No. 1<£'767 LE2ESCH M6BMD, Saterdag- 11 April. Anno 1908. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Iiiefd® en Trots. In do ..Delftsche Courant" lazen wij onder het hoofd In den Zwitser- flohen spiegel: Hier en daar is het communale brandverzekeringswezen aan de orde geweest zonder dat men er, althans voor zoover wij weten, in Nederland een geschikton vorm voor gevonden heeft. Het is zeker een punt van Staatsbemoei ing, waarvoor op het eerste g-zicht daarom iets is te zeggen, omdat de gcmecnscliap do zorg draagt voor dc brandblussching ©u brandvoorkoming en deze dus niet ten on rechte zou kunnen verlangen, dat zij zelf onmiddellijk de vruchten plukte van haar zorgen. Doch bij nader inzien i8 het pro bleem niet zoo eenvoudig en doen zich ver scheiden moeilijkheden voor, die niet maar zoo ineens zijn op te lossen en dus ook ver moedelijk oorzaak zijn, dat op dit gebied nog zoo weinig is tot stand gebracht. Wil men weten, wat hier g daan is in streken, die met ons land althans eenige jvereenkomst vertooncn, dan moet men Eich als in zooveel gevallen richten tot het vrije volk der Zwitsers, dat van nieuwigheden lang niet zoo nfkeerig is als do Ned rlanders en lang niet zoo bang om een nieuwe hervorming in te voe ren, op gevaar af van tot de conclusie te komen, dat men rechtsomkeert mo t maken. In Zwitserland dan vinden wij in het kanton Vaux (Waadtbnd) een Staatsmo nopolie van brandverzekering. In het kan ton Glarus treedt de Staat als brandverze- kenaar in concurrentie met de pa; ticuliere Maatschappij n. In do kantons Freiburg en Aargau dwingt de Staat de burgrs om zich bij particulars Maatschappijen te ver zekeren, terwijl elders veelal de toestand is als bij ons. Wat is nu het oordeel over do met de verschillendo systemen verkregen rerulta- ten? Zeer onzeker. Het is don m n*ch nu eenmaal zelden gegeven absoluut objectief te oordcelen. En zoo ziet men het dan ook gebeuren, dat vage tegenstanders van ccn theorie zich op een zelfde kanbon b roepen, om aan to toonen, dat de theorie zoo goed en zoo slecht in de practijk opgaat Slechts over één ding is men het eens. Dat alle be moeiingen van de kantons met het verze keringswezen slochts ten gevolge hebben ge had, dat ook het particuliere verzekerings wezen buitengewoon bloeit, zoodat bijv. de particuliere levensverzekering in de lratste twintig jaar in Zwitserland haar zaken verdubbeld heeft. En dit geldt niet alleen voor brandver zekering Ook op het gebied van leven s- en volksverze kering zijn de parti culiere Maatschappijen bijzonder sterk vooruitgegaan, ofschoon ook op dit gebied de kant-ons hier en daar de zaken zelf ter hand hebben genomen. Het opmerkelijkste verschijnsel op dit gebied i9, volgens een artikel in de „Ver- 8icherungswisscn-schaftliche Rm.dsehau", waaraan wij enkele gegevens ontleen en, de samenwerking tnsschcn de ZwitserT-he Po6t en een groote binnenlandsche Volksverzc- keringmaat-cha.ppij. Die samenwerking be staat daarin, dat de Post het storten van de premie gemakkelijk maAkt, vooral door de Maatschappij in staat te stellen gewone postzegeh in betaling aan te nemen. Wil men dus zijn premie betalen, dan plakt men op een daarvoor bestemde kaart post zegels tot het verschuldigde bedrag en zendt die in gesloten couvert aan dc Maatschap pij. D^ze kan die postzegels weer bij de pos terijen inwisselen tegen bijbetaling van een kleino provisie (één ten honderd") en zoo komt dus do levensverzekeringmaatschappij op de allereenvoudigste wijze aan haar geld, Tegenover deze bepaling staan zekere naastinssberalingen ten behoeve van den Bond, doch do hoofdzaak is zeker, dat hier de Bond in beperkte mate een nieuw wettig betaalmiddel schept, dat als zoodanig ook elders en op ander gebied uitstekende diensten zou kunnen verrichten. Zoo radicaal als overigens het kanton Vaux op het g-b'cd der brandverzekering is, is geen der kantons op levensv rzeke- ring^gebied, ook Waarltland niet. Wel heb ben Vaux co. Neochdtel kantonale kassen voor Volksver zekering. Het eerste der beide kantons geeft zoo gelegenheid tot het verzekeren van ouder domspensioen tot een maximum van 1200 franken por jaar. De Staat draagt voor be talingen ten bate van kinder.» «n ook nog op andere wijze bij en bevordert ook school- spaarkassen, die eveneens verzekering trach ten te govcn. Een «urieus voorbeeld wordt hiervan in het bovon geciteerde artikel ge geven. Geeft me* 10 oentimes per dag voor een kind uit tot zijn lCde levensjaar, dan zal dit kind van ai zijn zestigat© jaar recht heb ben op een pensioen van 660 franken 'a jaar». In Neuchatel gaat bet weer anders. Daar kan ioder, gezond of niet gezond, ook bij de Staateka* zijn leven verzekeren of zich een oudordomspensio n verzekeren. De pre mie is voor allen gelijk: het nadeel, dat de kaa draagt door het ongunstige risico der zieken, wordt na aftrek van een wachttijd geheel gedragen door het kanton. Boven dien geeft de Staat nog bijslagen en draagi hij dc administratiekosten van dezo verze kering. Het succes moet echter zeer gering zijn. In St.-Gallen ia de toestand weer heel anders; daar geeft het kanton een bijslag, wanneer de burg rs wens-hen 30 cn 50 jaar bij een bepaalde binnenlandsche Maat schappij een levensverzekering of ouder domsrenteverzckerjng te sluiten, een bij slag, die in normale gevallen o. a. bedoeld is om naast do levensverzekering ook een invaliditeitsverzekering te scheppen. Men ziet het, een heelc bouquet van aller lei bloemen, die op den verzekcringshof bloeien. En in elk geval een verzameling bloemen, die nadre studie overwaard is. Want al moet men toegeven, dat Zwitser land niet Nederland is en iets, wat in Yaux, Neuchatel of St.-Ga'len mogel k is, daarom nog niet per se ook in Nederland gaat, aan den anderen kant verliezc men toch ook niet uit het oog, dat er tu-6chcn den Zwitser cn den Nederlander veel pun ten van overeenstemming zijn, zoodat het niet onwaarschiin'ijk is, dat een inrichting, w. Ike in het kleine vrije land der bergen voldoet, ook in het kleine vrije land van het water op haar plaats zal zijn. En waar de Nederlander in het algemeen zeer geneigd is om zich aan den buitenlander te spiege len, in de meening, dat hij zich zacht spie gelt, daar zouden wij hem vooral willen verwijzen naar den niet te veel gebruikten Zwitserschen spiegel, die het allerzachtst belooft te werken. In dc „Stich tschc Courant" komt ds. G. Wisse Jr., te Driebergen, op tegen de artikelen van prof F a b i u s in ,,D o Rotterdams e r". We willen, zegt do schijver, het eerlijk uitspreken en de dingen bij den naam noe men: de heer prof. Fabius schaadt, onbe doeld en onbewust natuurlijk, onze georga niseerde anti-revolutionaire p ar- t ij op ongemeen© wijze. Wat o. m. door zijn optreden wordt ver oorzaakt? We willen eenB enkele dingen noemen: 1. Verwarring stichten in dc gedeukwijzo en practijk van velen onzer eenvoudigen, die in dr. Kuyper hun geestelijken leids man erkenden. 2. Een gevoel van matheid en slapheid, van moedeloosheid verwekken bij velen on zer strijders. Want als de eene generaal zegt: rechtsom; en een andere roept: links- omkeer, is dat altijd het gevolg. 3. Overmoed wordt aangekweekt bij de christel ijk-histori&chen, en overmoed te genover elkaar als bondgenooten schaadt in het eind de goede zaak, waarvoor we saftm strijden. 4. De Christen-democraten groeien er in, in dit onophoudelijk geschermutscl, zie we kelijks hun blad maar in. 5. De tegenstanders, de vrijzinnigen, ha len er hun hart aan op, aan dat alles. Zij smeden er wapenen uit, scherpe pijlen te gen ons streven en dr. Kuyper. Of dan dr. Kuyper niet een menseh is als alle andere? Of dr. K. dan bijgeval een volmaakt menseh is, wien nieta rezegd mag worden? Neen, zoo staat het niet, maar d i t is de zaak: In dr. K. vinden we al de belicha ming van ons denken, streven, van ons be ginsel en Chr. actie op publiek torroin. Alle hoon, smaad, misjegeDing, aan dr. K. aangedaan in het publiek» is den vrijzinni gen dédrom zoo behaaglijk: 't is in hem do zaak, die men treft. 6. Er wordt een anarchie in eigen kring uitgeroepen. Want het gaat o.i. niet aan, om, gelijk prof. Fabius deed, op eigen ge legenheid paden te kiezen, die niet over eenkomstig de b cel uiten of zienswijze der partij waren. 7. Het kweekt een practijk, die krachtens ons Christelijk beginsel <le onze niet is en ook niet zijn mag. Dak bij verschil van zienswijze op zulk een manier openlijk in do bladen de broederen elkaar te lijf gaan, dat moeten we aan anderen overlaten. 8. Er valt een pogen waar te nemen, om onze partij al meer de conservatieve rich ting in te drijven; conservatief hier geno men in den slechten bekenden zin van hot woord. Eén voorbeeld: zoo lazen we in een der bladen, dat de heer prof. Fabius dezer dagen heeft gezegd als volgt: ,,ïk ontken, dat de gemeente verplicht is te zorgen, dat elke werkman in haar dienst, zooveel verdient, dat hij daarvan met zijn gezin leven kan."' Nu moge prof. F. de dingen alzoo opvat- ton, maar wij zijn het anders g leerd; en als prof. F. dit zou voorstellen als speci fiek anti-revolutionnair, dan mag er wel bijgevoegd worden voortaan: „maar van de richting Fabius". Want 't is die van vele anti-rev. niet. 9. Prof. Fabius doet vooralsnog niet veel anders dan afbreken. Zijn critiek, soms scherp en breed, doet ons denken aan den man met het breekijzer, maar dio tot op bouwen zich liever niet aanmeldt. Als prof. Fabius, let wel, niet op zijn studeerkamer met eenige vrienden, maar publiek dag aan dag schier over alles scherpe critiek uit brengt en wil aanwijzen: dit is verkeerd; en dat moeben we niet hebben, cn iets an ders is weer van de lijn afgeen huismans- kicsrccht; geen verplichte verzekering: geenenz. dan gelooven we gaarne, dat hij uat alles doet uit persoonlijke „overtui ging" en ,,te goeder trouw"; maar, als bq dan niet aanwijst welken weg wc dm wèl uitmoeten, en altijd door in gebreke blijft, tegenover het door hem afgekeurde stelsel een nieuw, een beter te plaatsen, dan kun nen we hem nog niet vergelijken met de mannen van Nehemia, die den tempel en sbacUmuur herbouwden; want dezo hadden in de ééne hand, *wis, het geweer, maar... in de andere den troffel Moge prof. Fa bius spoedig den troffel ons laten zien. Een Engclsch spreekwoord zegt, dat men zijn vuile wasch niet buiten de deur moet doen. Men moet niet ten aanhooren en ten aanschouwen van vriend en... vijand alles in de bladen behandelen, wat binnen eigen partij critiek uitlokte. We hebben altijd nog een georganiseerde partij; de heer prof. Fabius weet den weg wel als de beste, en kent ook de spraak- Het gaat niet aan, voor zichzelf een eigen gelegenheid te scheppen, feitelijk met mis kenning van den gcordenden weg. Men vergetc het. niet, wat prof. F. doet en zegt, is niet namens de partij; 't is geheel private opinie en optreden. En wo betreuren het, dat „D e 11 o 11 er d a m- m e r' tot zulk roekeloos spel zich lecnen laat. Hot Algemeen Nederla'ndbch Werkliedenverbond was het on derwerp van een artikel van prof. mr. M. W. F. Treub in „La n d en Vol k". Dc onmiskenbare opleving van dezen Bond van vrijzinnige en niet aan den lei band der soc-democratie loopende arb i- ders dus merkt de hooglceraar allereerst op acht hij een bij uitstek verblijdend verschijnsel. Het Werkliedenverbond is de oudste der zich niet tot eenig vak bepalende werkliedenverenigingen in ons land. Het liet bij zijn oprichting in 1871 alle politieke cn godsdienstige geschillen ter zijde, vakbe weging en coöperatieve beweging zich ten doel stellend. Voor de laatste was men toenmaals nog weinig rijp, maar ook op het gebied der vakbeweging heeft het onmis kenbare verdiensten gehad. Maar dit standpunt van algemeen heid kon het Verbond niet hand haven, toen do politieke en godsdiens'gischiljon zich ook in dc arbeidersbeweging deden gelden, toen Katholieke» anti-revo'lution- naire cn soc.-democratische arbeiders cigca verenigingen stichtten van bepaald poli tieke of (en) gbdsdi nstiga richting. Het Verbond werd in die zuiging meege sleept; het werd gedrongen eveneens een richtlijn uit to zetten op dit g.rbiod- Het kon zich naast de later opgekomen arbei dersvereenigingen slochts handhaven door zich to stellen op vrijzinnig standpunt ea zich in di*nst te plaatsen van de vrijzin nige politiek. Omstreeks 1890 was dit de alg^meeno politick-vagc vrijzinnigheid van liet teen uiterlijk nog onverdeelde liberalisme. Maar dit kon zoo niet blijven. Een vrijzinnige ar beidersvereniging werd onvermiid 1 jk go drongen tot liet zoeken van de demoenti- sche strooming. Na de.splitsing der libe rale partij werd de strooming in het Ver bond vrijzinnig-democrati-ch. Na heel wat iDnerlijkcn strijd werd dit een voldongen feit, toen in 1900 in de statuten werd op genomen, dat het Werkliidenverbond is „een zelfstandige werkliedenpartij, zich be wegende in vrijzinnig-democratische rich ting. Welnu, thans, nu het Verbond zijn poli tiek standpunt gevonden heeft, kan het, zonder zijn zelf tand'Vhrid prijs to geven, de politieke vraagstukken weer verwijzen naar den tweed n rang en zijn economische tank weer tot hoofdzaak maken. Maar het hehoeft geen verbazing te wekken, dat de tijd voor het politiseeren thans grooten- dcels voorb'j is. Toch is dit het geval Zoowel op het ge bied der coöperatie als op dat der vakbewe ging zijn de tijden rijp voor een krachtige actie ton gunste van de neutraliteit op politiek en godsdienstig gebied. Hi r te lande beginnen toenemende proepen van arbeiders het in te ziran. In Duitschland heeft dit beginsel reeds zoozeer do zege weggedragen, dat z lfs de sociaal-democr. coöperatoren aan de partij-coöperatie rug toekecren. In de vakbewegi- g gaat het langzamer, maar wint toch ook de onge kleurde actie veld. Daarom is voor het Werkliedenverbond een" belangrijke taak wcagePgd. Maar dan verbmne ook h~t Werklieden verbond voortaan de politiek naar den tweeden rang. Heeft het dezelfde politieke beginselen als de Vrijzinnig-Democratische Bond, dan kan het niet een eig«n politieke partij zijn na-art en in afscheiding vnn de V.-D. partij. Wel kan het Werkli denver- bond op die partij een machtigen invlo^l oefenen en door dien invloed een wezenlijk democratische toepassing der partijbegin- soW waarborgen. Ouder het hoofdje Hengelen sprak „De Nieuwe Courant" den volgen den wensch uit: Wij hopen zeer, dat het ongeveer gelijk luidende amendement van di heer n Ferf cn Helsdingen op dc thans bij de Tweede Ka mer in behandeling zijnde Visscher ij- we t zal worden aangenomen. Het strekt om het visschen met één hen gel in do hand vrij te laten van dc belem merende bepalingen, welke bij deze wet aan de binnenvisscherij worden opgelegd. De hoofdreden waarom dit geschiedt is het be lang van den Nederlandsehen viochstand, te waken tegen het uitmoorden van onze aan visch voorheen en nog in menig deel des lands zoo rijke wateron. Maar geldt die reden voor de onschuldi ge liefhebberij, welke hierin bestaat, dat met één enkelen hengel en veel geduld een paar vischjca één voor één verschalkt worden? Moet daartoe de verplichting worden opge legd van het bezitten van een heng lakte, tegen betaling van 50 cte., behelzende naam, voornamen, geboorteplaats en woonplaats van den houder, datum der uitreiking, op gave van de vi69cherij en tijd, waarvoor de akte geldig is? Reeds gaf in ons nr. van 1 April een oud hengelaar zijn droefenis over deeo nieuwe Staatsb-'voogding te kennen. Terecht schrijft de heer Helsdingen in do toelichting tot zijn amendement: „Het verplicht stellen van het hebben van een akte voor hen, die visschen met niet meer dan één hengel m de hand, zal aan velen, die nu en dan op die manier gaan visschen, een niet te verdedigen last opleggen. Daarbij zal het aantal ©vertre dingen te dier zake zoo talrijk worden, dat politie cu justitie cr onnoemelijk veel werk door zullen krijgen". Inderdaad ia deze nieuwo verplichting zoo plagerig en... zoo anti-democratisch mogelijk. Dat de ontwerper der wet zeer goed gevoeld heeft, dat zij schadelijk, lastig of niet uitvoerbaar kan zijn, bewijst dc door hem voorgestelde uitzondering voor kinde ren beneden den leeftijd van 14 jaar. Is het nu toch niet waarlijk onzin, dat de jongens na tot hun 14de vrij gevischt te hebben, ia de groote vacantie van hun 15de zich een akte zullen moeten gaan koop n «m ceo paar voorntjes te mog?n vangen? Of d-t do onsterfelijke Leidsche peueranr (niet de be roeps-dito, maar de c i v i s Lugd unen- 9 i s, die tusschen zijn gewone werk door zijn wormpje in het Gsïgewater neerlaat) twee kwartjes zal moeten neerleggen en ecu „akto" bezitten om ziin huisgenoote» met een zoodie te verblijden? Waarlijk, dit gaat niet. En daarom begroeten wij ook met zoo- veel genoegen als bondgenoot een autoriteit- als prof. P. K. Pel, te Amsterdam, die gansch toevallig juist in deze dagen een krachtig woord kwam spreken ten behoeve van de nationale hengelsport. Het blad ,,De Sport" had aan een groot aantal *at- dici een lijstje rondgezonden, waarop o. m. dnzp. vraag voorkwam: Welke «port of takken van sport acht u hygiënisch het best? Welnu, de hoogleer aar Pel antwoordde: „Do hengelsport, wijl hierbij geen gevaar bestaat voor hetgeen men in Duitschland ,,Ucb°ranstrengung" noemt, terwijl dez? tak van sport toch zeer gezonde lichaams beweging k^n vereiaehen, in i der geval een ruim gebruik van frisariie lucht waarborgt en meer dnn eenig ander tot wrardeerïng van o.n liefde voor natuurschoon leidt. Van den anderm kant kan de rust, die do hen gelsport in vele gevallen biedt, voor ner veuze en overprikkelde personen een wel daad ziin. E'ndelijk is de hengelsport uit nemend geschikt om geduld, zoo nco^ig in onzen drukken cn overhaasten tijd, te leren oefenen." Zal dc wetgever dat goedkoope en nut tige genoegen nu met 50 ets., een nkte en de noodige strafvervolgingen gaan bestrij den? Moge de Tweede Kamer wijzer zijnl In een artikel in „De school met den Bijbel", handelende over do ge broken, die zoowel het schrif Lel ijk als mon deling examen voor onderwijs aan kleven, wordt do aandacht o.m. gevestigd op den in den laatsten tijd meermalen uit gesproken wensch, de najaarsexamons in eerc te herstellen. Onder bepaalde voorwaarden, zegt do schrijver, zou dat inderdaad, een uitkomst voor onze bijzondere scholen zijn cn een uitkomst voor menigen candhlaat. „Do advertentiën in onze Christelijke schoolbladen bewijzen, dat er groot gebrek aan ondcrw ijzend personeel Is. Dit zal, door den snellen aanbouw \ac vele nieuwe scholen, voorloopig vol zoo blijven. Of eeui bctrokkcJijk groot aantal onderwijzers of on derwijzeressen een halfjaar eerder of later beschikbaar zijn, maakt een groot onder scheidDaarbij moc-t men niet uit het o^g verliezen, dat, wanneer een jongen van achttien of in de meeste gevallen van bij de negentien jaar zakt, het dan voor vele ouders nog een hcele toer is, om hem weer een jaar van kost en kleercn, enz., to voor zien. Niet zelden komt dan ook de militai re dienst beelag op Ivm leggen en dikwijls boreikt hij daardoor heelcmaal het doel niet. Het verdient ongetwijfeld aanbeveling voor den geslaagden candidaat, (Lat hij do vierde klasse der Kweekschool of van de normaallessen nog eens doormaakt; maar het kan niet van overwegend bezwaar geacht worden, dat hij, voor den tweeden keer halverwege dio klasse geko men, het nog eens probeert, of hij kan slagen. De leeraren hebben immers een halfjaar gele- 2) „Welnu?" zei hij, zenuwachtig met de rijzweep tegen zijn harde laarzen slaande, doch hield op, ziende, dat de oogen der gra vin gevuld waren met tranen. „Waarlijk, moeder 1" riep hij driftig, „ik Begrijp u nictl Wat beteekent dat ver driet? Wat gaat u het huwelijk van Mar guerite de Pontcourant aan?" De gravin raapte al haar moed bijeen; bij was niet schrander en niet welsprekend, maar haar -vrouwelijk instinct zeid© haar, dat misschien dit het gunstigst oogenblik zou zijn om te spreken over wat haar hot naast aan het hart lag, en met one indigo voorzorgen waagde zij de langst© rede, die zij sedert haar huwelijk had uitgesproken. „Mijn hemel, ja, mijn kind, ik ben be droefd, het is waar; maar ik had er je niet mee willen lastig vallen. Omdat jo er naar vraagt, zal ik het je zeggen; misschien is het ook beter. Op zichzelf is dat huwelijk mij onverschillig. Maar zij is mooi en ontwik keld en word er niet boioa om ik meende opgemerkt to hebben, dat haar ge zelschap je beviel, of ten minste", haastte zij zich te verbeteren, bij een driftig ge baar van den graaf, „dat het je minder onaangenaam was dan van anderen dusik hoopte, dat eenmaal val mij niet in de rede, lieve Guy, hoor mij even aan. Ja, ik beken het, en je weet het wel, mijn liefste wensch is, je gehuwd te zien. Ik wensch te mij, vóór mijn dood, nog omringd te zien van een paar blonde kop- jos, die, met hun stemmetjes en hun vroo- lijkheid, deze woning zouden verlovondigeu en jo naam in stand houden. Jo vader, Guy," voegde do oude dame er bij met groote waardigheid in haar stem en hou ding, „is enkel hertrouwd, opdat de roem rijke naam zijner voorouders niet zou uit sterven dien naam heeft hij je nagelaten, met den plicht, hem eveneens te doen voortleven. Denk er aan, mijn zoon; het wordt tijd, weldra zult ge vijf en dertig jaar zijn." Dc gravin zweeg buiten adem; zij haid nog nooit zoo lang achtereen gesproken, maar haar re»do was niet handig geweest. Zich vormeten graai Guy aan zijn plichten te herinneren, was zich blootstellen aan een van ujn trotsche afwijzingen. „Ik ken," antwoordde hij koel, „de plich ten, die mijn naam mij oplegt, en nie mand dan ik zal beslissen, hoe en wanneer ik dio zal vervullen. Evenwel, u kunt ge rust lijn, moeder; ik beo vaBt besloten te huwen, in aanmerking nemende den leef tijd, dien u mij, met zooveel zorg, herin nert. Ook moet ik u waarschuwen," eindig de hij met een ironie, die nog getuigde van de wegtrekkende onweersbui, „voor moge lijke teleurstelling, die dezo gebeurtenis kon opleveren. De blonde kopjr-a konden wel eens ontbreken, de Montignu.s zijn donker, van vader op zoon." Hij vertrok, de graivin zuchtend achter latend. Ja, voorzeker, zij waren donker, van va der op zoon, do fiere Montignacs, zooals hun ziel van vader op zoon trotsch was, eigendunkelijk en hard, als de rotsen van hun geboorteland. En de gravin tuurde weemoedig naar de toppen van do Pyreneeën, die tegen den zachten hemel afstaken, tu&schen do groote boomen van het park door, als een toover- achtige decoratie. „Hij heeft ten minste beloofd e zullen huwen," peinsde de oude dame verder, „en dat is al veel bij zulk een stijfhoofd.' Onwillekeurig richtte zich haar blik naar het portret van haar gemaal. Niemand kon beweren, dat Hugo, tijdens zij.a leven, ooit, zelfs in het minste, had toegegeven, en vooral zijn vrouw had dat ondervonden; altijd beefde zij voor die onverbiddelijke zwarte oogen, die baar bedeesdheid be spotten en nog verergerden. Zelfs na zijn dood was die marteling niet opgehouden, want de gravin gevoelde zich onder den indruk van dien doordringend n blik, die haar van het doek aanstaarde. Nu voor de eerste maai durfde zij het portret goed in het gezicht zien, trotsch op de eindelijk behaalde zegepraal op een van dat ontem bare geslacht. Haar zegepraal duurde ©venwel niet lang, want zij bedacht met schrik, dat, nu mejonkvrouwe De Pontcourant gehuwd was, er in het gohecle land geen jong meis je te vinden was van genoegzaam hoogen adel, om aanspraak t© kunnen maken op den naam der Montignacs; en een mésalli ance, een huwelijk met een Salluz© of iets dergelijks, dat nimmer 1 Maar dan? Hij zal er gebruik van maken om niet te trouwen; zijn vrijheid is hem zoo lief, en er zal geen nieuw geslacht komen om den glans van den edelen stam voort te doen leven. En mevrouw De Montignac, verpletterd onder zulk een wanhopig vooruitzicht, 1. gon Pucky maar weer te streelcn, die kermde alsof hij al het vreeselijko van den toestand begreep. II. Graaf Guy was, toen hij zijn moeder ver liet, de ruime vestibule doorgegaan, en een groote, geheel met eikenhout beschoten bibliotheek binnengetreden, die hem tot stu deervertrek diende. Zijn rijzweep vloog het vertrek door, hij zelf wierp zioh in een fauteuil voor d© schrijftafel, die, bij een der vier vensters, met in lood gevatte ruitjes, stond, cn ver zonk in een somber gepeins. Hij vras onder den indruk van den schok, niet van een groot verdriet, maar van een heviga ontgoooheling zijner eigenliefde, di© zijn trotsche ziel doodelijk gewond had. Uit beginsel voornemens te huwen, had hij er nog niet toe kunnen besluiten. Hij hield niet van do vrouwen, die hij beschouwd©, met Schopenhauer, als kleine, domme, gril lige, diertjes, voorzien van alle ondeug den altijd kwaad doende. Hoewel hij haar altijd behandelde met de hoffelijkheid van een man van de wereld, verried een scher- pri ironie meermalen zijn verborgen min achting en droeg hij steeds zorg, ze bui ten eenigeaa invloed op zijn bestaan te hou den. Gewoonlijk zijn de vrouwen hot meeat ge steld op degenen, dio haar het meest z<xk-"n te ontsnappen. Er waren er dan cok zeer velen, die, aangetrokken zoowel door d« mannelijke schoonheid van graaf Guy, als door zijn koele beleefdheid, bet als haar schoonste zegepraal droomden, dezen onver schillige te overwinnen. Alles was evenwel tevergeefs, daar graaf Guy evenveel moeite deed, buiten haar bereik te blijvenen iedcro misluk'© poging werd door hem be antwoord met een importinenten sccpti- schen glimlach. Alleen Margaretha de Pontcourant scheeu genado in zijn oogen to zullen vinden. Zij was een fiere cn schcono pcijvoonlijkhci-l van den alleroudsten adel; alleen totaal geruïneerd. Vol vertrouwen op de macht van baar gebiedende schoonheid, gestaafd d<*)r een schitterende opvoeding en een volmaakte ontwikkeling, met het oog «>p haar ver borgen eerzucht, was zij overtuigd, dat hot gebrek aau fortuin geen hinderpaal zou zijn. En alles ging naar haar wensch: zij was, zooaJs mevrouw De Montignac ge zegd had, dc eenige vrouw, waarmede graaf Guy kom praten; zij wiet dat en waardeur- de bet. Wanneer zij, bij de samenkomsten in de groote wereld, in hun gesprekken al het vernuft van haar ontwikkelden geest had kunnen ten toon spreiden, beantwoordde zij met een zegepralcnden glimlach de benij dend© blikken barer uit het veld geslagen mededingsters en in die oogenblikken was zij zeker van hot kroontje met de negen parels, dat zoo goed zou paa« bij haar klassicko schoonheid. En toch was het nu al twee jaren, dat de scboone Marguerite tevergeefs do beslissende vraag wachtte. Een stille verbittering maakte zich lang zamerhand van haar meester, wanneer zij dacht aan do dagen, die elkander opvolg den en dreigden, als het Dog een poo3 zoo voortging, het grafelijke kroontje voor haar verloren te doen gaan, want mcjonP- vrouw De Pontoourant had baar vijf ei twintigste jaar reeds bereikt. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9