so. UESIDSCH DAC&BLAD, Weeaasdagr £9 April. Tweede Blad. Asm© £903. PERSOVERZICHT. Burgerlijke Stand. FEUILLETON. ILiefcü© ©n Trots. „D e T ij d" schrijft over dc a u b s i d i- eoring van bij zoadcre hoager c burgerscholen: Voorzeker is cr ia het nieuwe ontwerp zeer veel, dat stemt tot voldoening cn dank baarheid. Geen twijfel dan ook, of dit ont werp zal door de Rechterzijde in do beide Kamers met ingenomenheid ontvangen en, na wellicht een paar kleine verbeteringen te hebben ondergaan, met niet minder in genomenheid worden aangenomen. Wijzelf zouden in geen anderen zin willen of kun nen advisee ren Stellen wij echter de meer algemeeno cn principieelo vraag: bevinden wij ons tegen woordig bij do vaststelling van de subsi- dien aan het bijzonder onderwijs, bepaa.de- lijk bij do vaststelling van dc voorwaarden der te verleenen subsidiën ,wel geheel op don goeden weg dan zouden wij niet zóó grifweg een bevestigend antwoord duiven geven. Indien het Rijk subsidiën verleent, heeft het ook het recht op controle, wat het ge bruik der subsidien aangaat, cn kan het, ten aanzien van het te geven onderwijs, ze kere cischen stellen. Inrichtingen, wi.r on derwijs gebrekkig is cn, wat deg ijkheld en volledigheid aangaat, beneden zeker peil staan, behooren geen subsidie van den Staat te ontvangen. Wij zijn het met deze stellingen ten volle eens. Vloeit daaruit evenwel voort, dat het onderwijs door gesubsidieerde, bijzoudcro scholen to geven de neutralitoitskwestic nu eens buiten rekening gelaten in allo opzichten het trouwe evenbeeld moet zijn van het onderwijs, aan openbare inrichtin gen van dezelfde soort gegeven, dat het met dit laatste onderwijs volkomen identiek moet zijn1? Men verge te niet, zoo zegt het blad ver der, dat het bijzonder onderwijs, veel meer dan het openbare, gedwongen is rekening to houden met do cischcn van het loven en van de practijkdat het daarmede rekenen moot, zal het niet den dood van uitput ting sterven, zondor dat zelfs do rijkste sub sidiën in staat zullen wezen, hot in het 1c- vcf ts. houden. Werd eenige meerdere vrijheid gelaten, gern twijfel of juist de bijzondere inrich tingen van onderwijs, in stede van altijd cm zelfden, eens en vooral aangewezen weg to velgen, zouden traohton nieuwe wegen to openen; zouden trachten haar onderwijs stee !s meer bij de behoeften van het leven en de praktijk aan te passen; zouden dik wijls het officieelc openbaar cn herwijs met zijn leeraren, die tevens hot karakter van -ftüily snaren dragen, in de gelegenheid stel len van hun opvoedkundige ervaringen en nuttige proefnemingen te profitceren. Hot bijzonder onderwijs en do besturen van bijzondere scholen zijn veel meer dan het openbare en dan do leiders van heb openbare onderwijs verplicht, om, zooveel zij dit cenigszins kunnen, to voldoen aan do eisehen der oudera eu verzorgers, welke hun zonen of pupillen aan hun inrichtin gen toevertrouwen. Do eisehen, wij laton alweder het gods dienstige element ter zijde komen vooral hierop neer: het gegeven onderwijs behoort do leerlingen geschikt te maken voor het praotisohe leven; het behoort diczelfdo leer lingen, voor zoover zij tot voortzetting hun ner studiën diploma's of akten b hoeven, bekwaam te maken de daartoe gevorderde examens met goed gevolg af te leggen. Het laatste ni;t minder dan het eerste is voor het bijzonder onderwijs een zaak van overwegend belang, een echte levensvraag. Daar do Overheid zelve en zij alleen do ciachcn vaststelt van bedoelde examens, en deze alleen voor staats-ambtenaren of al thans onder onmiddellijk toezicht van dozen worden afgenomen, bobo ft de bezorgdheid voot het peil van onderwijs aan de bijzon dere inrichtingen, o. i. niet zóó groot te zijn als die tegenwoordig, blijkens vele wet telijke voorschriften, in werkelijkheid is. „Het Huisgezin" brengt in her innering, dat „De Sandaard" heeft aangedrongen op wijziging van het ont werp in dezen zin, dat bet bestuur van een bijzondcro hocgoro burgerschool niet ge steld zou kunnen worden voor het dilem ma: of een ongewenschtcn cn onmogclijken sollicitaub aanvaarden, óf do rijkssubsidie prijsgeven. „Do T ij d" heeft zich in deze kwestie aan <le zijde van D c Standaard" ge schaard, echter slechts in zooverre, dat zij gcon „wijziging" vraagt, maar het bij do schriftelijko en mondelinge behandeling van hot ontwerp boven allen twijfel wcnscht te zien vastgesteld, „dat bij va cature aan gc subsidieer do H. B.-S. solli- cibanten zullen geacht worden te ontbre ken, indien zich onder dio sollicitanten er geen bevindt, die het oog op don geest on do godsdienstig?© richting der school, ge schikt kan heeten aan die bepaalde school in haar geest en in haar godsdienstige richting werkzaam to zijn." Hiertegen, zoo schrift „Het Hui sge zin", knn, nu dc kwestie eenmaal gemo veerd is, geen bezwaar bestaan, liet is zelfs gewensoht. Herinneren wij cr aan, dat bij do be handeling van het ontvcrp-Kuyper in do afdceling der Twcode Kamer, blijkens het Voorloopig Verslag, niemand do thans op geworpen kwestie heeft tor sprake ge bracht; wel een bewijs, dat de Kamerleden aoo goed als do minister van oordeel wa ren, dat een bijzondere li. B.-school enkel met sollicitanten van haar richting had te rekenen. Tegen een wijziging in het ontwerp als „Do Standa a rd'' vraagt hebben wij dit bezwaar, dat men dan in moeilijkhe den zou kunnen komen met do dispensatie in do Jager-onderwijswet zoo lang ook hier in geen gelijkluidende wijziging werd aan gebracht. De „Arnhem se he Courant" schrijft onder meer over den Raad van Defensie: Een collego van militairen, die voor zoover nog niet den hoogsten rang b;reikt is, van den Minister niet onafhankelijk zijn en dio, zelfs afgescheiden hiervan, ook nu reeds door den Minister gewoonlijk wordcu ge raadpleegd, althans kunnen worden geraad pleegd; dat het initiatief mist tot het in- ovorweging-geven van hervormingen; dat advies geeft niet aan do Kamerleden, maar aan den Minister en nog wel slechts als deze cr om vraagt, van welk advies mede- deeling godaan wordt aan do Kamer als de Minister dit wcnschelijk of noodig acht; dat uit een overwegende meerderheid van militairen tegenover hot burger-element be staat, terwijl het collogo in zijn geheel of een zijner afdeclingen advies geeft, zonder dat aan con minderheid de bevoegdheid "wordt gegeven van een af wij kendo mecning blijk te gevon; dat uiteraard, wat zijn mi litaire meerderheid betreft, weinig of niets voelt voor hervormingen, omdat haar leden opgegroeid zijn in het bcstaando systeem cn allicht juist aan concientieuze tocpa-sing van dat stelsel voor een zeer groot deel de vervulling van den hoogen rang danken, welke hun zitting geeft in het college, in één woord een college, dat voorbestemd schijnt te worden een vijfde rad aan den wagen een sta-in-den-weg. Wat te denken van deze afwijking van do denkbeelden der invloedrijkste leden van do rechterzijde over den noodzakelijk geachton Raad van Defensie, inzonderheid van het geen. dien zoo aanbevelenswaardig maakte in de oogen van mr. Heemskerk, kort vóór dat de omstandigheden hem do leiding der regeeringszaken in handen gaven 1 Het ant woord, dunkt ons, ligt voor de hand: de Minister van Oorlog misschien ook die van Marine, hoewel dezo vermoedelijk een meer lijdelijke rol in dezen vervult, i9 van een college met zóó uitgebreide be voegdheden naast zich niet gediend; gene raal Sabron is overtuigd voorstander van het bestaande leger- en defensie-systeem cn ontkent, althans voelt niet do bah of te aan hervormingen in de nieuwere richting, waarvan in do Kamer do heer Thomson en do vrijzinnig-democraten de verdedi gers zijn cn in het leger in het algemeen slechts onder de jongere officieren aanhan gers worden aangetroffen, cn overtuigd van de wenscholijkheid der handhaving van de legerbegrippen, welko passen in heb sys teem van een staand leger, kan hij, als de verantwoordelijke man voor 'b lands weer baarheid, zelfs niet do kans loop en, dat zekere invloed, hoe gering ook, wordt ge geven aan een inrichting in liet leger en al lerminst aan het leekenelement, waarvan \an zijn standpunt n^ct-s anders is tc ver- wachten dan een verzwakking van het sys teem, door hem het eenig juiste geacht. Na hetgeen daarover in do laatste jaren, vooral door do rechterzijde was gezegd, moest er onder een ministerie-Heemskerk nu een maal een Raad van Defensie komen, maar alleszins verklaarbaar, ja zelfs verdedig baar van zijn standpunt is het, dat de mi nister Sabron aan dien Raad een zoo on schuldig mogelijk karakter heeft willen go- ven. Het blad meent, dab in het Kon. besluit van den 16den dezer con nieuw bewijs moet worden gezien, dat wjj «net onze defensie politiek ons bewegen in dc richting der reactie. „De Residentiebode" juicht het besluit tot instelling van een Raad van De fensie van harte toe als een 6tap op den weg, dio tot veel goeds leiden kan. Wij verwachten, zoo schrijft zij onder meer, dat, als cr eenmaal een Raad van Defensie is, de beido Kamers onzer Volks vertegenwoordiging, dio meermalen ge toond hebben, gaarno op een betrouwbaar kompas tc zeilen, wel zullen zorgen, dat, do werkzaamheden cn invloed van den Raad van Defensie niet hetzij opzettelijk, hetzij door toeval tot ecu wassen uous wor den gemaakt. Dat do Raad van Defensie dus uit den aard zijtner samenstelling niets zou bcteekenen, duchten wij niet cn dat hij, al wederom uit den aard zijner samen stelling, op zijn beurt do verantwoordelijk heid onzer ministers tot een schijnvortoon zou maken, duchten wij evenmin, wanneer wij aan de praktijk vragen, lret oog tc richten naar den Raad van State. Verder zegt het blad: Hot feit, dat in den Raad 12 of meer militaire leden, allen opper- en hoofdof ficieren in acticvcn dienst zitting nemen on slechts -1 burgerlijke loden, schrikt ons, goed bekeken, niet af. Wel, wij willen hot niet ontveinzen, was L ij het lezen van het Kon. Besluit onzo eerslo indruk: slechts 4 burgerlijko leden 1 Maar goed bezien aohten wij dit op ziohzclf geen groot be zwaar, en daarboven een bezwaar dat mettertijd kan cn wellicht za verminderen. Op zichzelf geen groot be zwaar, omdat het do.l der instelling van den Raad van Defensie niet is geweest gen voorpark-ment to openen, waarin, in af wachting der adviezen van het eigenlijke parlement, door militairen met burgers en buitenlui ©ver defensie-belangen kon gere dekaveld worden. De bedoeling is duidelijk geweest een lichaam in 't leven to roe pen, dat militaire adviezen, zal geven, doch in tegenstelling met afwisselende ministers een blijvend karakter zal dragen. Men hoore do considerans, waarmede het Kou Besluit inzot: „Overwegende: ,,dat het ter bevordering van 's lands belang voor zoover de zee- en landmacht en de overige weermiddelen van den Staat betreft, wcnsohelijk wordt geacht een per manent col lego in to stellen, hetwelk ten aanzien dier belangen van advies kan dienen." Men lette wol op dc woorden: ,,'s lands belang voor zoover de zee- en land macht en de overige weermiddelen", „per manent collego", ,,ten aanzien dier belan gen". Zoodanig lichaam draagt positief een militair karakter en do zaken, waarin het verschilt van den minister van oorlog en hen, die krachtens hun ambt zijn natuurlijke raadgevers Waren, zijn, dat dit col lego: lc. meerhoofdig en samen stcmuitbreng?nd is; 2e. dat het permanent is. En dat nu in zoo danig college ook burgers zitting cn stem hebben, achten wij noodzakelijk en billijk, Want bij defensiebeiangen komen ock be langen der burgermaatschappij in aanmer king. Maar een gelijk opwegen van militai re en burgerlijke elementen in een advisee- rend college over defensiezaken achten wij allerminst noodzakelijk. Men vcrlieze niet uib het oog, dat men hier niet te doen heeft met een commissie van bezuiniging, maar met een commissie van verdediging. Bohalve dat, wat niet is, kan komen. Maar alles ineens brengen, zouden wij niet goed gezien noemen. Do militaire elemen ten adviseerden tot hedm. Zij zullen nu naast zich burgers zien. Wegen die in aan tal tegen hen op, het zou, vreezon wij, een vreemde verhouding geven, waarbij wan trouwen grondslag vormen ging. Ook voor de burgerlijke elementen in dit adviseer:n-J college zonden wij gelijk of overwegend stemmenoantal niet gewonscht achten. De laatste zouden zich allicht geroepen gevoeld hebben het burgerlijk element over het mi litaire te doen zegevieren. En dat noemen wij allerminst noodzakelijk, waar do Sta- ten Generaal toch in veel gevallen een laatst cn een beslissend woord meespreken. Worden eerst do officieren er aan gewend met bui-gors mede te advisecren en loeren do burgers als minderheid hun taak in den Raad van Defensie opvatten om to advisec ren niet voor of tegen heb militarisme, maar zuiver on alleen, gelijk de considerans verlangt, „ter bevordering van 's laeds be lang, voor zoover de zee- en landmacht on dc overige weermiddelen van den Staat be treft", dan is er gelegenheid, indi n dit noodig of gewcnscht mocht blijken, het bur gerlijk element in den Raad le versterken. Blijk: dit inderdaad op don duur noodig of gcwer.fcht, dan zal het vel in de Staten G« noraal niet aan stommen ontbreken, die daai'v p aandringen. „De Tijd" bev.Jte een hoofdartikel ten betoogc, dat men door (naar aanleiding van het R.-K. kiesrechtrapport, dat evenveel meeningen bevat ah do Com missi© leden telde) het gevoeLti van de bij den Bond van R.-K. Kiesveroenigingen aan gesloten vereenigingen over het alge meen k i es r och t in to winnen een uit zeer verschillende cn heterogene meeningen bestaande uitspraak verkrijgt, waai aan geen gezags waarde is toe te kennen. Het blad besluit: Hiermede is evenwel allerminst gezegd, dat de algemeeno strekking dier uitspraak ons onverschillig laat. Integendeel, wij zijn bijv. van oordeel, dat een votum ten gunste van algemeen kiesrecht zeer be denkelijke gevolgen zou kunnen hebben. In de katholieke partij, welke zich in haar geheel nooit of nimmer met dergelijk stro- ven zal verzoenen, zou oneenigheid en ver warring gesticht worden; of in onze R.-K. Kamerclub, op het oogonblik een toonbeeld van eendracht en samenwerking de macht der oohaesie sterk genoeg zou zijn, durven wij geenszins verzekeren. De tegenzin tegen algemeen kiesrecht is dóór ongetwijfeld zeer, zeer sterk, maar ook onverdeeld. En hoe zou de Bond met zijn votum voor algemeen kiesrecht te staan komen tegen over de antircvolutionnairc cn chrisbelijk- historischen, dio tegen dergelijke finale oplossing gekant zijn met do beslistheid en den afkeer van principieel© tegenstan ders, die in de overwinning van het begin sel der „algeraecnc-kiesrcchters" den triomf zien der revolutie? Men zegge niet: een votum voor algemeen kiesrecht sluit nog niet den onvoorwaardelijken oisch in, dat de R.-K. Kamerleden het o-erncm n. Dat weten wij zeer goed, maar evenzeer we ten wij, dat het op onzo bondgenooten een fatalcn indruk zou maken, indien de alge meeno R.-K. Bond zich in begins: 1 voor een kiesrecht-regeling zou verklaren, welke volgons hen volstrekt uit den boo- z e is. De sympathieën voor do coalitie zou den stellig aanmerkelijk bekoelen. Ook mag niet voorbijgezien worden, dat dergelijke uitspraak den vrijzinnigen voor standers van algemeen kiesrecht in het ge vlei komt en hun positie tegenover do te genstanders niet weinig zal versterken. Wanneer zij zieh in de Kamer kunnen be roepen op do instemming" van den algemee- nen Bond, dan kunnen zij de katholieke Kamerleden in een lastig parket brongen en in elk geval hun verweer heel wat van zijn kracht benemen. Ziedaar, waarom wij het ten zeerste be treuren, dat van zekere zijde onze kiesver-4 cenigingen aangespoord worden, om toch* maar zonder aarzeling haar voorkeur voor algemeen kiesrecht uit to spreken. Wij hebben evenwel afgezien van heb' al of niet wetensch appel ij k gehalte der kiesrecht vergaderingen betreffende do ingewikkelde cn technische dó t a i 1- kwesties nog genoeg vertrouwen in den gezonden, kalmcn, verstanden zin van het katholieke volk, om tc verwachten, dat de toekomstige uitspraak van den Bond heli gevaar, aan do gesignaleerde extravagantie verbonden, zal weten af to weren. Een flink votuui tegen algemeen kies recht, liet zou het optreden van den Bond in zekere mate tot een zegen maken. In een driestar Vooruitgang zegt ,,D e Standaar d"; Het drankgebrul k daalde in do laatste dertig jaar van 9.98 liter per hoofd der bevolking op 7.32. Maakt een verschil van 2.66 liter per hoofd. Nu is onzo bevolking ruim 5^ milliocii sterk. Een verschil van 2.66 per hoofd wil dus zeggen, dat cr thans 14.1 millioen gulden minder aan sterken drank verbruikt wordt, dan dertig jaren geleden. Dit danken wij aan de vereenigingen, dit dan'-m wij aan de sport, dit danken wij aau de betere sociale usantie, en niet het minst aan het stuiten van den clandcstle- nen verkoop. Toch zijn wij nog lang niet waar wij we zen moeten. Een en veertig millioen gulden is nog altoos veel te grooto verkwisting, af gezien nog van de zedelijke ellende, die het na zich sleept. Mogen wij, eer wij dertig jaar vorder zijn', nogmaals 2.C6 dalen! Dan waren wij op 4.66. Nóg to veel. Maar dan kreeg het toch re delijker aanzien. Ouder den titel Gepasseerd schrijft „Het Huisgezin" naar aanleiding der op initiatief van Prins Hendrik tot stand gekomen Koninklijko Nederland se h o Landbouw voreeniging: „Er is een commissi© van voorbereiding benoemd, dio de beginselen der nieuw© landbouworganisatie nader zal uitwerken. In dozo commissie heeft iedere provincio een lid. En deze leden 2ijn zoo gokozen, dat de verschillen do landbouworganisaties: Maat schappijen van Landbouw, Heide-maat schap pij, Federatieve Zuivclbond enz. daar in vertegenwoordigd zijn. Alleen de Ncd©rlandsche Boerenbond, do sterkst© organisatie, is overgeslagen. Dit achten wij onbillijk en ontactisch. Bfeer wenschen wij cr niet van te zeggen.'* BODEGRAVEN. Bevallen: A. JaDsen gob. Graafland D. Overleden: J. Verboog, wed. van J. van Yk. 75 i. Gehuwd: N. Groenendijk 29 j. en C. v*n der Lfion 24 i. HA'ERSWOÜDE. Bevallen: M. P. Schaken- los geb v. <1. Peet D. - B. Buitenhuis geb. De Biuia Z. N. Francken geb. Bakhuizen Z. PI M. Menken geb v. Volzen D. A A. v. d. Hoovoo gel» v Halm ZJ. Straathof geb. Den Blanken Z. Overleden: C. Goudiiaan D. 6 j. M. van der Ploeg id 34 j. KOUDEKERK. Bevallen: K. Onpelaar geb. Vnn der Bijl Z. G. Kraan geb. VaD der Zon Z. Overleden: N. K. Kroon Z. 3 j. \V. A. van Wijngaarden Z. 2 m. NIEUWKOOP. Bevallen: C. Vroomhof geb. Bakker Z. M. Leliveld geb. Bosman D. T, Iinmerzeel geb. Rademaktr Z. De Directeur van het Postkantoor te Lolden maakt bekond, dat, aangezien tfjdens don aanstaanden Zomerdlonst trein 62 H. S. Sf. (12 uur 's morgens) niet meer te Leiden stopt, do buslicbting van 11 u. 30 m. voor Haarlem, Amsterdam, enz., van af 1 Mei a. s. vorval{ en correspondentie o. a. voor de Beurs te Amsterdam, voor 10 u. 20 m.'smoigens^ gowono t(Jd, aan hot postkantoor moet z(ju bezorgd. Do Directeur, H. EEKHOUT, Leidhn, 2S April 1903. 21) „Wind ie niet zoo op, Cabiron", zeide Claude met gezag. „In alle govallen zullen je moeder en jc broertjes geen gebrek hebben; daar /al ik voor zorgen. En jij zult de eerlijke jongen blijven, die je altijd geweest zijt, want ik zal zelf den graaf vragen, ju te laten blijven." Justin Cabiron schudde het hoofd. „Mijnheer do graaf komt nooit terug op iets, dat hij eenmaal gezegd heeft; dat is bekend; met allen eerbied freule, het zal u niet gelukken." „Wij zullen zien", antwoordde Claudé. „Ga naar huis om tot bedaren te komen en geef dit "aan jo moeder." Zij schudde haar beursje leeg in de hand van den jongen boor, die, eenigszins ge troost door die onverwachte gift, naar huis ging, en trad het park binnen. „En go wilt nog zeggen, dat die man goed Is I" riep zij tot den heer Rocamier, toen de poort achter hen wa3 dichtgevallen. Hij heeft niet eens do nederigo verontschuldi ging van dien armen jongen willen aan- hooren, die de eenige steun zijner familio fs. Neen, die man heeft geen hart!" „De graaf niet goed De graaf geen hart riep de rentmeester, verontwaardigd, dat men jaan zijn afgod durfde raken. „Ga mede, freule; ga medo; u zult spa, hebben van die onrechtvaardige woorden." Hij greop Claude bij de hand en trok haar ffiede door het park; deze wist n^t of rij moest lachen of boos worden om die zonder linge handelwijze, maar zij begreep, dat de leeftijd en dc zwaarlijvigheid van den goeden rentmeester hem wel zouden beletten, lang zoo te blijven draven, en zij was nieuws gierig de beteekenis te vernemen van zijn uitroep, waarin iets geheimzinnigs lag. Zij kwamen Zwijgend aan het kasteel, en do heer Rocamier geleidde Claudo naar zijn eigen vertrekken, waar zij nog nooit was ge weest. Het eerste, wat zij zag, was een met versleten rood fluweel bekleed kinderarm- stoeltje. Vragend zag zij den grijsaard aan, wiens gelaat een bijna plechtige uitdrukking vertoonde. Hij strekte de hand uit naar al de voorwerpen, die hem omringden en zeide ernstig „U ziet, freule Claude, al die meubelen, die kleine sieraden, die u waardeloos, kin derachtig een onbeduidend too zullen schij nen. Mij zijn ze meer waard dan allo schat ten der aarde, en toen ik zo bijna voor altijd verloren had, dacht ik krankzinnig to zullen worden, omdat ik ze niet kon terugkoopen, zelfs met al het bloed, dat in mijn aderen was." Claude, die van dat alles niets begreep, vroeg ziclizelve af, of do arme Rocamier inderdaad niet malende was. Hij begreep haar gedachten, bood haar een stoel, en voor haar staande, verhaalde hij, met de wel sprekendheid, die uit het hart voortkomt en die de eenvoudigste mensch bezit onder den invloed van een edol gevoel, do geschie denis van do vreeselijko uren, dio hij door gebracht had, en waar zijn verpletterde ziel den angst had gekond, die bijna tot krank zinnigheid voert. „Ziet u, freule Claudo," eindigde hq\ een klein kinderportretje kussend^ ^zulke blikken vergeet men nooit meerEn voor hem, die u de behulpzame hand heeft toe gestoken, gevoelt men een eeuwigdurende dankbaarheid. Voor hem, die mij, zooals graaf Guy, het eenige teruggegeven heeft, wat mij nog lief was op de wereld, dio dc her inneringen aan mijn dierbaren om mij heen heeft verzameld, opdat mijn oogen zo nog zouden zien alvorens zich voorgoed te slui ten. Voor hem zou ik willen sterven! U moet mij vergeven, wanneer ik niet kan hooren, dat men zegt, dat hij geen hart heeft. Ik kan dat niet verdragen." Claude stak hem, diep ontroerd, do hand toe. „Ik moet vergiffenis vragen", zeide zij zacht; „ik had ongelijk; het bewijst alweer, dat men niet naar den schijn moet oordce len. Ja, liet is waar, hij heeft eon hart, cn welk een hart!" fluisterde zij heengaan de, en denkende hoe gelukkig degene zou zijn, die dat hart kon vinden cn begrijpen en er door bemind worden. Zij sloot zieh tot het ontbijt in haar ka mer op, gelukkig over de ontdekking, dio zij gedaan had, en toch verschrikt door do tegenstrijdigheden van dezo trotsehe ziel, die zij wildo winnen, cn dio door een nietigheid weer tcruggeworpon werd in de duisternis van zijn hooghartige afzondering. O, het was een moeilijke ondernoming; zij vereiscli- to een buitengewone mato van kioschhoid en voorzichtigheid, cn Claude, dio haar eigen krachten niet vertrouwde, smeekte vurig, met gevouwen handen, als in een kinderlijk ge bed, om hemelsehen 6teun. Toen zij haar kamer verliet om zich' aan het ontbijt te begeven, zag zij enkel nog wat bleek van aandoening, dc sporen van tranen waren verdwenen, en zij glimlacht©. Zij was vaster besloten dan^ ooit om te vol harden, te waken, en met voorzichtigheid en liefdo dezen moeilijken wog te bewan delen. Toen zij in het salon kwam, vond zij het nog leeg. Germain deelde haar mede, dat de gravin nog niet beneden w.is en de graaf zich in de bibliotheek bevond. Claude zag op dc pendule, dat zij nog een paar minuten tijd had, cn ging, niet zonder een lichte hartklopping, aan dc deur der bibliotheek tikken. Hij zat te schhrijven en zag met donker gelaat op. „Ik kom mij verontschuldigen, dat ik van morgen niet met u kon medegaan", zeide Olaude, uit zichzdve naast het bureau plaats nemende, een vrijpostigheid, waarover zij ziclizelve verwonderde. „Het speet mij zoo, want ik lioud van onzo wandclritjes meer dan van iets anders. Maar mijnheer Rocamier had mij verweten, hem te verwaarloozen, en ik wilde hem niet be droeven; hij heeft al genoeg verdriet gehad, de arme man! Ik was cr zeker van, dat u het goed zou vinden", voegde zij cr vleiend bij, en er niet boos oru zoudt zijn. Maar ik vraag een vergoeding: [Willen, wij van middag gaan?" „Zeker, mot genoegon", "antwoordde de graaf met verhelderd gelaat. Op hetzelfde oogenblik klonk een zacht kloppen aan de deur. „Binnen!" riep do graaf ongeduldig. Ger main kwam zeggen, dat het ontbijt wachtte, en maakte daarmede een einde aan het on derhoud, dat zoo goed begonnen was. „Wij zullen gaan", zeide de graaf met tegenzin en bood, buigende, Claude zijn arm zjj[ nan\ hem aan, terwijl zij met genoegen naar zijn knap gelaat zag, waarvan zij op* nieuw de onweersbui had weggeveegd. De heer Rocamier zag verheugd op, tocif hij hen daar zoo vriendschappelijk zag bin* nentreden; hij glimlachte liun tegen en met hun drieën zetten zij zich aan tafel, daaï de gravin zich wegens hoofdpijn had late^ verontschuldigen. Het ontbijt was recht gezellig; Claud© herinnerde zich wel haar belofte tegenover. Cabiron en zij dacht cr over, van het goed? humeur van den graaf gebruik te maken, oni haar verzoek te stellen; maar zij was niet zoo heel zeker van de goede ontvangst cn vreesde te zeer do goede overeenstemming waarvan zij zoozeer genoot, tc verstoren; ca zoo steldo zij de vraag uit, tot een gtf schitter oogenblik cn het liefst, wanneet zij eens met hem alleen was. Na den maaltijd ging de heer Rocamie*. weg en Claude, dio met den graaf in lieti salon ging, kon nog steeds niet besluiten; over het moeilijke onderwerp te beginnen, Germain, die het koffie- en likeur-serviel kwam weghalen, bracht de boodschap, dat: „Mevrouw de gravin de freule en mijnheer den graaf verzocht haar dien avond bij mei vrouw De Pontcourant en mevrouw Salluzs te willen verontschuldigen, daar zij nog niet in staat was mede te gaan". Toen de deur achter Germain dichtgevallen was, legde do graaf zijn dagblad neder ci? zeide „Het is waar; ik had niet meer aan dal diner gedacht. Nu zullen wij niet meer kun< ncn rijden, Claude; het is nu nog to warw en later, op onzen gewonen tijd, zult gi u moeten gereed maken; zult ge uw. toilet goed verzorgen. Claude?" (Wordt ve.-yclgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5