3 wil den, samen -142 afgêvaardigden. Te Berlijn XII (Moabit) moet een her stemming plaats hebben. Yolgens een mededeeling in do pers is do datum van behandeling door de recht bank van gezworenen van het proces tegen vorst Eulenbcrg, beklaagd van meineed en aansporing tot meineed, be paald op 29 Juni. Van goed ingelichte zijde verneemt do „Lokal-Anzcigor", dab het bericht omtrent do door den Keizer in het kamp van Dö- beritz gehouden oorlogszuchtige rede geheel ongegrond is. Men was er an ders al aardig over aan het schrijven, in en buiten Duitschland. Het wetsontwerp, bevattende een schema voor ouderdomspensioenen, als aangegeven in de begrootingsrede van Asquith van 7 dezer, werd gisteren in het Engelsohe Lagerhuis in tweede lezing aangenomen. Een amendement ten gunste van het bijVj dragestclscl voor pensioenen werd met 41Ti tegen 29 stemmen verworpen. j Do heer Trcvelyan stelde de vraag of er reeds maatregelen in voorbereiding zijn Voor een spoedig bezoek van den T s a a rj aan Groot-Britannic en of aan het Huis gelegenheid zal worden gegeven zijn mee-' ning omtrent, dc staatkundige bctcckcnis van een dergelijk bezoek uit te spreken, al vorens eenige bcslisende stap wordt gedaan.- De minister van buitenlandschc zaken, sir Edward Grey, antwoordde, dat er nog geen schikkingen waren voorgesteld ten aanzien van een bezoek van dc Tsaar in de naaste toekomst cn dat derhalve geen aan leiding in tot beantwoording v< het--twee de gedeelte van de gestelde vraag. In den F r an schcn Senaat werd de naasting van den Wester-spoorweg l>e«* handeld. De heer Darthon Jas een brief voor van de Orleans-rnaatschappij, waarin wordt, aangeboden dc onderhandelingen om trent verbetering van het Staatsspoorweg- net te hervatten. Dc heer Darthon had daar op geantwoord, dat een hervatting van da onderhandelingen onmogelijk is. Het verdere debat over deze zaak werd verdaagd tot morgen, Donderdag, cn as Senaat ctte daarop de behandeling voort van de wet op de inkomstenbelasting Behandeld werden in de Fransche Kamer de artikelen 32 tot 41, waarbij een belasting wordt ingesteld op dc inkom sten uit nijverheid en handel. De heer Lc- rov-Bcaulieu vroeg afscheiding van de artfc. 32 tot 96, wat het mogelijk zou nxaken do reeds goedgekeurde artikelen naar den Se naat te verzenden, waardoor de beloofde vermindering van druk op den landbouw zou kunnen worden verwezenlijkt. D, rap porteur Rcnoult verzette zich tegen de af scheiding; het amendement Leïoy-Boaulieti werd verworpen met 447 legen l stemmen. De amendementen Bcnarct en Dior, strek kende om de artt. 32 tot 41 naar een com missie tc verwijzen, werden verworpen met 296 stemmen tegen 225. Een telegram van den Franschcn gezant tc T a n g c r meldt, dat Abdcl Malek door zijn kaids omsingeld werd, die van hem ge- eischt zouden hebben, Moulay Hafid tot sul tan uit le roepen. Toen Abdel Malek dit beslist weigerde, werd hij mishandeld en verwond cn als gevangene naar Fez overge bracht. De Fransche kolonie tc El Ksar schijnt' geen gevaar te loopen; zij zal naar dc kust terugkeeren, zoodra dc toestand daarvoor gunstig is. Later wordt aan dc Temps" uit Tangcr gemeld, dat Abdel Malek weder in vrijheid is gesteld. In Italiaanse he staatkundige krin gen houdt de kwestie of de T s a a r al of niet binnenkort een bezoek aan Italië zal brengen, de gemoederen sterk in spanning. De ministers verklaren, dat hun van dit aanstaand bezoek nog niets bekend is. Vol gens dcu berichtgever van de „Stampa"* echter worden er tusschen de Russische eri de Italiaanscho regeeringen drukke bespre kingen gehouden omtrent het beantwoorden! van het bezoek, dat koning Victor Emanuel in 1903 aan het Russische Hof heeft ge bracht. De voornaamste moeilijkheid bestaat hierin, dat de Italiaansche regeering den Tsaar te Rome wcnscht te ontvangen, ter wijl deze, met het oog op de dreigementen der socialisten, liever een andere stad als plaats van samenkomst zag aangewezen» De „Gazetta di Torino" weet zelfs reeds mede te declén, dat dc ontmoeting tusschen den Tsaar en den Koning zal plaats heb ben te Raeconigi cn dat er bij die gelegen heid een grooto wapenschouwing zal wor den gehouden over de twee legerkorpsen ior iFiemont. Gisteren was liet in de Vereenigda Staten een gewichtige dag voor dc repu- 1) ,,lk geloof, dab u de oudste dame in het. hotel is, mevrouw." De verkondiger van dit ietwat verras send vermoeden was een baardloos individu, waarmede ik slechts af en toe een groet had gewisseld, cn dat, zooals ik mij vaag herinnerde, de „jongo Tunnycliffe" heette Ik was een oogenblik sprakeloos. Ik liet nnjn boek vallen en keek hem met grooto oogen aao, en ik moet bekennen, dat hij ou der dezen blik zeer verlegen werd. Daarop gleden mijn oogcn langzaam over het terras, waar een menigte menschcn zaten, stonden en rondslenterden, die zich den tijd met lozen, praten of kaartspelen verdreven. Ik zag de bakvischjos, de jonge vrouwen, do oudere meisjes van over dc dertig, de dames van in dc veertig en da treurige waarheid trof mij als een steek: ik was wer kelijk de oudste dame in het hotel. „En al ware dat ook zoo?" vroeg ik streng, terwijl ik weer den heer Tunnycliffe aankeek, die in pijnlijke verlegenheid voor mij stond en zijn zakdo k verfrommelde. ,,U ziet er zoo vriendelijk uit," merkte hij op, „cr" hij wierp heimelijk een blik op mijn zwarte japen ,,ik geloof, dat u verdriet heeft gelial." Do jongeling had weer gelijk. Ik vertoef de in deze beroemde Californischo bad- pl aats met het paleisachtige hotel en rie terrasachtige tuinen, om van con maan denlange, vermoeiende verpleging uit ie rusten en mij in een pijnlijk verlies tc lce- ron schikken. Tk voelde mij terneergeslagen °n overspannen en vermeed dc vroolijkc drukte om mij heen. leefde geheel in net verleden en in mijn eigen gedachten. ;K hen een stille, gesloten natuur cn nu kwam deze jonge heer Tunnycliffe, wierp over moedig alle slagboomen omver cn sprak van mijn verdriet en mijn leeftijd. „Ik heb u een verzoek te doen, mevrouw," ging hij voort. ,,En waarin bestaat dat?" vroeg ik streng. „Ik zou u gaarne om een grooten dienst willen verzoeken. Wilt u zich een weinig den man van mevrouw Van Bijl aantrek ken V' „Hemel!" riep ik in grcnzelooze ver bazing, „ik geloof, dat u niet weet wat u zegt. De vrouw is immers weduweIk keek daarbij naar het andere eind dor veranda, waar de mooie mevrouw Van Bijl mot een mijnheer Horst, een groot, gespierd individu met veel geld en weinig of geen grondbeginselen, piket speelde. „Zij is nog geen weduwe, "zeide de jon ge man veelbeteekcnend, „maar zij zal het spoedig worden. Het gaat hard achteruit met hem." „Met haar eveneens," riep ik. „Maar u wil mogelijk toch niet beweren, dat zij hier in liet hotel een zieken man heeft?" „Men zou 't niet \oor mogelijk houden, niet waar?" vroeg hij bitter. „Arthur van Bijl cn ik zijn schoolkameraden en nu bevindt hij zich hier en is vrceselij-k ziek. Ik zou bij hem blijven als zij het toeliet cn ik hem in eenig opzicht van dienst kon zijn, maar in een ziekenkamer behoort een vrouw." „Zijn eigene," vulde ik ernstig aan. O, die verwaarloost hem op schandelijke wijze. Het snijdt mij door het hart, wan neer ik hem zie. Hij ligt bijna alt.. alleen, terwijl zij zich met den lichtzinnigste van het geheele gezelschap amuseert. Gisteren was zij met Hirst van elf tot zes onderweg on daohb niet aan den zieke." „Waar wonen zijn bloedverwanten?" vroeg ik „Weten die dan niet, dat hij ziek is?" Hij hooft slechts een stiefbroeder. Ik zal u die geheele geschiedenis vertellen," ver klaarde de lieer Tunnycliffe, terwijl hij plotseling een stoel naderbij trok cn zóó ging zitten, dat hij den anderen den rug toekeerde. „Arthurs ouders waren, tering achtig en stierven vroeg. Zijn stiefbroeder, Hans van Bijl, zorgd/" voor hem en gaf hem een uitstekende op voeding. Hij is zeer rijk: de ijzer industrie van Van Bijl, weet u. Arthur moest hem in het buitenland vertegenwoordigen cn hij zond hem naar het Westen, vanwege zijn gezondheid. In Nashville leerde hij haar kennen" de heer Tunnycliffe wees met 't hoofd op zijde. „Zij is werkelijk mooi, zoo als u ziet. Zij heet Waffles en was winkel juffrouw in ccn magazijn van schoenen." „Oriep ik, want de Van Bijls zijn een zeer goede familie. „JaEn hij werd hals-over-kop op haar verliefd en zij coquetteerde met hem cn liet hem twee jaren smachten. Zijn broeder was buiten zichzelf over dit huwelijk en er Vree selijk tegen, maar zij is een geslepen per soon en weet haar wil door te zetten. Vier maanden geleden is zij met den armen jon gen getrouwd. Toen begon hij weer te suk kelen en zijn zc hier gekomen. Hij is bijna al dien tijd bedlegerig geweest, terwijl zij zich kostelijk amuseert en van het leven ge niet." „Ik zou niet weten, wat ik daarbij zou kunnen doen", merkte ik op. -JDat zou u precies weten, wanneer u hei# maar eenmaal hadt gezien", antwoordde hij met nadruk. „Hij is te goed voor deze we reld en daarbij houdt hij haar voor een engel." „Nu, een engel der barmhartigheid schijnt zij niet bepaald te zijn!" riep ik. „Neen, zij is een ongevoelige, slechte, on beschaamde vrouwKijk, daar gaat zij cin delijk. U behoefde nu maar door het salon te gaan, dan ontmoette u haar in de vesti bule, cn, o mevrouw, u vondt zeker het juis te woord „Zij zou tegen mij uitvaren en zeggen, dat ik mij om mijn eigen aangelegenheden moest bekommeren." „Neen, zeker niet. Ik bid u, ga meet" drong hij bij mij aan. „Ik kan de gedachte niet langer verdragen, dat hij daar zoo ziek cn verlaten ligt." In de vestibule trof ik dan ook mevrouw Van Bijl aan. Zij was een mooie, jonge vrouw, zeer chic gekleed, rijzig en beval lig, met groote, zachte, eenigszins ver van elkaar staande oogen, prachtig teint, kers- roode, zwellende lippen en regelmatige tandjes, welke zij bij het lackea liet zien. Zij lachte bijna altijd, maar toen ik op haar toetrad, was haar mond vertrokken alsof zij iets bitters naar beneden slikte. Zij zette een eenigszins verbaasd gezicht, toen ik haar aansprak: „Ik hoor tot mijn leed wezen, dat uw echtgenoot zoo ziek is. Ik ben bedreven in het verplegen van zieken. Kan ik u dus mogelijk op dc een of andere wijze behulpzaam zijn, mevrouw Van Bijl?" „U is zeer vriendelijk1." antwoordde zij. „Ik deug niet in een ziekenkamer en ben ook volstrekt niet getrouwd om verpleeg ster tc worden", voegde zij cr met verbazing wekkende openhartigheid bij. „Ik ben over tuigd, dat Arthur het heerlijk zal vinden als gij een poosje bij hem komt zitten. Mij staat hij dat niet toe. Hij is bang, dat ik ook ziek zou kunnen worden cn zegt, dat ik naar buiten moet cn mij amuseeren, wijl ik nog zoo jong ben." (En ik was de oudste da me in hot hotel). „Wil u met mij gaan? Ik breng hem juist zijn eten." Al sprekend bracht zij mij door een reeks van gangen, totdat zij een deur opendeed en wij een kamer binnentraden, een armoe dige, lage kamer, een der goedkoopste in het hotel. Niets, wat voor het welbehagen of het gemak van den zieke zou kunnen die nen. Op een smal ledikant lag een jonge man van ongeveer twee en twintig jaar mot korenbloemblauwe oogen heldere, eerlij ke oogen en een trouwhartig gelaat. Het was nog slechts do schaduw van zijn voor malig knap uiterlijkde geteekendc blos op zijn ingevallen wangen en zijn fluitende adem gaven maar al te duidelijk te kennen, dat dit armzalig ledikant zijn sterfbed wa^ „Mevrouw Beaumont is meegekomen om je te bezoeken", verklaarde zijn vrouw. „Zij is zeer bedreven in het verplegen van zie ken cn zal bij je blijven, terwijl ik uit rij den ben." O, dat is al te vriendelijk", hijgde hij met zwakke stem. „Ik zou werkelijk niet gaarne willen, dat iemand zich om mijnentwil op sloot. Ik zend Lindy zooveel mogelijk weg;, zij mag ook niet ziek worden, nietwaar?", Zijn blauwe oogcn rustten met hartroerend©, verrukking op haar. „Ik heb zoo'n dorst", mompelde hij. „Dio*. luie neger heeft mij mijn limonade niot ge bracht." i „Ocli, nu, ik zal je die straks Brengen; maar gij moet eerst eten." En mevrouw) Van Bijl zette een pot ongare rijst voor. hem, welke er hoogst onsmakelijk uitzag.) Maar do arme joggen moest die, zoo goedv het ging, door de keel werken. Zij nam hem toen den pot af met de woorden: „Ik kom voorbij de restauraticzaal en zal je de limo-\ nade laten brengen." „Ik zou zoo gaarne een glas mclkpona^ hebben", hijgde hij. „Dc dokter heeft ge*f zegd „Om het even, wat hij gezegd heeft", viel zij Kera in de rede. „Melkpons is niet gocct voor je, liefste, en de dokter behoeft die niet te betalen". Zij knikte veelbeteekcnend en verdween met den pot in de hand, den*, zieke aan mijn zorgen overlatend. „Arm kindl" zeide deze, toen de deur zich achter haar had gesloten. „Het is vree-- selijk hard voor haarzij is nog zoo jong er* ik werd zoo spoedig ziek. Wanneer ik maar-, dit ontzettend gevoel van leegte in de borst en deze onrust en beklemdheid kon kwijt' worden, dan zx>u ik zoo gezond als ooit zijn". Zijn donkerblauwe oogen schitterden! in het vertrouwen van den teringlijder. -i (Slot volgt.) v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5