¥OLVE ET. Het is nog niet lang geleden, dat in zeer itrenge winters Midden-Europa zich ver veren moest tegen dc v.olvenplaagin de Ardennen, in de bosschen van de Jura ver schenen do wolven in troepen cn de bewo ners van eenzaam gelegen woningen had den een zwaren strijd te voeren. In don bit ter kouden winter van 1S70'71 konden eenige Fransehe departementen zicli nau welijks tegen de wolven verdedigen; zij verschenen langs do Maas, in de Jura, in Dordogne en in Charcnte en meer dau 2700 schapen, 450 runderen, 1100 geiten en 450 varkens werden do buit van do vraat zuchtige beesten. In Roemenie rekende men tot voor eenige jaren op een verlies van vier duizend «schapen, die jaarlijks door de wolven werden weggesleurd en hoe meer men naar het Noorden komt, des te groo- ter worden deze getallen. Terwijl in Duitschland de wolf een zeld zaamheid is geworden, moet men in Frank rijk nog tegen dit dier strijden. Toch kan men dit niet vergelijken met de middel eeuwen, toen dc wolvonplaag nog naast andere plagen, als de pest, hongersnood cn straalrooverij, een gruwelijke rol speelde. Tot in de steden waagden deze roofdieren zich, zooals in 1427, toen midden in Parijs, tusschen Montmartre en do Porto St.-An- toine, op een dag 14 menschcn dcor de. wol ven gedood werden. Ten tijde van Lodeyrijk XIII kende men jaren, dat driehonderd mensehen op die vreeselijkc wijze den dood vonden. In het jaar 1765 overstroomden reusachtige scharen wolven dc bosschen ran St.-Ménéhould, de boscharbeiders moes ten vluchten en een reis door de bosschen was een waagstuk, dat de mee sten met den dood moesten bckoopen. In dien tijd be dreef in Auvergne het monster van Gevau- dan zijn misdaden en ver.spreidde schrik on der de bevolkiDg. Eindelijk maakte men er jacht op en het monster ontpopte zich als ten reusachtige wolf van 1.81 M. lengte. Duizenden jagers hadden zich vereenigd om aet ondier to dooden, waarin zij eindelijk slaagden. In één winter had het niet min der dan 113 mensehen gedood. Nog in 1SS0 doodden de wolven in Frank rijk 11 mensehen en verwondden er 84. Ho- den ten dage is er in Frankrijk nog een beambte belast met maatregelen tegen do wolven en de Regeering betaalt een premie van ]00 francs voor een gewonen wolf en ran 200 francs voor een, die menschcn heeft aangevallen. Niet minder dan 553,000 h-arvos zijn van 1882 tot 1900 als premie roor gedoodo wolven uitbetaald. Deze strijd beteekent niets togen dc of fers. die deze ondieren nog thans maken in die streken, waar zij nog heer on mees ter zijn. n.l. in Rusland en Russisch-Azië. Bijv. in Tnrkastan, waar nauwelijks één karavaan haar doel bereikt, zonder door wolven aangevallen te zijn en er een ge- regelden veldslag tegen geleverd te heb ben. Het aantal slachtoffers, dat jaarlijks in Siberië door de wolven gemaakt wordt, bedraagt thans nog vier- tot vijfhonderd. In Januari 1907 gingen zeven moschiks uit een dorp in het gouvernement Jents- seish naar het bosch om te arbeiden. Op den terugweg zijnde, zagen zij plotseling een lange zwarte streep achter zich in de sneeuw. Na enkele minuten twijfelden de ong' lukkigen niet meer, een schaar van wolven was hun op de hielen. Eenige hon derden meters ver af lag een verlaten hut, die do eenigè kans op redding aanbood. Met de krocht van den doodsangst renden zij daarheen en bereikten deze slechts weinige woonden eer dan do wolven. Dc deur werd gesloten on de zeven menschcn meen den ge.jxui Ui rijn. Maar de uitgehongerde dieren wiwrpcn zich mot de grootste woe de tegen de bouwvallige deur, ten slotte slaagden zij er ir. d.-.ze hindernis uit den weg re mime». Drie dagen later vond men in do hut de gruwzame tsporen van een vreeselïjk Woedbad, menschcnbeende- reii en afgeknaagde schedels. Gedurende den Russisch-Japanschen oor- iog hebben wolven in Mandscboerije buit gemaakt en menig patroullleerende ruiter, die in ecu eenzame streek verwond neer viel, zal hun ten offer geworden zijn. Ln 1905 werden in een Januari-nacht vijf grenswachters, die de spoorlijn Moekden Cbarbin bewaakten, door meer dan hon derd wolven aangevallen. Drie der bekla genswaard! gen werden terstond verscheurd, de twee anderen slaagden er in in telegraaf palen te klimmen. Maar de wolven weken niet. Den geheelen langen nacht klemden de beide mannen zich aan de palen vast, half bevroren en zo ider hoop op redding. Tegen den morgen voelden zij hun zwakke krachten verdwijnen. Na een kwartier, hoogstens na twintig minuten, zouden zij neervallen en de buit der ondieren worden, die huilende rondliepen. Het lot voerde een Kozakken-patrouille voorbij en onder de schoten der ruiters stoof de wolven- echaar uiteen. VOORZORG. Veel rozen spruiten In 's harten grond. Yeel doornen groeien Daarom in 't rond. Zullen de rozen Aan 't bloeien gaan, Laat dan de doornen Daaromme staan. Yeel vreugden rijzen In 't menschel ijk hert, Waar veler hand naar Gestoken werd. Laat nu de smarten Daaromme staan. Gij ziet die velen Huns weges gaan. Paarden-scCieren. In de Duitsche „Landwirt Presse" werd met bijval gewaagd van het meer en meer veldwinnend, en d.or de meeste veeartsen aanbevolen gebruik, de paarden in het voor jaar te scheren. De boeren in Engeland hebben deze methode reeds sedert lang ge volgd en hun paarden bevinden er zich goed bij. Nu zal het wenschelijk zijn ook onze paardenhouders daarvoor te winnen. Terwijl een geschoren paard, dat na zijn werk bezweet op stal komt, spoedig op droogt, blijft een ongeschoren paard langen tijd nat en zal daardoor gemakkelijk koude vatten, gaan hoesten of rheumatisch wor den. Vooral in het voorjaar, wanneer het haar lang is en de paarden betrekkelijk slap zijn, worden zij bij het werken spoedig be zweet. Het vocht blijft dan langen tijd in de dikke, ruige vacht en het voeder, dat moet dienen om het paard te versterken, is nu nauwelijks voldoende om het verlies aan warmte, veroorzaakt door het natte, lange haar, aan te vullen. Een geschoren paard daarentegen wordt aanstonds droog, rust gced uit en heeft veel nut van zijn voeder. Een paardentramweg-maatschappij te Buffalo heeft onlangs het nut van het sche ren door middel van een proef onderzocht; van 500 haver paarden werden er 250 in het voorjaar geschoren en 250 niet. Do uit komst was, dat van ongeschoren paarden er 153 koude vatten, gingen hoesten, enz., terwijl de gcschorene alle gezond bleven. STOFGOUD. Verdriet is een vrucht. God laat die niet groeien aan een tak, nog to zwak om haar te dragon. Victor Hugo. t- Ï8 cr niet een wellevendheid, die niet wèl leert: van buiten gepolijst, innerlijk ver molmd, krachteloos, onwaar? G. van Gorkom. EngeLschen bij het gewicht Een Engelsch blad bezit als medewerker een statisicus, die zich de moeite heeft ge geven de verschillende beroepen in Enge land in te dcelen naar het gewicht. De slagers wegen gemiddeld 85 kilo en de houders van cafés en tapzaken 82. Het gemiddelde van de geestelijken is 81, dat der metselaars en landbouwers 80i, en dat der mannen van de wet in het algemeen 80. De handelsreizigers wegen 79, de sme den 77i, de bankiers 76, de timmerlieden 74de schoolmeesters 73£, do drogisten en schoenmakers 73 en de magazijn- en winkel bedienden 72. De kleermakers komen heele- maaJ achteraan met 71 b. RECEPT. Parelgort met zoete mei k. Een ons parelgort kookt men eerst in wa ter met een stukje boter goed gaar en heel' dik; dan voegt men er een weinig zout bij, langzaam vermengt men het met een liter zoete melk en laat het dan te zamen koken op een heel zacht vuur of op de warme ka chelplaat, totdat het de gewensebte dikte heeft en goed gebonden is. Men kan de pa relgort ook met karmcmelk koken. De volgende uitspraak moet wijlen Paul Kruger eens gedaan hebben. Twee broeders hadden verschil over ae verdeeling van hun eigendom en wendden zich tot hem, met verzoek uitspraak te doen. Na beide partijen gehoord te hebben, zei- de Kruger: „Mijn uitspraak is als volgt: Aan u, als oudste broeder komt het recht toe de bezittiügen te verdeelen in twee helf ten maar aldus vervolgde hij aan u, als jongste broeder, blijft het recht te kie zen, welk deel gij wilt." Een jonge dokter zat onlangs aan hef ziekbed van een dertigjarige dame en hoor de geduldig de opsomming harer kwalen aan. ,,Uw ongesteldheid is niet van ernstige» aard", zeide hij,,gij moest trouwen, dan is alles in orde." Na eenig nadenken sprak de zieke: „Ja, dokter, ik wil uw raad volgen; weet ge wat, gij moest mij trouwen". Juffrouw!" antwoordde hierop de arts, ,,gij weet immers wel, wij, doctoren, schrij ven wel middelen voor, maar nemen ze zelf niet." Vagebond (tot een danig gehavehden collega): Kerel, wat zij je er poovertjes uit! Je lijkt wel een scheurkalender op Oudejaarsavond." Juridisch. Eerste student: .Ik zal professor X., die mij bij het examen' druipen liet, aanklagen." Tweede student: „Hoe zooI" Eerste student: ,,Er is een pa ragraaf in het wetboek van strafrecht, wel ke zegt, dat hij, die van de onwetendheid van anderen gebruik maakt om hem te be- n.adeelen, strafbaar is." Keukenmeid (tot kleine Mina) ,,Wat doe je hier toch in de keuken?" Mina: „Ik wil eens zien of je ook van de visch snoept." Keukenmeid: „Ben je dwaas, kind I Zou je denken, dat ik rauwe visch at?" Mina: „ZekerAlle katten eten die Im mers, en tante zei nog gisteren, dat je zoo'n kat waart."- Een dame (tegen een boer): „U is toch niet boos, dat ik zoo eiken dag in uw boomgaard kom wandelen?" Boer: „Weineen, juffrouw, doe dat maar gerust; dan heb ik geen vogelver schrikker noodig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 22