No. 1<£'767
LE2ESCH M6BMD, Saterdag- 11 April.
Anno 1908.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Iiiefd® en Trots.
In do ..Delftsche Courant" lazen
wij onder het hoofd In den Zwitser-
flohen spiegel:
Hier en daar is het communale
brandverzekeringswezen aan
de orde geweest zonder dat men er, althans
voor zoover wij weten, in Nederland een
geschikton vorm voor gevonden heeft.
Het is zeker een punt van Staatsbemoei
ing, waarvoor op het eerste g-zicht daarom
iets is te zeggen, omdat de gcmecnscliap
do zorg draagt voor dc brandblussching ©u
brandvoorkoming en deze dus niet ten on
rechte zou kunnen verlangen, dat zij zelf
onmiddellijk de vruchten plukte van haar
zorgen. Doch bij nader inzien i8 het pro
bleem niet zoo eenvoudig en doen zich ver
scheiden moeilijkheden voor, die niet maar
zoo ineens zijn op te lossen en dus ook ver
moedelijk oorzaak zijn, dat op dit gebied
nog zoo weinig is tot stand gebracht.
Wil men weten, wat hier g daan is in
streken, die met ons land althans eenige
jvereenkomst vertooncn, dan moet men
Eich als in zooveel gevallen richten
tot het vrije volk der Zwitsers, dat van
nieuwigheden lang niet zoo nfkeerig
is als do Ned rlanders en lang niet zoo
bang om een nieuwe hervorming in te voe
ren, op gevaar af van tot de conclusie te
komen, dat men rechtsomkeert mo t maken.
In Zwitserland dan vinden wij in het
kanton Vaux (Waadtbnd) een Staatsmo
nopolie van brandverzekering. In het kan
ton Glarus treedt de Staat als brandverze-
kenaar in concurrentie met de pa; ticuliere
Maatschappij n. In do kantons Freiburg
en Aargau dwingt de Staat de burgrs om
zich bij particulars Maatschappijen te ver
zekeren, terwijl elders veelal de toestand
is als bij ons.
Wat is nu het oordeel over do met de
verschillendo systemen verkregen rerulta-
ten? Zeer onzeker. Het is don m n*ch nu
eenmaal zelden gegeven absoluut objectief te
oordcelen. En zoo ziet men het dan ook
gebeuren, dat vage tegenstanders van ccn
theorie zich op een zelfde kanbon b roepen,
om aan to toonen, dat de theorie zoo goed
en zoo slecht in de practijk opgaat Slechts
over één ding is men het eens. Dat alle be
moeiingen van de kantons met het verze
keringswezen slochts ten gevolge hebben ge
had, dat ook het particuliere verzekerings
wezen buitengewoon bloeit, zoodat bijv. de
particuliere levensverzekering in de lratste
twintig jaar in Zwitserland haar zaken
verdubbeld heeft.
En dit geldt niet alleen voor brandver
zekering Ook op het gebied van leven s-
en volksverze kering zijn de parti
culiere Maatschappijen bijzonder sterk
vooruitgegaan, ofschoon ook op dit gebied
de kant-ons hier en daar de zaken zelf ter
hand hebben genomen.
Het opmerkelijkste verschijnsel op dit
gebied i9, volgens een artikel in de „Ver-
8icherungswisscn-schaftliche Rm.dsehau",
waaraan wij enkele gegevens ontleen en, de
samenwerking tnsschcn de ZwitserT-he Po6t
en een groote binnenlandsche Volksverzc-
keringmaat-cha.ppij. Die samenwerking be
staat daarin, dat de Post het storten van
de premie gemakkelijk maAkt, vooral door
de Maatschappij in staat te stellen gewone
postzegeh in betaling aan te nemen. Wil
men dus zijn premie betalen, dan plakt
men op een daarvoor bestemde kaart post
zegels tot het verschuldigde bedrag en zendt
die in gesloten couvert aan dc Maatschap
pij. D^ze kan die postzegels weer bij de pos
terijen inwisselen tegen bijbetaling van een
kleino provisie (één ten honderd") en zoo
komt dus do levensverzekeringmaatschappij
op de allereenvoudigste wijze aan haar
geld, Tegenover deze bepaling staan zekere
naastinssberalingen ten behoeve van den
Bond, doch do hoofdzaak is zeker, dat hier
de Bond in beperkte mate een nieuw wettig
betaalmiddel schept, dat als zoodanig ook
elders en op ander gebied uitstekende
diensten zou kunnen verrichten.
Zoo radicaal als overigens het kanton
Vaux op het g-b'cd der brandverzekering
is, is geen der kantons op levensv rzeke-
ring^gebied, ook Waarltland niet. Wel heb
ben Vaux co. Neochdtel kantonale kassen
voor Volksver zekering.
Het eerste der beide kantons geeft zoo
gelegenheid tot het verzekeren van ouder
domspensioen tot een maximum van 1200
franken por jaar. De Staat draagt voor be
talingen ten bate van kinder.» «n ook nog
op andere wijze bij en bevordert ook school-
spaarkassen, die eveneens verzekering trach
ten te govcn. Een «urieus voorbeeld wordt
hiervan in het bovon geciteerde artikel ge
geven.
Geeft me* 10 oentimes per dag voor een
kind uit tot zijn lCde levensjaar, dan zal
dit kind van ai zijn zestigat© jaar recht heb
ben op een pensioen van 660 franken
'a jaar».
In Neuchatel gaat bet weer anders. Daar
kan ioder, gezond of niet gezond, ook bij
de Staateka* zijn leven verzekeren of zich
een oudordomspensio n verzekeren. De pre
mie is voor allen gelijk: het nadeel, dat de
kaa draagt door het ongunstige risico der
zieken, wordt na aftrek van een wachttijd
geheel gedragen door het kanton. Boven
dien geeft de Staat nog bijslagen en draagi
hij dc administratiekosten van dezo verze
kering. Het succes moet echter zeer gering
zijn.
In St.-Gallen ia de toestand weer heel
anders; daar geeft het kanton een bijslag,
wanneer de burg rs wens-hen 30 cn 50 jaar
bij een bepaalde binnenlandsche Maat
schappij een levensverzekering of ouder
domsrenteverzckerjng te sluiten, een bij
slag, die in normale gevallen o. a. bedoeld
is om naast do levensverzekering ook een
invaliditeitsverzekering te scheppen.
Men ziet het, een heelc bouquet van aller
lei bloemen, die op den verzekcringshof
bloeien. En in elk geval een verzameling
bloemen, die nadre studie overwaard is.
Want al moet men toegeven, dat Zwitser
land niet Nederland is en iets, wat in
Yaux, Neuchatel of St.-Ga'len mogel k is,
daarom nog niet per se ook in Nederland
gaat, aan den anderen kant verliezc men
toch ook niet uit het oog, dat er tu-6chcn
den Zwitser cn den Nederlander veel pun
ten van overeenstemming zijn, zoodat het
niet onwaarschiin'ijk is, dat een inrichting,
w. Ike in het kleine vrije land der bergen
voldoet, ook in het kleine vrije land van het
water op haar plaats zal zijn. En waar de
Nederlander in het algemeen zeer geneigd
is om zich aan den buitenlander te spiege
len, in de meening, dat hij zich zacht spie
gelt, daar zouden wij hem vooral willen
verwijzen naar den niet te veel gebruikten
Zwitserschen spiegel, die het allerzachtst
belooft te werken.
In dc „Stich tschc Courant"
komt ds. G. Wisse Jr., te Driebergen, op
tegen de artikelen van prof F a b i u s in
,,D o Rotterdams e r".
We willen, zegt do schijver, het eerlijk
uitspreken en de dingen bij den naam noe
men: de heer prof. Fabius schaadt, onbe
doeld en onbewust natuurlijk, onze georga
niseerde anti-revolutionaire p ar-
t ij op ongemeen© wijze.
Wat o. m. door zijn optreden wordt ver
oorzaakt?
We willen eenB enkele dingen noemen:
1. Verwarring stichten in dc gedeukwijzo
en practijk van velen onzer eenvoudigen,
die in dr. Kuyper hun geestelijken leids
man erkenden.
2. Een gevoel van matheid en slapheid,
van moedeloosheid verwekken bij velen on
zer strijders. Want als de eene generaal
zegt: rechtsom; en een andere roept: links-
omkeer, is dat altijd het gevolg.
3. Overmoed wordt aangekweekt bij de
christel ijk-histori&chen, en overmoed te
genover elkaar als bondgenooten schaadt in
het eind de goede zaak, waarvoor we saftm
strijden.
4. De Christen-democraten groeien er in,
in dit onophoudelijk geschermutscl, zie we
kelijks hun blad maar in.
5. De tegenstanders, de vrijzinnigen, ha
len er hun hart aan op, aan dat alles. Zij
smeden er wapenen uit, scherpe pijlen te
gen ons streven en dr. Kuyper. Of dan dr.
Kuyper niet een menseh is als alle andere?
Of dr. K. dan bijgeval een volmaakt menseh
is, wien nieta rezegd mag worden?
Neen, zoo staat het niet, maar d i t is de
zaak: In dr. K. vinden we al de belicha
ming van ons denken, streven, van ons be
ginsel en Chr. actie op publiek torroin.
Alle hoon, smaad, misjegeDing, aan dr. K.
aangedaan in het publiek» is den vrijzinni
gen dédrom zoo behaaglijk: 't is in hem do
zaak, die men treft.
6. Er wordt een anarchie in eigen kring
uitgeroepen. Want het gaat o.i. niet aan,
om, gelijk prof. Fabius deed, op eigen ge
legenheid paden te kiezen, die niet over
eenkomstig de b cel uiten of zienswijze der
partij waren.
7. Het kweekt een practijk, die krachtens
ons Christelijk beginsel <le onze niet is en
ook niet zijn mag. Dak bij verschil van
zienswijze op zulk een manier openlijk in
do bladen de broederen elkaar te lijf gaan,
dat moeten we aan anderen overlaten.
8. Er valt een pogen waar te nemen, om
onze partij al meer de conservatieve rich
ting in te drijven; conservatief hier geno
men in den slechten bekenden zin van hot
woord. Eén voorbeeld: zoo lazen we in een
der bladen, dat de heer prof. Fabius dezer
dagen heeft gezegd als volgt:
,,ïk ontken, dat de gemeente verplicht is
te zorgen, dat elke werkman in haar dienst,
zooveel verdient, dat hij daarvan met zijn
gezin leven kan."'
Nu moge prof. F. de dingen alzoo opvat-
ton, maar wij zijn het anders g leerd; en
als prof. F. dit zou voorstellen als speci
fiek anti-revolutionnair, dan mag er wel
bijgevoegd worden voortaan: „maar van de
richting Fabius". Want 't is die van vele
anti-rev. niet.
9. Prof. Fabius doet vooralsnog niet veel
anders dan afbreken. Zijn critiek, soms
scherp en breed, doet ons denken aan den
man met het breekijzer, maar dio tot op
bouwen zich liever niet aanmeldt. Als prof.
Fabius, let wel, niet op zijn studeerkamer
met eenige vrienden, maar publiek dag aan
dag schier over alles scherpe critiek uit
brengt en wil aanwijzen: dit is verkeerd;
en dat moeben we niet hebben, cn iets an
ders is weer van de lijn afgeen huismans-
kicsrccht; geen verplichte verzekering:
geenenz. dan gelooven we gaarne, dat
hij uat alles doet uit persoonlijke „overtui
ging" en ,,te goeder trouw"; maar, als bq
dan niet aanwijst welken weg wc dm wèl
uitmoeten, en altijd door in gebreke blijft,
tegenover het door hem afgekeurde stelsel
een nieuw, een beter te plaatsen, dan kun
nen we hem nog niet vergelijken met de
mannen van Nehemia, die den tempel en
sbacUmuur herbouwden; want dezo hadden
in de ééne hand, *wis, het geweer, maar...
in de andere den troffel Moge prof. Fa
bius spoedig den troffel ons laten zien.
Een Engclsch spreekwoord zegt, dat men
zijn vuile wasch niet buiten de deur moet
doen. Men moet niet ten aanhooren en ten
aanschouwen van vriend en... vijand alles
in de bladen behandelen, wat binnen eigen
partij critiek uitlokte.
We hebben altijd nog een georganiseerde
partij; de heer prof. Fabius weet den weg
wel als de beste, en kent ook de spraak-
Het gaat niet aan, voor zichzelf een eigen
gelegenheid te scheppen, feitelijk met mis
kenning van den gcordenden weg.
Men vergetc het. niet, wat prof. F. doet
en zegt, is niet namens de partij; 't is
geheel private opinie en optreden. En wo
betreuren het, dat „D e 11 o 11 er d a m-
m e r' tot zulk roekeloos spel zich lecnen
laat.
Hot Algemeen Nederla'ndbch
Werkliedenverbond was het on
derwerp van een artikel van prof. mr. M.
W. F. Treub in „La n d en Vol k".
Dc onmiskenbare opleving van dezen
Bond van vrijzinnige en niet aan den lei
band der soc-democratie loopende arb i-
ders dus merkt de hooglceraar allereerst
op acht hij een bij uitstek verblijdend
verschijnsel. Het Werkliedenverbond is de
oudste der zich niet tot eenig vak bepalende
werkliedenverenigingen in ons land. Het
liet bij zijn oprichting in 1871 alle politieke
cn godsdienstige geschillen ter zijde, vakbe
weging en coöperatieve beweging zich ten
doel stellend. Voor de laatste was men
toenmaals nog weinig rijp, maar ook op het
gebied der vakbeweging heeft het onmis
kenbare verdiensten gehad.
Maar dit standpunt van algemeen
heid kon het Verbond niet hand haven,
toen do politieke en godsdiens'gischiljon
zich ook in dc arbeidersbeweging deden
gelden, toen Katholieke» anti-revo'lution-
naire cn soc.-democratische arbeiders cigca
verenigingen stichtten van bepaald poli
tieke of (en) gbdsdi nstiga richting.
Het Verbond werd in die zuiging meege
sleept; het werd gedrongen eveneens een
richtlijn uit to zetten op dit g.rbiod- Het
kon zich naast de later opgekomen arbei
dersvereenigingen slochts handhaven door
zich to stellen op vrijzinnig standpunt ea
zich in di*nst te plaatsen van de vrijzin
nige politiek.
Omstreeks 1890 was dit de alg^meeno
politick-vagc vrijzinnigheid van liet teen
uiterlijk nog onverdeelde liberalisme. Maar
dit kon zoo niet blijven. Een vrijzinnige ar
beidersvereniging werd onvermiid 1 jk go
drongen tot liet zoeken van de demoenti-
sche strooming. Na de.splitsing der libe
rale partij werd de strooming in het Ver
bond vrijzinnig-democrati-ch. Na heel wat
iDnerlijkcn strijd werd dit een voldongen
feit, toen in 1900 in de statuten werd op
genomen, dat het Werkliidenverbond is
„een zelfstandige werkliedenpartij, zich be
wegende in vrijzinnig-democratische rich
ting.
Welnu, thans, nu het Verbond zijn poli
tiek standpunt gevonden heeft, kan het,
zonder zijn zelf tand'Vhrid prijs to geven,
de politieke vraagstukken weer verwijzen
naar den tweed n rang en zijn economische
tank weer tot hoofdzaak maken. Maar het
hehoeft geen verbazing te wekken, dat de
tijd voor het politiseeren thans grooten-
dcels voorb'j is.
Toch is dit het geval Zoowel op het ge
bied der coöperatie als op dat der vakbewe
ging zijn de tijden rijp voor een krachtige
actie ton gunste van de neutraliteit
op politiek en godsdienstig gebied. Hi r te
lande beginnen toenemende proepen van
arbeiders het in te ziran. In Duitschland
heeft dit beginsel reeds zoozeer do zege
weggedragen, dat z lfs de sociaal-democr.
coöperatoren aan de partij-coöperatie
rug toekecren. In de vakbewegi- g gaat het
langzamer, maar wint toch ook de onge
kleurde actie veld. Daarom is voor het
Werkliedenverbond een" belangrijke taak
wcagePgd.
Maar dan verbmne ook h~t Werklieden
verbond voortaan de politiek naar den
tweeden rang. Heeft het dezelfde politieke
beginselen als de Vrijzinnig-Democratische
Bond, dan kan het niet een eig«n politieke
partij zijn na-art en in afscheiding vnn de
V.-D. partij. Wel kan het Werkli denver-
bond op die partij een machtigen invlo^l
oefenen en door dien invloed een wezenlijk
democratische toepassing der partijbegin-
soW waarborgen.
Ouder het hoofdje Hengelen sprak
„De Nieuwe Courant" den volgen
den wensch uit:
Wij hopen zeer, dat het ongeveer gelijk
luidende amendement van di heer n Ferf cn
Helsdingen op dc thans bij de Tweede Ka
mer in behandeling zijnde Visscher ij-
we t zal worden aangenomen.
Het strekt om het visschen met één hen
gel in do hand vrij te laten van dc belem
merende bepalingen, welke bij deze wet aan
de binnenvisscherij worden opgelegd. De
hoofdreden waarom dit geschiedt is het be
lang van den Nederlandsehen viochstand,
te waken tegen het uitmoorden van onze
aan visch voorheen en nog in menig deel
des lands zoo rijke wateron.
Maar geldt die reden voor de onschuldi
ge liefhebberij, welke hierin bestaat, dat met
één enkelen hengel en veel geduld een paar
vischjca één voor één verschalkt worden?
Moet daartoe de verplichting worden opge
legd van het bezitten van een heng lakte,
tegen betaling van 50 cte., behelzende naam,
voornamen, geboorteplaats en woonplaats
van den houder, datum der uitreiking, op
gave van de vi69cherij en tijd, waarvoor
de akte geldig is?
Reeds gaf in ons nr. van 1 April een oud
hengelaar zijn droefenis over deeo nieuwe
Staatsb-'voogding te kennen.
Terecht schrijft de heer Helsdingen in do
toelichting tot zijn amendement:
„Het verplicht stellen van het hebben
van een akte voor hen, die visschen met
niet meer dan één hengel m de hand, zal
aan velen, die nu en dan op die manier
gaan visschen, een niet te verdedigen last
opleggen. Daarbij zal het aantal ©vertre
dingen te dier zake zoo talrijk worden, dat
politie cu justitie cr onnoemelijk veel werk
door zullen krijgen".
Inderdaad ia deze nieuwo verplichting
zoo plagerig en... zoo anti-democratisch
mogelijk. Dat de ontwerper der wet zeer
goed gevoeld heeft, dat zij schadelijk, lastig
of niet uitvoerbaar kan zijn, bewijst dc door
hem voorgestelde uitzondering voor kinde
ren beneden den leeftijd van 14 jaar. Is het
nu toch niet waarlijk onzin, dat de jongens
na tot hun 14de vrij gevischt te hebben, ia
de groote vacantie van hun 15de zich een
akte zullen moeten gaan koop n «m ceo
paar voorntjes te mog?n vangen? Of d-t do
onsterfelijke Leidsche peueranr (niet de be
roeps-dito, maar de c i v i s Lugd unen-
9 i s, die tusschen zijn gewone werk door
zijn wormpje in het Gsïgewater neerlaat)
twee kwartjes zal moeten neerleggen en ecu
„akto" bezitten om ziin huisgenoote» met
een zoodie te verblijden?
Waarlijk, dit gaat niet.
En daarom begroeten wij ook met zoo-
veel genoegen als bondgenoot een autoriteit-
als prof. P. K. Pel, te Amsterdam, die
gansch toevallig juist in deze dagen een
krachtig woord kwam spreken ten behoeve
van de nationale hengelsport. Het blad
,,De Sport" had aan een groot aantal *at-
dici een lijstje rondgezonden, waarop o. m.
dnzp. vraag voorkwam:
Welke «port of takken van sport acht u
hygiënisch het best?
Welnu, de hoogleer aar Pel antwoordde:
„Do hengelsport, wijl hierbij geen gevaar
bestaat voor hetgeen men in Duitschland
,,Ucb°ranstrengung" noemt, terwijl dez?
tak van sport toch zeer gezonde lichaams
beweging k^n vereiaehen, in i der geval een
ruim gebruik van frisariie lucht waarborgt
en meer dnn eenig ander tot wrardeerïng
van o.n liefde voor natuurschoon leidt. Van
den anderm kant kan de rust, die do hen
gelsport in vele gevallen biedt, voor ner
veuze en overprikkelde personen een wel
daad ziin. E'ndelijk is de hengelsport uit
nemend geschikt om geduld, zoo nco^ig in
onzen drukken cn overhaasten tijd, te
leren oefenen."
Zal dc wetgever dat goedkoope en nut
tige genoegen nu met 50 ets., een nkte en
de noodige strafvervolgingen gaan bestrij
den? Moge de Tweede Kamer wijzer zijnl
In een artikel in „De school met
den Bijbel", handelende over do ge
broken, die zoowel het schrif Lel ijk als mon
deling examen voor onderwijs aan
kleven, wordt do aandacht o.m. gevestigd
op den in den laatsten tijd meermalen uit
gesproken wensch, de najaarsexamons in
eerc te herstellen.
Onder bepaalde voorwaarden, zegt do
schrijver, zou dat inderdaad, een uitkomst
voor onze bijzondere scholen zijn cn een
uitkomst voor menigen candhlaat.
„Do advertentiën in onze Christelijke
schoolbladen bewijzen, dat er groot gebrek
aan ondcrw ijzend personeel Is. Dit zal,
door den snellen aanbouw \ac vele nieuwe
scholen, voorloopig vol zoo blijven. Of eeui
bctrokkcJijk groot aantal onderwijzers of on
derwijzeressen een halfjaar eerder of later
beschikbaar zijn, maakt een groot onder
scheidDaarbij moc-t men niet uit het o^g
verliezen, dat, wanneer een jongen van
achttien of in de meeste gevallen van bij
de negentien jaar zakt, het dan voor vele
ouders nog een hcele toer is, om hem weer
een jaar van kost en kleercn, enz., to voor
zien. Niet zelden komt dan ook de militai
re dienst beelag op Ivm leggen en dikwijls
boreikt hij daardoor heelcmaal het doel niet.
Het verdient ongetwijfeld aanbeveling
voor den geslaagden candidaat, (Lat hij do
vierde klasse der Kweekschool of van de
normaallessen nog eens doormaakt; maar
het kan niet van overwegend bezwaar
geacht worden, dat hij, voor den
tweeden keer halverwege dio klasse geko
men, het nog eens probeert, of hij kan slagen.
De leeraren hebben immers een halfjaar gele-
2)
„Welnu?" zei hij, zenuwachtig met de
rijzweep tegen zijn harde laarzen slaande,
doch hield op, ziende, dat de oogen der gra
vin gevuld waren met tranen.
„Waarlijk, moeder 1" riep hij driftig, „ik
Begrijp u nictl Wat beteekent dat ver
driet? Wat gaat u het huwelijk van Mar
guerite de Pontcourant aan?"
De gravin raapte al haar moed bijeen; bij
was niet schrander en niet welsprekend,
maar haar -vrouwelijk instinct zeid© haar,
dat misschien dit het gunstigst oogenblik
zou zijn om te spreken over wat haar hot
naast aan het hart lag, en met one indigo
voorzorgen waagde zij de langst© rede, die
zij sedert haar huwelijk had uitgesproken.
„Mijn hemel, ja, mijn kind, ik ben be
droefd, het is waar; maar ik had er je niet
mee willen lastig vallen. Omdat jo er naar
vraagt, zal ik het je zeggen; misschien is
het ook beter. Op zichzelf is dat huwelijk mij
onverschillig. Maar zij is mooi en ontwik
keld en word er niet boioa om ik
meende opgemerkt to hebben, dat haar ge
zelschap je beviel, of ten minste", haastte
zij zich te verbeteren, bij een driftig ge
baar van den graaf, „dat het je minder
onaangenaam was dan van anderen
dusik hoopte, dat eenmaal
val mij niet in de rede, lieve Guy, hoor mij
even aan. Ja, ik beken het, en je weet het
wel, mijn liefste wensch is, je gehuwd te
zien. Ik wensch te mij, vóór mijn dood, nog
omringd te zien van een paar blonde kop-
jos, die, met hun stemmetjes en hun vroo-
lijkheid, deze woning zouden verlovondigeu
en jo naam in stand houden. Jo vader,
Guy," voegde do oude dame er bij met
groote waardigheid in haar stem en hou
ding, „is enkel hertrouwd, opdat de roem
rijke naam zijner voorouders niet zou uit
sterven dien naam heeft hij je nagelaten,
met den plicht, hem eveneens te doen
voortleven. Denk er aan, mijn zoon; het
wordt tijd, weldra zult ge vijf en dertig
jaar zijn."
Dc gravin zweeg buiten adem; zij haid
nog nooit zoo lang achtereen gesproken,
maar haar re»do was niet handig geweest.
Zich vormeten graai Guy aan zijn plichten
te herinneren, was zich blootstellen aan
een van ujn trotsche afwijzingen.
„Ik ken," antwoordde hij koel, „de plich
ten, die mijn naam mij oplegt, en nie
mand dan ik zal beslissen, hoe en wanneer
ik dio zal vervullen. Evenwel, u kunt ge
rust lijn, moeder; ik beo vaBt besloten te
huwen, in aanmerking nemende den leef
tijd, dien u mij, met zooveel zorg, herin
nert. Ook moet ik u waarschuwen," eindig
de hij met een ironie, die nog getuigde van
de wegtrekkende onweersbui, „voor moge
lijke teleurstelling, die dezo gebeurtenis
kon opleveren. De blonde kopjr-a konden
wel eens ontbreken, de Montignu.s zijn
donker, van vader op zoon."
Hij vertrok, de graivin zuchtend achter
latend.
Ja, voorzeker, zij waren donker, van va
der op zoon, do fiere Montignacs, zooals
hun ziel van vader op zoon trotsch was,
eigendunkelijk en hard, als de rotsen van
hun geboorteland.
En de gravin tuurde weemoedig naar de
toppen van do Pyreneeën, die tegen den
zachten hemel afstaken, tu&schen do groote
boomen van het park door, als een toover-
achtige decoratie.
„Hij heeft ten minste beloofd e zullen
huwen," peinsde de oude dame verder,
„en dat is al veel bij zulk een stijfhoofd.'
Onwillekeurig richtte zich haar blik naar
het portret van haar gemaal. Niemand kon
beweren, dat Hugo, tijdens zij.a leven, ooit,
zelfs in het minste, had toegegeven, en
vooral zijn vrouw had dat ondervonden;
altijd beefde zij voor die onverbiddelijke
zwarte oogen, die baar bedeesdheid be
spotten en nog verergerden. Zelfs na zijn
dood was die marteling niet opgehouden,
want de gravin gevoelde zich onder den
indruk van dien doordringend n blik, die
haar van het doek aanstaarde. Nu voor de
eerste maai durfde zij het portret goed in
het gezicht zien, trotsch op de eindelijk
behaalde zegepraal op een van dat ontem
bare geslacht.
Haar zegepraal duurde ©venwel niet
lang, want zij bedacht met schrik, dat, nu
mejonkvrouwe De Pontcourant gehuwd
was, er in het gohecle land geen jong meis
je te vinden was van genoegzaam hoogen
adel, om aanspraak t© kunnen maken op
den naam der Montignacs; en een mésalli
ance, een huwelijk met een Salluz© of iets
dergelijks, dat nimmer 1 Maar dan?
Hij zal er gebruik van maken om niet
te trouwen; zijn vrijheid is hem zoo lief,
en er zal geen nieuw geslacht komen om
den glans van den edelen stam voort te
doen leven.
En mevrouw De Montignac, verpletterd
onder zulk een wanhopig vooruitzicht, 1.
gon Pucky maar weer te streelcn, die
kermde alsof hij al het vreeselijko van den
toestand begreep.
II.
Graaf Guy was, toen hij zijn moeder ver
liet, de ruime vestibule doorgegaan, en
een groote, geheel met eikenhout beschoten
bibliotheek binnengetreden, die hem tot stu
deervertrek diende.
Zijn rijzweep vloog het vertrek door, hij
zelf wierp zioh in een fauteuil voor d©
schrijftafel, die, bij een der vier vensters,
met in lood gevatte ruitjes, stond, cn ver
zonk in een somber gepeins.
Hij vras onder den indruk van den schok,
niet van een groot verdriet, maar van een
heviga ontgoooheling zijner eigenliefde, di©
zijn trotsche ziel doodelijk gewond had.
Uit beginsel voornemens te huwen, had hij
er nog niet toe kunnen besluiten. Hij hield
niet van do vrouwen, die hij beschouwd©,
met Schopenhauer, als kleine, domme, gril
lige, diertjes, voorzien van alle ondeug
den altijd kwaad doende. Hoewel hij haar
altijd behandelde met de hoffelijkheid van
een man van de wereld, verried een scher-
pri ironie meermalen zijn verborgen min
achting en droeg hij steeds zorg, ze bui
ten eenigeaa invloed op zijn bestaan te hou
den.
Gewoonlijk zijn de vrouwen hot meeat ge
steld op degenen, dio haar het meest z<xk-"n
te ontsnappen. Er waren er dan cok zeer
velen, die, aangetrokken zoowel door d«
mannelijke schoonheid van graaf Guy, als
door zijn koele beleefdheid, bet als haar
schoonste zegepraal droomden, dezen onver
schillige te overwinnen. Alles was evenwel
tevergeefs, daar graaf Guy evenveel moeite
deed, buiten haar bereik te blijvenen
iedcro misluk'© poging werd door hem be
antwoord met een importinenten sccpti-
schen glimlach.
Alleen Margaretha de Pontcourant scheeu
genado in zijn oogen to zullen vinden. Zij
was een fiere cn schcono pcijvoonlijkhci-l
van den alleroudsten adel; alleen totaal
geruïneerd.
Vol vertrouwen op de macht van baar
gebiedende schoonheid, gestaafd d<*)r een
schitterende opvoeding en een volmaakte
ontwikkeling, met het oog «>p haar ver
borgen eerzucht, was zij overtuigd, dat
hot gebrek aau fortuin geen hinderpaal
zou zijn. En alles ging naar haar wensch:
zij was, zooaJs mevrouw De Montignac ge
zegd had, dc eenige vrouw, waarmede graaf
Guy kom praten; zij wiet dat en waardeur-
de bet.
Wanneer zij, bij de samenkomsten in de
groote wereld, in hun gesprekken al het
vernuft van haar ontwikkelden geest had
kunnen ten toon spreiden, beantwoordde zij
met een zegepralcnden glimlach de benij
dend© blikken barer uit het veld geslagen
mededingsters en in die oogenblikken was
zij zeker van hot kroontje met de negen
parels, dat zoo goed zou paa« bij haar
klassicko schoonheid. En toch was het nu
al twee jaren, dat de scboone Marguerite
tevergeefs do beslissende vraag wachtte.
Een stille verbittering maakte zich lang
zamerhand van haar meester, wanneer zij
dacht aan do dagen, die elkander opvolg
den en dreigden, als het Dog een poo3 zoo
voortging, het grafelijke kroontje voor
haar verloren te doen gaan, want mcjonP-
vrouw De Pontoourant had baar vijf ei
twintigste jaar reeds bereikt.
(Wordt vervolgd